Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

17.00.00 Bijzondere bestemming

12 Aanzuiveringsafrekening

12.1 Aanzuiveringsafrekening

De vergunninghouder “bijzondere bestemming” en de vergunninghouder “overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” moeten een aanzuiveringsafrekening voorleggen aan het controlekantoor. Dit geldt ook als sprake is van een vergunning op basis van een douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling bijzondere bestemming.

De Douane heeft een standaard model aanzuiveringsafrekening in combinatie met een voorraadverloop ontwikkeld. Dit standaard model moet worden gebruikt door vergunninghouders die een vergunning voor herhaald gebruik hebben. Het controlekantoor kan in individuele gevallen toestaan dat een eigen model wordt gebruikt.

Er zijn 2 versies van het standaard model die kunnen worden opgevraagd bij het controlekantoor:

  • aanzuiveringsafrekening "bijzondere bestemming";

  • aanzuiveringsafrekening "overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming".

Het controlekantoor kan ontheffing verlenen van de verplichting om de aanzuiveringsafrekening voor te leggen wanneer het dat overbodig acht. Dit zal het geval zijn als de bijzondere bestemming direct is gevolgd op het tijdstip dat de goederen worden vrijgegeven voor de regeling bijzondere bestemming en geen nadere handelingen met de goederen hoeven plaats te vinden.
(artikel 175, lid 1 GVo.DWU)

Let op!

Is sprake van overdracht van rechten en plichten? In dat geval moeten zowel de overdrager als de overnemer een aanzuiveringsafrekening voorleggen aan het (eigen) controlekantoor. De plicht van de houder van de vergunning “bijzondere bestemming” om een aanzuiveringsafrekening voor te leggen kan niet worden overgedragen aan een andere persoon.

Zie voor informatie over overdracht van rechten en plichten hoofdstuk 9 van dit onderdeel.

Met de aanzuiveringsafrekening wordt een verantwoording gegeven van het verloop van de regeling bijzondere bestemming. Aan de hand van de aanzuiveringsafrekening moet de Douane in staat zijn toezicht uit te oefenen op de regeling. De aanzuiveringsafrekening moet onder meer de volgende gegevens bevatten:

  • vergunningnummer;

  • de hoeveelheid van elk soort goederen die onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst (of waarvan de rechten en plichten zijn overgenomen) waarvoor aanzuivering wordt gevraagd;

  • de Taric-code van de goederen die onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst (of waarvan de rechten en plichten zijn overgenomen);

  • verwijzingen naar de douaneaangiften waarmee de goederen onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst (of de overdrachtsformulieren waarmee de rechten en plichten zijn overgenomen);

  • of en wanneer de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming hebben gekregen;

  • het opbrengstpercentage;

  • de aanzuiveringstermijn; en

  • in voorkomend geval, de gegevens van een eventuele overdracht van rechten en plichten (onder andere de datum waarop de rechten en plichten zijn overgedragen).

(artikel 175, lid 3 GVo.DWU en bijlage 71-06 GVo.DWU)

Let op!

Is sprake van overdracht van rechten en plichten aan een overnemer die is gevestigd in een andere lidstaat en die geen vergunning "overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming" heeft? Dan behoudt de overdrager de verplichting om in zijn aanzuiveringsafrekening aan te tonen dat de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming hebben gekregen.

De overdrager moet in zijn aanzuiveringsafrekening naast de datum waarop de rechten en plichten zijn overgedragen ook de datum van de zuivering van de regeling door de overnemer vermelden.

Zie voor informatie hierover hoofdstuk 9 van dit onderdeel.

De aanzuiveringsafrekening moet worden voorgelegd binnen 30 dagen na het verstrijken van de aanzuiveringstermijn.

In Nederland is bepaald dat als sprake is van een vergunning “bijzondere bestemming” voor herhaald gebruik of een vergunning “overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” voor herhaald gebruik er per vergunning maandelijks één aanzuiveringsafrekening in combinatie met een voorraadverloop moet worden voorgelegd aan het controlekantoor. De aanzuiveringsafrekening en het voorraadverloop moeten uiterlijk op de laatste dag van de maand, volgend op de maand waarin de handelingen met betrekking tot de goederen hebben plaatsgevonden, worden voorgelegd. Ook moet een schriftelijke verklaring worden bijgevoegd.

Hebben er geen handelingen plaatsgevonden, maar zijn er wel goederen aanwezig die onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst (voorraad), dan moeten het voorraadverloop en de schriftelijke verklaring worden voorgelegd.

Hebben er geen handelingen plaatsgevonden en zijn er ook geen goederen aanwezig die onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst (voorraad), dan moet alleen de schriftelijke verklaring worden voorgelegd.

Zie voor meer informatie over de aanzuiveringsafrekening:

Zie voor informatie over de aanzuiveringstermijn hoofdstuk 11 van dit onderdeel.

Let op!

Als sprake is van een vergunning op basis van een douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling bijzondere bestemming, dan moet voor iedere zending die onder de regeling is geplaatst een afzonderlijke aanzuiveringsafrekening worden voorgelegd. De aanzuiveringsafrekening bestaat in het geval van een vergunning op basis van een douaneaangifte uit het inleveren van een document waaruit blijkt dat de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming hebben gekregen samen met de "Opgave aanvullende gegevens en voorwaarden bij aanvraag vergunning op aangifte (DO 162)" bij Douanekantoor Eindhoven/Heerlen Oude Roderweg.

Naar boven

12.2 Niet of niet tijdig voorleggen aanzuiveringsafrekening

Als de aanzuiveringsafrekening niet of niet tijdig is voorgelegd bij het controlekantoor, ontstaat er een douaneschuld door niet-naleving van een verplichting van de regeling bijzondere bestemming. Zie voor informatie over de douaneschuld door niet-naleving van een verplichting hoofdstuk 13 van dit onderdeel.
(artikel 79, lid 1 letter b DWU)

Op verzoek van de vergunninghouder kan de Douane de termijn tot 60 dagen verlengen. In uitzonderlijke gevallen kan de Douane de termijn zelfs verlengen wanneer deze is verstreken. De aanvraag moet wel vóór het verstrijken van de termijn worden ingediend. De aanvraag kan niet na het verstrijken van de termijn worden ingediend, omdat dan al een douaneschuld is ontstaan door niet-naleving van de verplichting om de aanzuiveringsafrekening tijdig in te dienen. In bepaalde gevallen kan deze douaneschuld tenietgaan. Zie voor informatie over tenietgaan van de douaneschuld onderdeel 30.00.00 van dit Handboek.
(artikel 175, lid 2 GVo.DWU)

Naar boven