Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.01.00 Drugsprecursoren

10 Proces klantbehandeling en werkzaamheden

Ook bij klantmanagement (KM) worden voor geregistreerde stoffen werkzaamheden verricht.

Voor de werkzaamheden binnen het proces KM is het van belang te weten dat begrippen marktdeelnemer, invoer en uitvoer breed zijn gedefinieerd.

Naar boven

10.1 Verplichtingen marktdeelnemer

De marktdeelnemer heeft bepaalde verplichtingen waaraan hij zich moet houden. Tijdens uw werkzaamheden binnen het proces KM kunt u te maken krijgen met de:

  • activiteitenvergunning bij invoer of uitvoer van categorie I-stoffen

  • registratieplicht bij invoer of uitvoer van categorie II-stoffen of uitvoer van categorie III-stoffen

  • documentatieplicht voor invoer en uitvoer van geregistreerde stoffen

  • invoervergunning voor categorie I-stoffen is

  • uitvoervergunning voor geregistreerde stoffen.

Naar boven

10.2 Afgifte douanevergunningen/certificaten (incl. initieel onderzoek)

Bij de afweging om een douanevergunning te verlenen en bij het beheer van bestaande douanevergunningen, wordt de manier waarop Douane toezicht uitoefent op de handhaving van VGEM-bepalingen meegenomen.

In de douanewetgeving is geregeld wanneer en onder welke voorwaarden gebruik van een vereenvoudigde procedure is toegestaan. Een marktdeelnemer mag gebruikmaken van een vereenvoudigde procedure als hij daarvoor een vergunning heeft. Marktdeelnemers die gebruikmaken van een vereenvoudigde procedure, moeten zich houden aan de verplichtingen van Verordening 111/2005.

Het douanekantoor dat bevoegd is om de vergunning vereenvoudigde aangifteprocedures te verlenen, legt in deze douanevergunning (individuele voorwaarden) vast op welk tijdstip en op welke plaats de marktdeelnemer de uitvoervergunning voor geregistreerde stoffen moet overleggen als hij gebruik maakt van een vereenvoudigde aangifteprocedure.

In de douanevergunning neemt u geen bepalingen of voorwaarden op die voortkomen uit de VGEM-bepalingen. Wel legt u in de individuele afspraken en het behandelplan de waarborgen en voorwaarden vast voor uitoefenen van het toezicht door de Douane.

Opleggen actieve meldplicht

Zo kunt u de vergunninghouder bijvoorbeeld een actieve meldplicht via een Kennisgeving Douane opleggen voor goederen waarop VGEM-belangen van toepassing zijn als deze worden aangegeven voor een douaneregeling.

Bij de afgifte van de douanevergunning vermeldt de aanbiedingsbrief dat de vergunning alleen uit het oogpunt van douanewetgeving wordt verleend. Dit ontslaat de houder er niet van de verplichtingen op grond van andere wettelijke bepalingen na te komen.

Het douanekantoor dat bevoegd is om de douanevergunning voor gebruik van de domiciliëringsprocedure te verlenen, legt de actieve meldingsplicht vast in de douanevergunning. Het douanekantoor waar de marktdeelnemer de actieve melding moet doen, bewaakt de termijn van tien dagen bij wederuitvoer van geregistreerde stoffen die status van niet-Uniegoederen hebben.

Naar boven

10.2.1 Algemene werkzaamheden afgifte en beheer douanevergunningen

Algemeen: afgifte en beheer van douanevergunningen

  1. Controleer vóór afgifte van de aangevraagde douanevergunning of geregistreerde stoffen deel uitmaken van het goederenpakket en tot welke categorie deze behoren.

  2. Controleer bij de periodieke toetsing van de douanevergunning of de douanevergunning ook geldt of gaat gelden voor een bepaalde categorie geregistreerde stoffen.

  3. Als de douanevergunning gaat gelden of geldt voor categorie I-stoffen, controleer dan bij de CDIU of de vergunningaanvrager of -houder als marktdeelnemer een activiteitenvergunning heeft.

  4. Als de douanevergunning gaat gelden of geldt voor categorie II- of III-stoffen, controleer dan bij de CDIU of de vergunningaanvrager of -houder als marktdeelnemer is geregistreerd.

  5. Als de aanvrager of -houder van de douanevergunning niet in het bezit is van een activiteitenvergunning voor categorie I-stoffen of een registratieverklaring voor categorie II- en III-stoffen, neem dan contact op met de FIOD.

  6. Maak melding van de onregelmatigheid in DFB

Naar boven

10.2.2 Vergunning domiciliëringsprocedure brengen in het vrije verkeer

Bij een aangifte voor brengen in het vrije verkeer via het elektronisch aangiftesysteem wordt door het plaatsen van selectie-, en procedureprofielen invulling gegeven aan de mogelijkheid tot controle op formele vereisten. Dit geeft o.a. de mogelijkheid tot controle op de oorsprong/herkomst van mogelijke drugsprecursoren.

De domiciliëringsprocedure brengen in het vrije verkeer is een vereenvoudigde aangifteprocedure. De aangifte voor het in het vrije verkeer brengen wordt niet gedaan via het elektronisch aangiftesysteem maar via een inschrijving in de administratie van de vergunninghouder. Daarna wordt deze inschrijving gevolgd door een periodiek aanvullende aangifte. Het toezicht moet dus op een andere wijze worden uitgeoefend.

Tijdens het initieel onderzoek moet bepaald worden of er sprake is van invoer van drugsprecursoren. Is dit het geval moet beoordeeld worden in hoeverre er door aanvrager rekening gehouden wordt met de wettelijke verplichtingen bij mogelijke onrechtmatige invoer van drugsprecursoren

Naar boven

10.2.3 Werkzaamheden afgifte douanevergunningen bij invoer volgens drugsprecorsorenverordening

Werkzaamheden gericht op invoer volgens Vo 111/2005

  1. Leg in de douanevergunning (individuele voorwaarden) vast op welk kantoor de aangifte moet worden gedaan tot plaatsing van categorie I-stoffen:

    • onder de douaneregeling brengen in het vrije verkeer

    • onder een schorsingsregeling (m.u.v. de regeling externUniedouanevervoer)

    • in een vrije zone controletype II (Schiphol)

  2. Leg in de douanevergunning (individuele voorwaarden) vast op welk kantoor, op welk tijdstip en op welke plaats de marktdeelnemer de invoervergunning voor categorie I-stoffen moet overleggen wanneer hij gebruik maakt van een vereenvoudigde aangifteprocedure. Bij de domiciliëringsprocedure brengen in het vrije verkeer moet de invoervergunning worden overgelegd aan het bevoegde douanekantoor vóórdat van deze douaneprocedure gebruik wordt gemaakt (Verordening 111/2005, artikel 22).

  3. Leg in de douanevergunning (individuele voorwaarden) vast op welk kantoor de marktdeelnemer een actieve melding moet doen als hij gebruik maakt van de domiciliëringsprocedure bij plaatsing van geregistreerde stoffen:

    • onder de douaneregeling in het vrije verkeer brengen;

    • onder de economische douaneregeling douane-entrepot, actieve veredeling met schorsing, behandeling onder douanetoezicht of tijdelijke invoer;

    • in een vrije zone controletype II Schiphol.

Naar boven

10.2.4 Werkzaamheden afgifte vergunningen uitvoer volgens drugsprecorsorenverordening

Werkzaamheden gericht op de uitvoer volgens Vo 111/2005

  1. Leg in de douanevergunning (individuele voorwaarden) vast op welk douanekantoor de marktdeelnemer voorgeregistreerde stoffen de aangifte moet doen:

    • tot plaatsing onder de douaneregeling uitvoer

    • tot plaatsing van geregistreerde stoffen onder de economische douaneregeling passieve veredeling

    • tot wederuitvoer nadat ze zijn geplaatst onder de economische douaneregeling:

      • douane-entrepot

      • actieve veredeling met schorsing

      • behandeling onder douanetoezicht

      • tijdelijke invoer

    • tot wederuitvoer nadat ze zijn geplaatst in een vrije zone van controletype II

    • tot wederuitvoer nadat ze zijn geplaatst in een vrij entrepot;

    • tot plaatsing de douaneregeling extern douanevervoer gericht op de wederuitvoer.

  2. Leg in de douanevergunning (individuele voorwaarden) vast op welke kantoor, op welk tijdstip en op welke plaats de marktdeelnemer de uitvoervergunning voor geregistreerde stoffen moet overleggen wanneer hij een (vereenvoudigde) douaneaangifte doet. Het overleggen van de uitvoervergunning moet altijd plaatsvinden vóór het daadwerkelijke vertrek van de geregistreerde stoffen (Verordening 111/2005, artikel 14, lid 2).

  3. Leg in de douanevergunning ((individuele voorwaarden)) vast op welk kantoor de marktdeelnemer een actieve melding via de kennisgeving douane moet doen als hij geregistreerde stoffen brengt onder de douaneregeling douanevervoer gericht op de wederuitvoer.

  4. Leg in de douanevergunning vast dat de opslagduur van de geregistreerde stoffen relevant is voor het vereiste van deuitvoervergunning. De vergunning is ingericht op de mogelijkheid dat de termijn van tien dagen kan worden bewaakt.

Naar boven

10.2.5 AEO certificaat

Bij de behandeling van aan aanvraag voor een AEO-certificaat consulteert de Douane - via het Landelijk centrum AEO (LCAEO) - het ministerie van VWS over bedrijven die een certificaat hebben aangevraagd in het kader van de regeling AEO als bedoeld in artikel 14bis, Verordening 2454/93.

Als het ministerie van VWS relevante gegevens heeft die een beletsel kunnen vormen voor het aangaan van afspraken dan wel de afgifte van het AEO-certificaat, deelt zij dit mee aan het LCAEO. Het LCAEO koppelt aan het betreffende ministerie terug wat met de gegevens is gedaan en of de afspraken dan wel het certificaat al dan niet is verleend.

Tot dusver zijn hierover geen specifieke afspraken met het ministerie van VWS gemaakt, waarmee bij de afgifte van een AEO-certificaat rekening moet worden gehouden.

Naar boven

10.3 Klantmanagement

10.3.1 Groepsgewijze klantmanagement

Het detecteren en afdekken van VGEM-risico’s is - net als bij fiscale risico’s - een gedeelde verantwoordelijkheid van respectievelijk de afdeling Handhaving/Intelligence (H/I) en KM. Daarbij zal veelal sprake zijn van voldoen aan de formele VGEM-bepalingen die gelden voor de drugsprecursoren alsmede het leveren van een bijdrage aan de risicovinding.

Naar boven

10.3.2 Individueel klantmanagement

De klantmanager is verantwoordelijk voor de specifieke risicoafdekking bij een individueel te behandelen bedrijf. Hij/zij onderzoekt in hoeverre VGEM-risico’s spelen, welke maatregelen het bedrijf heeft genomen om de risico’s te beperken en de wijze waarop de resterende risico’s moeten worden afgedekt. Hiervoor maakt hij/zij gebruik van het behandelplan.

In het behandelplan worden VGEM-vragen en -risico’s meegenomen. Voor de interpretatie van de resultaten kan de klantmanager een collega van de VGEM-kennisstructuur raadplegen.

Om na te gaan in hoeverre het goederenpakket van een bedrijf betrekking heeft op VGEM-aspecten, moet de klantmanager gebruik maken van de VGEM tool. Ook moet (VGEM)informatie verkregen worden uit de in de GPA ingebrachte profielen.

De uitkomsten van het behandelplan zijn bepalend voor de specifieke detectie- en afdekkingactiviteiten die moeten worden verricht.

Naar boven

10.4 Administratief toezicht

Door administratief toezicht op vereenvoudigingen en vergunningen, overwegend via de administratie van een bedrijf, wordt vastgesteld of aan alle wettelijke bepalingen is voldaan.

De medewerker die de administratieve controle verricht, is verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de controleopdracht. Als de controleopdracht een drugsprecursorenaspect bevat, maakt hij of zij gebruik van in de controleopdracht verwerkte (VGEM)informatie, de controlekaarten AC dan wel het behandelprogramma in controleapplicatie Toezicht Ondersteunend Programma (TOP).

Naar boven

10.4.1 Administratieve controle vergunning domiciliëringsprocedure brengen in het vrije verkeer

Vergunninghouders domiciliëringsprocedure brengen in het vrije verkeer dienen periodiek (meestal maandelijks) een aanvullende aangifte in. Bij de behandeling van de periodieke aangifte kunnen zaken naar voren komen die nadere controle behoeven. Dit kan via een administratieve controle.

Bij de voorbereiding van de administratieve controle moet via de eerder ingediende periodieke aangiften beoordeeld worden of er sprake is geweest van de invoer van drugsprecursoren. Die beoordeling moet plaatsvinden door gebruik te maken van de VGEM-tool en GPA werkzame profielen.

De hierbij 'geraakte' aangifteregels moeten onderzocht worden op een mogelijk onrechtmatige invoer.

Naar boven

10.4.2 Administratieve controle overige douanevergunninghouders

Aan de in- en uitvoer van geregistreerde stoffen zijn verplichtingen verbonden. Meestal zullen deze verplichtingen worden gecontroleerd in het proces aangiftebehandeling bij het verwerken van de douaneaangifte. Er zijn echter diverse mogelijkheden om douaneprocedures via het verlenen van douanevergunningen te vereenvoudigen. De naleving van de verplichtingen zoals die in de douanevergunning zijn opgenomen, wordt gecontroleerd via de administratie van de vergunninghouder. Ook vergunninghouders die geregistreerde stoffen in hun goederenpakket hebben, komen voor een administratieve controle in aanmerking.

Administratieve controle door team POSS

Douanevergunninghouders die een activiteitenvergunning hebben of die geregistreerd zijn bij de bevoegde instantie -in Nederland is dat de CDIU- worden door Team POSS gecontroleerd. Deze controle richt zich alleen op het nakomen van de wettelijke verplichtingen in relatie tot geregistreerde stoffen. De controle op de naleving van voorwaarden die opgenomen zijn in de douanevergunning, is een taak van de Douane.

Geen activiteitenvergunning of registratie

Tijdens het uitvoeren van een administratieve controle bij een douanevergunninghouder kan blijken dat de vergunninghouder geregistreerde stoffen in zijn goederenpakket heeft opgenomen. Uit de administratieve controle kan naar voren komen dat de geregistreerde stoffen al bekend waren. Uit de administratieve controle kan ook blijken dat goederen niet als geregistreerde stoffen zijn aangemerkt. Via de klantmanager of de CDIU wordt eerst onderzocht of een activiteitenvergunning is verleend of dat een registratie heeft plaatsgevonden. Er kan ook sprake zijn van vrijstelling.

Naar boven

10.4.3 Controle na invoer / uitvoer

De Douane voert ook administratieve controles uit bij importeurs en exporteurs die niet in het bezit zijn van een douanevergunning. Bij invoer spreken we dan van een controle na invoer (CNI) en bij uitvoer van een controle na uitvoer (CNU).

Tijdens een CNI(U) wordt de juistheid van de vermeldingen in de aangifte gecontroleerd (CDW, artikel 78). De controle dient vaak een financieel belang, maar kan ook van belang zijn voor de wettelijke verplichtingen met betrekking tot drugsprecursoren.

Ook de Adw biedt de ruimte voor een soortgelijke controle, waarbij de vermelding in de aangifte geen vereiste is. De Douane heeft dan een ruime bevoegdheid voor een controle na invoer en uitvoer op VGEM aspecten. In theorie is er een ruimere bevoegdheid. In de praktijk maakt de Douane van de geboden ruimte geen gebruik zolang daarover met de beleidsverantwoordelijke departementen geen afspraken zijn gemaakt.

Er kunnen zich twee situaties voordoen:

  1. Houders activiteitenvergunning en registratieplichtigen. Im- of exporteurs die een activiteitenvergunning hebben of die zijn geregistreerd bij de bevoegde instantie worden door team POSS gecontroleerd.

    De controle op de naleving van de verdere douaneverplichtingen is een taak van de Douane.

  2. Geen activiteitenvergunning of registratie. Tijdens het uitvoeren van een administratieve controle bij een im- of exporteur kan de situatie voorkomen dat hij geregistreerde stoffen in zijn goederenpakket heeft. Wanneer geconstateerd wordt dat de vergunninghouder niet in het bezit is van een activiteitenvergunning of registratie is er sprake van een onregelmatigheid.

Naar boven

10.4.4 IT 16 / deelinventarisatie

IT 16-controles zijn deelinventarisaties in een opslaginstituut, die in opdracht van Klantmanagement worden uitgevoerd. De controles worden aangestuurd door Klantmanagement. Bij sommige regiokantoren is deze taak echter speciaal toegewezen aan andere functionarissen.

Van het totale aantal VGEM-terreinen waarin de Douane een controletaak heeft, is er slechts een beperkt aantal waarop bij de uitvoering van de IT 16-werkzaamheden mogelijkheden zijn. Er bestaat een standaard controleopdracht geformuleerd voor de deelinventarisaties. De opdrachten kunnen worden uitgebreid met relevante VGEM-aspecten. Bij het opstellen van de controleopdracht IT 16 onderzoeken de verantwoordelijke medewerkers vooraf of een (of meer) van deze taakgebieden ook daadwerkelijk relevant is tijdens de controle. Als het mogelijk is maken zij hierbij gebruik van de VGEM-tool en vragen indien nodig de input van vraagbaken of VGEM-deskundige. De medewerker voegt de relevante controlekaart(en) IT 16 bij de controleopdracht.

Controlekaarten IT 16

Om de controlemedewerkers te ondersteunen bij deelinventarisaties zijn de controlekaarten IT 16 ontwikkeld. Naast een algemene IT 16-controlekaart bestaat er een specifieke kaart voor drugsprecursoren. Iedere controlekaart IT 16 beschrijft waar de controlemedewerker tijdens de controle met betrekking tot dat VGEM-onderwerp, op moet letten en welke acties moeten worden ondernemen indien er tijdens controle mogelijke onregelmatigheden worden geconstateerd.

Naar boven

10.5 Behandeling aanvullende aangifte domiciliëringsprocedure brengen in het vrije verkeer

10.5.1 Algemene uitgangspunten

Deze aangiften worden geautomatiseerd aangeleverd en behandeld met behulp van de applicatie GPA (geautomatiseerd periodiek aangifte). De door afdeling HR/I gemaakte profielen zijn opgenomen in de GPA. Hierdoor wordt rekening gehouden met de wettelijke (VGEM)verplichtingen, die van toepassing kunnen zijn. De GPA is dan ook een tool geworden, die de medewerkers van KM ondersteunt bij het detecteren en afdekken van VGEM-risico's.

Bij de controle van de aanvullende aangifte wordt vastgesteld of op het moment dat de goederen hun bestemming (brengen in het vrije verkeer) kregen ook voldeden aan de wettelijke verplichtingen op het gebied van drugsprecursoren.

Bij het proces Maandaangifte kunnen de VGEM-risico's blijken uit de in de GPA werkzame profielen. Voor individueel te behandelenbedrijven is de klantmanager verantwoordelijk voor het beoordelen van deze risicosignalen. Zonodig neemt hij de nodige maatregelen, zoals bijvoorbeeld het omzetten van risico's in controleopdrachten. Voor groepsgewijze te behandelen bedrijven zullen deze signalen terechtkomen bij de relatiebeheerder. De relatiebeheerder beslist wat er met deze signalen moet gebeuren (doorsturen naar de fase AC of terugleggen bij de afdeling H/I). Daarnaast is het mogelijk om de gegevens uit de maandaangifte met behulp van deVGEM-tool te beoordelen. Beide zonodig in aanvulling op de generieke risicobeheersing door de afdeling H/I.

Verplichtingen die bij de behandeling van de periodieke aangifte gecontroleerd kunnen worden zijn terug te vinden in het hoofdstuk aangiftebehandeling.

De door in deGPA werkzame profielen 'geraakte' aangifteregels moeten onderzocht worden op een mogelijk onrechtmatige invoer.

Naar boven

10.5.2 Werkzaamheden aanvullende aangifte domiciliëringsprocedure brengen in het vrije verkeer

Categorie I-stoffen en activiteitenvergunning

Als in een aanvullende periodieke aangiftegegevens over categorie I-stoffen staan, ga dan bij klantmanagement na of de vergunninghouder bekend is als marktdeelnemer in categorie I-stoffen. Controleer of de vergunninghouder een activiteitenvergunning heeft. Als dat niet zo is, neem dan contact op met de CDIU. Als de vergunninghouder daar ook niet bekend is, neem dan contact op met de FIOD.

Werkzaamheden Categorie I-stoffen:

Invoer van categorie I-stoffen

  1. Voer de controleaanwijzingen uit.

  2. Geef opdracht voor een fysieke controle en monsterneming als een aangifte is geselecteerd voor een specifiek onderzoek of wanneer daartoe aanleiding is.

  3. Vul vak 18 van de invoervergunning in, plaatst een handtekening en een dienststempel en geef alle exemplaren getekend terug aan de aangever.

Categorie II- en III-stoffen en registratieverklaring

Als in een aanvullende periodieke aangifte gegevens over categorie II- of III-stoffen staan, ga dan bij klantmanagement na of de vergunninghouder bekend is als marktdeelnemer in categorie II- of III-stoffen. Controleer of de vergunninghouder is geregistreerd bij de CDIU. Als de vergunninghouder daar ook niet bekend is, neem dan contact op met de FIOD.

Werkzaamheden Categorie II en III-stoffen:

Invoer categorie II- en III-stoffen:

  1. Als er sprake is van ongebruikelijke omstandigheden, controleer dan de legale doeleinden.

  2. Controleer of

    • de marktdeelnemer aan dedocumentatieverplichting heeft voldaan

    • en

      • alle vereiste informatie op de bescheiden staat

      • de juiste benaming voor een categorie II- of III-stof is gebruikt

      • het woord ‘drugprecursors’ op de documenten is vermeld

  3. Geef opdracht voor een fysieke controle en een monsterneming als een aangifte is geselecteerd voor een specifiek onderzoek of als daartoe aanleiding is.

Naar boven

10.6 Hulpmiddelen voor VGEM-werkzaamheden binnen KM

Door het grote aantal VGEM-onderwerpen is het lastig om vast te stellen welke VGEM-onderwerpen van belang zijn in relatie tot een klant, aangifte of goederencode. Om een indicatie te kunnen geven welke VGEM-onderwerpen mogelijk relevant zijn, zijn er enkele tools ontwikkeld. Deze tools ondersteunen de medewerkers KM en de afdeling H/I bij het detecteren en afdekken van VGEM-risico’s. In deze paragraaf worden de tools besproken.

VGEM-tool

De VGEM-tool ondersteunt medewerkers bij het inzichtelijk maken van de VGEM-indicaties die van toepassing zijn bij de diverse goederencodes. De VGEM-tool is niet meer dan een hulpmiddel om VGEM-rakingen in beeld te brengen. Op basis van de informatie die de VGEM-tool oplevert, zal een nadere analyse moeten plaatsvinden.

Profielen in de Geautomatiseerde Periodieke Aangifte (GPA)

De door de afdeling H/I gemaakte profielen zijn opgenomen in de applicatie GPA. Hiermee is de GPA ook een tool geworden die de medewerkers van KM ondersteunt bij het detecteren en afdekken van VGEM-risico’s. De afdeling H/I is verantwoordelijk voor het periodiek aanleveren van de profielen zodat deze in de GPA kunnen worden opgenomen. Daarnaast heeft de HR/I de beschikking over de aangiftegegevens uit de GPA zodat op basis hiervan ook VGEM-risico’s kunnen worden afgedekt.

Naar boven

10.7 Afhandeling onregelmatigheden

Bij onregelmatigheden handelt u - voor zover van toepassing - volgens de instructies bij invoer en uitvoer van geregistreerde stoffen.

Twee uitzonderingen

Er is echter een uitzondering op de algemene regel voor de volgende twee onregelmatigheden. U licht meteen de FIOD als u de volgende onregelmatigheden constateert bij de invoer of uitvoer van een geregistreerde stof:

  1. de marktdeelnemer is niet in het bezit is van een activiteitenvergunning voor categorie I-stoffen

  2. de marktdeelnemer niet is geregistreerd als marktdeelnemer voor categorie II- of III-stoffen

De FIOD geeft aanwijzingen voor de verdere afhandeling van de bevinding.

U verricht de volgende werkzaamheden:

Uitzondering bij afhandeling onregelmatigheden

  1. Leg de aanwijzingen van de FIOD vast in het relaas dat u opmaakt over de bevinding.

  2. Als de FIOD aangeeft dat er strafrechterlijk onderzoek nodig is, maak dan een proces-verbaal van bevindingen op.

  3. De FIOD neemt de goederen in beslag of verzoekt de Douane dat te doen. In het laatste geval draagt de Douane de goederen zo snel mogelijk over aan de FIOD.

  4. Maak in DFB een melding van de onregelmatigheid die u heeft geconstateerd.

Naar boven