Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

18 Aftrek studiekosten en andere scholingsuitgaven

18.1 Wat zijn studiekosten en andere scholingsuitgaven?

Volgt u een opleiding of een studie voor uw (toekomstige) beroep? Of hebt u kosten voor een EVC-procedure (Erkenning Verworven Competenties)? Dan mag u sommige kosten, zoals lesgeld en de kosten voor de studieboeken, onder bepaalde voorwaarden aftrekken in uw aangifte inkomstenbelasting.

In dit hoofdstuk leest u welke kosten u mag aftrekken, welke voorwaarden hiervoor gelden en hoe u de aftrek kunt berekenen.

U woont buiten Nederland

Als u buiten Nederland woont, hebt u alleen recht op deze aftrek als u kwalificerend buitenlands belastingplichtig bent. Kijk voor meer informatie in het hoofdstuk 'U woont buiten Nederland'.

Naar boven

18.2 Voorwaarden aftrek studiekosten en andere scholingsuitgaven

U mag uw studiekosten en andere scholingsuitgaven onder de volgende voorwaarden aftrekken:

  • De opleiding of studie is gericht op uw (toekomstige) beroep.

  • Er is sprake van een leertraject. Hierbij doet u kennis op onder begeleiding of toezicht. Er is sprake van vooraf vastgestelde leerdoelen en een afsluiting in de vorm van een examen, certificaat of diploma.

  • Uw totale kosten min eventuele vergoedingen zijn hoger dan de drempel van € 250.

  • Het bedrag dat u mag aftrekken als studiekosten en andere scholingsuitgaven na vermindering van de drempel is maximaal € 15.000 (zie 'Maximumaftrek studiekosten').

  • U of uw fiscale partner maken zelf de kosten voor uw studie of die van uw fiscale partner.
    Worden de kosten voor uw studie betaald door bijvoorbeeld uw ouders? Dan mag u deze kosten niet aftrekken. Uw ouders mogen deze kosten ook niet aftrekken.

  • U hebt geen (recht op) studiefinanciering (of overeenkomstige buitenlandse uitkeringen), krijgt geen uitkering op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en krijgt geen vergoeding volgens de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Scholingskosten (WTOS).
    U hebt ook geen afstudeersteun die u als student kunt krijgen omdat u studievertraging hebt opgelopen vanwege bijzondere omstandigheden. Bijvoorbeeld omdat u gedurende een bepaalde tijd in een bestuur hebt gezeten van een vereniging die de algemene belangen van studenten behartigt.

Drempel

De kosten boven de drempel van € 250 mag u aftrekken. Hebt u een fiscale partner? En maakt u beiden studiekosten? U maakt dan twee aparte berekeningen voor de studiekosten: 1 voor de studiekosten van uzelf en 1 voor die van uw fiscale partner. De drempel geldt per berekening. Het maakt niet uit wie van u beiden de kosten heeft betaald.

De drempel geldt voor aftrekbare studiekosten die u in 2020 hebt betaald.

Naar boven

18.2.1 Welke studiekosten mag u meetellen?

De volgende kosten mag u meetellen:

  • lesgeld, cursusgeld, collegegeld, examengeld
    Betaalt u instellingscollegegeld? Neem dan dit bedrag. Instellingscollegegeld is het bedrag dat door de onderwijsinstelling zelf wordt bepaald. Dit bedrag is hoger dan het wettelijke collegegeld.

  • leermiddelen die de onderwijsinstelling verplicht heeft gesteld
    Bijvoorbeeld boeken, readers, cd-roms en software. Hieronder vallen ook leermiddelen zoals een kappersschaar, een hamer, een beitel of schildersbenodigdheden.
    Let op! Computerapparatuur (waaronder tablets, notebooks, internetabonnementen en randapparatuur) zijn niet aftrekbaar.

  • beschermingsmiddelen die de onderwijsinstelling verplicht heeft gesteld
    Bijvoorbeeld handschoenen, een veiligheidsbril, gehoorbescherming, schoenen met stalen neuzen, een helm, een kappersschort of een stofjas.

  • kosten voor EVC-procedures (Erkenning Verworven Competenties)
    U kunt uw competenties laten vastleggen in een verklaring (de EVC-verklaring). Deze moet u laten opmaken door een STAR-erkende uitvoeringsorganisatie (Stichting van de Arbeid)

  • afschrijving van duurzame goederen (uitgezonderd computerapparatuur)
    Duurzame goederen zijn goederen die een aantal jaren meegaan. Bijvoorbeeld een vleugel die u koopt tijdens uw conservatoriumopleiding. U mag daarvan niet alle kosten aftrekken in het jaar van aankoop. In plaats daarvan trekt u in de jaren waarin u de vleugel gebruikt steeds een deel van de kosten af. U houdt daarbij rekening met de restwaarde en de jaren waarin u het duurzame goed gebruikt (levensduur). Zie de voorbeelden hierna.
    Is de aanschafprijs door persoonlijke voorkeur hoger dan voor studenten gebruikelijk? Ga dan uit van die lagere waarde.
    U mag deze afschrijvingen alleen als kosten aftrekken als:

    • u het duurzame goed gebruikt voor uw studie of opleiding

    • het gaat om een duurzaam goed dat iemand die deze studie of opleiding niet volgt, gewoonlijk niet koopt
      Gebruikt u het duurzame goed voor een deel ook privé? Dan mag u het deel voor privégebruik niet als kosten aftrekken.

  • promotiekosten
    Als promotiekosten mag u aftrekken: de kosten van publicatie, de kosten van de voorgeschreven kleding voor de promovendus en de kosten van de paranimfen tijdens de promotieplechtigheid.

Voorbeeld 1
U studeert aan het conservatorium en koopt een elektrische gitaar voor € 2.600. De levensduur is 5 jaar. De restwaarde is € 100. U rekent alleen de jaarlijkse afschrijving van € 500 ((€ 2.600 - € 100) : 5) tot de scholingskosten.

Voorbeeld 2
U studeert aan het conservatorium en koopt een vleugel voor € 25.000. De levensduur is 30 jaar. De restwaarde is € 2.500. U rekent alleen de jaarlijkse afschrijving van € 750 ((€ 25.000 - € 2.500) : 30) tot de scholingskosten. Is de aanschafprijs door persoonlijke voorkeur hoger dan voor conservatoriumstudenten gebruikelijk? Ga dan uit van die lagere waarde voor de vleugel.

Levenlanglerenkrediet

Hebt u een levenlanglerenkrediet aangevraagd voor het volgen van een opleiding? Dan mag u de gemaakte studiekosten aftrekken. Het levenlanglerenkrediet is geen vergoeding voor de gemaakte studiekosten.

Naar boven

18.2.2 Niet-aftrekbare studiekosten

De volgende studiekosten mag u niet aftrekken:

  • rente voor studieschulden

  • kosten van levensonderhoud, bijvoorbeeld huisvesting, voeding en kleding

  • reis- en verblijfkosten

  • kosten voor studiereizen of excursies

  • kosten voor (de inrichting van) een werk- of studeerruimte

  • kosten van een inburgeringscursus

Naar boven

18.2.3 Maximumaftrek studiekosten

Het bedrag dat u mag aftrekken als studiekosten en andere scholingsuitgaven na vermindering van de drempel is maximaal € 15.000. Er geldt geen maximum als u in het jaar van aangifte een studie of opleiding volgt tijdens de standaardstudieperiode.

Standaardstudieperiode
De standaardstudieperiode is een aaneengesloten periode van niet meer dan 5 kalenderjaren waarin u voornamelijk studeert. U besteedt in die periode zoveel tijd aan uw studie, dat u daarnaast geen volledige baan kunt hebben. Deze standaardperiode moet eindigen voordat u 30 jaar wordt. U bepaalt zelf in welk jaar de standaardstudieperiode ingaat.

Naar boven

18.3 Hoe berekent u het aftrekbare bedrag?

Doet u online aangifte? Dan berekenen wij het aftrekbare bedrag voor u. U vult de bedragen van uw studiekosten en eventueel uw ontvangen vergoedingen in. Wij houden rekening met de drempel.

Met de rekenhulp hierna kunt het aftrekbare bedrag zelf berekenen.

Om uw aftrek studiekosten te berekenen hebt u gegevens nodig over:

  • uw studiekosten en andere scholingsuitgaven

  • de eventueel ontvangen vergoedingen, bijvoorbeeld van uw werkgever of een fonds

Aftrek studiekosten

Instellingsgeld, lesgeld, cursusgeld, collegegeld of examengeld

 

Kosten voor leermiddelen

 

Kosten voor beschermingsmiddelen

 

Kosten voor EVC-procedures

 

Afschrijving van duurzame goederen

 

Promotiekosten

+

Tel op Studiekosten en andere scholingsuitgaven

 

Ontvangen vergoedingen

-

Trek af Studiekosten na aftrek van vergoedingen

 

Drempel

€  250

-

Trek af
Aftrekbaar bedrag studiekosten en andere scholingsuitgaven

 

Naar boven

18.3.1 Fiscaal partnerschap en berekening aftrekbaar bedrag

Heeft uw fiscale partner ook studiekosten? Dan maakt u 2 aparte berekeningen: 1 voor uzelf en 1 voor uw fiscale partner. Voor zowel u als uw fiscale partner geldt een drempel van € 250.

Tel het aftrekbare bedrag van uzelf en dat van uw fiscale partner bij elkaar op. De uitkomst mag u verdelen zoals u wilt, als het totaal maar 100% is.

Naar boven

18.4 Prestatiebeurs wel of niet omgezet in een gift

Had u voor 1 juli 2015 recht op studiefinanciering in de vorm van een prestatiebeurs? Als uw diplomatermijn (meestal is die 10 jaar) is verstreken, zijn 2 situaties mogelijk:

  • uw prestatiebeurs over die studiejaren is definitief omgezet in een lening
    In dat geval is uw prestatiebeurs definitief niet omgezet in een gift. U mag dan in dat aangiftejaar alsnog een bedrag aftrekken voor uitgaven die u in eerdere jaren niet mocht aftrekken omdat u toen een prestatiebeurs had.

  • uw prestatiebeurs over die eerdere jaren is definitief omgezet in een gift
    U mag geen studiekosten en andere scholingsuitgaven over die jaren meer aftrekken.

Naar boven

18.4.1 Uw prestatiebeurs is definitief omgezet in een lening

Heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) uw lening definitief niet omgezet in een gift omdat uw diplomatermijn is verstreken? Dan hebt u achteraf gezien in de jaren waarin u een prestatiebeurs kreeg uw aftrek ten onrechte moeten verminderen met die prestatiebeurs. U mag in het aangiftejaar alsnog het bedrag van de prestatiebeurs aftrekken dat u eerder niet mocht aftrekken. Daarbij geldt een maximum van € 1.693 per studiejaar voor een mbo-opleiding en van € 2.443 per studiejaar voor een hbo- of wo-opleiding.

Hebt u uw opleiding een deel van het jaar gevolgd? Dan is het aftrekbare bedrag voor scholingsuitgaven voor een mbo-opleiding maximaal € 141,09 per maand en voor een hbo- of wo-opleiding maximaal € 203,59 per maand.

Let op!

Was het bedrag van uw prestatiebeurs lager dan de hierboven genoemde bedragen? Dan mag u niet alsnog het vaste bedrag van € 1.693 of € 2.443 aftrekken. U trekt dan het bedrag van de prestatiebeurs af. Zie het voorbeeld hierna.

Voorbeeld
U volgde van augustus 2010 tot en met juli 2014 een mbo-opleiding en u had recht op studiefinanciering. In augustus 2020 verloopt uw diplomatermijn en heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) uw lening definitief niet omgezet in een gift. U mag in 2020 alsnog het bedrag aftrekken dat u van 2010 tot en met 2014 niet mocht aftrekken omdat u een prestatiebeurs kreeg. Het bedrag dat u in 2020 mag aftrekken voor een mbo-opleiding is vastgesteld op € 1.693 per studiejaar. Als de studiebeurs lager is dan € 1.693, gaat u uit van de prestatiebeurs.

Jaar

2010

2011

2012

2013

2014

Vast bedrag per studiejaar

€ 706

€ 1.693

€ 1.693

€ 1.693

€ 988

Prestatiebeurs

€ 333

€ 800

€ 800

€ 800

€ 467

In dit voorbeeld mag u in 2020 nog een bedrag van € 3.200 (€ 333 + € 800 + € 800 + € 800 + € 467) als scholingsuitgaven opgeven in uw aangifte. Uw aftrek scholingsuitgaven in 2020 wordt € 3.200 min de drempel van € 250 = € 2.950.

Naar boven

18.4.2 Wanneer wordt uw prestatiebeurs een gift?

Uw prestatiebeurs wordt een gift als u uw diploma haalt binnen de gestelde diplomatermijn van doorgaans 10 jaar. Als de diplomatermijn is verstreken en u hebt uw diploma niet gehaald, blijft uw prestatiebeursschuld een lening. DUO geeft de hoogte van deze lening door aan de Belastingdienst. U ziet dit bedrag terug in de online aangifte na het verstrijken van de diplomatermijn.

Naar boven