Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

60.30.00 Verbods- en strafbepalingen

5 Verbod voorhanden hebben minerale oliën voorzien van herkenningsmiddelen (artikel 91 lid 2 van de WA)

Het is verboden om in brandstoftanks van o.a. motorrijtuigen, pleziervaartuigen, generatoren en brandstoftanks voor verwarming minerale oliën voorzien van herkenningsmiddelen te hebben. Deze verbodsbepaling vloeit voort uit artikel 91, lid 2, van de WA. De overtreding van deze verbodsbepaling is strafbaar gesteld in artikel 100 van de WA.

Let op!

Op grond van artikel 91, lid 2, van de WA is het ook verboden om olie met herkenningsmiddelen te hebben in de brandstoftank van een luchtvaartuig. Dit zal in de praktijk echter nooit voorkomen; uit veiligheidsoverwegingen mogen in luchtvaartbrandstoffen geen herkenningsmiddelen zitten.

Voor 1 januari 2013 mochten sommige motorrijtuigen wel rijden op wat in de praktijk laagbelaste of rode gasolie wordt genoemd. Dit betrof voertuigen die gewoonlijk niet worden gebruikt op de weg. Voor 1 januari 2013 was het ook toegestaan om laagbelaste olie voorhanden te hebben in tanks waar minerale oliën werden afgeleverd aan die voertuigen.

Artikel 91 van de WA is met ingang van 1 januari 2013 ingrijpend gewijzigd. Dit houdt verband met het afschaffen van het verlaagde accijnstarief voor halfzware olie en gasolie die niet bestemd is voor aandrijving van motorrijtuigen op de weg, pleziervaartuigen of luchtvaartuigen.

Met ingang van 1 januari 2013 is het niet toegestaan minerale oliën die zijn voorzien van bij ministeriële regeling voorgeschreven herkenningsmiddelen dan wel bestanddelen daarvan bevatten buiten een accijnsschorsingsregeling of een douaneschorsingsregeling voorhanden te hebben. Dit met uitzondering van de onderstaande gevallen:

  • tanks van waaruit minerale oliën worden afgeleverd in de brandstoftanks van andere schepen dan pleziervaartuigen, mits deze schepen in bezit zijn van en gebruikt worden door degene die de beschikking heeft over de eerstgenoemde tanks;

  • brandstoftanks van schepen, andere dan pleziervaartuigen, mits de minerale olie wordt gebruikt voor de aandrijving van deze schepen of als scheepsbehoeften aan boord van deze schepen;

  • opslagtanks voor minerale oliën die zijn bestemd om van daaruit te worden afgeleverd in de brandstoftanks van andere schepen dan pleziervaartuigen;

  • ladingtanks van vaartuigen, voertuigen en treinwagons.

Naar boven

5.1 Motorrijtuigen, niet-zelfrijdende werktuigen, generatoren en verwarmingsapparaten met minerale oliën voorzien van herkenningsmiddelen in andere lidstaten

In andere lidstaten kan het wettelijk zijn toegestaan om rode gasolie voorhanden te hebben in brandstoftanks voor de aandrijving van rijdende werktuigen, zoals mobiele kranen. Ook in Nederland was dit toegestaan, tot 1 juli 2008. Dergelijke motorrijtuigen vielen tot die datum onder artikel 40, onderdeel d van het UBA. Per 1 juli 2008 is dit onderdeel vervallen.

Artikel 24 van Richtlijn 2003/96/EG (en artikel 2e lid 6 van de WA en artikel 3c van de URA) bepaalt dat de in een lidstaat tot verbruik uitgeslagen energieproducten die zich bevinden in de normale reservoirs van bedrijfsvoertuigen en die bestemd zijn als brandstof voor deze motorrijtuigen of in de normale reservoirs van containers voor speciale doeleinden en die bestemd zijn voor de werking tijdens het vervoer van specifieke systemen die tot de uitrusting van deze containers behoren in een andere lidstaat niet worden belast. Dus als de rode gasolie is getankt in een lidstaat waar dit wettelijk is toegestaan, moet Nederland dit accepteren als het voertuig op Nederlands grondgebied komt. Dit is bevestigd in het arrest van het Europese Hof van Justitie, zaak C-292/02.

Het gaat niet alleen om voertuigen met een buitenlands kenteken. Ook een rijdend werktuig met een Nederlands kenteken mag, bijvoorbeeld in België, rode gasolie tanken. Als voertuigen vervolgens in Nederland tanken, moet wel blanke gasolie worden getankt.

Wordt rode gasolie gevonden in de brandstoftank voor de aandrijving van een rijdend werktuig en verklaart de chauffeur dat deze is toegestaan in de lidstaat waar hij heeft getankt? Dan worden alle relevante gegevens opgenomen en wordt onderzocht of de verklaring klopt. Hierbij wordt onder meer bekeken waar en wanneer is getankt om na te gaan of aannemelijk is, dat nog steeds rode gasolie in de brandstoftank aanwezig is. Wanneer de verklaring niet klopt of niet aannemelijk is, moet accijns worden nageheven en bekeurd.

In de Beleidsregels accijnswetgeving heeft de Staatssecretaris daarnaast goedgekeurd dat niet als uitslag tot verbruik wordt aangemerkt het voorhanden hebben van minerale oliën voorzien van herkenningsmiddelen in normale brandstofreservoirs van niet-zelfrijdende werktuigen, generatoren en verwarmingsapparaten onder de volgende voorwaarden en beperkingen:

  • de minerale oliën voorzien van herkenningsmiddelen die in de normale brandstofreservoirs zijn getankt in een andere lidstaat, zijn in die lidstaat uitgeslagen tot verbruik en bevinden zich in overeenstemming met de accijnswetgeving van die lidstaat in die normale brandstofreservoirs (dit moet door belanghebbende worden aangetoond);

  • de normale brandstofreservoirs moeten rechtstreeks zijn verbonden met de niet-zelfrijdende werktuigen, generatoren en verwarmingsapparaten (de goedkeuring geldt dus bijvoorbeeld niet voor losse brandstofreservoirs);

  • de normale brandstofreservoirs mogen niet in verbinding staan met het brandstofsysteem voor de aandrijving van een voertuig of vaartuig.

In de hiervoor genoemde gevallen wordt tevens ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 91, tweede lid, van de wet.

Naar boven