Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

18.00.00 Tijdelijke invoer

10 Vervoermiddelen

Volledige vrijstelling van invoerrechten wordt verleend voor de tijdelijke invoer van vervoermiddelen.
(artikel 212, lid 3 GVo.DWU)

Zie voor informatie over wat onder “vervoermiddel” wordt verstaan onderdeel 0.00.25 van dit Handboek.

Het gaat om vervoermiddelen die worden gebruikt voor commerciële of particuliere doeleinden. Onder commerciële doeleinden worden verstaan het gebruik van een vervoermiddel voor industrieel of commercieel goederenvervoer al dan niet tegen vergoeding of het gebruik van een vervoermiddel voor personenvervoer tegen vergoeding. Onder particuliere doeleinden wordt verstaan het gebruik van een vervoermiddel voor andere dan commerciële doeleinden.
(artikel 207 GVo.DWU)

Het tijdstip waarop wordt vastgesteld of goederen worden aangemerkt als vervoermiddel is het tijdstip waarop de goederen worden aangebracht bij de Douane. Een vervoermiddel moet op dat tijdstip worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt voor het vervoer van goederen en/of personen.

Het vervoermiddel hoeft op het tijdstip van binnenkomst in het douanegebied van de Unie geen actief vervoermiddel te zijn. Een auto die op een schip wordt vervoerd en bestemd is om door de eigenaar in het douanegebied van de Unie voor eigen vervoer te worden gebruikt, wordt aangemerkt als vervoermiddel.

Hierna volgen voorbeelden van luchtvaartuigen, schepen en wegvoertuigen die niet als vervoermiddel kunnen worden aangemerkt.

Een luchtvaartuig dat wordt gebruikt of bestemd is om te worden gebruikt voor brandbestrijding kan niet worden aangemerkt als vervoermiddel, omdat dit niet wordt gebruikt of bestemd is om te worden gebruikt voor het vervoer van goederen en/of personen. Dit luchtvaartuig kan eventueel onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst als materiaal voor hulpverlening bij rampen (artikel 221 GVo.DWU). Zie voor informatie hierover hoofdstuk 13 van dit onderdeel.

Een baggerschip kan niet worden aangemerkt als vervoermiddel, omdat dit niet wordt gebruikt of bestemd is om te worden gebruikt voor het vervoer van goederen en/of personen. Dit schip kan eventueel onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst als beroepsuitrusting (artikel 226 GVo.DWU). Zie voor informatie hierover hoofdstuk 18 van dit onderdeel.

Een auto die op een schip wordt vervoerd en bestemd is om te worden tentoongesteld tijdens een autobeurs kan niet worden aangemerkt als vervoermiddel. Deze auto kan eventueel onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst als goederen voor evenementen (artikel 234 GVo.DWU). Zie voor informatie hierover hoofdstuk 26 van dit onderdeel.

Een dusdanig defecte auto dat deze niet kan worden gebruikt voor het vervoer van goederen en/of personen en die op een trailer wordt binnengebracht in het douanegebied van de Unie om te worden hersteld, kan niet worden aangemerkt als vervoermiddel. In dat geval zal een vergunning actieve veredeling moeten worden aangevraagd. Zie voor informatie over de regeling actieve veredeling onderdeel 16.00.00 van dit Handboek.

Let op!

Zie voor informatie over vrijstelling van invoerrechten voor het brengen in het vrije verkeer van brandstoffen in:

  • vervoermiddelen te land: hoofdstuk 33 van onderdeel 24.00.00 van dit Handboek;

  • schepen en luchtvaartuigen: hoofdstuk 39 van onderdeel 24.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

10.1 Voorwaarden

De vervoermiddelen moeten zijn geregistreerd buiten het douanegebied van de Unie op naam van een persoon die buiten dat gebied is gevestigd en ook worden gebruikt door een persoon die buiten dat gebied is gevestigd. Zie voor informatie over gevallen waarin vervoermiddelen mogen worden gebruikt door personen die in het douanegebied van de Unie zijn gevestigd paragraaf 10.1.1 van dit onderdeel.

Is geen sprake van een geregistreerd vervoermiddel, dan moet het vervoermiddel eigendom zijn van een persoon die buiten het douanegebied van de Unie is gevestigd.

De vervoermiddelen mogen voor particuliere doeleinden worden gebruikt door een andere persoon die buiten het douanegebied van de Unie is gevestigd op voorwaarde dat deze persoon schriftelijk is gemachtigd door de vergunninghouder tijdelijke invoer.

(artikel 212, lid 3 GVo.DWU)

Naar boven

10.1.1 Gebruik vervoermiddelen door in het douanegebied van de Unie gevestigde personen

Personen die in het douanegebied van de Unie zijn gevestigd, mogen de volgende vervoermiddelen gebruiken:

  • spoorwegmaterieel dat gemeenschappelijk wordt gebruikt op grond van een overeenkomst tussen Unievervoerders en niet-Unievervoerders (zie in dit verband ook paragraaf 10.4 van dit onderdeel).

  • aanhangwagens voor zover die zijn gekoppeld aan wegvoertuigen die in het douanegebied van de Unie zijn geregistreerd.

  • vervoermiddelen gebruikt in verband met een noodsituatie. Denk hierbij aan een schip dat in het kader van een reddingsoperatie onder gezag komt van een gezagvoerder woonachtig in het douanegebied van de Unie.

  • vervoermiddelen gebruikt door een verhuuronderneming met het oog op wederuitvoer binnen een termijn van 6 maanden na de datum van binnenkomst in het douanegebied van Unie. Denk hierbij aan het personeel van een autoverhuurbedrijf in Nederland dat een daar ingeleverde huurauto met een Zwitsers kenteken terugbrengt naar Zwitserland, waar de auto was gehuurd voor het gebruik in het douanegebied van de Unie.

(artikel 214 GVo.DWU)

Natuurlijke personen (dus geen rechtspersonen of verenigingen van personen) woonachtig in het douanegebied van de Unie mogen vervoermiddelen incidenteel voor particuliere doeleinden gebruiken op verzoek van de persoon op wiens naam het vervoermiddel is geregistreerd en op voorwaarde dat deze persoon tijdens het gebruik in het douanegebied van de Unie is.
(artikel 215, lid 1 GVo.DWU)

Natuurlijke personen woonachtig in het douanegebied van de Unie mogen in de volgende gevallen bij schriftelijke overeenkomst gehuurde vervoermiddelen gebruiken voor particuliere doeleinden:

  • vervoermiddelen om terug te keren naar hun woonplaats. Denk hierbij aan een inwoner van Nederland die in Zwitserland een auto huurt om terug te keren naar Nederland. Het vervoermiddel moet binnen een termijn van 3 weken na sluiting van de huurovereenkomst worden ingeleverd bij de in het douanegebied van de Unie gevestigde verhuuronderneming. Binnen een termijn van 6 maanden na de datum van binnenkomst in het douanegebied van de Unie moet het vervoermiddel worden wederuitgevoerd.
    (artikel 215, lid 2 letter a GVo.DWU en artikel 218, lid 1 en lid 3 GVo.DWU)

  • vervoermiddelen om hiermee het douanegebied van de Unie te verlaten. Denk hierbij aan een huurauto met een Zwitsers kenteken die is ingeleverd bij een autoverhuurbedrijf in Nederland en die vervolgens wordt gehuurd door een inwoner van Nederland om op vakantie naar Zwitserland te gaan. Binnen een termijn van 3 weken na sluiting van de huurovereenkomst moet het vervoermiddel worden wederuitgevoerd.
    (artikel 215, lid 2 letter b GVo.DWU en artikel 218, lid 3 GVo.DWU)

  • wegvoertuigen gebruikt voor ander particulier gebruik, zoals grenstoerisme. Denk hierbij aan een inwoner van Nederland die tijdens zijn vakantie in Zwitserland een auto huurt. Deze persoon rijdt voor een toeristische attractie naar Italië en keert na een paar dagen weer terug naar Zwitserland. Binnen een termijn van 8 dagen na de datum van binnenkomst in het douanegebied van de Unie moet het vervoermiddel worden wederuitgevoerd.
    (artikel 215, lid 2 bis GVo.DWU en artikel 218, lid 4 GVo.DWU)

Gaat het om een natuurlijke persoon woonachtig in het douanegebied van de Unie in dienst van een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde werkgever die eigenaar of huurder van het vervoermiddel is, dan mag deze natuurlijke persoon dit vervoermiddel voor commerciële en particuliere doeleinden gebruiken. Het particuliere gebruik is echter alleen toegestaan voor woon-werkverkeer. Op verzoek van de Douane moet een kopie van het arbeidscontract kunnen worden overgelegd. Denk hierbij aan een Nederlandse vertegenwoordiger die in dienst is bij een bedrijf in Noorwegen en die voor zijn werkzaamheden de beschikking heeft over een auto van de zaak die in Noorwegen is geregistreerd op naam van zijn werkgever.
(artikel 215, lid 3 GVo.DWU)

In een uitzonderlijk geval kan een persoon die in het douanegebied van de Unie is gevestigd een vervoermiddel in een andere situatie gedurende een beperkte periode voor commerciële doeleinden gebruiken.
(artikel 216, lid 2 GVo.DWU)

Naar boven

10.1.2 Vervoermiddelen met BN/GN kenteken met het oog op wederuitvoer

In de volgende gevallen wordt een volledige vrijstelling van invoerrechten verleend als vervoermiddelen met een tijdelijk kenteken (een zogenaamd BN/GN kenteken) in het douanegebied van de Unie worden geregistreerd met het oog op wederuitvoer (bijvoorbeeld een nieuwe auto die wordt betrokken uit een douane-entrepot):

  • Het vervoermiddel wordt op naam gesteld van een persoon die buiten het douanegebied van de Unie is gevestigd. De tenaamstelling in het kentekenregister heeft een geldigheidsduur van maximaal 6 maanden. Het vervoermiddel moet binnen deze termijn worden wederuitgevoerd.

  • Het vervoermiddel wordt op naam gesteld van een natuurlijke persoon die woonachtig is in het douanegebied van de Unie en deze persoon is bezig om zijn woonplaats over te brengen naar een plaats buiten het douanegebied van de Unie. De tenaamstelling in het kentekenregister heeft een geldigheidsduur van maximaal 3 maanden. Het vervoermiddel moet binnen deze termijn worden wederuitgevoerd.

(artikel 216, lid 1 GVo.DWU en artikel 4:9 Adr)

De vrijstelling geldt ook voor omzetbelasting en belasting van personenauto’s en motorrijwielen. De vrijstelling van invoerrechten, omzetbelasting en belasting van personenauto’s en motorrijwielen kan worden aangevraagd bij Belastingdienst/Kantoor Den Haag (team IFB).

Zie voor meer informatie hierover:

In het kader van douanevrijstellingen voor diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen en internationale organisaties worden ook bijzondere kentekens afgegeven (CD, CDJ en BN/GN). Zie voor informatie hierover onderdeel 24.10.00 van dit Handboek.

Naar boven

10.2 Mondelinge aangifte en aangifte door een handeling

Vervoermiddelen kunnen mondeling of door een handeling worden aangegeven.
(artikel 136, lid 1 letter a GVo.DWU en artikel 139, lid 1 GVo.DWU)

Zie voor informatie hierover hoofdstuk 3 van dit onderdeel.

Let op!

De aangifte voor vervoermiddelen mag niet mondeling of door een handeling worden gedaan als de Douane van oordeel is dat er een groot risico bestaat dat de verplichtingen van de regeling niet worden nageleefd.

(artikel 163, lid 3 GVo.DWU)

Als de aangifte mondeling of door een handeling wordt gedaan, dan is de persoon die de fysieke controle over het vervoermiddel heeft op het tijdstip van vrijgave voor de regeling de vergunninghouder tijdelijke invoer. Als deze persoon voor een andere persoon handelt, dan is de persoon waarvoor wordt gehandeld de vergunninghouder.
(artikel 212, lid 2 GVo.DWU)

Voorbeeld

Een inwoner van de Verenigde Staten van Amerika is eigenaar van een jacht en stelt zijn jacht ter beschikking aan de kapitein en bemanning. De eigenaar geeft de kapitein opdracht om het jacht vanuit Barbados naar het douanegebied van de Unie te brengen. De eigenaar is niet aan boord tijdens de reis, omdat hij per vliegtuig zal reizen naar de plaats in het douanegebied van de Unie waar het jacht tijdens het zomerseizoen zal worden gebruikt.

Het jacht wordt door een handeling (de enkele overschrijding van de grens van het douanegebied van de Unie) aangegeven voor de regeling tijdelijke invoer. De kapitein heeft de fysieke controle over het jacht bij het overschrijden van de grens van het douanegebied van de Unie. De vergunning wordt echter verleend aan de eigenaar, omdat de kapitein optreedt namens de eigenaar.

Naar boven

10.3 Aanzuiveringstermijn

De maximale aanzuiveringstermijnen voor vervoermiddelen zijn de volgende:

  • Spoorwegmaterieel: 12 maanden.

  • Vervoermiddelen gebruikt voor commerciële doeleinden, andere dan spoorwegmaterieel: de tijd die nodig is om het vervoer te verrichten.

  • Wegvoertuigen gebruikt voor particuliere doeleinden door studenten: de periode van de studie.

  • Wegvoertuigen gebruikt voor particuliere doeleinden door personen die opdrachten van een bepaalde duur vervullen: de periode van de opdracht.

  • Wegvoertuigen gebruikt voor particuliere doeleinden in andere gevallen: 6 maanden.

  • Luchtvaartuigen gebruikt voor particuliere doeleinden: 6 maanden.

  • Zeeschepen en binnenvaartschepen gebruikt voor particuliere doeleinden: 18 maanden.

(artikel 217 GVo.DWU)

Voorbeeld

Een niet-Unie jacht verlaat de haven van Marseille en vaart buiten de territoriale zee (12 mijlszone) naar IJmuiden.

De regeling tijdelijke invoer wordt gezuiverd door het verlaten van de 12 mijlszone. Bij binnenkomst in de haven van IJmuiden wordt het jacht opnieuw onder de regeling tijdelijke invoer geplaatst en begint een nieuwe aanzuiveringstermijn van 18 maanden.

  • Vervoermiddelen in het geval van verhuurondernemingen: zie paragraaf 10.1.2 van dit onderdeel.

(artikel 218 GVo.DWU)

  • Vervoermiddelen met BN/GN kenteken met het oog op wederuitvoer: zie paragraaf 10.1.3. van dit onderdeel.

(artikel 4:9 Adr)

Naar boven

10.4 Bijzondere gevallen van aanzuivering

De regeling tijdelijke invoer kan worden gezuiverd als spoorwegmaterieel van dezelfde soort of van dezelfde waarde wordt uitgevoerd of wederuitgevoerd. Dit is van toepassing op spoorwegmaterieel dat gemeenschappelijk wordt gebruikt op grond van een overeenkomst tussen Unievervoerders en niet-Unievervoerders.
(artikel 322, lid 1 UVo.DWU)

Naar boven

10.5 Herstelling en onderhoud

Moet een vervoermiddel worden hersteld? Zie voor informatie over herstelling en onderhoud van onder de regeling tijdelijke invoer geplaatste goederen hoofdstuk 3 van dit onderdeel.

Naar boven

10.6 Toestemming tot reparatie van schepen

Als onderdelen, toebehoren en uitrusting van een schip van boord moeten worden gehaald om te worden hersteld, dan is hiervoor een “Toestemming tot reparatie” van de Douane nodig. Na herstelling moeten de goederen met hetzelfde schip worden wederuitgevoerd. Zie voor informatie hierover hoofdstuk 3 van onderdeel 10.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

10.7 Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting

Volledige vrijstelling van invoerrechten wordt verleend voor reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van vervoermiddelen wanneer deze tijdelijk worden ingevoerd om afzonderlijk of als onder deel van vervoermiddelen te worden wederuitgevoerd. Het gaat onder meer om de volgende goederen:

  • goederen bestemd voor herstelling en onderhoud, met inbegrip van revisie, afstelling en bewaring in goede staat;

  • benodigdheden om de goederen vast te zetten;

  • apparatuur om de temperatuur te beheersen;

  • sensoren die temperatuur, vochtigheid en schokken registreren.

Let op!

Het gaat hier om reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van een “vervoermiddel”. Zie voor informatie over tijdelijke invoer van reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van overige goederen (bijvoorbeeld reserveonderdelen voor een luchtvaartuig dat wordt gebruikt of bestemd is om te worden gebruikt voor brandbestrijding) hoofdstuk 27 van dit onderdeel.

De aanvrager en de houder van de regeling mogen in het douanegebied van de Unie zijn gevestigd.
(artikel 207 GVo.DWU)

Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van vervoermiddelen kunnen mondeling of door een handeling worden aangegeven.
(artikel 136, lid 1 letter a GVo.DWU en artikel 139, lid 1 GVo.DWU)

Let op!

De aangifte voor reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van vervoermiddelen mag niet mondeling of door een handeling worden gedaan als de Douane van oordeel is dat er een groot risico bestaat dat de verplichtingen van de regeling niet worden nageleefd.

(artikel 163, lid 3 GVo.DWU)

Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van vervoermiddelen die gelijktijdig met het vervoermiddel worden binnengebracht in het douanegebied van de Unie hoeven niet afzonderlijk onder de regeling tijdelijke invoer te worden geplaatst. Onder “vervoermiddel” worden namelijk ook de gebruikelijke reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van het vervoermiddel verstaan.
(artikel 212, lid 1 GVo.DWU)

Voorbeeld

Een vrachtwagen uit het Verenigd Koninkrijk wordt op de ferry binnengebracht in het douanegebied van de Unie. De vrachtwagen wordt door een handeling (de enkele overschrijding van de grens van het douanegebied van de Unie) aangegeven voor de regeling tijdelijke invoer. Aan boord van de vrachtwagen bevindt zich een reservewiel dat gelijktijdig wordt binnengebracht. Dit reservewiel hoeft niet afzonderlijk onder de regeling tijdelijke invoer te worden geplaatst.

Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van vervoermiddelen mogen ook afzonderlijk van het vervoermiddel onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst.

Naar boven

10.7.1 Reserveonderdelen van een luchtvaartuig (wisselstukken)

In het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart is bepaald dat reserveonderdelen en uitrusting welke worden ingevoerd om te worden verwerkt of gebruikt in een luchtvaartuig vrij van invoerrechten moeten worden toegelaten door middel van een vereenvoudigde procedure.

Voor reserveonderdelen die afzonderlijk van het te herstellen luchtvaartuig (als vracht met een ander luchtvaartuig) tijdelijk worden ingevoerd, is hier op Schiphol en Maastricht Aachen Airport invulling aan gegeven door middel van een mondelinge aangifte die per e-mail kan worden ingediend bij het desbetreffende douanekantoor.

Wanneer een mondelinge aangifte wordt beschouwd als een aanvraag voor een vergunning tijdelijke invoer, dan moet bij deze aangifte een document worden overgelegd dat de aangifte staaft. Dit document bevat gegevens die Douane nodig heeft om een beslissing te kunnen nemen over het verlenen van de vergunning en de vrijgave van de goederen voor de regeling tijdelijke invoer.
(artikel 165 GVo.DWU)

Reserveonderdelen van een luchtvaartuig worden ook wel “wisselstukken” genoemd. Daarom staat dit document in de luchtvaart bekend als de “wisselstukverklaring”. Zie voor informatie over het “Document ter staving van een mondelinge douaneaangifte” hoofdstuk 3 van dit onderdeel.

Naar boven

10.7.2 Pantrygoederen van een luchtvaartuig

Is sprake van pantrygoederen (bijvoorbeeld trolleys, dienbladen, servies en bestek) die tijdelijk worden ingevoerd als uitrusting aan boord van een luchtvaartuig? Zie voor informatie over pantrygoederen bijlage 2 van dit onderdeel.

Naar boven