Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

70.20.00 Levering aan reizigers/ Invoer en overbrengen door particulieren of reizigers

5 Overbrengen uit een andere lidstaat en invoer uit derde landen

De wetgeving voorziet dat in bepaalde gevallen voor reizigers geen accijns is verschuldigd. Het gaat dan om:

  • onverschuldigdheid bij overbrengen uit een andere lidstaat door een particulier

  • de vrijstelling van accijns en omzetbelasting bij invoer van goederen uit een derde land door particulieren

Een toelichting op de overbrenging door particulieren uit een andere lidstaat en de invoer door reizigers uit derde landen is ook te vinden onder "reizigersbagage" op de website www.douane.nl.

Naar boven

5.1 Onverschuldigdheid bij overbrengen uit een andere lidstaat door een particulier

Overbrengen door particulieren zelf

Particulieren die voor eigen behoeften accijnsgoederen zelf overbrengen vanuit een andere lidstaat naar Nederland (WA, artikel 2d, lid 1) zijn geen accijns verschuldigd. Voorwaarde hierbij is wel dat de accijnsproducten zijn bestemd voor eigen behoeften van de particulier. De accijnsgoederen worden geacht voor eigen behoeften bestemd te zijn, als de hoeveelheden die de particulier voorhanden heeft niet groter zijn dan de indicatieve hoeveelheden van artikel 3a van de URA te weten:

  1. bier: 110 liter

  2. wijn: 90 liter (waarvan maximaal 60 liter mousserende)

  3. tussenproducten: 20 liter

  4. overige alcoholhoudende producten: 10 liter

  5. sigaretten: 800 stuks.

  6. sigaren: 200 stuks

  7. cigarillo’s (sigaren met een maximumgewicht van 3 g/stuk): 400 stuks;

  8. rooktabak: 1 kilogram

Als hij meer accijnsgoederen meeneemt, moet hij aantonen dat hij die accijnsproducten voor eigen behoeften in zijn bezit heeft (WA, artikel 2d, lid 2, omkering bewijslast).

Gelet op artikel 2d, lid 3 van de WA is hij wel accijns verschuldigd indien hij die goederen, ook al zijn zij bestemd voor eigen behoefte, laat vervoeren vanuit een andere lidstaat naar Nederland.

Voor eigen behoeften

Voor eigen behoeften hoeft niet te betekenen dat degene die de accijnsgoederen meebrengt deze zelf moet verbruiken. Ook verbruik door zijn gasten of zijn huisgenoten wordt gezien als voor eigen behoeften.

"De Commissie van de Europese Unie heeft in nota 14915 van 10 december 2019 de volgende uitleg gegeven aan het meebrengen voor eigen behoefte met behulp van de volgende tekst:

“De Commissie wijst erop dat het belangrijk is het vrije verkeer van goederen te garanderen en tegelijk de bescherming van de volksgezondheid te waarborgen. Om dit evenwicht veilig te stellen, moeten de bestaande regels en bepalingen van artikel 32 (van zowel de Richtlijn 2008/118/EG als van Richtlijn 2020/262/EU) worden verduidelijkt.

De Commissie herinnert er vooreerst aan dat kwantitatieve invoerbeperkingen tussen de lidstaten krachtens artikel 34 VWEU verboden zijn en dat er in beginsel dus geen limieten mogen worden ingesteld op hetgeen particulieren kunnen aankopen en meenemen wanneer zij tussen EU-lidstaten reizen, zolang de producten zijn aangekocht voor de eigen behoeften en niet voor wederverkoop. De accijnzen worden verrekend in de prijs van de producten in de lidstaat van aankoop, en in andere lidstaten mogen geen extra belastingen verschuldigd zijn.

Voor onder accijnzen vallende goederen, zoals alcoholhoudende dranken en tabaksproducten, gelden echter bijzondere regels. Indien een particulier die producten in een lidstaat aankoopt en ze meeneemt naar een andere lidstaat, geldt het beginsel dat geen accijns verschuldigd is in de lidstaat van bestemming slechts indien de reiziger de goederen zelf vervoert en de goederen voor eigen behoeften zijn bestemd.

Om te bepalen of deze producten voor de eigen behoeften van de reiziger zijn bestemd, bevat artikel 32, lid 3, (van Richtlijn 2008/118/EG, momenteel artikel 32, lid 2 Richtlijn 2020/262/EU) een aantal criteria waarmee de lidstaten rekening moeten houden. "Eigen behoeften" houdt in dat de reiziger de goederen in zijn bezit heeft voor eigen particuliere doeleinden. Hieronder vallen geen schenkingen voor andere mensen of goederen die bestemd zijn voor commerciële doeleinden.”

Wanneer iemand accijnsgoederen meebrengt als blijk van waardering voor het verzorgen van zijn planten is het element van persoonlijk verbruik nog zo overheersend dat aan heffing van accijns niet kan worden toegekomen. Van ‘eigen behoeften’ is geen sprake meer als het element van vrijgevigheid op de achtergrond wordt gedrongen.

De hoeveelheidsgrenzen van artikel 3a URA zijn overigens zo ruim vastgesteld dat zij in dit soort situaties normaal gesproken niet zullen worden overschreden. Als die grenzen wel worden overschreden, moet degene die de accijnsgoederen meebrengt aantonen dat hij die accijnsproducten voor eigen behoeften in zijn bezit heeft.

Bij de regeling van artikel 2d WA gaat het niet om een reizigersvrijstelling, zoals de reizigersvrijstelling van artikel 68a WA. Daar gaat het om een vrijstelling die wordt verleend voor de invoer van accijnsgoederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers komende uit derde landen. Voor de toepassing van die vrijstelling gelden bepaalde maximum hoeveelheden accijnsgoederen (zie paragraaf 5.2).

Dat ligt anders bij de hoeveelheden genoemd in artikel 3a URA. Daar gaat het om een bewijsregeling. Bij overschrijding van deze hoeveelheden ontstaat een omkering van de bewijslast (WA, artikel 2d, lid 2).

Minerale oliën en atypisch vervoer

Een particulier mag ook een hoeveelheid minerale oliën in zijn brandstoftank en/of reserveblik voor eigen behoefte zonder verschuldigdheid overbrengen. Hij is echter accijns verschuldigd in Nederland als hij:

  • minerale oliën koopt die in een andere lidstaat zijn uitgeslagen of ingevoerd (waarvan in Nederland de accijns niet is geheven) en

  • deze zelf of voor zijn rekening op atypische wijze vervoert of laat vervoeren naar zijn woonplaats in Nederland (WA, artikel 2d, lid 4).

Als atypisch vervoer wordt in dit verband aangemerkt:

  • het vervoer van motorbrandstof anders dan in de brandstoftank van voertuigen en in een draagbaar reserveblik

  • het vervoer van vloeibare verwarmingsproducten zoals huisbrandolie en propaan, bijvoorbeeld in tankauto's, als het vervoer niet door een ondernemer gebeurt.

(WA, artikel 2d, lid 5)

Zie voor tabaksproducten onderdeel 10.60.00, Tabak, ruwe en (gedeeltelijk) bereide tabak, van dit Handboek.

Vervoer via Nederland naar een andere lidstaat

Het kan voorkomen dat een particulier op zijn doorreis uit een lidstaat naar een andere lidstaat accijnsgoederen voor eigen behoeften voorhanden heeft. Als blijkt dat de accijns voor die producten in de lidstaat van vertrek is betaald, kan het volgende worden toegestaan.

Indien de hoeveelheid accijnsproducten boven de Nederlandse indicatieve norm maar onder de indicatieve norm van de lidstaat van bestemming blijft, kan de norm van die andere lidstaat worden gehanteerd. Uit de bescheiden (vervoersbewijzen) moet wel blijken dat de particulier op doorreis is naar de andere lidstaat. De particulier zal in de lidstaat van bestemming moeten aantonen dat de accijnsproducten voor eigen gebruik zijn bestemd.

Overbrengen binnen de EU door particulieren van persoonlijke goederen

Op grond van richtlijn 2009/55/EG kan ook vrijstelling van accijns worden verleend voor goederen die door een particulier in een zending persoonlijke goederen vanuit een andere lidstaat naar Nederland worden overgebracht.
Aangezien deze vrijstelling hoofdzakelijk ziet op gebruiksartikelen zoals meubels, motorrijtuigen, enz. (zie artikel 2, van de richtlijn), zal toepassing van deze vrijstelling voor de accijns in Nederland niet voorkomen.

Ontheffing accijnszegel

De tabaksproducten die de particulier voor eigen behoeften zelf vanuit een andere lidstaat naar Nederland overbrengt, hoeven niet te zijn voorzien van accijnszegels (URA, artikel 36).

Naar boven

5.2 Vrijstelling van accijns bij invoer uit een derde land of derdelandsgebied

5.2.1 Vrijstelling accijnsgoederen voor (reizigers)bagage uit derde landen

Vrijstelling kan worden verleend van accijns voor de invoer van accijnsgoederen die deel uitmaken van de persoonlijke reizigersbagage van een reiziger die afkomstig is uit een derde land of derdelandsgebied.
Deze invoer mag geen handelskarakter hebben (WA, artikel 68a en WOB, artikel 21a en 21b). De vrijstelling is niet van toepassing op reizigers jonger dan 17 jaar. De vrijstelling is beperkt tot vastgestelde hoeveelheden per reiziger.

Deze vrijstelling is ook van toepassing op de bagage van het personeel van de vervoermiddelen in het verkeer tussen de EU en derdelanden of derdelandsgebieden. Daarbij zijn echter wel kleinere hoeveelheden van toepassing.

Indien de hoeveelheid wordt overschreden moet over het meerdere accijns en omzetbelasting worden betaald. Wel kan over het meerdere een speciaal reizigerstarief worden toegepast (ADR, artikel 7:17)

Voor een toelichting op die vrijstelling wordt verwezen naar hoofdstuk 9 van onderdeel 24.00.00 Douanevrijstellingen uit het Handboek Douane.
In bijlage 2 van dat onderdeel zijn de hoeveelheden (zowel voor reizigers als personeel) vermeld.

Naar boven

5.2.2 Vrijstelling accijns voor kleine zendingen zonder commercieel karakter van een particulier in een derde land aan een particulier in de EU.

In artikel 7:18 van de ADR, juncto hoofdstuk 6 (artikelen 25 t/m 27) van Verordening (EG) nr. 1186/2009 kan onder bepaalde voorwaarden vrijstelling van accijns worden verleend voor de invoer van accijnsgoederen in kleine zendingen van particulieren aan particulieren. De vrijstelling is gebaseerd op richtlijn 2006/79/EG en is beperkt tot bepaalde hoeveelheden.

Voor een toelichting op die vrijstelling wordt verwezen naar hoofdstuk 8 van onderdeel 24.00.00 Douanevrijstellingen uit het Handboek Douane.
De hoeveelheden waarvoor vrijstelling kan worden genoten zijn opgenomen in bijlage 1 van dat onderdeel.

Naar boven

5.2.3 Ontheffing accijnszegel

De tabaksproducten die de particulier voor eigen behoefte in zijn persoonlijke bagage meeneemt naar Nederland, hoeven niet te zijn voorzien van accijnszegels (URA, artikel 36). Deze ontheffing is ook van toepassing op de vrijstelling die is omschreven in paragraaf 5.2.2.

Naar boven