Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

6.10.00 Bijzondere bestemmingen

2 Bijzondere bestemming. Controle op goederen

2.1 Algemeen

Goederen kunnen in het vrije verkeer van de Europese Unie worden gebracht met toepassing van een verlaagd recht of het nulrecht (zogenoemde gunstige tariefbehandelingen). Dit is het geval als aan de goederen een bepaalde voorgeschreven bestemming wordt gegeven na het brengen in het vrije verkeer of als de goederen een bepaalde aard of eigenschap reeds bezitten bij het brengen in het vrije verkeer. Ook in geval van een bepaalde aard of eigenschap is in feite sprake van een bepaalde voorgeschreven bijzondere bestemming.

Aspecten van de handelstransacties zoals de titels en de leverings- en betalingsvoorwaarden zijn niet wettelijk voorgeschreven.

(artikel 21 CDW en artikelen 291 tot en met 300 TVo.CDW)

Naar boven

2.1.1 Regelgeving bijzondere bestemming

De communautaire bepalingen over de bijzondere bestemmingen zijn opgenomen in artikel 21 CDW en de artikelen 291 tot en met 300 TVo.CDW. Aanwijzingen over de wettelijk voorgeschreven voorwaarden en/of verplichtingen bij bijzondere bestemmingen zijn opgenomen in dit onderdeel van het handboek.

De gunstige tariefbehandelingen zijn opgenomen in de Gecombineerde nomenclatuur en het Gemeenschappelijk douanetarief (Verordening (EEG) nr. 2658/87) alsmede in de autonome schorsingsverordeningen van de Europese Unie. Bij de gunstige tariefbehandelingen gelden voorwaarden en/of verplichtingen. De aanwijzingen daarover zijn in het onderdeel Douanetarief en financiële maatregelen, nr. 6.00.00 van dit handboek opgenomen.

Naar boven

2.1.2 Voorwaarden voor gunstige tariefregeling

Voorwaarden en bepalingen die gelden voor de toepassing van de voorgeschreven bijzondere bestemmingen zijn in het algemeen de volgende:

  • er is een vergunning bijzondere bestemming vereist. Een grensoverschrijdende vergunning kan toepassing vinden in meerdere lidstaten van de Europese Unie (de landen van de Benelux worden aangemerkt als een lidstaat). Een vergunning op aangifte kan slechts in één lidstaat van de Unie worden gebruikt;

  • in de vergunning wordt een omschrijving van de goederen met de GN-codes opgenomen waaraan de bijzondere bestemming wordt gegeven ;

  • in de vergunning wordt aangegeven welke be- of verwerking aan de goederen wordt uitgevoerd;

  • in de vergunning wordt de termijn vastgesteld waarbinnen de goederen de bijzondere bestemming hebben gevolgd. Deze termijn sluit aan bij de termijn die noodzakelijk is voor het uitvoeren van de be- of verwerking;

  • de vergunning heeft een geldigheidsduur van maximaal drie jaar. De vergunning kan een kortere - geldigheidsduur worden toegekend, maar in voorkomend geval een langere geldigheidsduur;

  • goederen die voor herhaald gebruik geschikt zijn, blijven gedurende de termijn van twee jaar na het geven van de bijzondere bestemming onder douanetoezicht;

  • de vergunninghouder moet de goederen opnemen in zijn bedrijfsadministratie;

  • de vergunninghouder mag de goederen overdragen c.q. de rechten en plichten overdragen aan een andere vergunninghouder, ook als er aan de goederen nog een be- of verwerking moet worden uitgevoerd;

  • de vergunninghouder mag de goederen zonder douaneformaliteiten overbrengen tussen twee in dezelfde vergunning genoemde plaatsen, ook als deze plaatsen in verschillende lidstaten zijn gelegen;

  • van de vergunninghouder kan zekerheid worden geëist voor het eventueel ontstaan van de douaneschuld als niet aan de voorwaarden wordt voldaan en/of de verplichtingen niet worden nagekomen.

(artikelen 291 tot en met 300 TVo.CDW)

Naar boven

2.1.3 Schriftelijke vergunning

Een van de voorwaarden voor de toepassing van een gunstige tariefregeling voor goederen vanwege de bijzondere bestemming is de schriftelijke vergunning bijzondere bestemming. Deze vergunning mag alleen worden verleend aan personen die zijn gevestigd in het douanegebied van de Europese Unie.

(artikelen 292 en 293 TVo. CDW)

Het aanvraagformulier voor de vergunning bijzondere bestemming is opgenomen op www.douane.nl; de modelvergunning bijzondere bestemming is opgenomen in het modellenboek Douane.

De personen dienen de activiteiten (produceren en/of verhandelen) te verrichten die verenigbaar zijn met de bijzondere bestemming en/of met de bepalingen over het overdragen van de rechten en plichten van de bijzondere bestemming. Ook moeten zij voldoende waarborgen bieden voor het juiste verloop van de bijzondere bestemming. Vergunningen bijzondere bestemmingen kunnen veelal slechts worden verleend aan productie- en/of handelsbedrijven. De productie- en/of handelsbedrijven moeten voldoen aan de voorwaarden en de beperkingen van de bijzondere bestemming. Logistieke dienstverleners kunnen als zij productiewerkzaamheden verrichten in aanmerking komen voor vergunningen bijzondere bestemmingen. Zij moeten aan alle voorwaarden en beperkingen van de bijzondere bestemming voldoen. Douane-expediteurs en douane-agenten zijn veelal geen productiebedrijven. Douane-expediteurs en douane-agenten verzorgen alleen douane-aangiften. Zij komen niet in aanmerking voor vergunningen bijzondere bestemming.

(artikel 293, lid 1, TVo. CDW)

Voorbeeld handelsbedrijf

Een handelsbedrijf heeft een aanvraag voor een vergunning bijzondere bestemming ingediend. In dit geval is sprake van een product dat dient als grondstof voor de vervaardiging van isolatiematerialen.

Het handelsbedrijf geeft niet zelf de bijzondere bestemming aan het product. Zij koopt het product van een bedrijf in een derde land en verkoopt het product aan een producent in de Europese Unie waar de bijzondere bestemming wordt gegeven. Zij voert een administratie die alle noodzakelijke waarborgen biedt voor een correcte verloop van de bijzondere bestemming.

Het handelsbedrijf is een schakel in de keten van de aankoop, invoer en verkoop van het product tot aan het volgen van de bijzondere bestemming. In principe kan een vergunning worden verleend, mits het handelsbedrijf voldoet aan alle voorwaarden van het CDW en de TVo.CDW. De rechten en plichten kunnen worden overgedragen zonder dat een be- of verwerking van het product door het handelsbedrijf wordt uitgevoerd.

Onderzoek bij het handelsbedrijf moet uitwijzen of het douanetoezicht voldoende gewaarborgd wordt. Ook de afnemers van het handelsbedrijf moeten elk over een vergunning bijzondere bestemming beschikken zodat wordt zorggedragen voor het bereiken van de bijzondere bestemming.

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen een nationale vergunning, een grensoverschrijdende vergunning en een vergunning op aangifte. In deze paragraaf worden behandeld:

  • de nationale vergunning;

  • de bevoegde douaneautoriteiten in België en Luxemburg;

  • de grensoverschrijdende vergunning;

  • de voorwaarden aan de vergunningaanvraag;

  • de vergunning op aangifte.

Nationale vergunning

Voor goederen die in Nederland in het vrije verkeer worden gebracht met een bijzondere bestemming, kan een gunstige tariefregeling worden toegepast. Hiervoor is een schriftelijke vergunning vereist van de bevoegde douaneautoriteiten. In Nederland is voor het afgeven van deze nationale vergunning de inspecteur bevoegd in wiens douaneregio de aanvrager / rechtspersoon is gevestigd.(artikel 292 TVo. CDW)

Let op!

De plaats waar de aanvrager zijn administratie voert, kan losstaan van de hoofdboekhouding van het moederbedrijf. In uitzonderingsgevallen verleent de inspecteur in wiens douaneregio de goederen worden ingevoerd, de vergunning.

Benelux Economische Unie

In het kader van de bijzondere bestemming worden de landen van de Benelux Economische Unie (België, Nederland en Luxemburg) aangemerkt als een lidstaat (artikel 1bis TVo.CDW). Een vergunning bijzondere bestemming afgegeven in een van deze landen kan in al deze landen worden gebruikt. Bij zo’n vergunning kan het controlekantoor zich bevinden in bijvoorbeeld Nederland en het kantoor van plaatsing in bijvoorbeeld België. Ook kan het controlekantoor zijn gelegen in België en het kantoor van plaatsing in Nederland. In deze gevallen dienen nadere afspraken te worden gemaakt over de manier waarop het douanetoezicht wordt uitgeoefend. Hoewel in feite geen sprake is van een grensoverschrijdende vergunning wordt uit praktisch oogpunt aangesloten bij de werkwijze zoals die wordt toegepast bij de grensoverschrijdende vergunning. Zie verder hetgeen is beschreven in paragraaf 2.2.1 van dit onderdeel van het handboek.

Voorwaarden aan de vergunningaanvraag

De aanvraag voor een vergunning bijzondere bestemming moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • de aanvraag moet schriftelijk worden gedaan;

  • de aanvraag moet worden opgesteld volgens het model dat is opgenomen in bijlage 67 TVo. CDW;

  • de aanvrager moet in de aanvraag alle inlichtingen verstrekken; overeenkomstig de punten van het model waarbij rekening wordt gehouden met de in het model opgenomen aanwijzingen;

  • de aanvrager moet de aanvraag dateren en ondertekenen;

  • de aanvrager moet bij de aanvraag originele exemplaren of afschriften voegen van alle documenten en bewijsstukken die noodzakelijk zijn voor het onderzoek van de aanvraag;

  • de aanvraag moet een verwijzing bevatten naar deze documenten en bewijsstukken. Als bepaalde gegevens nadere toelichting vereisen, kan de aanvrager aan de aanvraag bladen toevoegen, die daarmee deel uitmaken van de aanvraag. De aanvrager moet het aantal bijlagen in de aanvraag vermelden.

(artikel 292, lid 2 TVo.
CDW)

Vergunning op aangifte

De aanvraag voor een vergunning bijzondere bestemming kan in de normale aangifte voor het brengen in het vrije verkeer worden gedaan, op voorwaarde dat:

  • bij de aanvraag slechts één douaneadministratie betrokken is;

  • de aanvrager de goederen in hun geheel de voorgeschreven bestemming geeft, en

  • het correcte verloop van de handelingen gewaarborgd is.

Bij deze aangifte dient een aanvullend bescheid te worden gebruikt. De aanvrager is verplicht om van het internetadres www.douane.nl het aanvullend bescheid te downloaden en in te vullen. Het aanvullend bescheid dient bij het indienen van de aangifte te worden overgelegd. Dit geldt ook voor de (handels)bescheiden. Voor de procedure wordt verwezen naar dit Handboek, onderdeel 12.00.00; paragraaf 12.2.12.(artikel 292, leden 3 en 4 TVo.CDW)”.

Let op!

Een vergunning op aangifte in het kader van de bijzondere bestemming zoals is bedoeld in artikel 292, lid 3, TVo. CDW kan niet worden toegekend aan een importeur, die in twee of meer lidstaten van de Europese Unie is gevestigd en activiteiten verricht, en die goederen die hij in de ene lidstaat in het vrije verkeer brengt onmiddellijk naar een andere lidstaat vervoert. In z’n situatie kunnen controle en toezicht niet worden uitgeoefend op de voorwaarden en verplichtingen van de bijzondere bestemming. (zie uitspraak HvJ in zaak nr. C 371/09, 29 juli 2010)

Naar boven

2.1.4 Bijzondere bestemming volgen

In de vergunning bijzondere bestemming wordt de termijn opgenomen waarbinnen de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming moeten hebben gevolgd. Deze termijn sluit aan bij de termijn die noodzakelijk is voor het uitvoeren van de be- of verwerking, tenzij in een specifiek communautaire bepaling een termijn is voorgeschreven.

(artikel 293, lid 3, letter d, TVo. )

Als de geldigheid van een vergunning verloopt, heeft dit geen gevolgen voor goederen die zich vóór de verstrijkingsdatum ervan op grond van deze vergunning in het vrije verkeer bevinden. Er ontstaat op die datum geen verschuldigdheid. De in de vergunning gestelde termijn voor het volgen van de bijzondere bestemming blijft normaal van kracht. (artikel 295 TVo. CDW)

De goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht met toepassing van een gunstige tariefregeling op basis van hun bijzondere bestemming, blijven onder douanetoezicht en zijn aan rechten bij invoer onderworpen totdat zij:

  1. voor het eerst de voorgeschreven bijzondere bestemming hebben bereikt;

  2. worden uitgevoerd, vernietigd of een andere (douane)bestemming hebben gekregen overeenkomstig het bepaalde in artikel 298 TVo. CDW (uitvoer of vernietiging) of artikel 299 TVo. CDW (andere (douane)bestemming dan in de vergunning is vermeld, anders dan uitvoer of vernietiging).

Goederen worden geacht de bijzondere bestemming te hebben gevolgd zodra aan deze goederen volledig de voorgeschreven bestemming is gegeven. Uiteraard moet dit gebeuren binnen de in de vergunning voorgeschreven termijnen.

Als de ingevoerde goederen met toepassing van een gunstige tariefregeling zijn verwerkt tot andere goederen, zijn deze niet langer onderworpen aan de bepalingen van de bijzondere bestemming. Aan de voorwaarden en de verplichtingen is dan voldaan.

Als de goederen zijn gebruikt overeenkomstig de bijzondere bestemming en vervolgens voor een andere toepassing worden gebruikt, ontstaat geen douaneschuld. Het eerste gebruik van de goederen is leidend voor het beëindigen van de bijzondere bestemming.

Het douanetoezicht kan gehandhaafd blijven gedurende een periode van ten hoogste twee jaar na de datum waarop aan de goederen voor het eerst de voorgeschreven bestemming is gegeven. Deze datum moet blijken uit de administratie van de vergunninghouder. Dit geldt voor goederen die geschikt zijn voor herhaald gebruik, waarbij de douaneautoriteiten het toezicht nodig achten ter voorkoming van misbruik. Na deze periode kan de vergunninghouder vrij over de goederen beschikken.(artikel 82 CDW en artikel 300, lid 1, TVo. CDW)

Resten, afvallen en verliezen die ontstaan bij de be- en verwerking van de goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht, worden toegerekend aan de goederen die de voorgeschreven bestemming volgen. Als de goederen de voorgeschreven bestemming hebben gevolgd, geldt dat ook voor de resten, afvallen en verliezen.(artikel 300, leden 2 en 3, TVo. CDW)

Hoe gecontroleerd wordt of de goederen hun bijzondere bestemming bereiken, leest u in paragraaf 2.2.6. Over vernietiging van resten en afvallen vindt u meer informatie in paragraaf 2.2.9.

Naar boven

2.1.5 Samenloop met actieve veredeling

In deze paragraaf wordt de samenloop tussen "bijzondere bestemming" en "actieve veredeling" toegelicht.

Doel van actieve veredeling en van bijzondere bestemming

Het doel van de actieve veredeling is het creëren van gunstige condities, zodat in de Gemeenschap gevestigde exporteurs kunnen concurreren op de wereldmarkt. De actieve veredeling kent de volgende twee mogelijkheden:

  • het zgn schorsingssysteem. Derdelandengoederen kunnen bij het plaatsen met schorsing van rechten bij invoer in het vrije verkeer worden gebracht.

  • het zgn. terugbetalingssysteem. De rechten bij invoer die bij het plaatsen van de derdelandengoederen zijn betaald kunnen worden terugbetaald na de uitvoer van de veredelingsproducten.

(artikel 114 CDW)

Het doel van de bijzondere bestemming is een andere. Het gaat hierbij om het in het vrije verkeer brengen van derdelandengoederen die voor bijzondere doeleinden bestemd zijn, tegen een verlaagd recht of nulrecht (gunstige tariefregeling).

(artikel 21 CDW)

In de praktijk komt het echter voor dat belanghebbende derdelandengoederen zowel onder de actieve veredeling als onder de bijzondere bestemming plaatst. Deze beschikt dan over twee verschillende vergunningen:

  • één voor gebruik van de actieve veredeling;

  • één voor gebruik van de bijzondere bestemming.

(artikel 291 TVo.CDW e.v. en artikel 496 e.v. TVo. CDW)

Douanecontrole

Bij de plaatsing onder de actieve veredeling/schorsingssysteem (hierna: AV/S) en bij het in het vrije verkeer brengen met de bijzondere bestemming, blijven de goederen onder douanecontrole. Bij plaatsing onder de actieve veredeling/terugbetalingssysteem (hierna: AV/T) vallen de goederen niet meer onder douanecontrole. De goederen die zijn geplaatst onder de AV/T bevinden zich in het vrije verkeer. Deze goederen zijn niet langer onderworpen aan douanecontrole. Goederen die zijn geplaatst onder de AV/S blijven wel onderworpen aan douanecontrole, evenals goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht met een gunstige tariefregeling op basis van de bijzondere bestemming. Deze laatste goederen zijn en blijven onder douanecontrole tot het tijdstip waarop de voorgeschreven bijzondere bestemming volledig is bereikt(artikel 300 TVo. CDW).

Samenloop met actieve veredeling/schorsingssysteem (AV/S)

Artikel 121, lid 1 CDW en artikel 547bis TVo. CDW regelen dat de gunstige tariefregeling kan worden toegekend. Dit is het geval als de AV/S betrekking heeft op goederen die ook voordeel kunnen genieten van de bijzondere bestemming. Veredelingsproducten als zodanig kunnen ook op grond van artikel 122, letter d, CDW worden belast.

Artikel 121, lid 1 CDW en artikel 547bis TVo. CDW regelen de mogelijkheid dat voor invoergoederen de rechten bij invoer worden geheven door uit te gaan van het tarief van de bijzondere bestemming. Dit geldt alleen voor invoergoederen waarvoor op het tijdstip van de aanvaarding van de aangifte tot plaatsing onder de AV/S, een gunstige tariefregeling gold in verband met de bijzondere bestemming. Bovendien moeten de voorwaarden voor het toekennen van de gunstige tariefregeling zijn vervuld. Voor deze regeling hoeft geen aparte vergunning bijzondere bestemming te zijn verleend.

Samenloop met actieve veredeling/terugbetalingssysteem (AV/T)

Er is sprake van AV/T als de betaalde rechten bij invoer ten tijde van het plaatsen onder de actieve veredeling (en in het vrije verkeer brengen van de invoergoederen) kunnen worden terugbetaald na de uitvoer van de veredelingsproducten.

De belanghebbende die op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer nog niet de feitelijke bestemming van het eindproduct kent, heeft de volgende mogelijkheden:

Hij brengt de goederen in het vrije verkeer onder de GN-onderverdeling die is voorzien voor de gunstige tariefregeling op basis van de bijzondere bestemming (met een vergunning Bijzondere bestemming). In dit geval zijn op de goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht, de voorwaarden en bepalingen van toepassing van de bijzondere bestemming. De eventuele uitvoer van de goederen geeft geen recht op terugbetaling van de betaalde (verlaagde) rechten bij invoer.

Hij plaatst de goederen onder de AV/T, onder een andere GN-onderverdeling dan die is voorzien voor de bijzondere bestemming en met betaling van de normaal verschuldigde rechten bij invoer (met een vergunning AV/T). In dit geval kunnen de rechten bij invoer die bij het brengen in het vrije verkeer zijn betaald, worden terugbetaald als de goederen worden uitgevoerd in de vorm van veredelingsproducten.

Als de verwerking (AV/T) uiteindelijk tot gevolg heeft dat de bijzondere bestemming wordt bereikt, kan hij de goederen onder de vergunning AV/T in het vrije verkeer brengen tegen het normale tarief van de rechten bij invoer. Bij uitvoer van de veredelingsproducten wordt alleen het verschil terugbetaald tussen de rechten bij invoer die zijn betaald bij het plaatsen onder de AV/T en de rechten bij invoer die zouden zijn betaaldbij de gunstige tariefregeling in het kader van debijzondere bestemming. De goederen moeten wel onder douanecontrole zijn gebleven, zodat vaststaat dat de goederen niet voor andere doeleinden zijn gebruikt. Hierbij hoeft geen aparte vergunning bijzondere bestemming te zijn verleend.

Naar boven

2.1.6 Gezamenlijke opslag

In deze paragraaf wordt beschreven in welke gevallen gezamenlijke opslag van goederen met een bijzondere bestemming met soortgelijke goederen zonder een bijzondere bestemming is toegestaan.

De inspecteur neemt verschillende elementen op in de vergunning. Een hiervan is de aard en de omschrijving van de goederen en de vermelding van de onderverdeling van de GN. Het doel hiervan is om de identiteit van de goederen zodanig vast te stellen, dat misbruik van de gunstige tariefregeling door verwisseling van de goederen wordt voorkomen.(artikel 293, lid 3, letter b, TVo. CDW)

In een aantal gevallen is gezamenlijke opslag wel mogelijk. De inspecteur kan namelijk toestaan dat de goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht met inachtneming van het tariefvoordeel dat de bijzondere bestemming met zich brengt (communautaire goederen), worden opgeslagen samen met niet-communautaire goederen van:

  • dezelfde GN-code;

  • dezelfde handelskwaliteit;

  • dezelfde technische kenmerken;

  • dezelfde fysieke kenmerken.

De belanghebbende moet hier dan wel de noodzaak van aantonen. De inspecteur legt deze toestemming vast in de vergunning.(artikel 293, lid 3, letter c en artikel 534 TVo. CDW)

Naar boven

2.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

2.2.1 Aanvraag vergunning behandelen

Aanvraag nieuwe nationale vergunning behandelen

Als u een aanvraag met een formulier dat overeenstemt met bijlage 67 TVo. CDW van een nieuwe nationale vergunning Bijzondere bestemming behandelt, gaat u als volgt te werk:

  1. Ga na of:


    Als u van mening bent dat de in de aanvraag verstrekte inlichtingen niet toereikend zijn, verzoek de aanvrager dan aanvullende inlichtingen te verstrekken.(zie artikel 293, lid 4, TVo. CDW)

    • de aanvrager een persoon is die gevestigd is in het douanegebied van de Gemeenschap Het bedrijf dient te kunnen worden gekwalificeerd als een productiebedrijf en/of als een handelsbedrijf. Zie ook paragraaf 2.1.5;

    • de schriftelijke aanvraag is ingevuld overeenkomstig het hiervoor bedoelde formulier (zie ook www.douane.nl);

    • de indeling in de gecombineerde nomenclatuur juist is vermeld;

    • de aard van de bijzondere bestemming voldoende is omschreven (bijvoorbeeld alleen de aanduiding "technisch gebruik" is niet voldoende).

  2. Leg een dossier aan, waarin u het volgende bewaart:

    • de aanvraag van de vergunning;

    • de bescheiden die bij de aanvraag zijn overgelegd;

    • alle overige bescheiden die volgens de inspecteur in het dossier meten worden bewaard.

  3. Onderzoek of de door de belanghebbende gevoerde administratie - in het bijzonder de voorraad - en de bedrijfsboekhouding:

    • voldoende inzicht geven in de inslag;

    • voldoende inzicht geven in het gebruik en/of de verwerking van de betreffende goederen;

    • voor het gestelde doel als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt.

  4. Ga na of op grond van de aard of de wijze van bewerking van de goederen, of op grond van andere omstandigheden, bijzondere voorwaarden moeten worden gesteld.

  5. Stel een rapport op over het resultaat van uw onderzoek. Neem daarin, naast de hiervoor aangehaalde aspecten, ook de volgende gegevens op:

    • de omschrijving van de branche;

    • de samenstelling en de omvang van het goederenpakket;

    • de administratieve organisatie en de inrichting van de administratie;

    • de risicofactoren;

    • de contactpersoon voor de Douane.

  6. Sluit het rapport af met een advies om de vergunning te verlenen of de vergunning niet te verlenen.

  7. Stuur uw rapport en het door u aangelegde dossier aan de inspecteur (of aan een door de inspecteur aangewezen medewerker die belast is met het verlenen van vergunningen).(artikel 292 TVo. CDW)

Aanvraag nieuwe grensoverschrijdende vergunning behandelen

Als u een aanvraag van een nieuwe grensoverschrijdende vergunning behandelt, gaat u als volgt te werk:

  1. Doorloop stap 1 tot en met 7 van de procedure bij de aanvraag van een nieuwe nationale vergunning zoals hiervoor is aangegeven.

  2. Verstuur de aanvraag en de ontwerpvergunning (zie bijlage 67 TVo. CDW) naar de douaneautoriteiten van de betreffende lidstaten. Deze verzending moet plaatsvinden via de Belastingdienst/Douane Rotterdam Rijnmond/Expertise Centrum Grensoverschrijdende Vergunningen (hierna ECGOV).

Het ECGOV beoordeelt de aanvraag en de ontwerpvergunning en zendt deze na goedkeuring door aan de betreffende douaneadministraties. Deze hebben dan dertig dagen na de datum van ontvangst van de aanvraag en de ontwerpvergunning de tijd om bezwaren kenbaar te maken bij het ECGOV. Als binnen dertig dagen geen bezwaren worden ontvangen, bericht het ECGOV de betreffende inspecteur dat de vergunning verleend kan worden. De inspecteur zendt een kopie van de vergunning via het ECGOV aan de betreffende douaneadministraties. Als wel een bezwaar op de aanvraag wordt ontvangen, zal de inspecteur hierover overleggen met de aanvrager. Als de aanvraag wordt aangepast, moet dezelfde procedure als hiervoor worden gevolgd.

Een aanvraag voor een vergunning in een andere lidstaat die ook in Nederland toegepast gaat worden, wordt via het ECGOV, gezonden aan de inspecteur. Het ECGOV stuurt binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag een ontvangstbevestiging aan de verzoekende douaneautoriteiten van de betreffende lidstaat.

Binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag door het ECGOV kan de inspecteur bezwaren tegen het verlenen van de vergunning kenbaar maken aan de verzoekende lidstaat. Ook deze correspondentie loopt via het ECGOV. De douaneautoriteiten die de vergunning verlenen, zenden een kopie van deze vergunning aan het ECGOV, waarna deze de kopie doorstuurt naar de inspecteur.

Let op!

Gezien de korte reactietermijn van dertig dagen is het van belang om een aanvraag direct bij binnenkomst met voorrang te behandelen, zodat bij eventuele bezwaren op tijd gereageerd kan worden.(artikel 292, leden 5 tot en met 7 TVo. CDW)

Naar boven

2.2.2 Vergunning verlenen

De procedure voor het verlenen van een vergunning bijzondere bestemming is als volgt:

  1. op de aanvraag wordt beslist bij een voor beroep vatbare beschikking;

  2. als aan de voorwaarden en verplichtingen is voldaan, kan de vergunning worden verleend. De geldigheidsduur van de vergunning bedraagt ten hoogste drie jaar. De vergunning kan een kortere geldigheidsduur worden toegekend, maar in voorkomend geval kan een langere geldigheidsduur worden toegestaan. Ingeval van complexe systemen of specifieke producten kan er een langere geldigheidsduur worden toegestaan. Een voorbeeld hiervan is het bouwen of verbouwen van een (lucht)vaartuig;

  3. als nog niet aan alle verplichtingen en voorwaarden is voldaan, kan de belanghebbende in de gelegenheid worden gesteld binnen een bepaalde termijn alsnog daaraan te voldoen. Deze termijn kan gelet op omstandigheden worden bepaald. Het kan noodzakelijk zijn dat een wijziging wordt aangebracht in de inrichting van de administratie van de belanghebbende.

(artikel 293 TVo. CDW)

De vergunning wordt verleend met het gebruik van de modelvergunning die is opgenomen in het Modellenboek Douane. Deze modelvergunning is gebaseerd op het model dat is voorgeschreven in bijlage 67 TVo. CDW. De vergunning wordt van kracht op de datum van de afgifte of op een latere in de vergunning aangegeven datum. Bij de vergunning wordt de voorwaarde verbonden dat zekerheid wordt gesteld als de waarborg voor de betaling van de douaneschuld. De zekerheid kan worden gematigd.

(artikelen 82 en 88 CDW en artikel 293 TVo. CDW)

Gebruik modelvergunning / Aandachtspunten

De vergunning moet alle gegevens bevatten die in de modelvergunning zijn aangegeven en in de bijlage 67 TVo.CDW zijn voorgeschreven. Alle gegevens zijn vereist in het kader van de verplichtingen en de voorwaarden waaraan de vergunninghouder moet voldoen maar ook in het kader van het uitvoeren van de controle en het houden van het toezicht door de Douane. Hierna is nader ingegaan op enkele vakken en enkele elementen van de vergunning. Dit laat het gebruik van de andere vakken en de andere elementen onverlet.

Vak 7 Onder douaneregeling te plaatsen goederen

De goederen die onder de regeling brengen in het vrije verkeer met bijzondere bestemming worden geplaatst moeten in de vergunning worden beschreven met hun gebruikelijke handelsbenaming. Aan de hand daarvan moeten de goederen kunnen worden ingedeeld in de Gecombineerde Nomenclatuur. Elementen die daarvoor moeten worden gehanteerd moeten in de vergunning worden opgenomen. De goederen die onder de regeling brengen in het vrije verkeer met bijzondere bestemming worden geplaatst moeten nader in de vergunning worden beschreven met de GN-code, de hoeveelheid en de waarde.

Vak 9 Gegevens over voorgenomen werkzaamheden

In de vergunning moeten de werkzaamheden worden beschreven. Deze werkzaamheden moeten leiden tot het bereiken van de bijzondere bestemming. De werkzaamheden worden veelal geheel of gedeeltelijk uitgevoerd door de vergunninghouder zelf. Ook kunnen de werkzaamheden geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd door een ander bedrijf dan de vergunninghouder. De gegevens van dit bedrijf moeten in de vergunning worden opgenomen. Naast de werkzaamheden moeten de plaatsen waar de werkzaamheden worden uitgevoerd worden vermeld. Ook moet het opbrengstpercentage in de vergunning worden opgenomen. In de vergunning moet worden aangegeven wanneer de goederen de bijzondere bestemming hebben bereikt. De bijzondere bestemming is aangegeven in de betreffende tariefmaatregel welke tariefmaatregel is opgenomen in het Gemeenschappelijk douanetarief. De eisen van deze tariefmaatregel zijn bepalend voor het bereiken van de bijzondere bestemming. Deze tariefmaatregel met de eisen zijn veelal nader toegelicht in noten in het Gemeenschappelijk douanetarief.

Vak 12 Identificatie

De goederen die onder de regeling brengen in het vrije verkeer met bijzondere bestemming worden geplaatst en ook de goederen die na de bewerkingen zijn verkregen moeten kunnen worden geïdentificeerd. In de vergunning moet worden aangegeven op welke manier de beide goederen worden geïdentificeerd. Er kan sprake zijn van fysieke kenmerken, handelsbescheiden en/of administraties. De methoden van de identificaties moeten in de vergunning worden aangegeven.

Vak 13 Aanzuiveringstermijn

In de vergunning moet worden vermeld binnen welke termijn de werkzaamheden zijn verricht c.q. de goederen de bijzondere bestemming hebben bereikt. Deze termijn sluit aan bij de termijn die noodzakelijk is voor het uitvoeren van de werkzaamheden. In voorkomend geval kan de termijn - voordat de termijn is verstreken - worden verlengd.

Vakken 15 en 16 Overbrenging en Aanvullende inlichtingen

In het kader van bijzondere bestemming kunnen goederen worden overgedragen aan andere bedrijven die beschikken over een vergunning bijzondere bestemming. Ingeval van het overdragen moet het gebruik van de normale en/of de vereenvoudigde procedures en eventuele aanvullende inlichtingen worden vermeld in de vergunning. Op de datum van de afgifte van de vergunning zijn bedrijven waaraan wordt overgedragen in een aantal gevallen bekend, niet in alle gevallen.

Let op!

Als goederen voor het brengen in het vrije verkeer met een bijzondere bestemming zijn aangegeven en niet aan de voorwaarden van de vergunning bijzondere bestemming is voldaan, zijn de goederen niet geplaatst onder de regeling brengen in het vrije verkeer met de bijzondere bestemming waarvoor de vergunning is verleend. Dit is bijvoorbeeld het geval als andere goederen of meer goederen voor het brengen in het vrije verkeer met een bijzondere bestemming zijn aangegeven dan waarvoor in de vergunning bijzondere bestemming toestemming is verleend. In dit geval zijn deze goederen in het vrije verkeer gebracht zonder de bijzondere bestemming en is waarschijnlijk een douaneschuld ontstaan.

Let op!

In de vergunning bijzondere bestemming is onder “Algemene voorwaarden - Wijzigingen” de verplichting opgenomen dat de vergunninghouder de Douane moet informeren over veranderingen die invloed hebben op de vergunning (artikel 293, lid 1, TVo.CDW). Zo’n verandering is als de goederen niet of niet tijdig de bijzondere bestemming bereiken.

Naar boven

2.2.3 Vergunning opstellen

Een vergunning bijzondere bestemming kan met terugwerkende kracht worden verleend tot de datum waarop de aanvraag is ingediend.(artikel 294, lid 1, TVo. CDW)

Een vergunning kan - in het kader van een verlenging van een vergunning - ook met terugwerkende kracht worden afgegeven tot de datum waarop de geldigheidsduur van de oorspronkelijke vergunning is verstreken. Het betreft een vergunning voor dezelfde goederen, dezelfde werkzaamheden en dezelfde bijzondere bestemmingen waarvoor eerder een vergunning is afgegeven. De terugwerkende kracht is niet beperkt tot een bepaalde termijn.(artikel 294, lid 2, TVo. CDW)

Een vergunning kan ook tot hoogstens een jaar vóór de datum waarop de aanvraag is ingediend met terugwerkende kracht worden verleend. Er moet dan sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden. Er moet verder zijn voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • de economische noodzaak daarvoor moet worden aangetoond;

  • de aanvraag mag geen verband houden met een poging tot misleiding of een kennelijke nalatigheid;

  • aan de hand van de administratie van de aanvrager moet kunnen worden nagegaan of aan alle voorwaarden is voldaan. Ook moeten, om verwisseling te voorkomen, de goederen voor de termijn van de terugwerkende kracht kunnen worden geïdentificeerd;

  • de douanebestemming van de goederen moet kunnen worden geregulariseerd. De formaliteiten moeten worden vervuld, met inbegrip van (als het nodig is) het ongeldig maken of herzien van de aangiften en het terugbetalen van de rechten bij invoer.

(artikel 294, lid 3, TVo. CDW)

Het afgeven van vergunningen met terugwerkende kracht moet van geval tot geval worden beoordeeld.

Voorbeeld van een vergunning met terugwerkende kracht als bedoeld in artikel 294, lid 3, TVo.CDW.

Op 1 februari 2002 brengt een onderneming niet-communautaire goederen in het vrije verkeer. De klant van deze onderneming gaat daarna failliet. De onderneming vindt echter een andere afnemer die de goederen wenst te gebruiken voor het doel van de bijzondere bestemming. Deze afnemer beschikt over een geldige vergunning bijzondere bestemming.

In dit geval zou bij uitzondering een vergunning met terugwerkende kracht kunnen worden afgegeven waardoor de bijzondere bestemming met terugwerkende kracht van toepassing wordt op deze goederen.

De onderneming dient te dien einde op 1 juli 2002 een aanvraag voor een vergunning met terugwerkende kracht in. Krachtens artikel 294, lid 3, TVo.CDW kan tot afgifte van een dergelijke vergunning worden overgegaan, waarvan de geldigheidsduur ingaat op 1 februari 2002.

Aan het gebruik van een vergunning met terugwerkende kracht is evenwel een aantal voorwaarden verbonden:

  • de afgifte van een dergelijke vergunning is geen algemene regel doch geschiedt slechts in uitzonderlijke omstandigheden en enkel wanneer de aanvrager de economische noodzaak ervan kan aantonen;

  • de aanvraag mag geen verband houden met een poging tot misleiding of met kennelijke nalatigheid;

  • de in artikel 293, lid 4, TVo.CDW vermelde geldigheidsduur moet worden nageleefd;

  • aan de hand van de administratie van de aanvrager moet kunnen worden nagegaan of aan alle voorwaarden van de procedure is voldaan en moet onder meer de procedure gecontroleerd kunnen worden;

  • de situatie van de goederen wordt geregulariseerd door het ongeldig maken van de aangifte voor het vrije verkeer en door het opstellen van een nieuwe aangifte voor het vrije verkeer met bijzondere bestemming overeenkomstig artikel 251, lid 1, quater, eerste streepje, TVo.CDW.

Naar boven

2.2.4 Vergunning weigeren

Als bij de behandeling van de aanvraag van de vergunning bijzondere bestemming blijkt dat niet aan de voorwaarden en bepalingen wordt voldaan (zie paragraaf 2.2.1), weigert de inspecteur de vergunning.

De inspecteur weigert een vergunning:

  • aan personen die niet in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd;

  • aan personen die niet alle noodzakelijke waarborgen bieden voor het goede verloop van de handelingen;

  • als het toezicht en de controle op de bijzondere bestemming niet kunnen worden uitgeoefend zonder administratieve maatregelen te moeten nemen die niet in verhouding staan tot de economische behoeften.

(artikelen 21 en 86 CDW; artikel 293, lid 1 TVo. CDW)

Naar boven

2.2.5 Goederen in het vrije verkeer brengen

Het in het vrije verkeer brengen vormt een fase van het douanetoezicht. Bij de gunstige tariefregeling moet worden gecontroleerd of de goederen wel worden gebruikt volgens de voorgeschreven bijzondere bestemming. Het gebruik van de goederen voor een andere bestemming leidt immers tot een douaneschuld (zie paragraaf 2.1.6). (artikel 82 CDW)

Naar boven

2.2.6 Bestemming van de goederen controleren

Het toezicht en de controle op het daadwerkelijk bereiken van de voorgeschreven bijzondere bestemming wordt toegelicht via het volgende:

  • vormen van controle op de voorgeschreven bijzondere bestemming;

  • niet volgen van de voorgeschreven bijzondere bestemming.

Vormen van controle op de voorgeschreven bestemming

De controle op het bereiken van de voorgeschreven bijzondere bestemming vindt plaats aan de hand van de aangiften tot plaatsing onder de regeling brengen in het vrije verkeer met een bijzondere bestemming van de vergunninghouder.

Naast deze controle worden administratieve controles ingesteld bij het bedrijf van de vergunninghouder.

De inspecteur die de vergunning Bijzondere bestemming heeft verleend, stelt volgens het controleplan een onderzoek in naar het gebruik van de op basis van de vergunning in de administratie van de vergunninghouder opgenomen goederen. Dit doet hij aan de hand van de hiervoor bedoelde plaatsingsaangiften.

Niet volgen van de voorgeschreven bestemming

De vergunninghouder moet de verplichtingen en voorwaarden van het CDW, de TVo. CDW en andere wettelijke regelingen naleven. Als de inspecteur vaststelt dat de vergunninghouder dit niet heeft gedaan, leidt dit tot het ontstaan van een douaneschuld. De inspecteur heft dan alsnog de verschuldigde rechten bij invoer.De controlerapporten kunnen de inspecteur aanleiding geven om verschuldigdheid vast te stellen. Hij vraagt bij zijn ambtgenoot in wiens ambtsgebied de aangiften voor het brengen in het vrije verkeer zijn gedaan, de noodzakelijke gegevens van de plaatsingsaangiften.

Het is mogelijk om met toestemming van de inspecteur aan de goederen een andere bestemming dan de voorgeschreven bijzondere bestemming te geven. De douaneschuld wordt dan berekend op basis van artikel 208 CDW. Meer informatie hierover vindt u in paragraaf 2.4.1.(artikel 299 TVo. CDW)

Daarnaast kan de inspecteur toestaan dat de goederen in plaats van de voorgeschreven bijzondere bestemming bereiken, worden uitgevoerd of vernietigd. Meer informatie hierover vindt u in de paragrafen 2.2.8 en 2.2.9.

Naar boven

2.2.7 Andere bestemming: anders dan uitvoer of vernietiging

Als de verplichting om de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming te geven niet is nagekomen, leidt dit tot het ontstaan van een douaneschuld en eventueel ook tot het treffen van nadere maatregelen, zoals het intrekken van de vergunning bijzondere bestemming.

Goederen kunnen in een aantal gevallen echter wel een andere bestemming krijgen dan die waarin de vergunning bijzondere besteming voorziet. De vergunninghouder moet hiervoor een verzoek indienen bij de inspecteur. Als de andere bestemming geen uitvoer of vernietiging betreft, ontstaat een douaneschuld.(artikel 299 TVo. CDW; artikel 208 CDW)

Voorwaarden

Om toestemming te krijgen voor het geven van een andere bestemming dan de bijzondere bestemming waarvoor de gunstige tariefregeling is verkregen, moet de vergunninghouder aantonen dat de goederen de bestemming niet konden volgen. Dit kan verband houden met omstandigheden van hetzij de vergunninghouder, hetzij de goederen. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij:

  • faillissement;

  • bedrijfssluiting;

  • vaststelling van gebreken aan de goederen na het in het vrije verkeer brengen;

  • gebleken ongeschiktheid van de goederen voor het voorgenomen gebruik.

De toestemming die de inspecteur verleent, is mede afhankelijk van het eventueel betalen door de vergunninghouder van de rechten bij invoer (het eventueel betalen is afhankelijk van de douanebestemming die de goederen gaan volgen). Bij het berekenen van de hoogte van het bedrag aan rechten bij invoer wordt rekening gehouden met het bedrag aan rechten bij invoer dat reeds is betaald bij het in het vrije verkeer brengen. (artikel 208 CDW)

De inspecteur verleent de toestemming niet als een van de volgende situaties zich voordoet:

  • Het niet volgen van de bestemming is het gevolg van een normaal handelsrisico.

  • Het vermoeden is gerechtvaardigd dat het stelsel van de bijzondere bestemming uitsluitend is toegepast om krediet voor betaling van de rechten bij invoer te verkrijgen.

Invoer zowel voor bijzondere bestemming als voor andere doeleinden

Het kan dat de belanghebbende goederen in het vrije verkeer brengt die worden gebruikt zowel voor een voorgeschreven bijzondere bestemming als voor andere doeleinden. Op het moment van het in het vrije verkeer brengen is niet altijd bekend in welke verhouding dat zal gebeuren. De belanghebbende mag alleen de geschatte ten hoogste benodigde hoeveelheid voor de voorgeschreven bijzondere bestemming met toepassing van de vergunning bijzondere bestemming in het vrije verkeer brengen.

De belanghebbende mag een schatting maken en voor de te veel geschatte hoeveelheid later van de douanebestemming afzien. Van de te veel geschatte hoeveelheid moet hij elk kwartaal een opgave inleveren bij de inspecteur. Het gaat dan om de goederen waaraan een andere dan de voorgeschreven bijzondere bestemming is gegeven of waarvan vaststaat dat zij de voorgeschreven bijzondere bestemming niet zullen volgen.

Naar boven

2.2.8 Andere bestemming: uitvoer

De inspecteur kan toestaan dat goederen die met toepassing van een gunstige tariefregeling in het vrije verkeer zijn gebracht, worden uitgevoerd. (artikel 298 TVo. CDW)

Voorwaarden

Om toestemming te krijgen voor het geven van een andere douanebestemming dan de bijzondere bestemming waarvoor de gunstige tariefregeling is verkregen, moet de vergunninghouder aantonen dat de goederen de bijzondere bestemming niet konden volgen. Dit kan verband houden met omstandigheden van hetzij de vergunninghouder, hetzij de goederen. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij:

  • faillissement;

  • bedrijfssluiting;

  • vaststelling van gebreken aan de goederen na het in het vrije verkeer brengen;

  • gebleken ongeschiktheid van de goederen voor het voorgenomen gebruik.

De inspecteur verleent de toestemming niet als een van de volgende situaties zich voordoet:

  • Het niet volgen van de bestemming is het gevolg van een normaal handelsrisico.

  • Het vermoeden is gerechtvaardigd dat het stelsel van de bijzondere bestemming uitsluitend is toegepast om krediet voor betaling van de rechten bij invoer te verkrijgen.

Verliezen van de douanestatus "communautaire goederen"

Goederen die met toepassing van een gunstige tariefregeling in het vrije verkeer zijn gebracht, zijn voor de toepassing van het CDW communautaire goederen. Dit betekent dat de goederen deel nemen aan het vrije verkeer van de interne markt van de Gemeenschap. Zij verkeren in een vrije concurrentiepositie met goederen die in de Gemeenschap zijn voortgebracht.(artikel 79 en volgende CDW)

De inspecteur kan toestaan dat goederen die uit hoofde van hun voorgeschreven bijzondere bestemming met een gunstige tariefregeling in het vrije verkeer zijn gebracht, worden uitgevoerd voordat ze hun bijzondere bestemming hebben bereikt. Vanaf de aanvaarding van de aangifte ten uitvoer worden deze goederen aangemerkt als niet-communautaire goederen.(artikel 298, lid 3, TVo. CDW) Als het landbouwgoederen betreft, moet de aangever in vak 44 van de aangifte ten uitvoer op het formulier Enig document of in een ander gebruikt document bovendien de volgende vermelding in drukletters vermelden:

"Artikel 298, Verordening (EEG) nr. 2454/93 Bijzondere bestemming: voor uitvoer bestemde goederen - landbouwrestituties niet van toepassing".(artikel 298, lid 2, TVo. CDW)

Naar boven

2.2.9 Andere bestemming: vernietiging

De inspecteur kan toestaan dat goederen die met toepassing van een gunstige tariefregeling in het vrije verkeer zijn gebracht, worden vernietigd. (artikel 298 TVo. CDW)

De resten en afvallen die overblijven na de vernietiging van de goederen, vallen onder douanetoezicht. Dat toezicht eindigt pas wanneer deze resten en afvallen een toegelaten douanebestemming hebben gekregen. Voorbeelden hiervan zijn:

  • plaatsing van de goederen onder een douaneregeling;

  • uitvoer van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap.

Als bij de vernietiging resten en afvallen worden verkregen met een gebruikswaarde, ontstaat voor deze resten en afvallen, voorzover zij geen toegelaten douanebestemming volgen, een douaneschuld. De hoogte van de douaneschuld wordt berekend naar het tarief en de waarde die de resten en afvallen hebben op de datum van de vernietiging. (artikel 182 CDW; artikel 208 CDW; artikel 298 en artikel 300 TVo. CDW)

Voorwaarden

Als een vergunninghouder goederen wil vernietigen, moet hij daarvoor toestemming vragen aan de inspecteur die de vergunning bijzondere bestemming heeft verleend. Hij moet hiervoor een schriftelijk en door hem ondertekend verzoek indienen. In het verzoek moet de vergunninghouder het volgende vermelden:

  • de reden waarom de goederen hun voorgeschreven bijzondere bestemming niet kunnen volgen;

  • de plaats waar de goederen zich bevinden.

De inspecteur verleent de toestemming tot vernietiging alleen als de vergunninghouder aantoont dat de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming niet hebben kunnen volgen, door omstandigheden die met de vergunninghouder of met de goederen zelf te maken hebben. Van zulke omstandigheden is bijvoorbeeld sprake bij:

  • vaststelling van gebreken aan de goederen na het brengen in het vrije verkeer;

  • gebleken ongeschiktheid van de goederen voor het voorgenomen gebruik.

De inspecteur verleent de toestemming niet als het niet volgen van de bijzondere bestemming het gevolg is van een normaal handelsrisico.

De inspecteur meldt op het schriftelijke verzoek dat de toestemming tot vernietiging van de goederen is verleend. De vernietiging van de goederen moet plaatsvinden onder ambtelijk toezicht.

Ambtelijke werkzaamheden

Als u belast bent met de afhandeling van een verzoek tot vernietiging gaat u als volgt te werk:

  1. Maak een aantekening van de vernietiging op het schriftelijke verzoek waarop de toestemming tot vernietiging is vermeld.

  2. Vermeld op het schriftelijke verzoek voor de vernietiging van de overblijvende resten en afvallen:


    Dit is van belang voor de heffing van de rechten bij invoer. Als bij de vernietiging producten met een gebruikswaarde worden verkregen en als deze producten in het vrije verkeer worden gebracht, moet de vergunninghouder hiervoor namelijk de verschuldigde rechten bij invoer betalen.

    • de soort, onder vermelding van de goederencode;

    • de hoeveelheid (bijvoorbeeld kilo's, liters, stuks).

  3. Vermeld de tijd die met het toezicht op de vernietiging was gemoeid op het schriftelijke verzoek waarop de toestemming tot vernietiging is vermeld. Deze gegevens dienen als basis voor de heffing van de kosten.

  4. Waarmerk uw vermeldingen met de volgende kenmerken:

    • een afdruk van het metalen dienststempel;

    • uw handtekening;

Let op!

Ingeval van resten en afvallen die zijn ontstaan bij de be- of verwerking en natuurlijke verliezen die zijn ontstaan bij de be- of verwerking worden geacht de bijzondere bestemming te hebben bereikt. Hetgeen hiervoor is beschreven over de resten en afvallen die zijn ontstaan na vernietiging van de goederen die onder de regeling brengen in het vrije verkeer met bijzondere bestemming zijn geplaatst geldt niet voor deze resten, afvallen en verliezen.(artikel 300, lid 2, TVo. CDW)
Naar boven