Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

4.00.00 Handelingen tijdens vervoer

1 Handelingen tijdens vervoer

1.1 Tonen e-AD of handelsbescheid tijdens vervoer

   

Uitvoeringsbesluit accijns

Richtlijn 2008/118

Artikel 1a, lid 1, letter d, artikel 2, lid 5 en artikel 3, lid 3 en artikel 3a, lid 2

Artikel 21, lid 6

Tijdens het vervoer van de accijnsgoederen onder schorsing van accijns moet aan bepaalde formaliteiten worden voldaan.

U zult als verzender aan de persoon die de accijnsgoederen gaat vervoeren een gedrukt exemplaar van het e-AD of een ander handelsbescheid waarop de ARC (de administratieve referentiecode) duidelijk herkenbaar is vermeld moeten verstrekken. Dit bescheid moet op ieder moment van de overbrenging bij een controle kunnen worden getoond.

De ARC wordt door EMCS toegekend aan het elektronische administratieve document (e-AD).

Indien de noodprocedure is toegepast, zoals staat beschreven in onderdeel 6.00.00, dient aan de persoon die de accijnsgoederen gaat vervoeren het toegestane papieren nooddocument te worden verstrekt.

Let op!

Het tijdens het vervoer niet kunnen tonen van het bescheid met de ARC vormt een strafbaar feit. U kunt hiervoor beboet worden.

Naar boven

1.2 Tonen certificaat van vrijstelling

   

Wet op de accijns

Uitvoeringsbesluit accijns

Verordening (EG) Nr. 31/96 van de Commissie van 10 januari 1996

Artikel 69

Artikel 3b.

Tijdens het vervoer van de accijnsgoederen onder schorsing van accijns naar een vrijgestelde geadresseerde (zie onderdeel 2.00.00 van dit handboek) moet een zgn. certificaat van vrijstelling aanwezig zijn. De vrijgestelde geadresseerde zal dit certificaat moeten aanleveren bij de verzender die de accijnsgoederen gaat leveren.

De verzender zal vervolgens aan de persoon die de accijnsgoederen gaat vervoeren dit certificaat moeten meegeven. Dit bescheid moet op ieder moment van de overbrenging kunnen worden getoond. De procedure voor het gebruik van dit certificaat is opgenomen in de beleidsregel “Vrijstelling van BTW en accijns bij intracommunautaire aankopen door ambassades en consulaten en de leden daarvan, internationale organisaties en bepaalde functionarissen daarvan, en NAVO-onderdelen” .

Naar boven

1.3 Onderbreken vervoer onder schorsing.

   

Beleidsregels accijnswetgeving

Uitvoeringsverordening (EU)2016/323

3.6 Onderbreken vervoer onder schorsing. Overlading en tijdelijke opslag buiten een accijnsgoederenplaats (AGP).

Indien accijnsgoederen die worden overgebracht onder een accijnsschorsingsregeling, met het oog op de overlading in een opvolgend vervoermiddel, gedurende een korte tijd worden opgeslagen, kan deze tijdelijke opslag plaatsvinden buiten een AGP bij een logistieke dienstverlener in Nederland. De voorwaarden waar aan moet worden voldaan kunt u lezen in de beleidsregel accijnswetgeving punt 3.6.

Degene die het vervoer verricht meldt de overlading en/of tijdelijke opslag bij de Centrale Unit Accijns (CUA). Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van het formulier “Melding Overlading en tijdelijke opslag buiten een AGP ”. Zie 2.1. bij dit onderdeel. Het volledig ingevulde formulier mailt u naar: cua@douane.nl.

De Douane legt dit als een “bijzonder voorval” vast in EMCS zodat dit bekend is bij een eventuele controle.

Naar boven

1.4 Wijzigen van de bestemming tijdens het vervoer.

   

Uitvoeringsbesluit accijns

Vo 684/2009

Artikel 2, lid 8 en artikel 3a

Artikel 5

Indien tijdens het vervoer de bestemming van de accijnsgoederen wordt gewijzigd dan dient de verzender (vergunninghouder AGP of vergunninghouder Geregistreerde Afzender) dit te melden via een voorlopig bericht van bestemmingswijziging. Zie wat hier verder over beschreven staat in onderdeel 2.00.00 en onderdeel 6.00.00 van dit handboek.

Naar boven

1.5 Melden bijzonder voorval tijdens het vervoer

   

RL 2008/118 EG van de Raad

Wet op de accijns

Artikel 7, lid 4 en artikel 37

Artikel 2, lid 5 en lid 6

Indien zich tijdens het vervoer een situatie voordoet waardoor de op het e-AD vermelde gegevens niet meer overeenstemmen met de feitelijke situatie dient u dit als bijzonder voorval te melden bij de douane. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het teloorgaan van (een gedeelte) van de lading, overlading, schade etc.

U zult minimaal moeten aangeven:

  • Wat er precies is gebeurd.

  • Welke goederen zijn gestolen of teloor gegaan. (welk artikel nummer en welke hoeveelheid)

  • Op welke datum het bijzonder voorval heeft plaats gevonden.

  • Waar het bijzonder voorval heeft plaats gevonden (Plaatsnaam en adres)

  • Welk bewijs u hierover kunt aanleveren (Bijvoorbeeld: Een politierapport, aangifte bij de Politie). Deze bewijzen meesturen.

Tijdens kantoortijden (ma-vr 08.00 uur – 17.00 uur) kunt u het bijzonder voorval melden bij de Centrale Unit Accijns (CUA), telefoonnummer (088) 154 61 00.

Buiten kantooruren kunt u het bijzonder voorval melden bij de landelijke Meldkamer van de Douane, telefoonnummer (088) 151 44 44.

Vervolgens wordt dit, via EMCS, als een bijzonder voorval gemeld aan de lidstaat van vertrek en de lidstaat van aankomst.

De vermelde verzender en de vermelde geadresseerde in het e-AD krijgen beide het bericht “Verslag bijzonder voorval ontvanger/verzender” (IE 840) via EMCS toegestuurd, indien er gebruik wordt gemaakt van eigen software (system-to-system). U krijgt dit bericht niet als u gebruik maakt van het portaal Mijn Douane.

Zie ook onderdeel 5.00.00 van dit handboek.

Naar boven

1.6 Onderbreking van het vervoer door de Douane

   

Uitvoeringsverordening (EU)2016/323

Als er bij een controle door de Douane ernstige bevindingen zijn gedaan kan een accijnsbeweging worden onderbroken. Het vervoer wordt dan gestopt, dat wil zeggen dat de accijnsgoederen hun oorspronkelijke bestemming niet zullen bereiken.

Over het feit dat het vervoer gestopt is worden de betrokkenen via het bericht “Onderbreken vervoer verzender/ontvanger” (IE 807) geïnformeerd. Zie 2.2. bij dit onderdeel.

Zie ook onderdeel 5.00.00 van dit handboek.

Naar boven