Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

15 Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

15.1 Wat zijn inkomensvoorzieningen?

U kunt een verzekering afsluiten of sparen voor extra inkomen, bijvoorbeeld voor extra inkomen (lijfrente) vanaf het moment dat u met pensioen gaat. Wij noemen dit een inkomensvoorziening. U mag in sommige gevallen de premies die u betaalt voor inkomensvoorzieningen aftrekken van uw inkomen.

U mag onder voorwaarden de premies aftrekken die u betaalt voor de volgende inkomensvoorzieningen:

  • premies of stortingen voor lijfrenten als aanvulling op uw pensioen

  • premies of stortingen voor lijfrenten als aanvulling op een pensioen voor nabestaanden

  • premies voor een lijfrente voor een meerderjarig invalide (klein)kind

  • premies voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

In dit hoofdstuk leest u wat een lijfrente is, welke soorten lijfrenteverzekeringen er zijn, wat de voorwaarden zijn voor aftrek en welke bedragen u mag aftrekken.

U woont buiten Nederland

Als u buiten Nederland woont, hebt u alleen recht op aftrek als u kwalificerend buitenlands belastingplichtig bent. Kijk voor meer informatie in het hoofdstuk 'U woont buiten Nederland'.

Naar boven

15.2 Lijfrenten als aanvulling op uw pensioen

Een lijfrente is extra inkomen vanaf het moment dat u met pensioen gaat. U kunt daarvoor een verzekering afsluiten of bijvoorbeeld bedragen storten op een lijfrenterekening of voor een lijfrentebeleggingsrecht. Het bedrag op uw spaarrekening of de waarde van uw recht moet u dan op een bepaald moment gebruiken voor de aankoop van een lijfrente.

De premies voor de lijfrenteverzekering of de stortingen op een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht mag u alleen aftrekken van uw inkomen als u een pensioentekort hebt. U hebt bijvoorbeeld een pensioentekort als u geen of onvoldoende pensioen opbouwt bij een werkgever.

Naar boven

15.2.1 Soorten lijfrenten en voorwaarden voor aftrek

Om aftrek te krijgen moet de lijfrente voldoen aan bepaalde voorwaarden. Aan welke voorwaarden de lijfrente moet voldoen, is afhankelijk van de instelling waar u de lijfrente hebt afgesloten en het soort lijfrente. Het kan gaan om:

  • een lijfrenteverzekering bij een levensverzekeringsmaatschappij

  • een lijfrenterekening bij een bank

  • een lijfrentebeleggingsrecht bij een beleggingsonderneming of beheerder van een beleggingsinstelling

Lijfrenteverzekering
U mag premies aftrekken als u 1 van de volgende soorten lijfrenteverzekeringen hebt:

Soort lijfrente

Toelichting

Oudedagslijfrente

U ontvangt een lijfrente-uitkering tot uw overlijden. De uitkeringen mogen niet stoppen vóór uw overlijden. De uitkering mag op elk gewenst tijdstip ingaan, behalve als u de AOW-leeftijd hebt bereikt. Daarvoor geldt een termijn van 5 jaar, te rekenen vanaf 31 december van het jaar waarin u de AOW-leeftijd hebt bereikt. Bereikt u bijvoorbeeld de AOW-leeftijd in 2030? Dan mag u de uitkering uiterlijk op 31 december 2035 laten ingaan.

Tijdelijke oudedagslijfrente

U ontvangt minimaal 5 jaar lang een lijfrente-uitkering, die niet eerder ingaat dan het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt. Deze uitkeringen beginnen binnen 5 jaar na het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt en stoppen op een vastgestelde einddatum, bijvoorbeeld als u 80 jaar wordt. Het jaarlijkse bedrag van de uitkeringen mag in 2020 niet hoger zijn dan € 22.089.

Nabestaandenlijfrente

Er zijn 2 situaties mogelijk:

  • De nabestaanden ontvangen direct na uw overlijden of direct na het overlijden van uw partner of ex-partner lijfrente-uitkeringen. Worden de uitkeringen gedaan aan uw kinderen? Dan mogen de uitkeringen pas eindigen als zij overlijden. Uitkeringen aan kinderen die jonger dan 30 jaar zijn, mogen ook eerder eindigen, maar moeten dan uiterlijk eindigen als het kind 30 jaar wordt.
    Wat geldt voor uitkeringen aan uw kinderen geldt ook voor een uitkering aan uw broers, zussen, nichten, neven, ooms of tantes of de ouders van uw fiscale partner, diens kinderen, broers, zussen, nichten, neven, ooms of tantes.

  • U ontvangt zelf lijfrente-uitkeringen direct na het overlijden van uw fiscale partner of ex-partner.

Overbruggingslijfrente

Een overbruggingslijfrente is alleen toegestaan voor lijfrentetegoeden die u hebt opgebouwd vóór 2006. De lijfrente-uitkeringen moeten (naar keuze) uiterlijk eindigen in het jaar:

  • waarin u 65 jaar wordt

  • waarin u de AOW-leeftijd bereikt

  • waarin u een pensioen krijgt

Het jaarlijkse bedrag van de uitkeringen mag niet hoger zijn dan € 63.288.

Lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht
U mag premies aftrekken als u 1 van de volgende soorten lijfrenterekeningen of lijfrentebeleggingsrecht hebt:

Soort lijfrente

Toelichting

Oudedagslijfrente

U ontvangt een lijfrente-uitkering die uiterlijk ingaat in het 5e jaar na het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt. Gaan de uitkeringen in in het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt of daarna? Dan moet u de uitkeringen minimaal 20 jaar ontvangen. Gaan de uitkeringen eerder in dan in het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt? Dan moet u de uitkeringen ontvangen 20 jaar plus het aantal jaar dat de uitkeringen eerder ingaan.

Gaan uw uitkeringen bijvoorbeeld in als u 63 jaar bent, terwijl u de AOW-leeftijd bereikt als u 67 jaar bent? Dan moet u de uitkeringen minimaal 20 + 4 = 24 jaar ontvangen.

Tijdelijke oudedagslijfrente

U ontvangt minimaal 5 jaar lang een lijfrente-uitkering, die niet eerder ingaat dan het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt. Deze uitkeringen beginnen binnen 5 jaar na het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt. Het jaarlijkse bedrag van de uitkeringen mag niet hoger zijn dan € 22.089. Is het jaarlijkse bedrag van de uitkeringen hoger dan € 22.089? Dan mag u alleen premies aftrekken als u de uitkeringen minimaal 20 jaar ontvangt.

Nabestaandenlijfrente

Er zijn 2 situaties mogelijk:

  • De nabestaanden ontvangen direct na uw overlijden lijfrente-uitkeringen. Worden de uitkeringen gedaan aan uw ouders of kinderen? Dan geldt een looptijd van minimaal 20 jaar. Uitkeringen aan kinderen die jonger dan 30 jaar zijn, mogen ook eerder eindigen, maar moeten een looptijd hebben van minimaal 5 jaar en uiterlijk eindigen als het kind 30 jaar wordt Wat geldt voor uitkeringen aan uw kinderen, geldt ook voor een uitkering aan uw broers, zussen, nichten, neven, ooms of tantes of de ouders van uw fiscale partner, diens kinderen, broers, zussen, nichten, neven, ooms of tantes.
    Voorbeeld 1
    Bij uw overlijden is uw kind 21 jaar. Er wordt gekozen voor een looptijd korter dan 20 jaar. De looptijd van de uitkeringen die ingaan na uw overlijden is minimaal 5 jaar en de uitkering stopt in ieder geval na 9 jaar.
    Voorbeeld 2

    Bij uw overlijden is uw kind 27 jaar. Er wordt gekozen voor een looptijd korter dan 20 jaar. De uitkering stopt na 3 jaar.

  • U ontvangt zelf lijfrente-uitkeringen afkomstig van uw eigen oudedagsrekening, die minimaal 5 jaar looptijd heeft en ingaat binnen 6 maanden na het overlijden van uw (ex-)partner.

Let op!

Voldoet uw lijfrente niet meer aan de voorwaarden? Dan moet u belasting betalen over de waarde van deze lijfrente. Zie 'Als uw lijfrente niet meer voldoet aan de voorwaarden'.

Naar boven

15.2.2 Welk bedrag mag u aftrekken?

U mag alleen een bedrag aftrekken als u een pensioentekort hebt, bijvoorbeeld omdat u bij uw werkgever te weinig pensioen opbouwt. Hebt u een pensioentekort? Dan hebt u 'ruimte' om een bedrag af te trekken. Wij noemen dit uw jaarruimte. Uw jaarruimte en uw reserveringsruimte bepalen de maximale hoogte van uw aftrek.

Bent u (ex)ondernemer? Dan kunt u uw oudedagsreserve of stakingswinst gebruiken voor de aankoop van een lijfrente. Hiervoor gelden aanvullende voorwaarden. Zie 'Oudedagslijfrente of stakingswinst omzetten in een lijfrente'.

Let op!

Als werknemer betaalt u vaak pensioenpremie. Die premies mag u niet aftrekken.

Jaarruimte en reserveringsruimte

U hebt jaarruimte als u in het jaar ervoor niet voldoende pensioen hebt opgebouwd. De jaarruimte in 2020 hangt dus af van uw situatie in 2019. Hebt u over 2019 een tekort in uw pensioenopbouw en bereikt u nog niet de AOW-leeftijd? Dan hebt u meestal jaarruimte in 2020.

Hebt u uw jaarruimte in 2013 tot en met 2019 niet helemaal gebruikt? Bijvoorbeeld omdat u in deze periode geen lijfrentepremies hebt betaald? Dan mag u deze in 2020 nog gebruiken. Wij noemen dit reserveringsruimte.

Wilt u weten hoe hoog uw jaarruimte en reserveringsruimte zijn? Gebruik dan het Hulpmiddel Lijfrentepremie op belastingdienst.nl. Hiermee berekent u hoeveel premies u maximaal in 2020 kunt aftrekken.

Let op!

U mag alleen premies en stortingen aftrekken in het jaar waarin u deze hebt betaald.

Maximale reserveringsruimte
De opgebouwde reserveringsruimte is in 2020 maximaal 17% van uw premiegrondslag in 2020. Bovendien geldt er een maximumbedrag dat afhangt van uw leeftijd:

  • Bent u geboren na 31 augustus 1963? Dan kan uw reserveringsruimte in 2020 niet hoger zijn dan € 7.371.

  • Bent u geboren voor 1 september 1963? Dan kan uw reserveringsruimte in 2020 niet hoger zijn dan € 14.552.

Kunt u niet alle premies of stortingen aftrekken?
Kunt u de in 2020 betaalde premies of stortingen voor een lijfrente niet (helemaal) aftrekken? Bijvoorbeeld omdat uw jaarruimte te laag is? Dan wordt bij het berekenen van de belasting die u moet betalen als de uitkeringen ingaan, rekening gehouden met deze niet-afgetrokken premies of stortingen. U betaalt dan alleen belasting over de uitkeringen of afkoopsom als dat bedrag hoger is dan het bedrag van de niet-afgetrokken premies of stortingen. Dat geldt echter niet onbeperkt. Kijk voor meer informatie bij 'Lijfrente-uitkeringen en afkoopsommen daarvan' onder 'Loon, pensioen, uitkeringen en afkoopsommen'.

Naar boven

15.2.3 Oudedagsreserve of stakingswinst omzetten in een lijfrente

Hebt u als ondernemer een oudedagsreserve opgebouwd of hebt u uw onderneming geheel of gedeeltelijk gestaakt? Dan kunt u uw oudedagsreserve of stakingswinst omzetten in een lijfrenteverzekering, lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht. Als deze lijfrente aan de voorwaarden voldoet, mag u de oudedagsreserve of stakingswinst misschien aftrekken als premie of storting.

Let op!

Draagt u uw onderneming over aan uw opvolger? Dan kunt u bij uw opvolger geen lijfrenterekening afsluiten. U mag wel een lijfrenteverzekering afsluiten bij uw opvolger.

Oudedagsreserve
Om de omgezette oudedagsreserve af te trekken, moet u aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • U moet de premie hebben betaald of de storting hebben gedaan in 2020 of vóór 1 juli 2020.

  • U moet het bedrag dat u hebt omgezet in een lijfrente bijtellen bij uw winst uit onderneming in 2020.

Stakingswinst
Zet u vóór 1 juli 2021 de stakingswinst om in een lijfrente? Dan mag u de daarvoor betaalde premie of storting in 2020 tot een bepaald bedrag aftrekken. U moet de premie hebben betaald of de storting hebben gedaan in 2020 of vóór 1 juli 2021.

Van de omgezette stakingswinst moet u de volgende bedragen aftrekken:

  • de waarde van bedrijfs- en beroepspensioenaanspraken die ten laste van de winst zijn opgebouwd

  • rechten op bedrijfsbeëindigingvergoedingen en dergelijke

  • de stand van de oudedagsreserve aan het begin van het kalenderjaar

  • de lijfrentepremies die u in 2001 en volgende jaren hebt afgetrokken, met uitzondering van de basisaftrek lijfrentepremie (tot en met 2002)

  • stortingen op uw lijfrenterekening of beleggingsrekening die u hebt afgetrokken

  • de bedragen die al eerder zijn afgetrokken door het omzetten van stakingswinst in een lijfrente

Het bedrag dat overblijft mag u aftrekken als premie of storting. Hiervoor geldt wel een maximum, afhankelijk van de situatie op het moment van de staking:

Situatie op het moment van de staking

Maximaal aftrekbaar bedrag

U was bij het staken van de onderneming niet jonger dan de aow-gerechtigde leeftijd min 5 jaar.

€ 467.044

U was bij de staking minimaal 45% arbeidsongeschikt en de uitkeringen van de lijfrente gingen in binnen 6 maanden na het staken van de onderneming.

€ 467.044

De onderneming werd gestaakt door het overlijden van de ondernemer.

€ 467.044

U was bij het staken van de onderneming niet jonger dan de aow-gerechtigde leeftijd min 15 jaar.

€ 233.530

De uitkeringen van de lijfrente gingen direct in na het sluiten van de overeenkomst.

€ 233.530

Overige situaties

 

€ 116.771

Naar boven

15.2.4 Als uw lijfrente niet meer voldoet aan de voorwaarden

Voldoet uw lijfrente niet meer aan de voorwaarden? Dan moet u belasting betalen over de waarde van deze lijfrente. U moet in de meeste gevallen revisierente betalen. Wij noemen dit ook wel 'negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen'.

In de volgende gevallen voldoet uw lijfrente niet meer aan de voorwaarden:

  • U hebt de lijfrente aan iemand geschonken, verkocht, verpand of beleend.
    Beleend wil zeggen dat u een lening hebt opgenomen met de lijfrente als onderpand.

  • U hebt de voorwaarden van de lijfrente of beroepspensioenregeling zo laten veranderen dat deze niet meer aan de wettelijke voorwaarden voldoet.

  • U bent niet meer de rekeninghouder van de lijfrenterekening of de eigenaar van het lijfrentebeleggingsrecht.

  • U hebt de lijfrenteverzekering afgekocht of de lijfrenterekening of het lijfrentebeleggingsrecht gedeblokkeerd.

Zet u uw lijfrente niet tijdig om of laat u deze niet tijdig ingaan? Dan heeft dit ook gevolgen voor de belasting die u moet betalen.

Als uw lijfrente niet meer aan de voorwaarden voldoet, moet u belasting betalen over de waarde van uw lijfrenteverzekering of –beleggingsrecht of het tegoed op uw lijfrenterekening. Voor een lijfrente die nog niet uitkeert, is dit bedrag minimaal het totaal aan premies of stortingen die u voor de lijfrente hebt betaald.

Naar boven

15.2.5 Uw lijfrente heeft de ingangsdatum bereikt

Heeft uw lijfrente de lijfrente-ingangsdatum bereikt? Dan moet u tijdig de lijfrente omzetten of de lijfrente-uitkeringen laten ingaan. U hebt hiervoor 1 volledig kalenderjaar de tijd.

Voorbeeld
Lag de ingangsdatum van de lijfrente in 2019? Dan moet u de lijfrente uiterlijk hebben omgezet of laten ingaan op 31 december 2020.

Lag de ingangsdatum in 2020? Dan hebt u tot en met 31 december 2021 de tijd om uw lijfrente om te zetten of in te laten gaan.

Doet u dit niet op tijd, dan moet u belasting betalen over de waarde van uw lijfrente en moet u in veel gevallen revisierente betalen. Voor de waarde van deze lijfrente wordt wel rekening gehouden met uw niet-afgetrokken premies en stortingen. Kijk voor meer informatie bij 'Lijfrente-uitkeringen en afkoopsommen daarvan' onder 'Loon, pensioen, uitkeringen en afkoopsommen'.

Termijn voor een nabestaandenlijfrente
Hebt u recht op uitkeringen uit een lijfrente voor nabestaanden? Dan is de termijn om de lijfrente in te laten gaan 2 volledige kalenderjaren. Was bijvoorbeeld het overlijden in 2019? Dan hebt u tot en met 31 december 2021 de tijd om de lijfrente-uitkeringen in te laten gaan.

Verlenging van de termijn bij bijzondere omstandigheden
U kunt bij ons een verzoek doen om de termijn te verlengen. De termijn kan verlengd worden als u door bijzondere omstandigheden de lijfrente niet op tijd hebt kunnen omzetten of de lijfrente-uitkeringen niet op tijd hebt kunnen laten ingaan.

Naar boven

15.3 Lijfrentepremies voor een meerderjarig invalide (klein)kind

Hebt u premies betaald voor een lijfrenteverzekering waarvan de uitkeringen toekomen aan uw meerderjarige invalide (klein)kind? Dan mag u deze volledig aftrekken als de uitkeringen aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De uitkeringen zijn bestemd voor het levensonderhoud van het (klein)kind overeenkomstig zijn plaats in de samenleving. De plaats in de samenleving wordt onder meer bepaald door de eigen inkomsten en woonsituatie van het (klein)kind.

  • De uitkeringen eindigen alleen bij het overlijden van het (klein)kind.

De premies kunt u ook betalen voor een (klein)kind dat op het tijdstip van de premiebetaling (nog) niet invalide is, maar, gelet op de medische prognose, wel invalide zal zijn op de datum waarop de uitkeringen ingaan.

Naar boven

15.4 Premies voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

Betaalt u premies voor particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen die u recht geven op periodieke uitkeringen bij invaliditeit, ziekte of ongeval? Dan mag u deze volledig aftrekken. Het gaat bijvoorbeeld om verzekeringen voor het opvullen van het WIA-gat (Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen).

Het gaat niet om:

  • premies waarmee uw werkgever rekening houdt bij het inhouden van de loonheffing

  • premies voor de verplichte verzekeringen Ziektewet en WIA

  • premies voor verzekeringen die een bedrag ineens uitkeren, zoals kapitaalverzekeringen

  • premies voor de Zorgverzekeringswet

Naar boven

15.5 Teruggekregen bedragen voor een lijfrente of arbeidsongeschiktheidsverzekering

Krijgt u bedragen terug voor een inkomensvoorziening die u in een eerder jaar hebt afgetrokken? Dan moet u deze aftrek herstellen in uw aangifte van het jaar waarin u de bedragen terugkrijgt. De teruggekregen bedragen zien wij als 'negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen'. U vult ze in bij ‘teruggekregen bedragen die u eerder hebt afgetrokken’. Over teruggekregen bedragen betaalt u geen revisierente.

Voor een lijfrente is er alleen sprake van teruggekregen bedragen als u de lijfrente binnen 30 dagen na het sluiten van de overeenkomst ongedaan hebt gemaakt. Na het verstrijken van die termijn behandelen wij de teruggekregen bedragen als afkoop van een lijfrente.

Naar boven