Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.60.00 Provianderen en bunkeren

5 Grensoverschrijdende bunkering in het kader van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019”

5.1 Inleiding

Dit hoofdstuk bevat de voorwaarden, verplichtingen en te vervullen formaliteiten voor in Nederland gevestigde bunkerbedrijven (Nederlandse bunkerbedrijven) die gebruik willen maken van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019”.

Met de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” wordt bedoeld de ‘bilaterale administratieve overeenkomst tussen de Belgische algemene administratie van de douane en accijnzen en de Nederlandse belastingdienst/douane inzake bepaalde modaliteiten bij grensoverschrijdende bunkering van minerale oliën en smeermiddelen in het kader van de zeebunkervaart’.

De “Zeevaartbunkerprocedure 2019” voorziet in een vereenvoudigde douane- en accijnsregeling bij grensoverschrijdende levering van minerale oliën en smeermiddelen aan zeegaande schepen, niet zijnde pleziervaartuigen, die zijn aangemeerd in een Nederlandse of Belgische haven.

Het kan hierbij zowel gaan om minerale oliën en smeermiddelen met de douanestatus van Uniegoederen (uitvoer van Uniebunkers) als om niet-Uniegoederen (wederuitvoer van niet-Uniebunkers).

In dit hoofdstuk worden de definities gebruikt van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019”. De tekst van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” en de daarbij behorende bijlagen kunt u vinden in onderdeel 100.00.06.

Let op!

Dit hoofdstuk belicht de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” vanuit de positie van Nederlandse bunkerbedrijven die gebruik willen maken van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019”.

Waar in de tekst wordt gesproken over ‘bunkerbedrijf’, ‘bunkerbedrijven’ of ‘erkend bunkeraar’ wordt hiermee uitsluitend een Nederlands bunkerbedrijf bedoeld, tenzij anders wordt aangegeven.

In België gevestigde bunkerbedrijven worden verwezen naar de ‘Handleiding voor Economische Operatoren voor het Bunkeren van zeeschepen Zeevaartbunkerprocedure 2019’ van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, Departement Processen & Methodes, nummer PM2019.000.781: Zeevaartbunkerprocedure 2019.

De teksten vormen elkaars complement.

Naar boven

5.2 de “Zeevaartbunkerprocedure 2019”

5.2.1 Inleiding

Onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” kan een erkend bunkeraar minerale oliën en smeermiddelen leveren aan zeeschepen (‘bunkeren’) in Belgische en Nederlandse havens. Dit kunnen zowel Uniebunkers als niet-Uniebunkers zijn.

Let op!

De “Zeevaartbunkerprocedure 2019” geldt alleen voor bunkeringen in Nederland en België. Minerale oliën en smeermiddelen mogen niet worden overgebracht over andere grondgebieden dan die van België en Nederland.

Let op!

De “Zeevaartbunkerprocedure 2019” kan alleen worden gebruikt voor minerale oliën en smeermiddelen in bulk. Minerale oliën en smeermiddelen die uitsluitend kunnen dienen als smeermiddel mogen verpakt zijn (bijvoorbeeld in drums).

Een Nederlandse erkend bunkeraar mag:

  • in Nederland accijnsgoederen betrekken en deze vanuit zijn AGP bunkeren in België en Nederland, eventueel via het grondgebied van België

  • in Nederland Uniebunkers, niet zijnde accijnsgoederen, betrekken en deze bunkeren in België en Nederland

  • in België Uniebunkers, niet zijnde accijnsgoederen, betrekken en deze bunkeren in België of Nederland

  • vanuit zijn particulier douane-entrepot in Nederland niet-Uniebunkers bunkeren in België en Nederland

  • als hij beschikt over een varend douane-entrepot, daarin in Nederland of België niet-Uniebunkers plaatsen en deze bunkeren in België en Nederland

Accijnsgoederen mogen alleen onder schorsing van accijns worden geleverd vanuit de AGP van de erkend bunkeraar; niet-Uniebunkers moeten worden geleverd vanuit het particulier douane-entrepot van de erkend bunkeraar.

Let op!

Accijnsgoederen die zijn uitgeslagen tot verbruik (waarover de accijns is geheven) zijn van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” uitgesloten.

Een Belgische erkend bunkeraar mag in Nederland Uniebunkers (inclusief accijnsgoederen) en niet-Uniebunkers leveren aan zeeschepen, mits hij deze in België heeft betrokken en vanuit zijn in België gelegen belastingentrepot of particulier douane-entrepot levert. Uniebunkers, niet zijnde accijnsgoederen, en niet-Uniebunkers die worden ingeslagen in een varend douane-entrepot mogen ook in Nederland worden betrokken (en worden geleverd).

Let op!

Een erkend bunkeraar die vanuit een belastingentrepot in België accijnsgoederen onder schorsing van accijns wil betrekken en wil leveren aan zeeschepen in een Belgische of Nederlandse haven moet beschikken over een Belgische vergunning erkend bunkeraar en een Belgische vergunning erkend entrepothouder. Om deze vergunningen te kunnen krijgen, moet het bunkerbedrijf beschikken over een vestiging in België.

Een Belgisch bunkerbedrijf dat in een Nederlandse of Belgische haven zeeschepen wil bevoorraden met accijnsgoederen die onder schorsing van accijns uit een Nederlands AGP worden betrokken, moet beschikken over een Nederlandse vergunning AGP en een Nederlandse vergunning erkend bunkeraar. Om deze vergunningen te kunnen krijgen, moet het bunkerbedrijf beschikken over een vestiging in Nederland.

Naar boven

5.2.2 Erkend bunkeraar

Het gebruik van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” is voorbehouden aan erkend bunkeraars. Dit zijn bunkerbedrijven die in het bezit zijn van een vergunning erkend bunkeraar.

De vergunning erkend bunkeraar moet worden aangevraagd bij de afdeling Klantmanagement van het regiokantoor dat bevoegd is voor de plaats waar het bunkerbedrijf is gevestigd. Het aanvraagformulier voor een vergunning erkend bunkeraar en de toelichting daarop kunt u vinden op douane.nl.

De vergunning erkend bunkeraar wordt slechts verleend als het bunkerbedrijf:

  • veelvuldig en regelmatig minerale oliën en smeermiddelen grensoverschrijdend levert aan zeeschepen. Onder ‘veelvuldig en regelmatig’ wordt verstaan: gemiddeld tenminste vier grensoverschrijdende overbrengingen per kalendermaand

  • over een administratieve organisatie beschikt, die de juiste, tijdige en volledige vastlegging van de bedrijfshandelingen die betrekking hebben op de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” waarborgt. Het bunkerbedrijf moet voorraadadministraties voeren van de niet-Uniebunkers in het particulier douane-entrepot, van de accijnsgoederen in de AGP en van de overige Uniegoederen, niet zijnde accijnsgoederen, die onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” aan zeeschepen worden geleverd

  • voor accijnsgoederen beschikt over een vergunning AGP

  • voor niet-Uniegoederen beschikt over een vergunning particulier douane-entrepot. De vergunning particulier douane-entrepot kan ook worden verleend voor een varend douane-entrepot. Zie paragraaf 5.2.3

De erkend bunkeraar is verplicht om het vergunningafgevende regiokantoor te informeren over elke wijziging die gevolgen heeft op de toepassing van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019”.

Een bunkerbedrijf dat niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning erkend bunkeraar kan geen gebruik maken van de vereenvoudigde procedure die de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” bij grensoverschrijdende bunkering biedt. Grensoverschrijdende bunkering is dan wel mogelijk onder de normale (nationale) procedure die geldt inzake de douane- en de accijnswetgeving. Die procedure staat beschreven in hoofdstuk 3 van dit onderdeel.

De vergunning erkend bunkeraar kan worden ingetrokken:

  • als de erkend bunkeraar niet (meer) voldoet aan de voorwaarden van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019”

  • bij misbruik van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” of poging daartoe

  • op verzoek van de erkend bunkeraar

  • als de erkend bunkeraar daarvan geen gebruik meer maakt

Intrekking van de vergunning erkend bunkeraar leidt ook tot intrekking van de vergunning varend douane-entrepot en mogelijk tot intrekking van de vergunning AGP en/of de vergunning particulier douane-entrepot.

Naar boven

5.2.3 Varend douane-entrepot

Bij gebruik van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” kan de douane aan een erkend bunkeraar een vergunning particulier douane-entrepot verlenen voor een tanklichter. De tanklichter wordt dan aangeduid als een ‘varend douane-entrepot’.

Voor het aanvragen van een vergunning ‘varend douane-entrepot’ zie paragraaf 3.3. van onderdeel 15.50.00.

De erkend bunkeraar die over een ‘varend douane-entrepot’ beschikt, kan dit grensoverschrijdend gebruiken. Dit houdt in dat hij zowel in Nederland als in België niet-Uniebunkers in het ‘varend douane-entrepot’ kan plaatsen en vanuit het ‘varend douane-entrepot’ onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” kan leveren aan zeeschepen in Nederlandse en/of Belgische havens (= wederuitvoer uit douane-entrepot).

Let op!

Voor de in een ‘varend douane-entrepot’ geplaatste niet-Uniebunkers geldt de verplichting om ze onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” te leveren aan zeeschepen in Nederlandse of Belgische havens.

De aanzuivering van de regeling douane-entrepot wordt toegelicht in onderdeel 15.00.00.

Naar boven

5.2.4 Aangifte ten uitvoer of aangifte tot wederuitvoer en aangifte tot plaatsing in een varend douane-entrepot

De erkend bunkeraar doet voor de minerale oliën en smeermiddelen die onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” zullen worden geleverd aan zeeschepen in Nederland of België een aangifte ten uitvoer (als het Uniebunkers betreft) of een aangifte tot wederuitvoer (als het niet-Uniebunkers betreft).

De erkend bunkeraar die in zijn ‘varend douane-entrepot’ niet-Uniebunkers betrekt vanuit een douane-entrepot van een leverancier (zoals een raffinaderij of een opslaghouder), moet daarvoor een aangifte tot plaatsing in zijn ‘varend douane-entrepot’ doen en de niet-Uniebunkers inschrijven in de voorraadadministratie. Voor deze niet-Uniebunkers geldt de verplichting om ze onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” te leveren aan zeeschepen.

De erkend bunkeraar doet direct na de plaatsingsaangifte in zijn ‘varend douane-entrepot’ voor de gehele betrokken hoeveelheid een aangifte tot wederuitvoer.

Let op!

De “Zeevaartbunkerprocedure 2019” kan alleen worden gebruikt voor minerale oliën en smeermiddelen in bulk. Een uitzondering geldt voor minerale oliën en smeermiddelen die uitsluitend kunnen dienen als smeermiddel; deze mogen verpakt zijn (bijvoorbeeld in drums). De aangiften ten uitvoer, de aangiften tot wederuitvoer en de aangiften tot plaatsing in een ‘varend douane-entrepot’ hebben dus nagenoeg altijd betrekking op minerale oliën en smeermiddelen in bulk.

Naar boven
5.2.4.1 Plaats van aangifte

De aangifte ten uitvoer, de aangifte tot wederuitvoer en de aangifte tot plaatsing in het ‘varend douane-entrepot’ moeten altijd worden gedaan in Nederland, zijnde de lidstaat waar de vergunningen erkend bunkeraar en ‘varend douane-entrepot’ zijn verleend.

Dit betekent dat ook in het geval dat de erkend bunkeraar in België Uniebunkers (niet zijnde accijnsgoederen) betrekt of niet-Uniebunkers in zijn ‘varend douane-entrepot’ inslaat/plaatst de aangifte ten uitvoer c.q. de aangifte tot plaatsing in het ‘varend douane-entrepot’ in Nederland moeten worden gedaan.

Naar boven
5.2.4.2 Vorm van de aangiften

De aangifte ten uitvoer, de aangifte tot wederuitvoer en de aangifte tot plaatsing in een ‘varend douane-entrepot’ mogen uitsluitend worden gedaan met een standaard douaneaangifte als bedoeld in artikel 162 DWU. De Nederlandse douane staat het gebruik van de overige in artikel 5 van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” genoemde aangiftevormen (de vereenvoudigde aangifte en de aangifte door inschrijving in de administratie van de aangever) niet toe.

Naar boven
5.2.4.3 Moment van aangifte

De aangifte ten uitvoer moet worden gedaan voordat Uniebunkers vanuit de vaste AGP (accijnsgoederen) of uit het vrije verkeer (Uniebunkers, niet zijnde accijnsgoederen) in de tanklichter of de tankauto worden geladen om ze te leveren aan zeeschepen.

Bij een fictieve AGP moet de aangifte ten uitvoer worden gedaan op het moment dat de accijnsgoederen onder de ”Zeevaartbunkerprocedure 2019” worden gebracht.

Als een erkend bunkeraar accijnsgoederen betrekt van een andere AGP-houder (bijvoorbeeld een raffinaderij of een opslagplaats) om ze vervolgens onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” te leveren aan een zeeschip, moet hij deze eerst inschrijven in de voorraadadministratie van zijn eigen AGP met verwijzing naar het e-AD van de leverancier en moet hij direct daarna voor de accijnsgoederen een aangifte ten uitvoer doen.

Let op!

Als accijnsgoederen aan een zeeschip worden geleverd, wordt GEEN e-AD uitvoer opgemaakt. Bij gebruik van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” bevinden accijnsgoederen zich wel onder schorsing van accijns. Het bunkergeleidedocument (BGD, zie paragraaf 5.2.5) komt in de plaats van het e-AD uitvoer.

De aangifte tot wederuitvoer moet worden gedaan voordat niet-Uniebunkers vanuit het particulier douane-entrepot (bijvoorbeeld een landtank) van de erkend bunkeraar in de tanklichter of de tankauto worden geladen om ze te leveren aan zeeschepen.

De aangifte tot wederuitvoer voor niet-Uniebunkers die vanuit een ‘varend douane-entrepot’ aan zeeschepen geleverd gaan worden, moet worden gedaan op het moment dat de niet-Uniebunkers in het ‘varend douane-entrepot’ worden geplaatst.

Naar boven
5.2.4.4 Aanvullende bepalingen over de aangifte ten uitvoer, de aangifte tot wederuitvoer en de aangifte tot plaatsing in het ‘varend douane-entrepot’

De onderstaande bepalingen gelden voor zowel de aangifte ten uitvoer (inclusief accijnsgoederen) als voor de aangifte tot wederuitvoer, als voor de aangifte tot plaatsing in het ‘varend douane-entrepot’.

  1. De erkend bunkeraar doet een aangifte in AGS voor de exacte hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen van een enkele belading van de tanklichter of de tankauto waarmee de minerale oliën en smeermiddelen zullen worden gebunkerd. De aangifte tot plaatsing in het ‘varend douane-entrepot’ wordt gedaan voor de betrokken hoeveelheid niet-Uniebunkers.

  2. In de aangiften wordt als plaats (douanekantoor) van uitvoer / plaats van plaatsing opgenomen een zeehaven die ressorteert onder het regiokantoor waarbinnen de erkend bunkeraar is gevestigd. Als de erkend bunkeraar bijvoorbeeld is gevestigd in Rotterdam wordt Rotterdam in de aangifte opgenomen als plaats van uitvoer/plaatsing, ook als de minerale oliën en smeermiddelen bijvoorbeeld in de haven van Antwerpen worden betrokken of gebunkerd. Als de erkend bunkeraar is gevestigd in het ambtsgebied van een regiokantoor waaronder geen zeehaven ressorteert, vermeldt hij in de aangifte als plaats (douanekantoor) van uitvoer: Rotterdam.

  3. Als een erkend bunkeraar in België Uniebunkers (niet zijnde accijnsgoederen) betrekt of niet-Uniebunkers opneemt in zijn ‘varend douane-entrepot’ moet hij de aangifte tot plaatsing en de aangifte tot wederuitvoer in Nederland indienen. In deze aangiften moet als plaats (douanekantoor) van uitvoer/plaatsing altijd een zeehaven worden genoemd die ressorteert onder het regiokantoor waarbinnen de erkend bunkeraar is gevestigd of, bij het ontbreken daarvan, Rotterdam (zie onder 2. hiervoor).

  4. De in de aangifte ten uitvoer, de aangifte tot wederuitvoer en de aangifte tot plaatsing in het ‘varend douane-entrepot’ aangegeven hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen mag in gedeelten worden gebunkerd in België en Nederland.

Let op!

Als het om uitvoer van accijnsgoederen gaat, mag de erkend bunkeraar deze alleen betrekken vanuit zijn AGP in Nederland. Er wordt dan géén e-AD uitvoer opgemaakt in EMCS. Het bunkergeleidedocument (BGD) komt in de plaats van het e-AD uitvoer.

Naar boven

5.2.5 Bunkergeleidedocument (BGD)

Gelijktijdig met of onmiddellijk na het indienen van de aangifte ten uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer maakt de erkend bunkeraar voor dezelfde hoeveelheid en soort minerale oliën en smeermiddelen een BGD op. Het BGD moet het MRN (Masterreferentienummer) van de aangifte ten uitvoer c.q. de aangifte tot wederuitvoer bevatten.

Een model van het BGD en de toelichting voor het invullen daarvan zijn opgenomen in bijlage 1 van onderdeel 100.00.06 van het Handboek Douane op douane.nl.

De erkend bunkeraar voorziet het BGD van een uniek nummer.

De minerale oliën en smeermiddelen moeten onder dekking van het BGD met een tanklichter of een tankauto worden overgebracht naar de plaats van bunkering.

Het BGD vormt de voorraadadministratie aan boord van de tanklichter of tankauto en moet een actueel beeld geven van de aanwezige hoeveelheid minerale oliën of smeermiddelen.

Het BGD moet op elk verzoek van medewerkers van de douane of, in België, van medewerkers van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen (AAD&A) worden getoond.

De erkend bunkeraar bewaart het BGD aan boord van de tanklichter of tankauto totdat het BGD voor de volledige hoeveelheid is afgeschreven. Voor de afschrijving van het BGD (ook voor kleine verschillen) wordt verwezen naar paragraaf 5.2.11.

De erkend bunkeraar bewaart de (volledig) afgeschreven BGD’s in zijn administratie in afwachting van het indienen van het verzoek om zuivering (zie paragraaf 5.2.11.)

Let op!

Bij de levering van accijnsgoederen aan een zeeschip wordt GEEN e-AD uitvoer opgemaakt. Bij gebruik van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” bevinden accijnsgoederen zich wel onder schorsing van accijns. Het BGD vervult de functie van het e-AD uitvoer.

Naar boven
5.2.5.1 Elektronisch bunkergeleidedocument (BGD)

De douane (afdeling klantmanagement) kan na een positieve beoordeling van de interne organisatie en de automatisering van de bedrijfsvoering van de erkend bunkeraar in de vergunning erkend bunkeraar opnemen dat het BGD de vorm mag hebben van een elektronisch document. De toestemming wordt alleen verleend als de erkend bunkeraar waarborgen biedt voor de authenticiteit en de integriteit van de gegevens. Dit wil zeggen dat in het elektronische BGD:

  • dezelfde gegevens voorkomen als in het schriftelijke BGD

  • dezelfde voorgeschreven nummering van de vakken wordt gevolgd als in het schriftelijke BGD

  • alle eventuele wijzigingen en aanpassingen worden vastgelegd en zichtbaar blijven

Voor het elektronische BGD gelden dezelfde bepalingen als voor het schriftelijke BGD.

Naar boven

5.2.6 Voorraadadministraties

De erkend bunkeraar houdt een administratie bij van de bunkeringen die onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” plaatsvinden.

  1. Accijnsgoederen

    De erkend bunkeraar schrijft de hoeveelheid accijnsgoederen waarvoor een aangifte ten uitvoer is gedaan en een BGD is opgemaakt, uit de voorraadadministratie van de AGP, onder verwijzing naar de aangifte ten uitvoer en het BGD.

  2. Uniebunkers, niet zijnde accijnsgoederen

    Uit de voorraadadministratie van Uniebunkers, niet zijnde accijnsgoederen, moet blijken voor welke soorten en hoeveelheden aangiften ten uitvoer en BGD’s zijn opgemaakt.

  3. Niet-Uniebunkers

    Niet-Uniebunkers waarvoor een aangifte tot wederuitvoer is gedaan en een BGD is opgemaakt, worden niet uit de voorraadadministratie van het (varend) douane-entrepot uitgeschreven. Niet-Uniebunkers blijven onder de regeling douane-entrepot. De regeling douane-entrepot wordt gezuiverd nadat de douane heeft bevestigd dat de niet-Uniebunkers het douanegebied van de Unie hebben verlaten. Pas daarna mogen zij uit de voorraadadministratie van het douane-entrepot worden uitgeschreven.

Naar boven

5.2.7 Procedure bij levering aan zeeschepen

De erkend bunkeraar moet de ten uitvoer of tot wederuitvoer aangegeven minerale oliën en smeermiddelen binnen 1 kalendermaand na de datum waarop de douane deze voor uitvoer of wederuitvoer heeft vrijgegeven en waarop het BGD is opgemaakt, in bulk met een tanklichter of tankauto leveren aan één of meer zeeschepen in een Nederlandse of Belgische haven. Als de douane de minerale oliën en smeermiddelen bijvoorbeeld op 15 maart heeft vrijgegeven, moeten zij uiterlijk zijn gebunkerd op 15 april.

In daartoe gerechtvaardigde gevallen kan de leveringstermijn 1 keer met 1 maand worden verlengd. De erkend bunkeraar moet daartoe een met redenen omkleed verzoek doen bij de afdeling klantmanagement van het douanekantoor dat zijn vergunning erkend bunkeraar heeft verleend en daarbij een actueel voorraad- en peilrapport overleggen. Als er sprake is geweest van overlading als bedoeld in paragraaf 5.2.8 wordt de termijn van een kalendermaand gerekend vanaf de datum van opmaak van het oorspronkelijke BGD.

Let op!

Minerale oliën en smeermiddelen die uitsluitend kunnen dienen als smeermiddel of als additief mogen verpakt worden geleverd.

Let op!

Accijnsgoederen, met uitzondering van additieven, mogen alleen worden geleverd met een tanklichter. Levering met een tankauto is onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” niet mogelijk. Het leveren van accijnsgoederen met een tankauto is wél mogelijk in de normale procedure zoals beschreven in hoofdstuk 3 van dit onderdeel. Bij een grensoverschrijdende bunkering moet dan een aangifte ten uitvoer worden gedaan en een e-AD worden opgemaakt.

Naar boven
5.2.7.1 Vooraanmelding van de levering

De erkend bunkeraar moet iedere voorgenomen bunkering ten minste 2 uur voordat deze zal plaatsvinden melden aan de douane van de lidstaat waar de levering zal plaatsvinden.

De vooraanmelding van de levering moet tenminste de volgende gegevens bevatten:

  • naam van de erkend bunkeraar

  • identificatie van de AGP (NL) of het belastingentrepot (BE) of het particulier douane-entrepot

  • naam, IMO-en verblijfsnummer van het zeeschip

  • naam, registratienummer en GSM-nummer van de tanklichter of tankauto

  • plaats in de haven waar gebunkerd wordt

  • datum en vermoedelijk uur van aanvang van de bunkering

  • hoeveelheid en soort (GN-code) van elke soort te leveren minerale oliën en smeermiddelen

  • nummer van het bunkerreceipt

Naar boven
5.2.7.1.1 Levering in Nederland

Als de levering in Nederland zal plaatsvinden, moet de vooraanmelding worden gedaan met het elektronische ‘PRO-bericht’ via het Single Window voor maritiem en lucht. Hierover staat meer informatie op douane.nl.

Let op!

De verplichting om de vooraanmelding te doen met het elektronische ‘PRO-bericht’ via het Single Window voor maritiem en lucht geldt ook voor Belgische erkend bunkeraars die in Nederland willen bunkeren.

Om bunkeringen via het Single Window voor maritiem en lucht te kunnen melden, moet een erkend bunkeraar in het bezit zijn van een registratie elektronisch berichtenverkeer. Voor het aanvragen van een registratie elektronisch berichtenverkeer en de algemene voorwaarden en de toelichting daarop zie douane.nl.

Let op!

In de aanvraag ontbreekt "bunkeren"; kruis daarom in vak 2b het hokje ‘Registratie elektronisch berichtenverkeer Proviand’ aan.

De in het ‘PRO-bericht’ op te nemen gegevens verschillen naar de wijze waarop wordt gebunkerd. De volgende situaties kunnen zich voordoen.

  1. De gehele in het oorspronkelijke BGD opgenomen hoeveelheid wordt in één keer aan één zeeschip geleverd

  2. Een deel van de in het oorspronkelijke BGD opgenomen hoeveelheid wordt aan een zeeschip geleverd (deeluitlevering)

Let op!

Bij overlading maakt de erkend bunkeraar voor de overgeladen hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen een nieuw BGD op (zie paragraaf 5.2.8). Het nieuwe BGD is geen ‘oorspronkelijk BGD’. Als de in het nieuwe BGD opgenomen hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen in één keer aan één zeeschip wordt geleverd, is er sprake van situatie II (deeluitlevering).

Situatie I

Neem in het ‘PRO-bericht’ de volgende gegevens op:

  • als documentsoort: ‘EX’

  • uw EORI-nummer

  • het BGD-nummer (de BGD-nummers)

  • de scheepsnaam of scheepsidentificatie (IMO-nummer) van het te bunkeren zeeschip

  • het MRN (de MRN’s) van de aangifte(n) ten uitvoer of de aangifte(n) tot wederuitvoer

Situatie II

Neem in het ‘PRO-bericht’ de volgende gegevens op:

  • als documentsoort: ‘ZZZ’

  • uw EORI-nummer

  • het BGD-nummer (de BGD-nummers)

  • de scheepsnaam of scheepsidentificatie (IMO-nummer) van het te bunkeren zeeschip

Let op!

Vermeld in het ‘PRO-bericht’ géén MRN / MRN’s van de aangifte(n) ten uitvoer of de aangifte(n) tot wederuitvoer.

Als het door een technische storing niet mogelijk is om de vooraanmelding elektronisch via het Single Window voor maritiem en lucht te doen, kan een beroep worden gedaan op de noodprocedure. Zie hiervoor douane.nl.

Naar boven
5.2.7.1.2 Levering in België

Als de erkend bunkeraar in België wil leveren, moet hij ten minste 2 uur voordat de bunkering zal plaatsvinden de vooraanmelding doen met een mailbericht naar de Controleregie die bevoegd is voor de plaats waar de bunkering zal plaatsvinden.

Let op!

Bij een (deel)uitlevering in België in het emailbericht aan de Controleregie die bevoegd is voor de plaats waar de bunkering zal plaatsvindende geen MRN van de aangifte ten uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer vermelden.

Naar boven
5.2.7.2 Bunkerreceipt

Bij elke bunkering van minerale oliën en smeermiddelen aan een zeeschip wordt door of namens de erkend bunkeraar een bunkerreceipt opgemaakt (in 2-voud). Het bunkerreceipt wordt opgesteld in het Nederlands, het Frans, het Duits of het Engels. De volledige lijst van de in het bunkerreceipt te vermelden gegevens is opgenomen als bijlage 2 bij de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” in onderdeel 100.00.06 van het Handboek Douane. Zie douane.nl.

De erkend bunkeraar voorziet het bunkerreceipt van een uniek doorlopend volgnummer.

Het bunkerreceipt moet door een daartoe bevoegd bemanningslid van het zeeschip worden afgetekend voor de ontvangst van de daarin opgenomen hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen. Een exemplaar blijft aan boord van het zeeschip en het andere exemplaar wordt bewaard aan boord van de tanklichter of tankauto tot de afgeleverde hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen die op het BGD is aangetekend in de administratie van de erkend bunkeraar is verantwoord. Daarna wordt het bunkerreceipt ten minste 7 jaar in de administratie van de erkend bunkeraar bewaard.

De erkend bunkeraar tekent de geleverde hoeveelheid vervolgens aan op het BGD.

Het is toegestaan om, in plaats van het originele bunkerreceipt, een kopie daarvan aan boord van de tanklichter of tankauto te bewaren.

Het bunkerreceipt vormt het bewijs dat de erkend bunkeraar de daarop vermelde hoeveelheid en soort minerale oliën en smeermiddelen aan een zeeschip heeft geleverd en daarmee tevens het bewijs dat de minerale oliën en smeermiddelen het douanegebied van de Unie hebben verlaten. In het kader van de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” hebben de Nederlandse en Belgische autoriteiten afgesproken dat zij bunkerreceipts die in de andere lidstaat zijn afgetekend voor ontvangst accepteren.

Naar boven
5.2.7.2.1 Elektronisch bunkerreceipt

De douane (afdeling klantmanagement) kan in de vergunning erkend bunkeraar opnemen dat het bunkerreceipt de vorm heeft van een elektronisch document. Dit wordt uitsluitend toegestaan als de erkend bunkeraar waarborgen biedt voor de authenticiteit en de integriteit van de gegevens. Dit wil zeggen dat in het elektronische bunkerreceipt:

  • dezelfde gegevens worden opgenomen als in het schriftelijke bunkerreceipt

  • dezelfde voorgeschreven nummering van de vakken wordt gevolgd als in het schriftelijke bunkerreceipt

  • alle eventuele wijzigingen en aanpassingen worden vastgelegd en zichtbaar blijven

Voor het elektronische bunkerreceipt gelden dezelfde bepalingen als voor het schriftelijke bunkerreceipt.

Naar boven
5.2.7.3 Methode van first-in-first-out

Indien aan boord van de tanklichter meerdere BGD’s aanwezig zijn voor dezelfde soort minerale oliën en smeermiddelen (dezelfde GN-code, handelskwaliteit en technische kenmerken) moeten de leveringen altijd volgens de methode van first-in-first-out worden verantwoord. Dit houdt in dat eerst het BGD met de oudste datum van opmaak moet worden afgeschreven. Als dit BGD volledig is afgeschreven, volgt het BGD met de dan oudste datum van opmaak etc. De methode first-in-first-out wordt uitgebreid toegelicht in de toelichting op het gebruik van het BGD, zie onderdeel 100.00.06 op douane.nl.

Let op!

De methode van first-in-first-out moet worden toegepast, ongeacht de douanestatus van de goederen.

Naar boven
5.2.7.4 Uitleveren in gedeelten (deeluitleveringen)

De erkend bunkeraar mag de in één BGD (één aangifte ten uitvoer of één aangifte tot wederuitvoer) aangegeven hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen in gedeelten en aan diverse zeeschepen in Nederland en België leveren (zogenaamde ‘deeluitleveringen’).

De erkend bunkeraar tekent iedere deeluitlevering aan op het BGD, met een verwijzing naar het op de deeluitlevering betrekking hebbende bunkerreceipt.

Let op!

Bij uitleveren in gedeelten in het ‘PRO-bericht’ NIET het MRN van de aangifte ten uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer vermelden! Zie ook paragraaf 5.2.7.1.1 en paragraaf 5.2.7.1.2

Naar boven

5.2.8 Overlading

Het is toegestaan om minerale oliën en smeermiddelen over te laden in een andere tanklichter of tankauto, mits de minerale oliën en smeermiddelen na de overlading onder dezelfde vergunning erkend bunkeraar worden overgebracht naar het te bunkeren zeeschip.

De procedure van overlading is beschreven in de toelichting op het gebruik van het BGD. Nadere informatie kunt u vinden in het Handboek Douane onderdeel 100.00.06. op douane.nl.

Een overlading moet tenminste twee uur voordat deze start, worden gemeld bij de douane, tenzij er sprake is van overmacht. De melding moet worden gedaan bij:

Douane Landelijk Tactisch Centrum (DLTC)
Unit Accijns
Postbus overlading
douane.ccc.overlading@belastingdienst.nl

Een overlading in België moet worden gemeld bij de Controleregie die bevoegd is voor de plaats waar de overlading zal plaatsvinden:

De erkend bunkeraar maakt onmiddellijk na afronding van de overlading voor de in de ontvangende tanklichter of tankauto overgeladen hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen een nieuw BGD op en verwijst daarin naar het oorspronkelijke BGD.

Het vervoer van de overgeladen hoeveelheid minerale oliën en bunkers naar het zeeschip vindt plaats onder dekking van het nieuwe BGD.

Onmiddellijk na afronding van de overlading moet het oorspronkelijke BGD voor de overgeladen hoeveelheid worden afgeschreven.

Let op!

Het nieuwe BGD krijgt de resterende geldigheidsduur van het oorspronkelijke BGD. In het nieuwe BGD moet als uiterste geldigheidsdatum dus de uiterste geldigheidsdatum van het oorspronkelijke BGD worden overgenomen.

Het nieuwe BGD is geen ‘oorspronkelijk BGD’. Dit betekent dat ook in het geval dat de gehele in dit BGD opgenomen hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen aan één zeeschip in Nederland wordt geleverd, er sprake is van een deeluitlevering als bedoeld in paragraaf 5.2.11.2. De erkend bunkeraar vermeldt voor een nieuw BGD in de vooraanmelding van de levering (het PRO-bericht in het Single Window voor maritiem en lucht) géén MRN van de aangifte ten uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer.

Voorbeeld:

Een erkend bunkeraar heeft 30 ton stookolie geladen in zijn tanklichter ‘T/L ARAMIS’ en wil daarvan 15 ton overladen in zijn tanklichter ‘T/L MAXIM’. Het BGD aan boord van de ‘T/L ARAMIS’ heeft nog een geldigheidsduur van 16 dagen. Na de overlading wordt het BGD aan boord van ‘T/L ARAMIS’ afgeschreven voor 15 ton met verwijzing naar het nieuwe BGD (voor 15 ton) dat voor tanklichter ‘T/L MAXIM’ wordt opgemaakt met een geldigheidsduur van 16 dagen. De overgeladen 15 ton stookolie bevindt zich onder dekking van het nieuwe BGD aan boord van tanklichter ‘T/L MAXIM’. Als de in ‘T/L MAXIM’ overgeladen 15 ton stookolie vervolgens in zijn geheel aan één zeeschip wordt geleverd, vermeldt de erkend bunkeraar in het ‘PRO-bericht’ géén MRN van de aangifte ten uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer.

Naar boven

5.2.9 Verschillen

Tijdens het vervoer en bij het leveren van de minerale oliën en smeermiddelen kunnen verschillen worden geconstateerd tussen de geadministreerde en de werkelijke voorraad. Verschillen moeten onmiddellijk na constatering daarvan op het BGD worden aangetekend.

Naar boven
5.2.9.1 Tekort

Er kunnen zich de volgende situaties voordoen:

  • In dezelfde tanklichter of in dezelfde tankauto bevinden zich uitsluitend minerale oliën en smeermiddelen met dezelfde GN-code en met dezelfde douanestatus: het tekort wordt aangetekend volgens de methode van first in first out (dus op het ‘oudste’ BGD)

  • In dezelfde tanklichter of in dezelfde tankauto bevinden zich minerale oliën en smeermiddelen met dezelfde GN-code maar met een verschillende douanestatus: het tekort wordt aangetekend op een BGD dat betrekking heeft op niet-Uniebunkers volgens de methode van first in first out (dus op het ‘oudste’ BGD van niet-Uniebunkers)

Naar boven
5.2.9.2 Teveel

Als meer minerale oliën en smeermiddelen worden bevonden dan geadministreerd, maakt de erkend bunkeraar voor de meer bevonden hoeveelheid onmiddellijk een BGD op en tekent daar op aan dat het een meerbevinding betreft.

Status van teveel bevonden minerale oliën en smeermiddelen

Als een teveel wordt vastgesteld in een tanklichter of in een tankauto waarin zich op dat moment zowel niet-Uniebunkers als Uniebunkers bevinden of waarin blijkens zich aan boord bevindende BGD(s) niet-Uniebunkers en Uniebunkers hebben bevonden met dezelfde GN-code als de meer bevonden hoeveelheid wordt de meer bevonden hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen geacht de douanestatus van niet-Uniegoederen te hebben. De erkend bunkeraar neemt de meer bevonden hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen op als niet-Uniebunkers in de voorraadadministratie van zijn particulier douane-entrepot.

Als in een tanklichter of in een tankauto een hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen wordt bevonden van een soort (GN-code, handelskwaliteit en technische kenmerken) waarvoor geen BGD aan boord is, worden deze geacht niet-Uniebunkers te zijn. De erkend bunkeraar maakt voor de bevonden minerale oliën en smeermiddelen direct een BGD op met de vermelding dat het een meerbevinding betreft. De erkend bunkeraar verantwoordt de bevonden minerale oliën en smeermiddelen als meerbevinding in douane-entrepot in de administratie van zijn douane-entrepot. Als hij de meerbevonden minerale oliën en smeermiddelen onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” wil leveren aan een zeeschip moet hij daarvoor een aangifte tot wederuitvoer doen.

Als in een tanklichter of in een tankauto een hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen wordt bevonden van dezelfde soort (GN-code, handelskwaliteit en technische kenmerken) als waarvoor alleen een BGD voor accijnsgoederen aan boord is, wordt voor het teveel direct een nieuw BGD gemaakt en een aangifte ten uitvoer gedaan.

Als de erkend bunkeraar de meerbevonden minerale oliën en smeermiddelen onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” wil leveren aan een zeeschip doet hij daarvoor (als het Uniebunkers betreft) een aangifte ten uitvoer of (als het niet-Uniebunkers betreft) een aangifte tot wederuitvoer.

Naar boven

5.2.10 Afzien van bunkering / bestemmingswijziging

Als de erkend bunkeraar (een deel van) de minerale oliën en smeermiddelen niet zal bunkeren, kan hij deze terugbrengen onder het regime van waaruit hij ze onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” heeft gebracht.

Het afzien van bunkering / het wijzigen van de bestemming moet direct nadat dit bij de erkend bunkeraar bekend wordt, worden aangetekend op het betrokken BGD. Zie de toelichting op het gebruik van het BGD in het Handboek Douane onderdeel 100.00.06. op douane.nl.

De erkend bunkeraar stelt onmiddellijk het douanekantoor van uitvoer in kennis van de hoeveelheid voor uitvoer of wederuitvoer vrijgegeven minerale oliën en smeermiddelen die niet zal worden gebunkerd.

Accijnsgoederen worden teruggeplaatst onder een accijnsschorsingsregeling (AGP), niet-Uniebunkers worden teruggeplaatst onder de regeling douane-entrepot en Uniebunkers, niet zijnde accijnsgoederen, worden teruggebracht in het vrije verkeer.

Voor accijnsgoederen maakt de erkend bunkeraar in EMCS een e-AD op voor een van volgende nieuwe bestemmingen:

  • overbrengen naar de AGP van een andere AGP-houder, bijvoorbeeld van een collega-bunkeraar

  • overbrengen naar een belastingentrepot

  • overbrengen naar een geregistreerde geadresseerde in een andere lidstaat

  • overbrengen naar een plaats waar de goederen het douanegebied van de Unie verlaten (uitvoer)

  • overbrengen naar een vrijgestelde geadresseerde in een andere lidstaat (bijvoorbeeld diplomaten, internationale strijdkrachten)

Niet-Uniebunkers zijn tijdens de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” onder de regeling douane-entrepot. Als voor niet-Uniebunkers wordt afgezien van bunkering worden ze afgeschreven van het BGD en wordt hiervan aantekening gemaakt in de voorraadadministratie van het particulier douane-entrepot van de erkend bunkeraar. Zij blijven onder de regeling douane-entrepot.

Na het afzien van bunkering / de bestemmingswijziging is de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” niet langer van toepassing op deze minerale oliën en smeermiddelen.

Zie paragraaf 5.2.8 hoe gehandeld moet worden als de minerale oliën en smeermiddelen moeten worden overgeladen om van de bunkering af te zien / de bestemmingswijziging te realiseren.

Voorbeeld:

Een erkend bunkeraar betrekt in Rotterdam uit de AGP van een Nederlandse raffinaderij 1000 ton gasolie. De erkend bunkeraar neemt de 1000 ton gasolie op het e-AD van de raffinaderij op in de voorraadadministratie van zijn AGP. Hij maakt vervolgens een aangifte ten uitvoer (EX A) en een BGD op voor 1000 ton gasolie en schrijft de 1000 ton gasolie uit de voorraadadministratie van zijn AGP met verwijzing naar het BGD en de aangifte ten uitvoer.

De gasolie krijgt de volgende bestemmingen:

  • 900 ton wordt gebunkerd (= deeluitlevering als bedoeld in paragraaf 5.2.7.4)

  • 100 ton moet worden terug geleverd aan de AGP van de hiervoor genoemde raffinaderij

De erkend bunkeraar doet het volgende:

  • hij maakt voor 100 ton gasolie een e-AD op voor overbrenging vanuit zijn AGP naar de AGP van de Nederlandse raffinaderij

  • hij schrijft het BGD af met verwijzing naar het e-AD

De erkend bunkeraar beschikt voor 100 ton gasolie niet over bunkerreceipts en kan daarvoor niet aantonen dat deze het douanegebied van de Unie heeft verlaten. De douane bevestigt (op basis van bunkerrreceipts) het uitgaan voor slechts 900 ton gasolie. Zie verder paragraaf 5.2.11.

Naar boven

5.2.11 Aantonen van het verlaten van het douanegebied van de Unie

De erkend bunkeraar moet voor alle in een aangifte ten uitvoer of aangifte tot wederuitvoer aangegeven minerale oliën en smeermiddelen aantonen dat deze aan zeeschepen in Nederlandse en/of Belgische havens zijn geleverd.

De erkend bunkeraar bewaart alle BGD’s die volledig zijn afgeschreven en het (de) daarop voor de bunkering(en) opgemaakte bunkerreceipt(s) in zijn administratie. De afschrijving van het BGD kan het gevolg zijn van:

  • bunkering (en)

  • overlading(en) (zie paragraaf 5.2.8)

  • een (of meer) aangetekend(e) verschil(Ien) (zie paragraaf 5.2.9)

  • bestemmingswijziging(en) (zie paragraaf 5.2.10)

Naar boven
5.2.11.1 Volledige uitlevering in Nederland

Als de gehele in het oorspronkelijke BGD vermelde hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen aan één zeeschip in Nederland wordt geleverd, is sprake van een volledige uitlevering en heeft de erkend bunkeraar het MRN van de aangifte ten uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer in de vooraanmelding van de bunkering (het elektronische ‘PRO-bericht’) vermeld (zie paragraaf 5.2.7.1). Het verlaten van het douanegebied van de Unie wordt elektronisch (via AGS) bevestigd.

Let op!

Een BGD dat is opgemaakt na een overlading (zie paragraaf 5.2.8) is geen ‘oorspronkelijk BGD’. Als de gehele in dit BGD opgenomen hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen aan één zeeschip in Nederland wordt geleverd, is er sprake van een deeluitlevering als bedoeld in paragraaf 5.2.7.4. Zie ook paragraaf 5.2.11.2. De erkend bunkeraar vermeldt in de vooraanmelding van de levering (het elektronische ‘PRO-bericht’ in het Single window voor maritiem en lucht) géén MRN van de aangifte ten uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer (zie paragraaf 5.2.7.1.1).

Naar boven
5.2.11.2 Deeluitlevering in Nederland en volledige- en deeluitlevering in België

Bij deeluitleveringen in Nederland en bij volledige- en deeluitleveringen in België heeft de erkend bunkeraar niet het MRN van de aangifte ten uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer in de vooraanmelding van de bunkering (het elektronische ‘PRO-bericht’ in het Single Window voor maritiem en lucht of het mailbericht aan de Belgische Controleregie) vermeld. Hierdoor wordt het verlaten van het douanegebied van de Unie niet automatisch bevestigd.

Voor deze leveringen moet de erkend bunkeraar de douane uiterlijk een maand en 10 dagen na de datum van opmaak van het BGD verzoeken om voor de geleverde hoeveelheid het uitgaan te bevestigen.

Bij zijn verzoek overlegt de erkend bunkeraar het BGD en het MRN van de daarop betrekking hebbende aangifte ten uitvoer of aangifte tot wederuitvoer.

Het verzoek moet worden ingediend bij:

afdeling Bulkzaken

Douane Rotterdam Haven

Kantoor Maasvlakte

Bosporusstraat 5

3199 LJ Maasvlakte Rotterdam

Emailadres: douane.drh.zuivering.bulklading@belastingdienst.nl

Let op!

Als de erkend bunkeraar niet in staat is om de minerale oliën en smeermiddelen, binnen de in paragraaf 5.2.7 gestelde termijn van 1 maand nadat deze voor (weder)uitvoer zijn vrijgegeven, te leveren aan zeeschepen moet hij dat direct melden aan de afdeling klantmanagement van het douanekantoor dat zijn vergunning erkend bunkeraar heeft verleend. Deze afdeling kan toestaan dat de termijn eenmalig met 1 maand wordt verlengd.

Op eerste vraag van de douane overlegt de erkend bunkeraar ook de op het BGD betrekking hebbende bunkerreceipts, inclusief de bunkerreceipts die betrekking hebben op in Belgische havens aan zeeschepen geleverde minerale oliën en smeermiddelen.

Na een eindcontrole bevestigt de douane (via ECS) voor de hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen waarvan is aangetoond dat deze is geleverd aan zeeschepen het uitgaan uit de Unie. De erkend bunkeraar krijgt, als aangever, vervolgens vanuit AGS voor de betreffende aangifte ten uitvoer of aangifte tot wederuitvoer voor deze hoeveelheid bevestigd dat deze het douanegebied van de Unie heeft verlaten.

Naar boven
5.2.11.3 Gevolgen van het ontbreken van een bunkerreceipt

Met uitzondering van de gevallen waarin sprake is van een bestemmingswijziging als bedoeld in paragraaf 5.2.10 worden minerale oliën en smeermiddelen waarvoor de erkend bunkeraar die deze onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” heeft geplaatst geen bunkerreceipt kan overleggen, geacht niet te zijn geleverd aan zeeschepen en niet te zijn uitgegaan. Voor deze minerale oliën en smeermiddelen blijft de bevestiging van uitgaan achterwege.

Dit betekent voor:

  • accijnsgoederen, dat zij worden geacht te zijn onttrokken aan de accijnsschorsingsregeling

  • Uniebunkers, niet zijnde accijnsgoederen, dat zij niet in aanmerking komen voor de nul-levering btw

  • niet-Uniebunkers, dat zij worden geacht zich nog onder de regeling douane-entrepot (in het particulier douane-entrepot) van de erkend bunkeraar te bevinden. Als zij niet fysiek in het douane-entrepot aanwezig zijn, worden zij geacht aan de regeling douane-entrepot te zijn onttrokken

Naar boven

5.2.12 Zuivering van de accijnsschorsingsregeling of de regeling douane-entrepot

Voor de hoeveelheid minerale oliën en smeermiddelen waarvoor het uitgaan door de douane is bevestigd, wordt de accijnsschorsingsregeling c.q. de regeling douane-entrepot gezuiverd.

Voor accijnsgoederen geldt de bevestiging van het uitgaan als bericht van uitvoer en aanzuivering van de accijnsschorsingsregeling omdat ter zake van het brengen van de accijnsgoederen onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” geen e-AD uitvoer is opgesteld.

Naar boven

5.2.13 Douanetoezicht

De douane houdt douanetoezicht op de levering van minerale oliën en smeermiddelen aan zeeschepen. Bij een controle tijdens de levering of bij een ambulante controle aan boord van de tanklichter of tankauto verstrekt de erkend bunkeraar bij aanvang van de controle het BGD dan wel, bij gebruik van een elektronisch BGD, een afdruk van het BGD aan de medewerker van de douane.

De douane vermeldt op het BGD, of bij gebruik van een elektronisch BGD, op de afdruk daarvan dat controle heeft plaatsgevonden en de eventuele bevinding (en) daarbij. De erkend bunkeraar legt de bevindingen vast in het elektronisch BGD overeenkomstig de toelichting op het gebruik van het BGD. Zie hiervoor het Handboek Douane onderdeel 100.00.06. op douane.nl.

De erkend bunkeraar bewaart de BGD’s of de afdrukken, met de hiervoor bedoelde aantekeningen en de bij de bunkering(en) opgemaakte bunkerreceipts aan boord van de tanklichter of de tankauto. Zie ook de paragrafen 5.2.5 en 5.2.7.2

Naar boven

5.3 Schema's

Deze paragraaf bevat een overzicht van de diverse leveringsmogelijkheden.

In paragraaf 5.3.1 wordt (volledigheidshalve) de normale procedure bij grensoverschrijdende bunkering geschetst waarbij de “Zeevaartbunkerprocedure 2019” niet wordt gebruikt.

Paragraaf 5.3.2 bevat de schema’s bij bunkering onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019”.

Naar boven

5.3.1 Procedure Bunkeren van zeegaande vaartuigen - Normale procedure

A. Bunkering van niet-Uniegoederen vanuit particulier douane-entrepot

Soort goederen

Voorgaande regeling

Douane-entrepot Inslagdocument

Opslag en uitslag

Levering als bunkers

Niet-Uniebunkers

Aangifte tot opslag In particulier douane- entrepot

IM A (7100)

of

IIAA (art 182 DWU)

Inschrijven in voorraadadministratie douane-entrepot

Aangifte tot wederuitvoer

EX A (3171)

Let op!

In deze situatie kan de tanklichter waarmee de niet-Uniebunkers worden vervoerd geen varend douane-entrepot zijn. Nadat de douane het uitgaan heeft bevestigd, is de regeling douane-entrepot gezuiverd en mogen de niet-Uniebunkers worden uitgeschreven uit de voorraadadministratie van het douane-entrepot.

B. Bunkering van accijnsgoederen na aankoop in AGP

Soort goederen

Voorgaande regeling

AGP Inslag

Opslag en uitslag

Levering als boordprovisie

Accijnsgoederen (gasolie- stookolie)

Accijnsschorsingsregeling

e-AD van leverancier (bv. raffinaderij, opslagbedrijf)

Inschrijven en onmiddellijk uitschrijven uit voorraadadministratie AGP

e-AD uitvoer + EX A (1000)

Let op!

e-AD uitvoer alleen bij bunkering in een andere lidstaat

Let op!

Een vaartuig kan geen AGP zijn. De inschrijving in de voorraadadministratie wordt gevolgd door een e-AD-uitvoer en een aangifte ten uitvoer.

Er kan geen opslag zijn onder accijnsschorsingsregeling in een tanklichter.

Deeluitleveringen zijn niet mogelijk.

Als de uitlevering plaatsvindt in Nederland en gebruik wordt gemaakt van de vereenvoudigde procedure die is opgenomen in hoofdstuk 4 van dit onderdeel kan de aangifte ten uitvoer achterwege blijven.

C. Bunkering van Uniebunkers, andere dan accijnsgoederen

Soort goederen

Voorgaande regeling

Levering als boordprovisie

Uniegoederen

(bv. smeermiddelen)

geen

EX A (1000)

Let op!

Als de uitlevering plaatsvindt in Nederland en gebruik wordt gemaakt van de vereenvoudigde procedure die is opgenomen in hoofdstuk 4 van dit onderdeel kan de aangifte ten uitvoer achterwege blijven.

Naar boven

5.3.2 Procedures bunkeren onder de “Zeevaartbunkerprocedure 2019”

A. Bunkering van accijnsgoederen - Laden in Nederland en leveren in Nederland

“Zeevaartbunkerprocedure 2019”

e-AD van Nederlandse leverancier aan Nederlandse erkend bunkeraar

Inslag in voorraadadministratie AGP van erkend bunkeraar

Standaard aangifte ten uitvoer in Nederland

Gebruik van bunkerreceipt om uitgaan aan te tonen

Uitlevering in deeluitleveringen toegestaan

BGD

Let op!

Tanklichter ≠ AGP

Let op!

Géén e-AD

B. Bunkering van accijnsgoederen - Laden in Nederland en leveren in België

(alleen met Nederlandse vergunning erkend bunkeraar en Nederlandse vergunning AGP)

“Zeevaartbunkerprocedure 2019”

e-AD van Nederlandse leverancier naar Nederlandse erkend bunkeraar

Inslag in voorraadadministratie AGP

Standaard uitvoeraangifte in Nederland

Gebruik van bunkerreceipt om uitgaan aan te tonen

Wederzijdse erkenning van de bunkerreceipts tussen Nederland en België voor bevestiging uitgaan

Uitlevering in deeluitleveringen toegestaan

BGD

Let op!

Tanklichter ≠ AGP

C. Bunkering van niet-Uniebunkers - Laden in Nederland of België en bunkeren in België en Nederland

“Zeevaartbunkerprocedure 2019”

NCTS-aangifte aan Nederlandse erkend bunkeraar

en/of

IM A regeling 71 (standaardaangifte verplicht in geval van varend douane-entrepot) of aangifte door inschrijving art 182 DWU (alleen mogelijk in het geval van een vast douane-entrepot)

+ inschrijving voorraadadministratie douane-entrepot erkend bunkeraar

Standaard aangifte tot wederuitvoer in Nederland

Gebruik van bunkerreceipt om uitgaan aan te tonen

Wederzijdse erkenning van de bunkerreceipts tussen Nederland en België voor bevestiging uitgaan

Uitlevering in deeluitleveringen toegestaan

BGD

Let op!

Varend douane-entrepot

D. Bunkering van Uniebunkers, andere dan accijnsgoederen - Laden in Nederland of België en bunkeren in Nederland of België

“Zeevaartbunkerprocedure 2019”

vrije verkeer

Standaard aangifte ten uitvoer in Nederland

Gebruik van bunkerreceipt om uitgaan aan te tonen

Wederzijdse erkenning van de bunkerreceipts tussen Nederland en België voor bevestiging uitgaan

Uitlevering in deeluitleveringen toegestaan

BGD

Naar boven