Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

30.03.00 Cultuurgoederen

5 Werking wetgeving cultuurgoederen voor Douane

5.1 Wat is een cultuurgoed

Elke regeling kent een eigen invulling van het begrip ‘cultuurgoederen.’ Dat komt vooral omdat de Nederlandse regelingen op dit terrein uitwerkingen zijn van internationale verordeningen en verdragen die elk hun eigen definitie kennen. In de praktijk betekent dit dat op het moment dat sprake is van mogelijke cultuurgoederen gekeken moet worden welke wetgeving van toepassing is. Dat is vervolgens bepalend voor de definitie van cultuurgoederen die moet worden gehanteerd.

In de subparagrafen 5.2 tot en met 5.6 is dan ook eerst de verschillende wetgeving behandeld aan de hand van de volgende punten:

  • doel en definitie cultuurgoederen

  • welke handelingen met cultuurgoederen zijn in die wetgeving verboden

  • om welke douaneregelingen en processen gaat het hierbij

In de subparagrafen 5.7 tot en met 5.12 is het handelen van de Douane als het cultuurgoederen betreft in hoofdlijnen uitgewerkt.

Vraagbaak

In geval u vermoedelijke cultgoederen aantreft, raadpleegt u een vraagbaak.

Naar boven

5.2 Verordening 116/2009

5.2.1 Doel

In deze Verordening is vastgelegd dat voor bepaalde cultuurgoederen die tijdelijk of definitief worden uitgevoerd een uitvoervergunning verplicht is. De vergunningplicht voor de uitvoer van cultuurgoederen is afhankelijk van drempels.

Naar boven

5.2.2 Welke cultuurgoederen

De Verordening merkt een voorwerp aan als cultuurgoed als dat voorwerp genoemd is in en voldoet aan de voorwaarden van bijlage I van de Verordening.

Drempels

Cultuurgoederen worden in deze bijlage onderscheiden in 15 categorieën. Daarbij is niet alleen het soort voorwerp van belang, maar ook de ouderdom. Elk van de categorieën kent een ouderdomsdrempel van 50, 75, 100 of 200 jaar. Daarnaast geldt voor de meeste categorieën ook een waardedrempel van € 15.000,-, € 30.000,-, € 50.000,- of € 150.000,-. In sommige categorieën kunnen voorwerpen worden ingedeeld 'ongeacht hun waarde'. De waardedrempel is dan € .0.

Als een voorwerp niet voldoet aan alle gestelde eisen, dan is het geen cultuurgoed in de zin van de Verordening en is uitvoer ervan uit het douanegebied van de Unie niet vergunningplichtig.

Verschillende voorwerpen die samen een eenheid vormen (bijvoorbeeld een compleet servies, een encyclopedie), worden als één voorwerp aangemerkt of als een verzameling.

Naar boven

5.2.3 Verboden handelingen

De Verordening richt zich op de uitvoer (uit het douanegebied van de Unie) van in bijlage 1 genoemde cultuurgoederen. De uitvoer van cultuurgoederen zonder vergunning is verboden (Verordening 116/2009, artikel 2, lid 1).

Naar boven

5.2.4 In welke douaneprocessen en douaneregelingen

In bijlage 1 bij het convenant is met OCW afgesproken dat de Douane handhaaft op grond van de douaneregelingen uitvoer en passieve veredeling en het proces uitgaan.

Naar boven

5.2.5 Vergunningen

Vergunningplicht

Op basis van de Verordening geldt een vergunningplicht voor de uitvoer van cultuurgoederen.

Geen vrijstelling vergunningplicht

Er bestaat bij de uitvoer van cultuurgoederen geen vrijstelling van de vergunningplicht als het handelt om verhuisboedels, post-, pakket- en koerierszendingen en reizigersbagage.

Soorten vergunningen

Er bestaan 3 soorten vergunningen voor uitvoer (Toepassingsverordening, artikel 1 en de bijlagen):

  • de standaardvergunning

  • de specifieke open vergunning

  • de algemene open vergunning

Let op!

  • De standaardvergunning is de enige vergunning die niet alleen voor tijdelijke, maar ook voor definitieve uitvoer kan worden afgegeven. De specifieke open en de algemene open uitvoervergunning worden alleen voor tijdelijke uitvoer afgegeven.

  • In het geval van tijdelijke uitvoer kan een termijn zijn vastgesteld waarbinnen de cultuurgoederen wederingevoerd moeten worden.

  • De uitvoervergunning mag geen doorhalingen, overschrijvingen of andere veranderingen bevatten.

Naar boven
5.2.5.1 De standaardvergunning

De standaardvergunning bestaat uit 3 exemplaren:

  • 1e exemplaar vormt de aanvraag voor de vergunning

  • 2e exemplaar is bestemd voor de houder van de vergunning

  • 3e exemplaar wordt door de behandelend ambtenaar van het douanekantoor van uitgang uit het douanegebied van de Unie behandeld en teruggezonden naar de vergunningverlenende (buitenlandse) autoriteit

De standaardvergunning (Toepassingsverordening, bijlage 1) wordt afgegeven voor elke afzonderlijke uit te voeren zending en heeft een geldigheidsduur van 12 maanden na afgifte. De vergunning kan betrekking hebben op tijdelijke uitvoer of op definitieve uitvoer; dit wordt in vak 4 aangegeven.

Bij de aanvraag voor de standaardvergunning wordt documentatiemateriaal gevoegd met alle relevante gegevens betreffende de cultuurgoederen. Ook moet bij een aanvraag voor definitieve uitvoer van de betrokken cultuurgoederen een (of meer) als echt gewaarmerkte foto(s) worden overgelegd. Deze laatste eis kan door de IOE worden vervangen door een gedetailleerde lijst van de cultuurgoederen.

In principe wordt voor iedere zending van cultuurgoederen een afzonderlijke uitvoervergunning verleend. Een zending kan bestaan uit een op zichzelf staand cultuurgoed of uit verschillende cultuurgoederen. Wanneer een zending bestaat uit verschillende cultuurgoederen, bepaalt de CDIU of het nodig is voor die zending één of meer uitvoervergunningen te verlenen (Toepassingsverordening, artikel 4, lid 3).

Naar boven
5.2.5.2 De specifieke open vergunning

De specifieke open vergunning bestaat uit 2 exemplaren:

  • 1e exemplaar vormt de aanvraag voor de vergunning

  • 2e exemplaar is bestemd voor de houder van de vergunning en begeleidt de zending naar het douanekantoor van uitgang uit het douanegebied van de Unie.

De specifieke open vergunning (Toepassingsverordening, bijlage 2) wordt afgegeven voor herhaaldelijke tijdelijke uitvoer uit het douanegebied van de Unie van een specifiek cultuurgoed dat in een derde land tijdelijk wordt gebruikt of tentoongesteld. De geldigheidsduur van de specifieke open vergunning is ten hoogste 5 jaar gerekend vanaf de datum van afgifte van de vergunning.

Aan de afgifte van een specifieke open vergunning zijn de volgende voorwaarden verbonden (Toepassingsverordening, artikel 10):

  • Het cultuurgoed moet eigendom/bezit zijn van de persoon of organisatie die het cultuurgoed gebruikt of tentoonstelt.

  • De betrokken persoon of organisatie moet alle noodzakelijke waarborgen bieden dat de goederen in goede staat terugkeren in het douanegebied van de Unie.

  • De goederen moeten zodanig worden omschreven dan wel gemarkeerd dat er bij de tijdelijke uitvoer geen twijfel kan ontstaan dat de tijdelijke uit te voeren goederen daadwerkelijk de goederen zijn die in de vergunning zijn vermeld.

Naar boven
5.2.5.3 De algemene open vergunning

De algemene open vergunning bestaat uit 2 exemplaren:

  • 1e exemplaar vormt de aanvraag voor de vergunning

  • 2e exemplaar is bestemd voor de houder van de vergunning en begeleidt de zending naar het douanekantoor van uitgang uit het douanegebied van de Unie

De algemene open vergunning (Toepassingsverordening, bijlage 3) wordt afgegeven aan musea of andere instellingen voor de tijdelijke en regelmatige uitvoer van goederen die deel uitmaken van de permanente collectie van het museum of instelling. De goederen moeten regelmatig tijdelijk uit het douanegebied van de Unie worden uitgevoerd om in een derde land te worden tentoongesteld. De geldigheidsduur van de algemene open vergunning is ten hoogste 5 jaar gerekend vanaf de datum van afgifte van de vergunning.

Aan de afgifte van een algemene open vergunning zijn de volgende voorwaarden verbonden (Toepassingsverordening, artikel 13):

  • De betrokken instelling biedt alle noodzakelijke waarborgen dat de goederen in goede staat terugkeren in het douanegebied van de Unie.

  • De tijdelijke uitvoer omvat een selectie van goederen die deel uitmaken van de permanente collectie van de instelling.

De cultuurgoederen die in de vergunning zijn opgenomen, hoeven niet gelijktijdig te worden uitgevoerd.

Aangezien bij de algemene open vergunningen een gedeelte van de op de vergunning vermelde cultuurgoederen tijdelijk kunnen worden uitgevoerd, moet bij de aangifte ten uitvoer op het kantoor van uitvoer - naast de uitvoervergunning - ook een lijst van de uit te voeren goederen worden overgelegd (Toepassingsverordening, artikel 14 en 15).

Aan de lijst zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • De lijst moet worden gesteld op papier met het briefhoofd van de betrokken instelling.

  • Elke bladzijde van de lijst moet zijn ondertekend door een met naam genoemde vertegenwoordiger van de instelling.

  • Elke bladzijde moet zijn voorzien van een stempel van de instelling die overeenkomt met de stempel op de vergunning.

De Douane voorziet deze lijst van het nummer en de datum van de aangifte ten uitvoer.

Naar boven

5.2.6 Afgifte uitvoervergunning

De CDIU geeft namens de IOE - op schriftelijke verzoek door of namens de exporteur - de uitvoervergunning voor cultuurgoederen af.

De vergunning is in de gehele Unie geldig. Het kan dus ook voorkomen dat een in een andere lidstaat afgegeven vergunning bij een kantoor van uitvoer en uitgang in Nederland wordt overgelegd. In bijlage 2 van dit voorschrift zijn de instanties opgenomen die in een andere lidstaat tot afgifte van uitvoervergunningen voor cultuurgoederen zijn bevoegd.

De CDIU kan afgifte van een vergunning weigeren wanneer de goederen onder een wettelijke regeling voor de bescherming van nationaal artistiek, historisch of archeologisch bezit van de betreffende lidstaat vallen (Verordening 116/2009, artikel 2). In Nederland kan de minister van OCW ambtshalve besluiten een cultuurgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het Nederlands cultuurbezit aan te wijzen als beschermd cultuurgoed.

Naar boven

5.3 Erfgoedwet/ Verbod op uitvoer buiten EU zonder vergunning

5.3.1 Doel

De Erfgoedwet heeft onder andere als doel om te voorkomen dat voorwerpen en verzamelingen die van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis zijn, verloren gaan voor het Nederlandse cultuurbezit.

De minister kan daartoe voorwerpen aanwijzen die voor het Nederlandse cultuurbezit "onvervangbaar en onmisbaar" worden geacht. Dit zijn dan wettelijk beschermde cultuurgoederen. Het maakt daarbij niet uit om wat voor soort voorwerp het gaat. Zo omvat de lijst van beschermde cultuurgoederen naast schilderijen ook meubelen, manuscripten en kerkelijke kunst. Het gaat om ongeveer 250 voorwerpen en 25 verzamelingen, in particulier of kerkelijk bezit. Ze mogen niet zonder toestemming van de minister van OCW over de grens gebracht worden, zelfs niet tijdelijk.

De bescherming richt zich in de eerste plaats op cultuurgoederen die niet in overheidsbezit zijn. Cultuurgoederen in overheidsbezit worden geacht onvervreemdbaar te zijn. De bescherming richt zich daarom in de eerste plaats op cultuurgoederen waarover de overheid geen directe zeggenschap heeft.

De Erfgoedwet heeft niet alleen betrekking op de bescherming van cultuurgoederen goederen die op de Nederlandse lijst van beschermde cultuurgoederen zijn geplaatst. Onder de bescherming van de Erfgoedwet vallen ook de collecties die zijn ingeschreven in musea, archieven, bibliotheken en kerkelijke instellingen in Nederland.

Daarnaast is in de Erfgoedwet (paragraaf 4.4) de Unie-regelgeving (de Verordening en Toepassingsverordening) voor cultuurgoederen geïmplementeerd, waarmee het toezicht op het nationale erfgoed van de andere lidstaten van de Unie is geborgd.

Naar boven

5.3.2 Welke cultuurgoederen

De Erfgoedwet verstaat onder cultuurgoed: roerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed.Voor de Verordening, de Sanctieregelingen en UNESCO verdragen gelden de definities voor cultuurgoederen die in deze regelgeving is vermeld.

Let op!

de begrippen ‘cultuurgoed’ en ‘beschermd cultuurgoed’ in de Erfgoedwet vallen niet altijd samen. Een beschermd cultuurgoed is niet per definitie een vergunningplichtig cultuurgoed en andersom. Als een vergunningplichtig cultuurgoed een beschermd cultuurgoed blijkt te zijn, kan wel een uitvoervergunning worden geweigerd.

Naar boven

5.3.3 Verboden handelingen

Op grond van Erfgoedwet, artikel 4.5 lid 2 is het over de grens brengen van een beschermd cultuurgoed zonder toestemming van de minister verboden. Erfgoedwet, artikel 4.22 verbiedt het over de grens brengen van een cultuurgoed uit de collectie van kerkelijke instellingen en openbare musea, archieven, bibliotheken zonder toestemming van de eigenaar. In de Erfgoedwet, artikel 4.23 is de uitvoer (uit het douanegebied van de Unie) van cultuurgoederen als bedoeld in Verordening 116/2009 zonder vergunning verboden.

Naar boven

5.3.4 Welke douaneprocessen en douaneregelingen

In bijlage 1 bij de kaderovereenkomst is met OCW is opgenomen dat de Douane een taak heeft in de douaneregelingen uitvoer en passieve veredeling en het proces uitgaan.

Naar boven

5.4 Sanctieregelingen Irak 2004 II en Syrië

5.4.1 Doel

Sanctieregeling Irak 2004 II beoogt de terugkeer van cultuurgoederen die behoren tot het beschermde culturele erfgoed van Irak en die na 6 augustus 1990 onrechtmatig zijn uitgevoerd uit Irak.

Het is verboden zonder toestemming van de rechtmatige eigenaar Syrische cultuurgoederen en andere goederen van archeologisch, historisch, cultureel, groot wetenschappelijk of religieus belang uit te voeren of over te dragen. Met inbegrip van de goederen die in bijlage XI van Verordening 36/2012 staan. Er geldt ook een verbod op tussenhandeldiensten bij deze goederen.

Als naslagwerk voor de Sanctieregelingen Irak 2004 II en Syrië kunt u de Douanereaders Cultuurgoed Irak en Syrië op het Douane(intra)net (DLK/VGEM/cultuurgoederen/documenten) vinden.

Naar boven

5.4.2 Welke cultuurgoederen

De cultuurgoederen die in de Sanctieregeling Irak 2004 II worden bedoeld zijn beschreven in Verordening 1210/2003, art. 3, lid 1, letter c:

Iraakse cultuurgoederen en andere voorwerpen van archeologisch, historisch, cultureel, groot wetenschappelijk en religieus belang, met inbegrip van de in bijlage II opgenomen voorwerpen, indien deze na 6 augustus 1990 illegaal uit Irak zijn meegenomen.

Bijlage II waarnaar wordt verwezen bevat dezelfde cultuurgoederen als Bijlage I van Verordening 116/2009, maar dan zonder waardecriterium.

De cultuurgoederen die in de Sanctieregeling Syrië worden bedoeld zijn beschreven in Verordening 1332/2012, artikel 11 quater:

Syrische cultuurgoederen en andere goederen van archeologisch, historisch, cultureel, groot wetenschappelijk of religieus belang, met inbegrip van de in bijlage XI opgenomen goederen, indien deze na 9 mei 2011 illegaal uit Syrië zijn meegenomen.

Naar boven

5.4.3 Verboden handelingen

Sanctieregeling Irak 2004 II verbiedt te handelen in strijd met (onder meer) art. 3 lid 1 van Verordening 1210/2003, te weten het verbod op

  • de invoer en het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van Iraakse cultuurgoederen,

  • de uitvoer en het verwijderen van het grondgebied van de Unie van Iraakse cultuurgoederen en

  • de handel in Iraakse cultuurgoederen,

met name indien redelijkerwijs kan worden vermoed dat de goederen na 6 augustus 1990 Irak hebben verlaten zonder de toestemming van hun rechtmatige eigenaar of in strijd met de Iraakse wet- en regelgeving.

Sanctieregeling Syrië verbiedt te handelen in strijd met (onder meer) 11 quater van Verordening 1332/2012, te weten het verbod op

  • de invoer en het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van Syrische cultuurgoederen,

  • de uitvoer en het verwijderen van het grondgebied van de Unie van Iraakse cultuurgoederen en

  • de handel in Syrische cultuurgoederen,

met name indien redelijkerwijs kan worden vermoed dat de goederen na 9 mei 2011 hebben verlaten zonder de toestemming van hun rechtmatige eigenaar of in strijd met de Syrische wet- en regelgeving

Naar boven

5.4.4 Welke douaneprocessen en douaneregelingen

Via bijlage 2 bij het convenant is met OCW afgesproken dat de Douane een taak op het toezicht op Iraakse en Syrische cultuurgoederen heeft in:

  • de douaneregelingen uitvoer, passieve veredeling, brengen in het vrije verkeer, actieve veredeling, tijdelijke invoer en;

  • en de processen binnenbrengen en uitgaan.

Naar boven

5.5 Erfgoedwet/ Teruggave cultuurgoederen uit bezet gebied

5.5.1 Doel

Paragraaf 6.2 van de Erfgoedwet behandelt de teruggave van cultuurgoederen afkomstig uit een tijdens een gewapend conflict bezet gebied aan de bevoegde autoriteiten van het gebied van herkomst, die in Nederland worden binnengebracht. De Erfgoedwet geeft regels over inbewaringneming en instelling van een vordering tot teruggave van cultuurgoederen. In de wet is in artikel 6.10 het verbod vastgelegd om cultuurgoederen afkomstig uit een bezet gebied Nederland binnen te brengen of in Nederland onder zich te houden.

Deze wet is gebaseerd op het Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict (Trb. 1955, 47). Dit verdrag is op 14 mei 1954 tot stand gekomen in Parijs en door Nederland op 14 januari 1959 geratificeerd.

De procedure teruggave cultuurgoederen geldt alleen voor staten die dit UNESCO-verdrag ook hebben ondertekend. Een overzicht van deze verdragsstaten is te vinden op de website van UNESCO.

Bezet gebied

Een definitie voor het begrip "bezet gebied" is niet te vinden in het Verdrag. De Erfgoedwet, artikel 6.9 verstaat onder bezet gebied: op of na 14 januari 1959 tijdens een gewapend conflict bezet gebied waarop artikel I van het Protocol van toepassing is. Er is niet alleen sprake van een bezet gebied wanneer het hele grondgebied van een staat bezet is maar ook wanneer een deel wordt bezet. Ook moet er sprake zijn van een gewapend conflict dat er toe leidt dat een gebied of het gebied van een andere staat wordt bezet.

De definitie vereist in voorkomende gevallen verder onderzoek en overleg met verschillende departementen om te bepalen wanneer sprake is van een bezet gebied en een gewapend conflict.

Naar boven

5.5.2 Welke cultuurgoederen

De Erfgoedwet, artikel 6.9 verstaat onder cultuurgoed bij teruggave cultuurgoederen uit een bezet gebied een zaak als bedoeld in artikel 1, onder a, van het Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict (Trb. 1955, 47).

Artikel 1 van het Verdrag: Definitie van culturele goederen
Voor de toepassing van dit Verdrag worden beschouwd als culturele goederen, welke ook hun oorsprong of wie ook hun eigenaar is:

  1. roerende of onroerende goederen, welke van groot belang zijn voor het cultureel erfdeel van ieder volk, zoals monumenten van bouwkunst, kunst of geschiedenis, hetzij van godsdienstige, hetzij van wereldlijke aard; terreinen van oudheidkundig belang; groepen gebouwen, welke, als een geheel, uit een oogpunt van geschiedenis of kunst van belang zijn; kunstwerken; handschriften, boeken en andere voorwerpen, welke uit een oogpunt van kunst, geschiedenis of oudheidkunde van belang zijn, en voorts wetenschappelijke verzamelingen en belangrijke verzamelingen boeken, archiefbescheiden of afbeeldingen van de hierboven omschreven goederen

Naar boven

5.5.3 Verboden handelingen

Het is verboden om cultuurgoederen afkomstig uit een bezet gebied Nederland binnen te brengen of in Nederland onder zich te houden (Erfgoedwet, artikel 6.10).

Naar boven

5.5.4 Welke douaneprocessen en douaneregelingen

Via bijlage 1 bij het convenant is met OCW afgesproken dat de Douane voor deze cultuurgoederen uit bezet gebied handhaaft in de douaneregelingen brengen in het vrije verkeer, actieve veredeling en tijdelijke invoer en het proces binnenbrengen.

Naar boven

5.6 Erfgoedwet/ Teruggave cultuurgoederen uit partijstaten UNESCO-verdrag 1970

5.6.1 Doel

Paragraaf 6.1 van de Erfgoedwet beoogt de teruggave van cultuurgoederen die onrechtmatig buiten het grondgebied van een verdragsstaat zijn gebracht (ter zake van uitvoer of van eigendomsoverdracht), dan wel in een verdragsstaat zijn ontvreemd. De wet geeft regels over inbewaringneming en instelling van een vordering tot teruggave van cultuurgoederen. In de wet is het verbod vastgelegd om cultuurgoederen afkomstig uit land dat partij is bij het UNESCO-verdrag 1970 Nederland binnen te brengen of in Nederland onder zich te houden.

Het gaat om voorwerpen die door een land speciaal zijn aangewezen omdat ze van groot belang zijn als cultureel erfgoed. Ieder land bepaalt zelf wat tot het beschermde erfgoed hoort. Nederland heeft dit bepaald in de Wet tot (Erfgoedwet, artikel 3.11).

Let op!

De teruggave cultuurgoederen uit partijstaten UNESCO geldt dus alleen ten opzichte van staten die het UNESCO-verdrag hebben ondertekend.

Het verdrag is in Nederland in werking getreden op 1 juli 2009. Een overzicht van de verdragsstaten is te vinden op de site van UNESCO over het UNESCO-verdrag 1970.

Deze Erfgoedwet, paragraaf 6.1 geeft uitvoering aan het UNESCO-verdrag van 14 november 1970. De landen (verdragstaten) die dit verdrag hebben ondertekend regelen hiermee de teruggave van cultuurgoederen die door onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht het grondgebied van een verdragsstaat hebben verlaten.

Naar boven

5.6.2 Welke cultuurgoederen

De Erfgoedwet (artikel 6.1) verstaat onder cultuurgoederen:
zaak die door elke verdragsstaat om godsdienstige of wereldlijke redenen is aangewezen als belangrijk voor de oudheidkunde, de prehistorie, de geschiedenis, de letterkunde, de kunst of de wetenschap en derhalve van wezenlijk belang is voor zijn cultureel erfgoed en die behoort tot de in artikel 1 van het Unesco-verdrag 1970 opgesomde categorieën.

Artikel 1 van het Verdrag geeft een eigen opsomming en invulling van de diverse categorieën.

Naar boven

5.6.3 Verboden handelingen

Het UNESCO-verdrag van 1970 heeft tot doel de teruggave te regelen van cultuurgoederen die door onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht het grondgebied van een verdragspartij hebben verlaten.

In de Erfgoedwet is het verbod in artikel 6.3 als volgt opgenomen:

Het is verboden cultuurgoederen binnen Nederland te brengen die:

  1. buiten het grondgebied van een verdragsstaat is gebracht met schending van de bepalingen die in overeenstemming met de doelstellingen van het Unesco-verdrag 1970 door die verdragsstaat zijn vastgesteld ter zake van de uitvoer van cultuurgoederen uit die verdragsstaat of ter zake van eigendomsoverdracht van cultuurgoederen; of

  2. in een verdragsstaat zijn ontvreemd.

Naar boven

5.6.4 Welke douaneprocessen en douaneregelingen

Via bijlage 1 bij het convenant is met OCW afgesproken dat de Douane handhaaft in de douaneregelingen brengen in het vrije verkeer, actieve veredeling en tijdelijke invoer en het proces binnenbrengen. Via de Erfgoedwet wordt de uitvoer gehandhaafd in de regelingen uitvoer en passieve veredeling.

Naar boven

5.7 Optreden bij uitvoer

In de paragrafen Erfgoedwet/ Verbod op uitvoer buiten EU zonder vergunning en Sanctiemaatregelen Irak 2004 II en Syrië is beschreven dat deze wetgeving zich (ook) richt op uitvoer of verlaten van het grondgebied van de EU. De Douane vervult hierbij een taak bij de douaneregelingen uitvoer en passieve veredeling.

Erfgoedwet/ Verbod op uitvoer buiten EU zonder vergunning

Bij douaneregelingen gericht op de uitvoer heeft de Douane een substantiële taak. Deze taak richt zich vooral op de controle op de aanwezigheid en juistheid van een vergunning en het voldoen aan de formele voorwaarden die voor een vergunning van toepassing zijn.

Sanctiemaatregelen Irak 2004 II en Syrië

In uitvoersituaties waarbij cultuurgoederen worden aangetroffen waarvan wordt verondersteld dat deze oorspronkelijk afkomstig zijn uit Irak of Syrië heeft de Douane een taak. De taak van de Douane is het om in voorkomende gevallen, via de vraagbaak en de IOE, te zorgen voor maatregelen om deze cultuurgoederen terug te laten brengen naar de oorspronkelijk rechthebbenden.

Erfgoedwet/ Teruggave cultuurgoederen uit partijstaten UNESCO-verdrag 1970

In uitvoersituaties waarbij cultuurgoederen worden aangetroffen waarvan wordt verondersteld dat deze op onrechtmatige wijze een UNESCO verdragstaat hebben verlaten heeft de Douane een taak. De taak van de Douane is het om in voorkomende gevallen, via de vraagbaak en de IOE, te zorgen voor maatregelen om deze cultuurgoederen terug te laten brengen naar de oorspronkelijk rechthebbenden.

Naar boven

5.8 Optreden bij binnenbrengen/invoer

In de paragrafen Sanctiemaatregelen Irak 2004 II en Syrië, Erfgoedwet/ Teruggave cultuurgoederen uit bezet gebied Wet en Erfgoedwet/ Teruggave cultuurgoederen uit partijstaten UNESCO-verdrag 1970Uitvoeringswet is beschreven dat deze wetgeving zich richt op binnenbrengen en/of invoer. De Douane vervult hierbij een taak bij de douaneregelingen brengen in het vrije verkeer, actieve veredeling en tijdelijke invoer en het proces binnenbrengen.

De Douane heeft bij de geïntegreerde controle een taak bij de invoer van cultuurgoederen. De Douane kan hierbij geconfronteerd worden met onrechtmatig uit een derde land uitgevoerde of gestolen cultuurgoederen. Hierbij is vaak niet duidelijk of een bepaald goed in het land van oorsprong op grond van de in dat land geldende wetgeving als een cultuurgoed moet worden beschouwd en dus een bepaalde bescherming geniet.

Onrechtmatige uitvoer uit niet-verdragsstaat UNESCO 1970

Op het gebied van binnenbrengen/invoer heeft de Douane taken afgesproken op basis van de drie hierboven genoemde wettelijke regelingen.
Het is echter mogelijk dat u bij de invoer vermoedt dat de goederen mogelijk illegaal zijn uitgevoerd of van diefstal afkomstig zijn uit een land dat géén verdragsstaat is in de zin van het UNESCO-verdrag 1970.

Aanwijzingen voor een illegale invoer kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • de wijze van transport

  • de goederen worden aangetroffen op een plaats die in eerste aanleg aan het zicht is onttrokken (verborgen)

  • de goederen staan of wel of juist niet aangegeven op een aangifte

  • het aantreffen van eventuele (vervalste) bescheiden

  • er is recente breukschade

  • het ontbreken van een uitvoervergunning uit het derde land (indien vereist)

  • resultaten van interviews met bijvoorbeeld aangever of passagier

Er is ook legale handel en niet iedere cultuurzending is verdacht. Denk bijvoorbeeld aan bruikleentransporten van musea voor tentoonstellingen in het buitenland. Treed daarom met enige terughoudendheid op bij onderzoek van een zending.

Oordeel over legaliteit

De IOE kan onderzoeken of er een redelijk vermoeden is dat de goederen het land van oorsprong hebben verlaten zonder uitvoervergunning dan wel mogelijk van diefstal afkomstig zijn of dat de goederen afkomstig zijn uit bezette gebieden. De IOE doet dit op verzoek van de vraagbaak van de Douane. Gedurende de termijn van maximaal vijf werkdagen worden de goederen niet vrijgegeven.

Inschakelen externe deskundige

Als de IOE aangeeft dat voor een oordeel betreffende de legaliteit van de invoer een externe deskundige moet worden geraadpleegd, komt dat voor rekening van de IOE.

Naar boven

5.9 Vaststellen oorsprong cultuurgoederen

Het is niet eenvoudig om vast te stellen wat de oorsprong van een cultureel goed is. De herkomst kan wel duidelijk zijn, maar bij mogelijke illegale uitvoer is het relevant of in het land van oorsprong een wettelijke regeling bestaat die bepaalde cultuurgoederen beschermt.

De volgende zaken zijn daarbij van belang:

  • vallen de goederen onder die wettelijke regeling;

  • welke overige voorwaarden hebben op dit goed betrekking (bijvoorbeeld een waardedrempel);

  • onder welke omstandigheden is de illegale uitvoer strafbaar gesteld.

Het beoordelen van mogelijke illegale uitvoer uit een derde land of een bezet gebied vereist dus zeer specifieke kennis van de relevante wetgeving van het land van oorsprong. Bij vragen hierover neemt u contact op met de vraagbaak, die de IOE kan raadplegen.

Naar boven

5.10 Bepaling waarde en ouderdom cultuurgoederen

Waarde en ouderdom cultuurgoederen

De waardebepaling van cultuurgoederen vereist meestal een fysieke handeling en veel kennis en onderzoek. De goederen kunnen fragiel zijn en dienen zeer voorzichtig te worden behandeld. U doet dat niet zelf maar u verzoekt de aangever om bijstand.

Voor het vaststellen van de douanewaarde is bijvoorbeeld een verzekeringspolis, een factuur, een taxatierapport enzovoorts te gebruiken. U kunt de aangever om nadere informatie verzoeken als de overgelegde bescheiden niet voldoende informatie verschaffen. De goederen worden gedurende het onderzoek niet vrijgegeven.

Het kan noodzakelijk zijn via de vraagbaak de IOE om bijstand te verzoeken.

Douanewaarde

Bij de invoer van cultuurgoederen kan - net als bij andere douanegoederen - de douanewaarde worden onderzocht om de eventueel verschuldigde rechten vast te stellen. De gebruikelijke regels voor het niet overnemen van de aangegeven douanewaarde en het zelf vaststellen van de douanewaarde zijn hier van toepassing. Voor de bepaling van de douanewaarde zie het Handboek Douane 9.00.00 Douanewaarde.

Werkzaamheden bij invoer en vaststellen douanewaarde

Invoer en vaststellen douanewaarde

  1. Bepaal de douanewaarde van de goederen; gebruik de normale procedure voor het vaststellen van de douanewaarde.

  2. Als de douanewaarde niet kan worden bepaald, consulteer via de vraagbaak de IOE. Verstrek via de vraagbaak de IOE de benodigde informatie en digitale foto’s van de goederen.

  3. De IOE geeft binnen 5 werkdagen een oordeel.

  4. Als de IOE binnen 5 werkdagen geen oordeel geeft over de douanewaarde van het goed, dan besluit de Douane of een externe deskundige wordt ingeschakeld voor de bepaling van de douanewaarde.

  5. Een invoerzending wordt na het bepalen van de douanewaarde op de gebruikelijke wijze afgehandeld.

Naar boven

5.11 Handelen bij onregelmatigheden

Wanneer u bij de controle van cultuurgoederen het vermoeden heeft dat er mogelijk sprake is van een onregelmatigheid handelt u als beschreven in hoofdstuk 9.

Naar boven