Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

6 Winst uit onderneming

6.1 Wanneer hebt u winst uit onderneming?

Bent u ondernemer voor de inkomstenbelasting? Dan hebt u winst uit onderneming als u aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • De onderneming wordt voor uw rekening gedreven.

  • U kunt voor de onderneming bindende afspraken maken.

  • U bent hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van deze onderneming.

Voldoet u hieraan? Dan mag u onder voorwaarden gebruikmaken van speciale regelingen, zoals de ondernemersaftrek en de investeringsaftrek.

In dit hoofdstuk leest u onder andere wanneer u winst uit onderneming hebt en met welke zaken u rekening moet houden bij het invullen van uw aangifte.

Meer informatie voor ondernemers vindt u in de hoofdstukken 'Winst-en-verliesrekening en balans' en 'Ondernemersaftrek en investeringsaftrek'.

U woont buiten Nederland

Als u buiten Nederland woont, betaalt u in Nederland alleen belasting over uw winst uit onderneming in Nederland.

Naar boven

6.2 Wanneer bent u ondernemer voor de inkomstenbelasting?

Als ondernemer meldt u zich eerst bij de Kamer van Koophandel voor uw inschrijving in het Handelsregister. De Kamer van Koophandel geeft uw gegevens aan ons door. Uw inschrijving bij de Kamer van Koophandel betekent niet dat u ook ondernemer bent voor de inkomstenbelasting. Wij beoordelen of u ondernemer bent op basis van uw omstandigheden.

Lang niet iedere ondernemer is ondernemer voor de inkomstenbelasting. Als uw activiteiten zich afspelen in het economisch verkeer en als u winst kunt verwachten bent u mogelijk ondernemer voor de inkomstenbelasting. Als uw activiteiten zich afspelen binnen de hobby- of familiesfeer, bent u geen ondernemer voor de inkomstenbelasting.

Bij het beoordelen van uw ondernemerschap letten wij bijvoorbeeld op:

  • Maakt u winst? Zo ja, hoeveel?
    Als u alleen een heel kleine winst hebt of structureel verlies lijdt, is het niet aannemelijk dat u winst gaat maken. Er is dan geen sprake van een onderneming.

  • Hoe zelfstandig is uw onderneming?
    Als anderen bepalen hoe u uw onderneming moet inrichten en hoe u uw werkzaamheden uitvoert, ontbreekt de zelfstandigheid en is er meestal geen sprake van een onderneming.

  • Beschikt u over kapitaal?
    Kapitaal is voor veel ondernemingen noodzakelijk. U moet investeren in bijvoorbeeld reclame, inhuur van mensen en verzekeringen. Voldoende kapitaal om een onderneming te starten en enige tijd draaiende te houden, wijst erop dat u een onderneming hebt.

  • Hoeveel tijd steekt u in uw werkzaamheden?
    Als u erg veel tijd aan een activiteit besteedt zonder dat dat rendement oplevert, is er meestal geen sprake van een onderneming. U moet daarentegen wel voldoende tijd aan uw werkzaamheden besteden om deze rendabel te maken.

  • Wie zijn uw opdrachtgevers?
    U streeft ernaar meerdere opdrachtgevers te hebben, onder andere om betalings- en continuïteitsrisico's te verminderen. Wanneer u meerdere opdrachtgevers hebt, neemt uw afhankelijkheid van 1 of enkele opdrachtgevers af en neemt uw zelfstandigheid toe.

  • Hoe maakt u uw onderneming bekend naar buiten?
    U bent voor uw bestaan afhankelijk van opdrachtgevers. Om ondernemer te zijn, moet u zich voldoende kenbaar maken, bijvoorbeeld door reclame, een internetsite, een uithangbord of eigen briefpapier.

  • Loopt u 'ondernemersrisico'?
    Bestaat er een kans dat uw opdrachtgevers niet betalen? Gebruikt u uw goede naam voor de uitoefening van uw werkzaamheden? Bent u afhankelijk van de vraag naar en het aanbod van uw producten en diensten? Loopt u 'ondernemersrisico', dan hebt u waarschijnlijk een onderneming.

  • Bent u aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming?
    Als u aansprakelijk bent voor de schulden van uw onderneming, dan bent u mogelijk ondernemer.

Naar boven

6.2.1 Medegerechtigde of geldverstrekker

Bent u medegerechtigde in een onderneming? Dan bent u meestal niet hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. U kunt voor de onderneming ook geen bindende afspraken maken. Dat is bijvoorbeeld het geval als u commanditair vennoot bent in een commanditaire vennootschap. U loopt dan alleen risico dat u het bedrag van uw commanditaire kapitaal kwijtraakt.

Leent u geld aan een ondernemer en functioneert deze lening in feite als eigen vermogen van de onderneming? Of is de vergoeding voor de lening sterk afhankelijk van de winst van de onderneming? Dan hebt u winst uit onderneming.

Als medegerechtigde of geldverstrekker krijgt u geen ondernemersaftrek en mkb-winstvrijstelling.

Bijtelling maximumverliesbepaling medegerechtigde

Gedurende de periode van uw medegerechtigdheid in de onderneming (maximaal vanaf 1 januari 2001) kunt u niet meer verlies in aanmerking nemen dan het totale vermogen dat u als medegerechtigde in de onderneming hebt geïnvesteerd.

De bijtelling maximumverliesbepaling wordt jaarlijks berekend. Daarbij wordt rekening gehouden met het vermogen aan het begin van uw periode als medegerechtigde en een aantal correcties in de loop van de boekjaren. De bijtelling wordt verminderd met het bedrag dat u vorig jaar in aanmerking hebt genomen.

Naar boven

6.2.2 Commanditair vennoot in de film- of zeescheepvaartindustrie

Bent u commanditair vennoot in een besloten cv in de film- of zeescheepvaartindustrie? En is de jaaropgaaf over 2017, die u is toegestuurd door of namens de cv, door ons geaccordeerd? Dan hoeft u maar een beperkt aantal onderwerpen in te vullen in de winst-en-verliesrekening en de balans.

Medegerechtigde in meerdere besloten cv's

Bent u medegerechtigde in meerdere besloten cv's in de film- of zeescheepvaartindustrie of in combinaties daarvan? Dan kunt u de gegevens uit alle cv's bij elkaar tellen. U hoeft dan maar 1 balans, 1 winst-en-verliesrekening en 1 fiscale winstberekening in te vullen.

Naar boven

6.3 Afwijkend beginvermogen

U hebt afwijkend beginvermogen als het fiscale ondernemingsvermogen aan het begin van dit boekjaar afwijkt van het fiscale ondernemingsvermogen aan het eind van het vorige boekjaar. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een correctie door ons.

Hebt u afwijkend beginvermogen? Dan moet u in uw aangifte de volledige balans aan het begin van het boekjaar invullen. Hebt u geen afwijkend beginvermogen? Dan hoeft u alleen het ondernemingsvermogen aan het begin van het boekjaar in te vullen.

Naar boven

6.4 Wijzigingen in het waarderingsstelsel van activa of passiva

Bij wijzigingen in het waarderingsstelsel van activa of passiva gaat het om wijzigingen in balansposten. Dit kunnen wijzigingen zijn in het systeem van:

  • Voorraadwaardering, zoals vervanging van een waarderingssysteem op kostprijs of lagere marktwaarde door een ijzerenvoorraadstelsel. Hieronder valt ook een wijziging van de grondslagen van de voorraadwaardering (bijvoorbeeld als u het ijzerenvoorraadstelsel gebruikt en de vaste basisprijs hebt verlaagd of verhoogd).

  • Afschrijving, zoals vervanging van een systeem van lineaire afschrijving door een systeem van afschrijving naar boekwaarde. Ook hierbij is het mogelijk dat u de grondslagen van de afschrijving hebt gewijzigd. Bijvoorbeeld door de hoogte van de restwaarde of de hoogte van het afschrijvingspercentage aan te passen.

Let op!

Een wijziging in het waarderingsstelsel is alleen toegestaan als goed koopmansgebruik dit rechtvaardigt. Ook het nieuwe waarderingsstelsel moet in overeenstemming zijn met goed koopmansgebruik. De stelselwijziging mag niet willekeurig zijn of alleen gericht zijn op het behalen van incidenteel fiscaal voordeel.

Naar boven

6.5 Privéonttrekkingen en -stortingen

U moet in uw aangifte inkomstenbelasting eventuele privéonttrekkingen en –stortingen specificeren. Het gaat dan om zaken die u overbrengt van uw privévermogen naar het ondernemingsvermogen of andersom.

Naar boven

6.5.1 Privéonttrekkingen

Privéonttrekkingen zijn uitgaven die uit het ondernemingsvermogen worden betaald, maar die u niet van de winst mag aftrekken, omdat het geen zakelijke uitgaven zijn.

U moet uw privéonttrekkingen specificeren, zodat wij het ondernemingsvermogen kunnen corrigeren bij de berekening van de belastbare winst uit onderneming.

U specificeert in uw aangifte de volgende soorten privéonttrekkingen:

  • privéonttrekkingen in geld

  • privéonttrekkingen in natura en in goederen
    Hieronder vallen bijvoorbeeld uitgaven voor het privégebruik van goederen of een telefoon van de onderneming.

  • onttrekking privégebruik woning

  • onttrekking privégebruik auto van de onderneming

  • onttrekkingen (cultuur)grond (als u een agrarische of aan de agrarische sector gerelateerde onderneming hebt)
    Het kan gaan om cultuurgrond of andere grond, zoals een erf en de ondergrond van gebouwen.

  • overige privéonttrekkingen

Naar boven
6.5.1.1 Onttrekking privégebruik woning

Woont u in een pand dat uw hoofdverblijf is en behoort dat pand helemaal tot uw ondernemingsvermogen? Dan moet u het woningforfait bij uw winst tellen.

Het kan ook gaan om een pand dat uw onderneming huurt en waarvan u een deel als woning gebruikt. Ook in dat geval moet u het forfait bij de winst tellen als privéonttrekking (het woongenot). Het forfait is een percentage van de WOZ-waarde.

Beschikt u maar een deel van het jaar over de woning? Dan gaat het om een evenredig deel van het woningforfait over die periode.

U kunt het woningforfait berekenen op basis van de 'Tabel woningforfait van de woning die tot het ondernemingsvermogen behoort' hierna. Als u online aangifte doet, berekenen wij het woningforfait voor u.

Woningwaarde

De woningwaarde is de WOZ-waarde van het woongedeelte van het pand. Die waarde kan staan op de WOZ-beschikking die u begin 2017 hebt gekregen. Vraag anders bij de gemeente om de waarde te laten splitsen. U mag dit ook laten taxeren.

Gerechtigdheid

Als u niet voor 100% gerechtigd bent, telt u een evenredig deel van het woningforfait bij de winst.

Hebt u een eenmanszaak? Dan bent u normaal gesproken voor 100% gerechtigd.

Hebt u een samenwerkingsverband en deelt u de woning met 1 of meer deelnemers aan dat samenwerkingsverband? Dan kan uw percentage gerechtigdheid lager zijn. Dit is bijvoorbeeld zo bij een man-vrouwmaatschap. Bij een man-vrouwmaatschap is het percentage gerechtigdheid meestal 50% voor de ene gerechtigde en 50% voor de andere.

Tabel woningforfait van de woning die tot het ondernemingsvermogen behoort

Heeft de onderneming een gebroken boekjaar? Dan berekent u het woningforfait voor het deel in 2017 met behulp van de eerste tabel en het deel in 2016 met de tabel eronder.

Tabel 2016: Waarde van het woongedeelte

Forfait

meer dan

niet meer dan

-

€ 12.500

1,05%

€ 12.500

€ 25.000

1,35%

€ 25.000

€ 50.000

1,50%

€ 50.000

€ 75.000

1,65%

€ 75.000

€ 1.050.000

 

1,85%

€ 1.050.000

-

€ 19.425 plus 2,35% van de

waarde boven € 1.050.000

Tabel 2017: Waarde van het woongedeelte

Forfait

meer dan

niet meer dan

-

€ 12.500

1,05%

€ 12.500

€ 25.000

1,35%

€ 25.000

€ 50.000

1,50%

€ 50.000

€ 75.000

1,65%

€ 75.000

€ 1.060.000

 

1,80%

€ 1.060.000

-

€ 19.080 plus 2,35% van de

waarde boven € 1.060.000

Naar boven
6.5.1.2 Onttrekking privégebruik auto van de onderneming

Rijdt u in een (bestel)auto van uw onderneming? En gebruikt u deze auto ook privé? Dan telt u voor dat privégebruik een bedrag bij de winst. Dit bedrag is maximaal het bedrag van de autokosten. Het bedrag van de bijtelling hangt af van de waarde van de auto en het moment waarop u de auto voor de 1e keer in gebruik neemt.

Het bedrag van de bijtelling is in het algemeen:

  • 22% van de cataloguswaarde van de auto als de auto niet ouder is dan 15 jaar
    Zie 'Berekening bijtelling' hieronder.

  • 35% van de waarde in het economisch verkeer van de auto als de auto ouder is dan 15 jaar

In een aantal bijzondere situaties geldt een andere berekening. Zie 'Bijzondere berekening bij privégebruik auto'.

Hebt u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé gereden? Dan hoeft u niets bij te tellen. U moet dit wel kunnen bewijzen, bijvoorbeeld met een rittenregistratie. Woon-werkverkeer valt ook onder zakelijke kilometers.

Als u een 'Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto' hebt, kunt u geen privégebruik auto hebben.

Waarde van de auto

Voor het berekenen van het privégebruik moet u de waarde van de auto bepalen.

De waarde van de auto is de oorspronkelijke catalogusprijs inclusief btw en bpm (belasting van personenauto's en motorrijwielen) en inclusief de accessoires die de dealer of de importeur vóór de tenaamstelling kenteken heeft aangebracht. Bepalend is de officiële nieuwprijs van de auto op de datum dat deel 1 van het kenteken is afgegeven.

Is uw personenauto of bestelauto ouder dan 15 jaar? Dan geldt vanaf het moment dat de auto ouder is dan 15 jaar de waarde in het economisch verkeer. Als de auto bijvoorbeeld op 1 mei 2017 15 jaar oud was, gaat u de 1e 4 maanden van 2017 uit van de catalogusprijs en de overige maanden van de waarde in het economisch verkeer.

Berekening bijtelling

Hoeveel de bijtelling voor privégebruik is, hangt af van de waarde van de auto, de CO2-uitstoot en wanneer het kenteken is afgegeven.

De onderstaande tabel geldt voor auto's die in 2017 voor het eerst op naam zijn gezet. Is uw auto vóór 2017 voor het eerst op naam gezet? Dan vindt u de bijtellingspercentages op belastingdienst.nl.

Bijtelling

CO2-uitstoot in gram per kilometer

4%

0

22%

meer dan 0

De uitkomst verrekent u met de autokosten.

Zijn de autokosten in de opgegeven periode lager dan het berekende privégebruik van deze auto? Dan is de onttrekking voor het privégebruik van deze auto gelijk aan de autokosten in de opgegeven periode.

Voorbeeld

   

Catalogusprijs van de auto

€ 60.000

Privégebruik: € 60.000 x 22% =

€ 13.200

Totale autokosten in opgegeven periode

€ 10.000

Onttrekking privégebruik voor deze auto

€ 10.000

Hoe lang geldt het verlaagde percentage?

Valt u in het verlaagde bijtellingspercentage (4%)? Dan geldt dat percentage voor een periode van 60 maanden. Deze periode gaat in op de 1e dag van de maand die volgt op de maand waarin voor het eerst een kenteken is afgegeven. Wordt een auto op 7 maart tenaamgesteld, dan start de 60-maandsperiode dus op 1 april.

Direct na afloop van de periode van 60 maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden. Het nieuwe percentage geldt dan weer voor een periode van 60 maanden.

CO2-uitstoot

De CO2-uitstoot van een auto staat op het energielabel en op het certificaat van overeenstemming. U kunt dit certificaat opvragen bij de fabrikant of de importeur. U kunt de CO2-uitstoot ook opzoeken op de internetsite van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (rdw.nl). U kunt daar de voertuiggegevens opvragen.

Auto’s ouder dan 15 jaar

Bij auto’s die ouder zijn dan 15 jaar is de bijtelling 35% van de waarde in het economisch verkeer (dagwaarde). Als een auto bijvoorbeeld 15 jaar oud wordt op 1 mei, gaat u de 1e 4 maanden uit van de cataloguswaarde en de overige maanden van de waarde in het economisch verkeer.

De CO2-uitstoot van een auto staat op het energielabel en op het certificaat van overeenstemming. U kunt dit certificaat opvragen bij de fabrikant of de importeur. U kunt de CO2-uitstoot ook opzoeken op de internetsite van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, www.rdw.nl. U kunt daar de voertuiggegevens opvragen.

Bijzondere berekening bij privégebruik auto

In de volgende situaties geldt voor het privégebruik van de auto een afwijkende berekening:

  • Uw bestelauto is bijna uitsluitend geschikt voor het vervoer van goederen.

  • U gebruikt de auto excessief privé (de werkelijke kosten van uw privégebruik zijn hoger dan het bedrag van de bijtelling).

  • U hebt niet het hele jaar een auto van de onderneming.

  • U hebt in 1 jaar meerdere auto's van de onderneming.

Bestelauto bijna uitsluitend geschikt voor goederenvervoer

De regels voor privégebruik gelden ook voor bijna alle bestelauto's. Uitzondering hierop zijn bestelauto's die bijna uitsluitend geschikt zijn voor het vervoer van goederen. Het gaat dan bijvoorbeeld om auto's die alleen een bestuurdersstoel hebben en waarvan de bevestigingspunten van de passagiersstoel zijn weggeslepen of dichtgelast. In dat geval verrekent u het aantal privékilometers keer de werkelijke kilometerprijs met de autokosten.

Excessief privégebruik (privégebruik hoger dan bijtelling)

Zijn de werkelijke kosten van uw privégebruik hoger dan het bedrag dat u normaal gesproken moet verrekenen (de bijtelling)? Dan moet u de werkelijke kosten van uw privégebruik verrekenen met de autokosten.

Niet het hele jaar een auto van de onderneming

Hebt u maar een deel van het jaar een auto van de onderneming? Dan moet u het bedrag dat bijgeteld wordt berekenen over dat deel van het jaar. De privékilometers over deze periode worden dan omgerekend naar kilometers op jaarbasis.

Voorbeeld 1
U hebt van 1 oktober tot en met 31 december een auto van uw onderneming met een catalogusprijs van € 20.000. U rijdt in die periode 100 kilometer privé met de auto. U beschikt in het hele jaar dus 92 dagen over de auto. Omgerekend naar een heel jaar zou u 365/92 x 100 = 396 kilometer privé rijden. Omdat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijdt, is de bijtelling € 0. Kunt u niet aantonen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer hebt gereden? Dan geldt de bijtelling wel.

Voorbeeld 2
U hebt van 1 oktober tot en met 31 december een auto van uw onderneming met een catalogusprijs van € 20.000. U rijdt in die periode 200 kilometer privé met de auto. U beschikt in het hele jaar dus 92 dagen over de auto. Omgerekend naar een heel jaar zou u 365/92 x 200 = 793 kilometer privé rijden. Het bedrag dat wordt bijgeteld, is op jaarbasis minimaal 22% van € 20.000 = € 4.400. Voor 92 dagen is dat dus 92/365 x € 4.400 = € 1.109.

Meer dan 1 auto in het jaar

Krijgt u in de loop van het jaar een andere auto van uw onderneming? Dan is de bijtelling alleen € 0 als u op jaarbasis met de auto's in totaal niet meer dan 500 kilometer privé rijdt.

Hebt u tegelijkertijd meer dan 1 auto van de onderneming? Dan beoordelen wij het privégebruik per auto. De bijtelling is alleen € 0 als u op jaarbasis met de auto's in totaal niet meer dan 500 kilometer privé rijdt.

U rijdt op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé

Als u op jaarbasis 500 kilometer of minder privé rijdt, dan geldt geen bijtelling voor privégebruik. U moet dit wel kunnen aantonen, bijvoorbeeld door een rittenregistratie bij te houden.

De rittenregistratie moet vermelden:

  • het merk van de auto

  • het type van de auto

  • het kenteken van de auto

  • de periode waarin u de mogelijkheid had om de auto te gebruiken

Vermeld per rit:

  • de datum

  • de begin- en eindstand van de kilometerteller

  • het vertrek- en aankomstadres

Hebt u een afspraak waar u vanaf uw werkadres heen rijdt en rijdt u daarna weer terug? Dan hebt u 2 ritten gemaakt. U vermeldt dan:

  • de route die u hebt gereden
    Dit doet u alleen als dit niet de meest gebruikelijke route was.

  • of het een privérit of een zakelijke rit was
    Hebt u tijdens uw werk een privébezoek gebracht (bijvoorbeeld aan de dokter) en gebruikte u daarvoor de auto om tijd te besparen? Dan geldt dit als een privérit.

Voldoet uw rittenregistratie niet aan deze eisen of hebt u geen rittenregistratie bijgehouden? Dan verrekent u de bijtelling privégebruik auto met de autokosten van uw onderneming.

Eenvoudige rittenregistratie

Maakt u voor uw werk veel ritten op 1 dag? Dan kan het bijhouden van een rittenregistratie een grote (administratieve en financiële) last zijn voor u. In dat geval mag u ook het bewijs leveren met een combinatie van:

  • een eenvoudige rittenregistratie

  • de zakelijke adressen in uw (project)administratie

Bij een eenvoudige rittenregistratie is privégebruik van de auto tijdens werk- en lunchtijd niet toegestaan.

Vereenvoudigde rittenregistratie voor rij-instructeurs

Bent u rij-instructeur? Dan hoeft u per werkdag alleen de begin- en eindstand van de kilometerteller te vermelden. U hoeft niet bij te houden welke lesplaatsen u hebt bezocht.

Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto

Hebt u een bestelauto van uw onderneming? En gebruikt u deze uitsluitend zakelijk? Dan kunt u een 'Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto' indienen.

Dit betekent voor u het volgende:

  • U geeft in uw aangifte inkomstenbelasting de bestelauto niet aan en u krijgt geen bijtelling.

  • U hoeft geen rittenregistratie bij te houden.

Dient u een 'Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto' in? Dan gelden de volgende voorwaarden:

  • U mag de bestelauto niet privé gebruiken.

  • U hebt een meldingsplicht om veranderingen rond het zakelijk gebruik van de bestelauto aan ons door te geven.

U kunt de 'Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto' digitaal indienen. U vindt de verklaring op het beveiligde gedeelte van onze internetsite.

De verklaring is voor onbepaalde tijd geldig. U kunt de verklaring op een later moment zelf weer digitaal intrekken.

Naar boven

6.5.2 Privéstortingen

Privéstortingen zijn ontvangsten die tot een verhoging van het ondernemingsvermogen leiden, maar die u niet tot de winst hoeft te rekenen, omdat het geen zakelijke inkomsten zijn.

Het gaat bijvoorbeeld om:

  • stortingen vanaf een privérekening

  • goederen die vanuit uw privévermogen in uw onderneming zijn ingebracht

U moet uw privéstortingen invullen op uw aangifte inkomstenbelasting, zodat wij het ondernemingsvermogen kunnen corrigeren bij de berekening van de belastbare winst uit onderneming.

Naar boven

6.6 Vrijgestelde winstbestanddelen

Voor een aantal soorten winst geldt een vrijstelling. Bij de berekening van de belastbare winst worden deze vrijstellingen van de winst afgetrokken. De vrijgestelde winstbestanddelen hebt u opgenomen in de winst-en-verliesrekening.

Het gaat om de volgende vrijstellingen:

  • bosbouwvrijstelling

  • landbouwvrijstelling

  • vrijstelling voor kwijtscheldingswinst

  • mobiliteitsprojectvrijstelling

Overige vrijgestelde winstbestanddelen zijn:

  • pensioenaanspraken volgens een verplichte bedrijfs- of beroepspensioenregeling

  • vergoedingen voor bedrijfsbeëindiging

  • uitkeringen volgens de Waz (Wet arbeidsongeschiktheid zelfstandigen) en aanspraken op uitkeringen Waz

  • bepaalde subsidies voor bos en natuur

  • voordelen die zijn belast in de loonbelasting door eindheffing

Naar boven

6.6.1 Bosbouwvrijstelling

De winst uit een bosbedrijf is vrijgesteld van belastingheffing. 'Bos' is daarbij een zeer ruim begrip. Bomen als wegbeplanting of de bomen rond een boerderij beschouwen we ook als een bosbedrijf. Het bosbedrijf mag deel uitmaken van een meeromvattende onderneming.

Omdat de winst uit een bosbedrijf is vrijgesteld, is geleden verlies ook niet aftrekbaar. Hebt u een verliesgevend bosbedrijf? Dan kunt u ons vragen de vrijstelling niet toe te passen. U mag het verlies dan aftrekken. Wel bent u gebonden aan een aantal voorwaarden. Een belangrijke voorwaarde is dat u dit verzoek moet doen voor een periode van minimaal 10 jaar. Wij beslissen met een beschikking over dit verzoek. Tegen deze beschikking kunt u bezwaar maken.

Naar boven

6.6.2 Landbouwvrijstelling

De landbouwvrijstelling geldt voor de positieve of negatieve waardeveranderingen van landbouwgronden die niet zijn ontstaan door de bedrijfsvoering of door bestemmingswijziging.

Het landbouwbedrijf mag deel uitmaken van een meeromvattende onderneming. Dat is bijvoorbeeld het geval als een onderneming 2 verschillende activiteiten heeft: landbouw en loonwerk.

Naar boven

6.6.3 Vrijstelling voor kwijtscheldingswinst

De vrijstelling voor kwijtscheldingswinst is een vrijstelling voor winst die ontstaat als een schuldeiser afziet van het innen van een schuld die u bij hem hebt. In dat geval levert dit u winst op. Deze winst is vrijgesteld onder de volgende voorwaarden:

  • De schuld is niet te innen, bijvoorbeeld door een (dreigend) faillissement.

  • Van de winst die is behaald met de kwijtschelding, is alleen het deel vrijgesteld dat hoger is dan de te verrekenen verliezen uit werk en woning van de jaren tot en met 2016 en het verlies uit werk en woning over 2017. Verliezen in jaren die volgen op het jaar van de kwijtschelding, verkleinen het vrijgestelde bedrag niet. Zie het hoofdstuk 'Te verrekenen verliezen'.

Voorbeeld
De onderneming van Aart heeft een schuld van € 25.000 aan Kees. Omdat Aart het bedrag definitief niet kan terugbetalen, besluit Kees om de schuld van Aart kwijt te schelden. Daardoor krijgt Aart een voordeel: de kwijtscheldingswinst. Voor hem is dat winst uit onderneming.

Als Aart geen verlies uit werk en woning had uit het verleden of uit dit jaar, dan is het hele bedrag van de kwijtschelding vrijgesteld. Stel dat Aart nog € 11.000 aan verliezen had staan, dan moet de kwijtscheldingswinst eerst worden verrekend met die verliezen. De rest van de kwijtscheldingswinst (€ 14.000) is dan vrijgesteld.

Naar boven

6.6.4 Mobiliteitsprojectvrijstelling

De vergoeding die u als ondernemer ontvangt voor deelname aan een mobiliteitsproject van het kabinet, maakt geen deel uit van de belastbare winst.

Naar boven

6.7 Agrarische onderneming

Een onderneming met agrarische activiteiten is een bedrijf dat akkerbouw-, weidebouw- of tuinbouwproducten maakt. Daarbij horen ook:

  • fruitteelt

  • het kweken van bomen, bloemen, bloembollen en paddenstoelen

  • binnenvisserij

  • visteelt

  • het fokken, mesten of houden van dieren

Een dierentuin en een hertenkamp zijn geen agrarische ondernemingen.

Naar boven

6.7.1 Landelijke Landbouwnormen

Wij stellen in overleg met diverse partijen uit het landbouwbedrijfsleven de Landelijke Landbouwnormen vast.

In de Landelijke Landbouwnormen staan normbedragen voor privéonttrekkingen, de meest gangbare kostenposten, bepaalde bedrijfsmiddelen en voorraden in de akkerbouw, veehouderij en tuinbouw. Het gaat om normbedragen voor:

  • het eigen gebruik van agrarische producten en het privégedeelte van energie-, telefoon- en accountantskosten

  • waarderingen van rundvee, varkens, pluimvee, schapen, geiten, nertsen, konijnen en zelf geteelde voeders

  • afschrijvingen in de tuinbouw en waarderingen van champignons en asperges

  • veldinventaris voor de glastuinbouw

  • waarderingen van bloembollenkramen

  • waarderingen van boomopstanden, fruitteelt en boomteelt

  • afschrijvingen van landbouwmachines, melkinstallaties en legbatterijen

  • afschrijvingen van productierechten suiker, varkens en pluimvee

De Landelijke Landbouwnormen kunt u downloaden van belastingdienst.nl.

Veldinventaris

Onder veldinventaris vallen uitgaven die zijn gedaan met het oog op de komende oogst, maar die nog niet hebben geresulteerd in een volwaardig gewas. Het gaat om de jaarlijks terugkerende uitgaven, zoals:

  • loonkosten en uitgaven voor zaai- en pootgoed

  • kunstmest

  • gewasbeschermingsmiddelen

U moet deze uitgaven hebben gedaan voor het boekjaar dat onmiddellijk volgt op dit boekjaar. Bovendien moeten deze uitgaven zijn gedaan voor veldinventaris die in dat jaar normaal gesproken is uitgewerkt, zoals kunstmest.

Afwijken van de Landelijke Landbouwnormen

U mag afwijken van de vastgestelde normen als u aannemelijk kunt maken dat deze te hoog zijn vastgesteld, gelet op uw specifieke situatie.

Naar boven

6.7.2 Subsidie agrarisch natuurbeheer

Als beheerder van landbouwgrond in Nederland kunt u subsidie aanvragen voor agrarisch natuurbeheer. U kunt in aanmerking komen voor financiële ondersteuning voor het in stand houden en ontwikkelen van de natuur op uw landbouwgrond.

Pachtersvoordeel

Hebt u in dit boekjaar grond, erf of ondergrond van opstallen vervreemd waarvan u pachter was? Als u een pachtovereenkomst hebt beëindigd, kunt u gebruikmaken van uw voorkeursrecht en de grond kopen die u eerder pachtte. Het verschil tussen de waarde van de grond in vrij opleverbare staat en de prijs die u betaalt, is het pachtersvoordeel.

Het pachtersvoordeel ontstaat doordat bij de verkoop van het land door de verpachter aan u als pachter, rekening wordt gehouden met het feit dat het land nog verpacht is. Dit is een waardedrukkende factor. Na de koop gaat de pachtovereenkomst verloren, omdat u dan de pachter én de eigenaar bent. Wilt u het land vervolgens verkopen, dan kan dat tegen de vrije agrarische verkeerswaarde.

Het pachtersvoordeel valt niet onder de landbouwvrijstelling omdat er geen sprake is van een waardeverandering van de grond. Bij pachtersvoordeel wordt de waardeverandering veroorzaakt door de pachtovereenkomst.

Het pachtersvoordeel leidt alleen tot belastingheffing als u daadwerkelijk pachtersvoordeel hebt gerealiseerd. Dat is het geval als u grond, erf of ondergrond:

  • hebt verkocht

  • op een andere manier hebt vervreemd

  • hebt overgebracht naar uw privévermogen

Naar boven

6.8 Winst uit zeescheepvaart volgens tonnageregeling

Als u winst uit zeescheepvaart hebt, kunt u deze winst bepalen aan de hand van de winst-en-verliesrekening. U kunt ook vragen om de winst uit zeescheepvaart te mogen bepalen aan de hand van de tonnage van de schepen waarmee die winst wordt behaald (tonnageregeling).

De tonnageregeling is een systeem waarbij de winst uit zeescheepvaart gedurende een periode van 10 jaar, of een veelvoud daarvan, forfaitair wordt vastgesteld. U moet de regeling aanvragen in het 1e jaar waarin u winst uit zeescheepvaart hebt. Wij beslissen dan met een beschikking over dit verzoek. Tegen deze beschikking kunt u bezwaar maken. Bij een positief besluit moet u zelf de tonnageregeling toepassen.

Voor het deel van de onderneming waarvoor u kiest voor de tonnageregeling, hebt u geen recht op investeringsaftrek.

Kabel- en pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen vallen ook onder de tonnageregeling. Het gaat daarbij om de vervoersactiviteiten met deze schepen.

Bij de berekening van de winst uit zeescheepvaart gelden de bedragen uit de onderstaande tabel:

   

Tonnage

Bedrag per dag

per 1.000 nettoton

t/m 1.000 nettoton

€ 9,08

voor zover meer dan 1.000 en niet meer dan 10.000 nettoton

€ 6,81

voor zover meer dan 10.000 en niet meer dan 25.000 nettoton

€ 4,54

voor zover meer dan 25.000 en niet meer dan 50.000 nettoton

€ 2,27

voor zover meer dan 50.000 nettoton

€ 0,50

Voorbeeld
De nettotonnage van het schip is 16.500 nettoton.

De winst uit zeescheepvaart per dag is: € 9,08 (voor de 1e 1.000 ton) + 9 x € 6,81 (voor de volgende 9.000 ton) + 6,5 x € 4,54 (voor de volgende 6.500 ton) = € 99,88.

Let op!

Boven de 50.000 nettoton wordt de winst vermeerderd met € 1,77 per dag per 1.000 nettoton. De vermeerdering geldt niet voor schepen die:

  • na 31 december 2008 voor het eerst onder een vlag zijn gaan varen en waarvan de winst die daarmee wordt behaald vanaf dat moment wordt bepaald volgens de tonnageregeling

  • minimaal de laatste 5 jaar vóór toepassing van de tonnageregeling onder de vlag hebben gevaren van een land dat geen lidstaat is van de EU/EER

Scheepsmanagement

Verrichtte u in Nederland voor een ander het volledige bemanningsbeheer en het technisch beheer (scheepsmanagement)? Dan geldt een verlaging van de tabelbedragen met 75%.

Voorbeeld
U exploiteert gedurende 225 dagen een zeeschip (geen scheepsmanagement) en de winst wordt berekend volgens de tonnageregeling. Uw deelname in de eigendom is 7%. Het zeeschip meet 30.000 nettoton.

   

1.000 nettoton

1 x € 9,08 = € 9,08

tot en met 10.000 nettoton

9 x € 6,81 = € 61,29

tot en met 25.000 nettoton

15 x € 4,54 = € 68,10

tot en met 30.000 nettoton

5 x € 2,27 = € 11,35 +

Totaalbedrag tonnageregeling per dag

€ 149,82

Winst uit zeescheepvaart:
225 dagen x € 149,82 = € 33.709,50 x eigendomsaandeel 7% = € 2.359,67

Naar boven

6.9 Doorschuiven of staken van een onderneming

Hebt u uw onderneming geheel of gedeeltelijk gestaakt of doorgeschoven? Dan moet u in principe belasting betalen over de stakingswinst. In bepaalde gevallen kan de belastingclaim over de stakingswinst worden doorgeschoven naar degene die uw onderneming heeft overgenomen. Ook hebt u misschien recht op stakingsaftrek over het deel van uw oudedagsreserve dat vrijvalt door het doorschuiven van uw onderneming.

Het berekenen van de stakingswinst is erg ingewikkeld. Daarom is het verstandig u te laten adviseren door uw boekhouder of fiscaal dienstverlener.

Naar boven

6.9.1 Stakingswinst

Stakingswinst is de winst die u hebt behaald als direct gevolg van de staking van (een deel van) uw onderneming. Bijvoorbeeld in de volgende situaties:

  • U verkoopt (een deel van) uw onderneming. Het verschil tussen de verkoopprijs en de boekwaarde is de stakingswinst.

  • U brengt (een deel van) uw onderneming over naar uw privévermogen. Het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer en de boekwaarde is de stakingswinst.

Fiscale reserves

Hebt u in uw onderneming fiscale reserves opgebouwd? En staakt u uw onderneming? Dan moet u de waarde van de fiscale reserves bij uw stakingswinst tellen.

Staakt u een deel van uw onderneming? Dan is het mogelijk dat u ook een deel van de waarde van de fiscale reserves bij uw stakingswinst moet tellen.

Tot de fiscale reserves behoren:

  • egalisatiereserve

  • herinvesteringsreserve

  • oudedagsreserve

Terugkeerreserve

Hebt u na een geruisloze terugkeer uit uw bv een terugkeerreserve gevormd? Dan moet u de waarde van de terugkeerreserve bij uw stakingswinst tellen.

Zie voor meer informatie over de fiscale reserves en de terugkeerreserve het hoofdstuk 'Winst-en-verliesrekening en balans'.

Naar boven

6.9.2 Wanneer kan een ondernemer zijn onderneming doorschuiven?

In de volgende situaties kan een ondernemer (een gedeelte van) zijn onderneming (onder voorwaarden) doorschuiven en een eindafrekening voorkomen:

  • De ondernemer overlijdt.

  • Het huwelijk van de ondernemer wordt ontbonden.

  • De ondernemer draagt zijn onderneming over aan een andere ondernemer uit het samenwerkingsverband met wie hij al minimaal 36 maanden heeft samengewerkt.

  • De onderneming krijgt een doorstart.

  • De ondernemer brengt zijn hele onderneming onder in een eigen bv.

  • De ondernemer draagt zijn onderneming over aan een werknemer die al minimaal 36 maanden bij hem in loondienst is geweest.

Naar boven

6.9.3 Stakingsbalans

Hebt u uw onderneming gestaakt? Dan kunt u aan het einde van het boekjaar de activa en passiva opnemen in de balans. Dit doet u door de activa en passiva inclusief de stille reserves (de economische waarde) te vermelden. Het einde van het boekjaar is de datum waarop u uw onderneming hebt gestaakt. Deze datum kan samenvallen met het einde van het kalenderjaar.

Naar boven

6.9.4 Desinvesteringsbijtelling

Als u (een deel van) uw onderneming staakt, bent u desinvesteringsbijtelling verschuldigd over de bedrijfsmiddelen waarvoor u in het verleden investeringsaftrek hebt gekregen en waarvan de termijn waarbinnen desinvesteringsbijtelling is verschuldigd, nog niet is verstreken. Zie 'Desinvesteringsbijtelling' in het hoofdstuk 'Ondernemersaftrek en investeringsaftrek'.

Naar boven