Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

11 Verzekeren of sparen voor de aflossing van uw hypotheek

11.1 Wat is een kapitaalverzekering, spaarrekening of beleggingsrecht eigen woning?

Hebt u een spaar-, levens- of beleggingshypotheek afgesloten voor de financiering van uw eigen woning? Dan betaalt u meestal premies voor een kapitaalverzekering of u betaalt bedragen voor een geblokkeerd spaartegoed. Met de uitkering uit deze verzekering of met dit spaartegoed lost u later uw hypotheek of andere leningen voor de eigen woning (eigenwoningschuld) af.

U kunt dus op 2 manieren zorgen voor de aflossing van uw eigenwoningschuld:

  • U hebt een 'kapitaalverzekering eigen woning' afgesloten bij een verzekeringsmaatschappij.
    Met de kapitaalverzekering verzekert u een kapitaalsuitkering. Met die kapitaalsuitkering lost u later uw eigenwoningschuld af.

  • U hebt een 'spaarrekening eigen woning' bij een bank of een 'beleggingsrecht eigen woning' bij een beheerder van een beleggingsinstelling afgesloten.
    Met de spaarrekening eigen woning of het beleggingsrecht eigen woning bouwt u een geblokkeerd spaartegoed op. Met het tegoed lost u later uw eigenwoningschuld af.

In dit hoofdstuk leest u wat de voorwaarden zijn voor een kapitaalverzekering, spaarrekening of beleggingsrecht eigen woning en wat de gevolgen zijn voor uw aangifte.

Sinds 2013 kunnen er geen nieuwe kapitaalverzekeringen eigen woning, spaarrekeningen eigen woning of beleggingsrechten eigen woning worden afgesloten, tenzij het voortzettingen zijn van eerder dergelijke afgesloten producten.

Naar boven

11.2 Fiscale voordelen

De kapitaalverzekering eigen woning, de spaarrekening eigen woning en het beleggingsrecht eigen woning hebben dezelfde fiscale voordelen:

  • Onbelast tijdens de spaarperiode (looptijd)
    Een kapitaalverzekering eigen woning, een spaarrekening eigen woning en een beleggingsrecht eigen woning vallen in box 1. Dit betekent dat u de waarde van de verzekering tijdens de spaarperiode (looptijd) niet hoeft aan te geven bij uw bezittingen. U betaalt daardoor geen belasting over het kapitaal dat u opbouwt. Ook niet over de aangroei van rente over de kapitaalverzekering of het spaartegoed.

  • Vrijstelling uitkering
    Op het moment dat u de eigenwoningschuld aflost met de kapitaalsuitkering of het gespaarde bedrag, geldt tot een bepaald maximumbedrag van de uitkering een vrijstelling. U hoeft over het vrijgestelde deel van de uitkering geen belasting te betalen, ook niet over de rente die deel uitmaakt van dat bedrag.

  • Renteaftrek
    Tijdens de looptijd van de eigenwoningschuld betaalt u rente over uw hypotheek of lening. Deze (hypotheek)rente mag u aftrekken.

Let op!

Uw recht op vrijstelling kan vervallen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als uw spaarrekening wordt gewijzigd en deze hierdoor niet meer voldoet aan de voorwaarden voor een spaarrekening eigen woning. De verzekering of spaarrekening hoort dan bij uw bezittingen in box 3.

Naar boven

11.3 Kapitaalverzekering eigen woning

Een 'kapitaalverzekering eigen woning' is een kapitaalverzekering die speciaal bestemd is voor het sparen voor de aflossing van de eigenwoningschuld. Deze verzekering moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Vaak sluit u de kapitaalverzekering af met een spaarhypotheek.

Een 'kapitaalverzekering eigen woning' hebt u afgesloten bij een verzekeringsmaatschappij. U betaalt maandelijks of 1 keer per jaar een bedrag (premie). Aan het eind van de looptijd van de verzekering keert de verzekeringsmaatschappij een bedrag uit. U gebruikt die uitkering om uw eigenwoningschuld (de hypotheek of lening voor uw huis) af te lossen. Daarbij hebt u meestal recht op een vrijstelling. Ontvangt u een uitkering bij overlijden van uw fiscale partner, dan kan uw vrijstelling worden verhoogd.

Als uw kapitaalverzekering voldoet aan de voorwaarden, valt de kapitaalverzekering eigen woning in box 1. U hoeft dan tijdens de looptijd de opgebouwde waarde van de kapitaalverzekering niet aan te geven bij uw bezittingen. Uw kapitaalverzekering moet wel tijdens de hele looptijd aan de voorwaarden blijven voldoen.

Naar boven

11.3.1 Voorwaarden kapitaalverzekering eigen woning

Uw kapitaalverzekering moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Uw verzekering is afgesloten bij een levensverzekeringsmaatschappij, dus niet bij bijvoorbeeld een eigen bv of bij een particulier.

  • In de polis staat letterlijk dat de uitkering wordt gebruikt om uw eigenwoningschuld af te lossen.

  • U moet de premies ieder jaar betalen.

  • De hoogste premie op jaarbasis mag niet meer zijn dan 10 keer de laagste premie op jaarbasis.

  • Uw verzekering geeft recht op een kapitaalsuitkering bij leven, of op een uitkering bij het overlijden van uzelf of uw fiscale partner.

  • De woning waarvoor u de kapitaalverzekering hebt afgesloten, is uw eigen woning. Het mag ook de eigen woning zijn van uw fiscale partner.

Een kapitaalverzekering eigen woning valt alleen in box 1 als de verzekering aan alle voorwaarden voldoet. Anders hoort de waarde van de verzekering bij uw bezittingen in box 3 (bezittingen en schulden).

Let op!

Waar in deze voorwaarden 'jaar' staat, gaat het niet om kalenderjaren, maar om periodes van 12 maanden sinds de ingangsdatum van de kapitaalverzekering.

Naar boven

11.3.2 U krijgt een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning

Krijgt u een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning? En gebruikt u die uitkering om uw eigenwoningschuld (de hypotheek of lening voor uw huis) af te lossen? Dan hebt u meestal recht op een vrijstelling. U hoeft dan geen belasting te betalen over de uitkering.

Is de uitkering hoger dan de vrijstelling waar u recht op hebt? Dan moet u belasting betalen over de opgebouwde rente in het bedrag dat boven de vrijstelling uitkomt. De opgebouwde rente is de uitkering min de betaalde premies. Als u een fiscale partner hebt, moet u het belastbare deel van de uitkering van uzelf en van uw fiscale partner aangeven.

Het belastbare deel van de uitkering hoort bij uw inkomsten uit de eigen woning. U betaalt alleen belasting over de opgebouwde rente in het bedrag dat boven de vrijstelling uitkomt.

Voorwaarden en vrijstelling

Krijgt u in 2018 een uitkering uit uw kapitaalverzekering eigen woning? Dan is de uitkering vrijgesteld als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • De vrijstelling is nooit hoger dan het bedrag van de eigenwoningschuld op het moment van uitkering. Ook is de vrijstelling nooit hoger dan het bedrag van de eigenwoningschuld dat u met de uitkering aflost.

  • Uw totale vrijstelling is nooit hoger dan € 164.000.

  • Het bedrag van de vrijstelling geldt voor de hele uitkering, dus voor de premies en de opgebouwde rente samen.

  • U moet jaarlijks premie hebben betaald.

  • U hebt in uw leven een keer recht op een vrijstelling van € 164.000. Als u deze vrijstelling niet helemaal kunt gebruiken, omdat de kapitaalsuitkering of de schuld bijvoorbeeld € 100.000 was, dan hebt u nog € 64.000 over voor een volgende keer. Het bedrag van de vrijstelling wordt jaarlijks verhoogd in verband met inflatie.

Voorbeeld
U hebt op 1 juli 1994 een spaarhypotheek afgesloten. In 2001 hebt u ervoor gekozen om die verzekering aan te merken als een kapitaalverzekering eigen woning. In de jaren 1994 tot en met 2018 hebt u per maand € 250 premie betaald. In totaal betaalde u € 72.000 premie. Op 1 juli 2018 keert de verzekering een kapitaal uit van € 145.000 waarmee uw eigenwoningschuld wordt afgelost. De uitkering is lager dan de vrijstelling van € 164.000. Het rentebestanddeel in de uitkering is daarom onbelast.

In dit voorbeeld hebt u niet eerder gebruikgemaakt van de vrijstelling.

Let op!

Bij een gedeeltelijke afkoop van een kapitaalverzekering eigen woning, wordt dit gezien alsof de kapitaalverzekering geheel tot uitkering is gekomen. De uitkeringsvrijstelling kan alsnog van toepassing zijn als het restant van de kapitaalverzekering binnen 6 maanden na de gedeeltelijke afkoop tot uitkering komt en, aan de hierboven genoemde voorwaarden voor de uitkeringsvrijstelling is voldaan. Als al vóór 1 april 2017 in de polis is vastgelegd dat de volgtijdelijke uitkeringen na 1 april 2017 gaan plaatsvinden, kunnen beide uitkeringen plaatsvinden met toepassing van de uitkeringsvrijstelling (als aan de overige voorwaarden voor de uitkeringsvrijstelling wordt voldaan).

U en uw partner hebben per persoon recht op de vrijstelling

U en uw partner hebben per persoon recht op de vrijstelling als u allebei zelfstandig begunstigde bent van de uitkering. De vrijstelling die u en uw partner samen krijgen is dan maximaal € 328.000.

Uw eigen vrijstelling kan niet hoger zijn dan (het deel van) de uitkering waarop u zelf in uw leven recht hebt.

Krijgt u of uw partner een uitkering, maar staat u of uw partner alleen op de polis genoemd als begunstigde voor de uitkering bij in leven zijn op de contractdatum? Dan heeft alleen de begunstigde partner recht op de vrijstelling, zodat u samen maar 1 keer recht hebt op de vrijstelling. Maar als u samen met uw fiscale partner bij de aangifte een verzoek doet, kunnen u en uw partner ieder gebruikmaken van de eigen vrijstelling. Zo kunt u samen toch maximaal een vrijstelling van € 328.000 krijgen. 

De kapitaalverzekering eigen woning keert uit na overlijden

Keert de kapitaalverzekering uit na het overlijden van u of uw fiscale partner? Dan wordt de vrijstelling van de langstlevende fiscale partner verhoogd met het bedrag dat zijn fiscale partner door het overlijden niet meer kon gebruiken. Die verhoging is nooit meer dan het bedrag dat bij overlijden wordt uitgekeerd.

Het belaste deel van een overlijdensuitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning moet worden aangegeven als inkomsten uit de eigen woning. Bekijk een voorbeeld van een berekening onder 'De uitkering is hoger dan de vrijstelling'.

Blijft u in de woning wonen?

Als u in de woning blijft wonen na afkoop van de 'kapitaalverzekering eigen woning', of deblokkering van een bankspaarrekening (spaar- of beleggingsrekening voor de eigen woning), dan wordt het rendement in de kapitaaluitkering belast.

U berekent het rendement door de betaalde bedragen van de kapitaaluitkering af te trekken.

Gebruikt u de uitkering voor de aflossing van uw eigenwoningschuld? Dan hebt u recht op een vrijstelling als u aan de voorwaarden voldoet.

Hebt u de uitkering niet gebruikt voor de aflossing van uw eigenwoningschuld? Dan hebt u geen recht op een vrijstelling.

U hebt een kapitaalverzekering afgesloten vóór 1 januari 1992

Hebt u een kapitaalverzekering die is afgesloten vóór 1 januari 1992? Hebt u het verzekerde kapitaal na 31 december 1991 niet verhoogd of alleen verhoogd op basis van een clausule die al vóór 1 januari 1992 op de polis stond? En hebt u deze verzekering per 1 januari 2001 omgezet in een kapitaalverzekering eigen woning? Dan wordt het bedrag van uw maximumvrijstelling in box 1 (€ 164.000) verhoogd met de waarde van uw kapitaalverzekering op 1 januari 2001. Maar de totale vrijstelling is nooit meer dan het bedrag van de eigenwoningschuld op het moment van uitkering.

U hebt een kapitaalverzekering afgesloten na 14 september 1999 en deze omgezet naar een kapitaalverzekering eigen woning

Hebt u een kapitaalverzekering die is afgesloten na 14 september 1999? En hebt u deze na 1 januari 2001, maar voor 1 april 2013, omgezet naar een kapitaalverzekering eigen woning? Dan mag u de betaalde premie verhogen met de opgebouwde rente tot het moment dat u de verzekering hebt omgezet. Deze verhoging is van belang als de uitkering uit uw kapitaalverzekering niet volledig is vrijgesteld.

Voorbeeld
De polis is afgesloten op 1 januari 2002. Maandelijks betaalt u € 300 premie. Op 1 januari 2006 hebt u de verzekering omgezet in een kapitaalverzekering eigen woning. De waarde op 1 januari 2006 was € 18.000 (betaalde premie: € 14.400 rente: € 3.600). De verzekering komt tot uitkering. Naast de betaalde premie van € 300 per maand mag u ook de opgebouwde rente tot 1 januari 2006 (€ 3.600) als premie meetellen, dus:

Betaalde premies over de gehele looptijd: € 57.600
Opgebouwde rente van 1 januari 2002 tot 1 januari 2006: € 3.600
In totaal betaalde premies: € 61.200 

De uitkering is lager dan de vrijstelling

Is de uitkering lager dan het bedrag van uw vrijstelling? Dan is het belastbaar deel van de uitkering € 0.

Het bedrag van de vrijstelling die u hebt gebruikt in eerdere jaren moet u ook vermelden in uw aangifte. Het deel van de vrijstelling dat u hebt gebruikt, kunt u niet nog een keer gebruiken.

De uitkering is hoger dan de vrijstelling

Is de uitkering hoger dan het bedrag van uw vrijstelling? Dan moet u

berekenen hoe groot het bedrag aan te belasten rente is. Niet het hele verschil tussen de uitkering en de vrijstelling is belast. Voor de hele kapitaalverzekering is premie betaald: zowel voor het vrijgestelde deel als het niet-vrijgestelde deel. Het rentebestanddeel in het niet-vrijgestelde deel van de uitkering berekent u door het premiebedrag dat aan dat deel is toe te rekenen van het niet-vrijgestelde deel van de uitkering af te trekken.

In formulevorm:

Uitkering min vrijstelling

--------------------------------- x (uitkering min premie)

Uitkering

Voorbeeld
U hebt op 1 augustus 1995 een spaarhypotheek afgesloten. In 2001 hebt u ervoor gekozen om die verzekering aan te merken als een kapitaalverzekering eigen woning. In de jaren 1995 tot en met 2018 hebt u per maand € 400 premie betaald. In totaal betaalde u € 110.000 premie. Op 1 juli 2018 keert de verzekering een kapitaal uit van € 200.000. Met deze uitkering wordt uw eigenwoningschuld (de hypotheek of lening voor uw huis) afgelost.

De uitkering is hoger dan uw vrijstelling van € 164.000. De opgebouwde rente in de uitkering is daarom voor een deel belast. De opgebouwde rente is € 90.000 (uitkering € 200.000 min de betaalde premies € 110.000). De opgebouwde rente in het deel van de uitkering boven de vrijstelling is belast. Het deel van de uitkering boven de vrijstelling is € 36.000 (€ 200.000 - € 164.000). Het belastbare deel is dan 36.000/200.000 x € 90.000 = € 16.200.

In dit voorbeeld hebt u niet eerder gebruikgemaakt van deze vrijstelling.

Naar boven

11.4 Spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning

Met een spaarrekening eigen woning of een beleggingsrecht eigen woning spaart u voor de aflossing van de eigenwoningschuld (de hypotheek of lening voor uw huis). Deze verzekering moet aan bepaalde voorwaarden voldoen.

De spaarrekening eigen woning hebt u afgesloten bij een bank. Het beleggingsrecht eigen woning hebt u afgesloten bij de beheerder van een beleggingsinstelling. Voor de spaarrekening eigen woning betaalt u, in tegenstelling tot de kapitaalverzekering, geen premies. U spaart op een geblokkeerde rekening voor de aflossing van uw eigenwoningschuld. Het saldo van deze bankrekening en de waarde van dat beleggingsrecht zijn geblokkeerd. Aan het eind van de looptijd van de verzekering keert de verzekeringsmaatschappij een bedrag uit. U gebruikt die uitkering om uw eigenwoningschuld (de hypotheek of lening voor uw huis) af te lossen. Daarbij hebt u meestal recht op een vrijstelling.

Zolang uw spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning voldoet aan de voorwaarden, valt deze in box 1. U hoeft dan tijdens de looptijd de opgebouwde waarde van de spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning niet aan te geven bij uw bezittingen. Uw kapitaalverzekering moet wel tijdens de hele looptijd aan de voorwaarden blijven voldoen.

Let op!

Voor een beleggingsrecht eigen woning geldt hetzelfde als voor een spaarrekening eigen woning. Waar hierna 'spaarrekening eigen woning' staat, bedoelen wij ook 'beleggingsrecht eigen woning'.

Naar boven

11.4.1 Voorwaarden spaarrekening eigen woning

Uw spaarrekening eigen woning moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • De overeenkomst voor de spaarrekening is afgesloten bij een erkende bank of kredietinstelling.

  • De spaarrekening is geblokkeerd en kan worden gedeblokkeerd voor de aflossing van uw eigenwoningschuld.

  • U stort jaarlijks bedragen op uw spaarrekening. De hoogste inleg op jaarbasis mag niet meer zijn dan 10 keer de laagste inleg op jaarbasis.

  • De behaalde rendementen moeten worden bijgeboekt op de spaarrekening. U mag dus vóór het einde van de looptijd geen geld opnemen van de rekening.

  • De woning waarvoor u de spaarrekening eigen woning hebt geopend, moet uw eigen woning zijn. Het mag ook de eigen woning zijn van uw fiscale partner.

Een spaarrekening eigen woning valt in box 1 zolang de rekening aan alle voorwaarden voldoet. Anders moet u het gespaarde bedrag aangeven bij uw bezittingen in box 3.

Let op!

Waar in deze voorwaarden 'jaar' staat, gaat het niet om kalenderjaren maar om periodes van 12 maanden sinds u het contract hebt afgesloten.

Naar boven

11.4.2 U deblokkeert uw spaarrekening eigen woning

Laat u een spaarrekening eigen woning deblokkeren? En gebruikt u die uitkering om uw eigenwoningschuld (de hypotheek of lening voor uw huis) af te lossen? Dan hebt u meestal recht op een vrijstelling. U hoeft dan geen belasting te betalen over de uitkering.

Is de uitkering hoger dan de vrijstelling waar u recht op hebt? Dan moet u belasting betalen over de opgebouwde rente in het bedrag dat boven de vrijstelling uitkomt. De opgebouwde rente is de uitkering min de betaalde premies. Als u een fiscale partner hebt, moet u de uitkering van uzelf en van uw fiscale partner aangeven.

Bij het overlijden van de rekeninghouder of de eigenaar moet de uitkering van een spaarrekening eigen woning worden aangegeven in de aangifte van die rekeninghouder of eigenaar.

Vrijstelling bij deblokkering spaarrekening eigen woning

Onder de volgende voorwaarden krijgt u een vrijstelling:

  • U hebt jaarlijks inleg betaald.

  • De hoogste inleg op jaarbasis mag niet meer zijn dan tien keer de laagste inleg op jaarbasis.

  • De uitkering moet worden gebruikt voor de aflossing van de eigenwoningschuld.

  • U hebt in uw leven eenmaal recht op een vrijstelling van € 164.000. Als u deze vrijstelling niet helemaal kunt gebruiken, omdat het gedeblokkeerde bedrag de kapitaalsuitkering of de schuld lager was, bijvoorbeeld € 100.000, dan hebt u nog € 64.000 over voor een volgende keer. Het bedrag van de vrijstelling wordt jaarlijks verhoogd in verband met inflatie.

  • De vrijstelling is nooit hoger dan het bedrag van de eigenwoningschuld voor de eigen woning op het moment van uitkering. Ook is de vrijstelling nooit hoger dan het bedrag van de eigenwoningschuld dat u met de uitkering aflost.

Uw recht op vrijstelling kan vervallen. Dat gebeurt als uw spaarrekening wordt gewijzigd, en hierdoor niet meer voldoet aan de voorwaarden voor een spaarrekening eigen woning. De uitkeringsvrijstelling kan alsnog van toepassing zijn als het restant van de spaarrekening binnen 6 maanden na de gedeeltelijke afkoop tot uitkering komt, en aan de hierboven genoemde voorwaarden voor de uitkeringsvrijstelling is voldaan. Als al vóór 1 april 2017 in het product is vastgelegd dat de volgtijdelijke uitkeringen na 1 april 2017 gaan plaatsvinden, kunnen beide uitkeringen plaatsvinden met toepassing van de uitkeringsvrijstelling (als aan de overige voorwaarden voor de uitkeringsvrijstelling wordt voldaan).

Wilt u een voorbeeld van de vrijstelling na een deblokkering van een spaarrekening of beleggingsrecht eigen woning? Zie dan 'U krijgt een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning'. Wat daar staat geldt ook voor het deblokkeren van een spaarrekening of beleggingsrecht eigen woning.

Let op!

Bij een gedeeltelijke afkoop van een spaarrekening eigen woning, wordt de spaarrekening geacht geheel tot uitkering te zijn gekomen.

U en uw partner hebben per persoon recht op de vrijstelling

U en uw partner hebben per persoon recht op de vrijstelling. Ieder van u moet dan wel rekeninghouder zijn van de spaarrekening eigen woning. In dat geval krijgt u samen maximaal 2 x € 164.000 = € 328.000.

Uw vrijstelling kan dus niet hoger zijn dan (het deel van) het gedeblokkeerde bedrag waarop u zelf recht hebt.

Krijgt u of uw partner een uitkering, maar bent u of uw partner alleen de rekeninghouder? Dan heeft alleen de begunstigde partner recht op de vrijstelling, zodat u samen slechts recht hebt op 1 keer de vrijstelling. Maar als u samen met uw fiscale partner bij de aangifte een verzoek doet, kan ieder van u in de aangifte 50% van de uitkering opgeven. Hierdoor kunnen u en uw partner ieder gebruikmaken van de eigen vrijstelling. Zo kunt u samen toch maximaal een vrijstelling van € 328.000 krijgen.

De spaarrekening eigen woning keert uit bij overlijden

Als de spaarrekening eigen woning wordt gedeblokkeerd door het overlijden van de rekeninghouder, kan zijn fiscale partner vragen om de spaarrekening eigen woning door te schuiven. Er vindt dan op het moment van overlijden geen fiscale afrekening plaats.

De fiscale partner krijgt een verhoging van zijn vrijstelling met het bedrag dat de overleden partner nog aan vrijstelling had kunnen gebruiken. Deze verhoging is niet hoger dan het tegoed op de rekening op het moment van overlijden.

De uitkering is lager dan de vrijstelling

Is het gedeblokkeerde bedrag lager dan het bedrag van uw vrijstelling? Dan is het belastbaar deel van de uitkering € 0.

Het bedrag van de vrijstelling die u hebt gebruikt in eerdere jaren moet u ook vermelden in uw aangifte. Het deel van de vrijstelling dat u hebt gebruikt, kunt u niet nog een keer gebruiken.

De uitkering is hoger dan de vrijstelling

Is het gedeblokkeerde bedrag hoger dan het bedrag van uw vrijstelling? Dan moet u belasting betalen over de opgebouwde rente in het bedrag dat boven de vrijstelling uitkomt. De opgebouwde rente is de uitkering min de betaalde premies. Dit belastbare deel van de uitkering hoort bij uw inkomsten uit eigen woning. Bekijk een voorbeeld van een berekening onder 'De uitkering is hoger dan de vrijstelling' bij de informatie over kapitaalverzekeringen eigen woning. Het bedrag van de vrijstelling die u hebt gebruikt in eerdere jaren moet u ook vermelden in uw aangifte. Het deel van de vrijstelling dat u hebt gebruikt, kunt u niet nog een keer gebruiken.

Naar boven

11.5 U verkoopt uw eigen woning: wat zijn de gevolgen?

Hebt u een kapitaalverzekering eigen woning, een spaarrekening eigen woning of een beleggingsrecht eigen woning? En verkoopt u uw eigen woning? Dan kan dit gevolgen hebben voor de belasting die u moet betalen. Daarbij is het van belang of u bent verhuisd naar een andere eigen woning of naar een huurwoning.

Let op!

Voor een beleggingsrecht eigen woning geldt hetzelfde als voor een spaarrekening eigen woning. Waar hierna 'spaarrekening eigen woning' staat, bedoelen wij ook 'beleggingsrecht eigen woning'.

Naar boven

11.5.1 U verhuist naar een nieuwe eigen woning

Verkoopt u uw eigen woning en verhuist u naar een nieuwe eigen woning? En koopt u uw kapitaalverzekering niet af, maar laat u deze doorlopen als kapitaalverzekering eigen woning? Dan heeft dat meestal geen gevolgen voor de belasting die u moet betalen. Dit geldt ook als u de spaarrekening eigen woning niet deblokkeert, maar laat doorlopen. De oude kapitaalverzekering of spaarrekening geldt dan namelijk ook voor de nieuwe woning als kapitaalverzekering eigen woning of spaarrekening eigen woning.

Zet u uw kapitaalverzekering eigen woning of spaarrekening eigen woning bij de verhuizing rechtstreeks om in een andere kapitaalverzekering eigen woning of spaarrekening eigen woning? Voor de spaarrekening geldt dat de looptijd en de stortingen van de oude spaarrekening meetellen bij de beoordeling of de nieuwe rekening voldoet aan de eisen voor een spaarrekening eigen woning. U mag ook wisselen van product. Als u bijvoorbeeld eerst een kapitaalverzekering had, mag u deze omzetten in een spaarrekening.

Naar boven

11.5.2 U verhuist naar een huurwoning

Verkoopt u uw eigen woning en verhuist u naar een nieuwe eigen woning? Vanaf het moment dat u de eigen woning verkoopt, voldoet uw kapitaalverzekering of spaarrekening niet meer aan de voorwaarden voor een kapitaalverzekering eigen woning of spaarrekening eigen woning. Het maakt hierbij niet uit of u de producten hebt afgekocht of gedeblokkeerd of hebt laten bestaan. U moet belasting betalen over de opgebouwde rente - voor zover u geen vrijstelling kunt krijgen.

Meestal hebt u in deze situatie toch recht op vrijstelling. Het is niet vereist dat u de leningen voor de eigen woning hebt afgelost. U moet wel hebben voldaan aan de voorwaarde dat de hoogste premie of inleg op jaarbasis niet meer was dan 10 keer de laagste premie of inleg op jaarbasis.

Hebt u de kapitaalverzekering niet afgekocht of het tegoed op de spaarrekening niet helemaal opgenomen? Dan hoort de waarde van die verzekering of het totaal van die spaarrekening na de verhuizing naar de huurwoning bij uw bezittingen in box 3 (bezittingen en schulden). In box 3 kan misschien een vrijstelling van toepassing zijn. Zie het hoofdstuk 'Bezittingen en schulden (box 3)'.

Naar boven

11.5.3 U verhuist tijdelijk naar een huurwoning

Verhuist u tijdelijk naar een huurwoning? En hebt u nog geen andere eigen woning gekocht en nog geen andere eigen woning in aanbouw? Dan kunt u uw kapitaalverzekering eigen woning of spaarrekening eigen woning in stand laten.

U moet dan een andere eigen woning kopen uiterlijk 3 jaar na de verkoop van de oude woning. Uw kapitaalverzekering of spaarrekening moet dan nog steeds bestaan. De kapitaalverzekering of spaarrekening verhuist op het tijdstip van de aankoop van de woning weer van box 3 naar box 1. Het vrijstellingsbedrag dat u eerder gebruikte bij de verhuizing naar de huurwoning wordt dan weer opgeteld bij het vrijstellingsbedrag dat overbleef na de afrekening over uw kapitaalverzekering of spaarrekening.

Let op!

Weet u bij het doen van de aangifte over het jaar van verkoop van uw eigen woning al dat u uiterlijk in het jaar daarna een andere eigen woning hebt gekocht of zal kopen? Dan hoeft u in de aangifte niets op te nemen over afrekening over de kapitaalverzekering eigen woning of de spaarrekening eigen woning. Dit geldt alleen als u de verzekering of spaarrekening in stand laat en deze weer in box 1 wilt laten vallen.

Naar boven