Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

50.20.00 Teruggaven

3 Toelichting teruggaafbepalingen voor accijnsgoederen (algemeen)

In dit hoofdstuk worden teruggaafbepalingen toegelicht die betrekking hebben op alle accijnsgoederen inclusief de minerale oliën. In hoofdstuk 4 zijn de teruggaafbepalingen toegelicht die alleen betrekking hebben op minerale oliën.

Naar boven

3.1 Teruggaaf als vrijstelling op grond van artikel 65 WA kan worden verleend

3.1.1 Wanneer teruggaaf

Teruggaaf wordt verleend voor accijnsgoederen waarvoor op grond van artikel 65 van de WA vrijstelling zou kunnen worden verleend (WA, artikel 70, lid 1, letter a).

Om voor vrijstelling in aanmerking te komen moet degene die de goederen heeft betrokken in het bezit zijn van een vergunning (WA, artikel 65, lid 3).
Artikel 18, lid 1, 2 en 3 van het UBA zijn van overeenkomstige toepassing (UBA, artikel 24). Deze bepalingen zien op de voorwaarden waaronder de vrijstelling van toepassing is en waaraan ook voldaan moet worden voor de toepassing van de teruggaaf.

Zie voor meer informatie over vrijstellingen en over het verlenen van een vrijstellingsvergunning onderdeel 50.10.00, Vrijstellingen, van dit Handboek.

Naar boven

3.1.2 Verzoek om teruggaaf

De teruggaaf wordt verleend aan de houder van de vergunning om goederen met vrijstelling te kunnen betrekken (WA, artikel 70, lid 2).

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) moet worden ingediend binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen (URA, artikel 33, lid 1):

  • als bedoeld in artikel 64 of 64a van de WA zijn vervaardigd, of

  • zijn gebruikt overeenkomstig de in artikel 64, 64a of 65, lid 1, letter b van de WA bedoelde bestemming.

Naar boven

3.2 Teruggaaf als vrijstelling op grond van artikel 66a WA kan worden verleend

3.2.1 Wanneer teruggaaf

Teruggaaf van accijns wordt verleend in gevallen waarin vrijstelling van accijns kan worden verleend op grond van artikel 66a van de WA (WA, artikel 70, lid 1, letter c).

Het betreft accijnsgoederen die aan boord van schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt in het verkeer van Nederland naar een andere lidstaat. Voor schepen geldt nog als voorwaarde dat dit verkeer niet langs binnenwateren mag plaatsvinden.
De teruggaaf wordt verleend als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Zie artikel 25 UBA en artikel 33, lid 2, 3 en 4 URA.

Zie voor meer informatie onderdeel 50.10.00, Vrijstellingen, van dit Handboek.

Naar boven

3.2.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker

De teruggaaf wordt verleend aan degene die de levering heeft verricht (WA, artikel 70, lid 3).

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) moet worden ingediend binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de goederen de vrijgestelde bestemmingen hebben bereikt (URA, artikel 33, lid 1, letter d).

Degene die om teruggaaf verzoekt moet in zijn administratie een verklaring als bedoeld in artikel 25 van het UBA opnemen.
Deze verklaring van de eigenaar of exploitant van het schip of luchtvaartuig moet de gegevens bevatten die zijn vermeld in artikel 33, lid 2 (schip) of lid 3 (luchtvaartuig) van de URA. Een afschrift van die verklaring moet worden bewaard bij de administratie aan boord van het schip of bij de administratie van de eigenaar of exploitant van het luchtvaartuig.

De verklaring wordt in het Nederlands of het Engels opgesteld.

Naar boven

3.3 Teruggaaf bij verloren gaan van accijnsgoederen

3.3.1 Wanneer teruggaaf

Teruggaaf wordt verleend als er accijnsgoederen verloren zijn gegaan (WA, artikel 71, lid 1, letter a). Artikel 28, lid 3, UBA bepaalt dat teruggaaf uitsluitend wordt verleend als het verloren gaan is te wijten aan overmacht of ongeval.
De volgende voorbeelden illustreren het begrip "verloren gaan":

  • in een magazijn valt een doos alcoholhoudende drank van een stelling.

  • een tabakswinkel met een voorraad tabaksproducten brandt uit.

Het Hof van Justitie heeft uitleg gegeven over het begrip overmacht. Overmacht is de situatie waarin er sprake moet zijn van abnormale en onvoorziene omstandigheden die zich buiten toedoen van de ondernemer hebben voorgedaan en waarvan de gevolgen in weerwil van alle voorzorgen niet hadden kunnen worden vermeden (Hof van Justitie, 18 december 2007, nr C-314/06).

Bij diefstal wordt geen teruggaaf verleend. Diefstal wordt niet aangemerkt als verlies.

De teruggaaf is beperkt tot goederen die tot een bedrijfsvoorraad behoren (UBA, artikel 28, lid 1). Daarom is teruggaaf alleen mogelijk aan ondernemers in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968, artikel 7. Er moet ook altijd sprake zijn van een voorraadadministratie.

Begrip bedrijfsvoorraad

Het Gerechtshof ARNHEM – LEEUWARDEN, nummer: BK 1031/15, uitspraakdatum: 19 januari 2017 , zegt het volgende over het begrip bedrijfsvoorraad:

4.9. Vaststaat dat de sigaretten op het moment waarop de vernietiging onder ambtelijk toezicht (hierna: de vernietiging) plaatsvond niet tot de fysieke voorraad van belanghebbende behoorden. Weliswaar behoorden de vermiste sigaretten boekhoudkundig nog tot belanghebbendes bedrijfsvoorraad, maar dit is naar het oordeel van het Hof niet maatgevend voor de vraag of sigaretten tot de bedrijfsvoorraad behoorden. Het systeem van de Accijnswetgeving is immers gebaseerd op een fysieke traceerbaarheid van accijnsgoederen, hetgeen een fysieke beschikkingsmacht over de accijnsgoederen impliceert. Indien en voor zover het (economische) risico dat belanghebbende liep ten aanzien van de sigaretten van belang zou zijn, zoals bijvoorbeeld het risico op verlies door diefstal, had dit risico zich ten tijde van het belastbare feit (het door diefstal onttrekken aan de accijnsschorsingsregeling) al voorgedaan, zodat ook niet kan worden gezegd dat belanghebbende ten tijde van de vernietiging nog het economische risico van de sigaretten droeg.

4.10.Het oordeel dat de gestolen sigaretten ten tijde van de vernietiging niet meer tot de bedrijfsvoorraad van belanghebbende behoorden, brengt met zich dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de voorwaarden ter verkrijging van teruggaaf als bedoeld in de Wet op de accijns en het Uitvoeringsbesluit accijns. Dit betekent dat het gelijk in zoverre reeds aan de Inspecteur is.)

Naar boven

3.3.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker

Om dubbele teruggaaf te voorkomen kan alleen degene tot wiens bedrijfsvoorraad de goederen behoren worden aangemerkt als belanghebbende.

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal gedaan waarin de accijnsgoederen verloren zijn gegaan (URA, artikel 34).

In de administratie van de verzoeker moeten, naast de bescheiden en de gegevens als bedoeld in artikel 32b, lid 3 en 4 van de URA, ook de gegevens worden opgenomen die zijn vermeld in artikel 34, lid 2 van de URA.

Naar boven

3.3.3 Melden van verloren gaan

Direct nadat de accijnsgoederen verloren zijn gegaan, moet de belanghebbende daarvan melding doen bij de inspecteur in wiens ambtsgebied de goederen verloren zijn gegaan (UBA, artikel 28, lid 1). De melding dient te worden gedaan bij het Bedrijven Contact Punt (BCP).

De melding kan telefonisch worden gedaan, maar moet schriftelijk of per mail worden bevestigd. In de schriftelijke melding moeten de volgende gegevens zijn vermeld:

  • naam en adres van belanghebbende

  • de plaats waar de goederen verloren zijn gegaan

  • het tijdstip waarop en de oorzaak waardoor de goederen verloren zijn gegaan

  • de hoeveelheid, de soort en de samenstelling van de goederen die verloren zijn gegaan; en andere gegevens die van belang zijn voor de berekening van de teruggaaf.

De behandelaar van de melding van het verloren gaan, gaat als volgt te werk:

  1. Ga na of melding de juiste gegevens bevat. Als de gegevens geheel of gedeeltelijk ontbreken, verzoek de belanghebbende dan deze alsnog te verstrekken.

  2. Beoordeel of de belanghebbende de oorzaak van het verloren gaan heeft aangetoond. Toets de gegevens van de melding daarvoor ter plaatse aan de overgebleven restanten/ breuk van verpakkingen en dergelijke. In sommige gevallen zullen andere overheidsdiensten, zoals politie, brandweer of milieudiensten, rapporten hebben opgemaakt. De belanghebbende kan deze hebben gebruikt om het verloren gaan van de goederen aan te tonen.

  3. Leg de bevindingen vast in een rapport en zend een kopie daarvan naar belanghebbende. Belanghebbende houdt deze bij zijn administratie.

Naar boven

3.3.4 Verloren gaan van tot verbruik uitgeslagen tabaksproducten die waren voorzien van accijnszegels

Bij het verloren gaan van tabaksproducten die tot verbruik zijn uitgeslagen en zijn voorzien van accijnszegels is ook teruggaaf van accijns mogelijk. De teruggaaf wordt onder dezelfde voorwaarden verleend als de voorwaarden die voor de overige accijnsproducten gelden. Daarbij zal moeten worden aangetoond dat de tabaksproducten waren voorzien van accijnszegels en welk bedrag aan accijns is betaald. Teruggaaf kan slechts plaatsvinden als het bedrag aan accijns met zekerheid is vast te stellen.

Naar boven

3.4 Teruggaaf bij vernietiging van accijnsgoederen

3.4.1 Wanneer teruggaaf

Teruggaaf van accijns wordt verleend voor accijnsgoederen die buiten een AGP onder ambtelijk toezicht zijn vernietigd (WA, artikel 71, lid 1, letter b).

Van vernietiging is bijvoorbeeld sprake als een fabrikant of leverancier niet meer voor consumptie geschikte producten terugneemt en vernietigt. Het is ook mogelijk dat een detaillist onverkoopbare goederen zelf wil vernietigen.

Onder vernietiging in de zin van de Wet op de accijns wordt verstaan het verwijderen van de goederen uit het economisch verkeer. De goederen moeten "weg" zijn. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door de goederen:

  • te storten;

  • in het riool te laten lopen;

  • te verbranden.

Let op!

Bij vernietiging van minerale oliën is het niet mogelijk om deze te vernietigen door ze te verbranden. Door de verbranding van deze goederen wordt namelijk gebruik gemaakt van de calorische (energie-)waarde van deze goederen. Aangezien de goederen accijnstechnisch niet door verbranding kunnen worden vernietigd, kunnen ze douanetechnisch ook niet worden vernietigd. De goederen worden namelijk nog gebruikt waarvoor ze bedoeld waren: het opwekken van energie. (uitspraak Hof Den Haag, 28 januari 2005, nr. BK-03/03542)

Het verwerken van accijnsgoederen (bijvoorbeeld in veevoer) is nooit vernietiging; dit is verwerken. Vaak kan dit wel onder schorsing plaatsvinden waarna de verkregen goederen vrijgesteld kunnen zijn van accijns.

Vernietiging na inbeslagname

Een vernietiging in het kader van een strafrechtelijke inbeslagname op last van de rechter of de officier van justitie is niet te beschouwen als een vernietiging onder ambtelijk toezicht. Dit betekent dat er geen teruggaaf op grond van artikel 71, lid 1, letter b WA wordt verleend.

Naar boven

3.4.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker

Een verzoek om vernietiging (een model staat op douane.nl) wordt ingediend bij het Bedrijven Contact Punt (BCP) van de desbetreffende regio. Er kan alleen teruggaaf worden verleend als er bewijs wordt overgelegd dat de accijns over die goederen aan de Nederlandse douane is betaald. Deze bewijzen moet de belanghebbende in zijn administratie bewaren. Alleen een factuur is onvoldoende bewijs, ook als daar de vermelding ‘inclusief accijns’ op staat (zie punt 2.7).

De teruggaaf wordt verleend aan de belanghebbende. Om dubbele teruggaaf te voorkomen, kan alleen degene tot wiens bedrijfsvoorraad de goederen behoren worden aangemerkt als belanghebbende (UBA, artikel 28, lid 1).

Begrip bedrijfsvoorraad

Het Gerechtshof ARNHEM – LEEUWARDEN, nummer: BK 1031/15, uitspraakdatum: 19 januari 2017 , zegt het volgende over het begrip bedrijfsvoorraad:

4.9.Vaststaat dat de sigaretten op het moment waarop de vernietiging onder ambtelijk toezicht (hierna: de vernietiging) plaatsvond niet tot de fysieke voorraad van belanghebbende behoorden. Weliswaar behoorden de vermiste sigaretten boekhoudkundig nog tot belanghebbendes bedrijfsvoorraad, maar dit is naar het oordeel van het Hof niet maatgevend voor de vraag of sigaretten tot de bedrijfsvoorraad behoorden. Het systeem van de Accijnswetgeving is immers gebaseerd op een fysieke traceerbaarheid van accijnsgoederen, hetgeen een fysieke beschikkingsmacht over de accijnsgoederen impliceert. Indien en voor zover het (economische) risico dat belanghebbende liep ten aanzien van de sigaretten van belang zou zijn, zoals bijvoorbeeld het risico op verlies door diefstal, had dit risico zich ten tijde van het belastbare feit (het door diefstal onttrekken aan de accijnsschorsingsregeling) al voorgedaan, zodat ook niet kan worden gezegd dat belanghebbende ten tijde van de vernietiging nog het economische risico van de sigaretten droeg.

4.10.Het oordeel dat de gestolen sigaretten ten tijde van de vernietiging niet meer tot de bedrijfsvoorraad van belanghebbende behoorden, brengt met zich dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de voorwaarden ter verkrijging van teruggaaf als bedoeld in de Wet op de accijns en het Uitvoeringsbesluit accijns. Dit betekent dat het gelijk in zoverre reeds aan de Inspecteur is.)

Inbeslaggenomen goederen behoren niet tot een bedrijfsvoorraad.

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen onder ambtelijk toezicht zijn vernietigd (URA, artikel 34, lid 1).

Naast de gegevens bedoeld in artikel 32b, lid 4 en 5 van de URA moeten in de administratie van belanghebbende de gegevens zijn vermeld genoemd in artikel 34, lid 2 van de URA.

Naar boven

3.4.3 Melden van vernietiging

Van het voornemen tot vernietiging moet melding worden gedaan bij de inspecteur in wiens ambtsgebied de goederen zich bevinden (UBA, artikel 29 en artikel 28, lid 1). Belanghebbende gebruikt voor deze melding de Verklaring vernietiging accijns en/of verbruiksbelastinggoederen (Acc 040) van Douane.nl. De inspecteur maakt hierop een ambtelijke verklaring op over de vernietiging. Er kan pas met de vernietiging worden begonnen nadat de inspecteur daarvoor toestemming heeft verleend.

Naar boven

3.4.4 Teruggaaf door vernietiging van tot verbruik uitgeslagen tabaksproducten die zijn voorzien van accijnszegels

Als tot verbruik uitgeslagen tabaksproducten die voorzien zijn van accijnszegels worden vernietigd, is ook teruggaaf van accijns mogelijk. In dit geval zal bij de vernietiging aan de hand van de accijnszegels vastgesteld moeten worden welk bedrag aan accijns is betaald. Teruggaaf kan slechts plaatsvinden voor zover het bedrag aan accijns met zekerheid is vast te stellen.

Naar boven

3.5 Teruggaaf bij uitvoer van accijnsgoederen

3.5.1 Wanneer teruggaaf

Teruggaaf van accijns wordt verleend als goederen naar een derde land of derdelandsgebied zijn gebracht (WA, artikel 71, lid 1, letter c).

Door deze teruggaaf wordt bereikt dat er geen accijns drukt op goederen die niet in Nederland zullen worden verbruikt.

Naar boven

3.5.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker

De teruggaaf wordt verleend aan degene die het verzoek om teruggaaf indient en belanghebbende is bij de goederen.

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen zijn uitgevoerd naar een derde land of derdelandsgebied (URA, artikel 35). Met het bereiken van de bestemming wordt hier bedoeld het verlaten van de Unie.

In de administratie van belanghebbende moet een op grond van artikel 1:1, lid 1 en 2 van de ADW vereist elektronisch of geprint exemplaar zijn opgenomen van de aangifte ten uitvoer of het uitvoergeleidedocument (UGD) en de bevestiging van uitgang (Confirmation of Exit) . Uit die bescheiden moet blijken dat de accijnsgoederen de Unie verlaten hebben (UBA, artikel 30).

Naar boven

3.5.3 Teruggaaf accijns kleine postzendingen

Toegestaan wordt dat voor een zending accijnsgoederen, met een waarde van minder dan € 1000,00 en een gewicht minder is dan € 1000 kg (de statistische drempel), waarvoor op basis van de douanewetgeving een mondelinge aangifte kan worden gedaan, teruggaaf van accijns worden verleend zonder dat er een schriftelijke uitvoeraangifte is gedaan, onder de volgende voorwaarden:

  1. Belanghebbende besteedt het geheel uit aan een Koeriersdienst

  2. De Koeriersdienst verzorgt het hele proces, inclusief de mondelinge aangifte ten uitvoer en het vervoer en aankomst buiten EU

  3. Nadat alle handelingen verricht zijn en alle bewijzen binnen zijn, doet betrokkene een verzoek om teruggaaf conform art 71-1c WA.

  4. Bij het verzoek overlegt betrokkene de bewijzen van de eerdere betaling (conform art 72 WA) en de (alternatieve) bewijzen van het verlaten grondgebied EU, conform art 30 UBA

  5. De beoordeling is aan de Inspecteur o.b.v. de aan hem overlegde bewijzen.

Naar boven

3.6 Teruggaaf bij inslag in een accijnsgoederenplaats

3.6.1 Wanneer teruggaaf

Teruggaaf wordt verleend als accijnsgoederen binnen een AGP zijn gebracht die daarvoor als zodanig is aangewezen (WA, artikel 71, lid 1, letter d).

Door deze teruggaaf wordt voorkomen dat accijnsgoederen tweemaal aan belastingheffing worden onderworpen. Er wordt immers opnieuw belasting verschuldigd bij de uitslag tot verbruik van dat product uit die AGP.

De vergunninghouder van de AGP die de accijnsgoederen binnen zijn AGP heeft gebracht, moet deze overbrenging in de administratie van zijn AGP opnemen (UBA, artikel 31).
Naar boven

3.6.2 Verzoek om teruggaaf accijns

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen zijn ingeslagen in uw AGP (URA, artikel 35).

Dit verzoek om teruggaaf doet u op de volgende manier.

Voor inslag van veraccijnsde goederen in uw accijnsgoederenplaats kiest u in het portaal ‘Mijn Douane’ de teruggaafreden ‘Veraccijnsde inslag in een accijnsgoederenplaats’

De vergunninghouder van de AGP heeft alleen recht op teruggaaf als er bewijs is dat de accijns eerder aan de Douane is betaald. Een factuur is niet voldoende. Deze bewijzen moeten worden bewaard in de administratie. De Douane kan hierop controleren en de bewijzen opvragen.

Naar boven

3.6.3 Beslissing bij beschikking

Op het verzoek om teruggaaf wordt in beginsel bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist (WA, artikel 72). Er zijn echter een aantal uitzonderingen:

Aangifte leidt niet tot negatief saldo

Als een verrekening er niet toe leidt dat de aangifte een negatief saldo vertoont, heeft een beschikking geen betekenis. Het teruggevraagde bedrag is immers al op aangifte verrekend. In dit soort situaties moet het nemen van een beschikking dan ook achterwege blijven. Als er te veel op aangifte is verrekend, kan het te veel verrekende bedrag als belasting worden nageheven (AWR, artikel 20).

Aangifte leidt tot negatief saldo

Als het bedrag van de aangifte door de verrekening negatief wordt, dan wordt voor dit bedrag geautomatiseerd een beschikking opgemaakt. De beschikking wordt dan genomen tot het feitelijk terug te geven bedrag.

Naar boven

3.7 Teruggaaf bij overbrenging van accijnsgoederen naar een andere lidstaat

3.7.1 Wanneer teruggaaf accijns

Teruggaaf wordt verleend als veraccijnsde goederen door een ondernemer zijn overgebracht naar een andere lidstaat en die goederen in die andere lidstaat voor commerciële doeleinden voorhanden worden gehouden om er te worden geleverd of gebruikt (WA, artikel 71, lid 1, letter e). Voorwaarde hiervoor is wel dat de in die lidstaat verschuldigde accijns is voldaan overeenkomstig de wettelijke bepalingen van die lidstaat.

Bij intracommunautair handelsverkeer van accijnsgoederen die al tot verbruik zijn uitgeslagen, moet de accijns op accijnsgoederen die een commerciële bestemming hebben (opnieuw) worden voldaan in de lidstaat van bestemming.

Naar boven

3.7.2 Verzoek teruggaaf accijns en administratie verzoeker

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen hun bestemming hebben bereikt (URA, artikel 35). Het bereiken van de bestemming blijkt uit het door de geadresseerde afgetekende exemplaar 3 van het Vereenvoudigd Administratief Geleidedocument (VAGD) (zie hierna).

De teruggaaf wordt alleen verleend als aan alle volgende voorwaarden is voldaan (UBA, artikel 31a).
Dit houdt in dat:

  • de goederen moeten worden vervoerd onder dekking van het VAGD, zoals dat geldt voor het verkeer van tot verbruik uitgeslagen goederen.

  • het 3e exemplaar van het VAGD voorzien van de aantekening van de geadresseerde dat de goederen zijn ontvangen en

  • een document waaruit blijkt dat de betaling van de accijns in de lidstaat van bestemming heeft plaatsgevonden.

Als geen accijns verschuldigd is in de lidstaat van bestemming moet in de administratie een document zijn opgenomen dat:

  • het adres vermeldt van de ter zake bevoegde fiscale autoriteiten van de lidstaat van bestemming, en

  • het registratienummer van de aangifte en de datum van aanvaarding van de aangifte door de fiscale autoriteiten in de lidstaat van bestemming.

De bepalingen over het vervoer zijn opgenomen in onderdeel 40.15.00 van dit Handboek.

Naar boven

3.8 Overbrenging van accijnsgoederen naar een particulier in een andere lidstaat

Bij de verkoop van accijnsgoederen aan een persoon in een andere lidstaat wordt onder voorwaarden teruggaaf van accijns verleend (WA, artikel 71, lid 1, letter f). Het gaat hier om de zogenoemde verkopen op afstand.

Naar boven

3.8.1 Wanneer teruggaaf

Teruggaaf van accijns wordt verleend voor accijnsgoederen die zijn geleverd aan een persoon in een andere lidstaat. Die persoon is geen vergunninghouder van een belastingentrepot of een geregistreerde geadresseerde en ook geen ondernemer. Met andere woorden, het gaat hier om particulieren. De accijnsgoederen moeten direct of indirect door of voor rekening van een in Nederland gevestigde verkoper worden verzonden of vervoerd.

Voor de teruggaaf moet door de belanghebbende aan de volgende voorwaarden worden voldaan (UBA, artikel 31b):

  1. in zijn administratie een document opnemen waaruit blijkt dat de betaling van accijns in de lidstaat van bestemming heeft plaatsgevonden. Indien in de lidstaat van bestemming geen accijns verschuldigd is, blijkt uit de administratie dat de accijnsgoederen in de lidstaat van bestemming zijn afgeleverd;

  2. voorafgaand aan de verzending van de accijnsgoederen bij één enkel, door de lidstaat van bestemming speciaal voor afstandsverkopen aangewezen loket en onder de door deze lidstaat vast te stellen voorwaarden, zijn identiteit bekend maken en zekerheid stellen voor de betaling van de accijns;

  3. bij de aankomst van de accijnsgoederen de accijns voldoen aan het in onderdeel b bedoelde loket;

  4. een administratie voeren van de leveringen van de accijnsgoederen.

Naar boven

3.8.2 Verzoek om teruggaaf en administratie belanghebbende

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijnsgoederen hun bestemming hebben bereikt (URA, artikel 35).

Naar boven

3.9 Teruggaaf accijns die is geheven in een andere lidstaat bij onregelmatigheden tijdens de overbrenging.

3.9.1 Wanneer teruggaaf

Deze teruggaafbepaling ziet op de onregelmatigheden die zich kunnen voordoen tijdens de overbrenging van accijnsgoederen. Als in die situatie komt vast te staan dat de accijns is verschuldigd en geheven in een andere lidstaat, kan onder bepaalde voorwaarden teruggaaf van accijns plaatsvinden (WA, artikel 71a).

Naar boven

3.9.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker

Het verzoek moet worden ingediend uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de accijns door de autoriteiten in de andere lidstaat is geheven (URA, artikel 35j, lid 1).

Naast de gegevens en bescheiden bedoeld in artikel 32b, lid 4 en 5 van de URA, moet in de administratie van degene die om teruggaaf verzoekt ook zijn opgenomen:

  • de soort en de hoeveelheid accijnsgoederen waarvoor teruggaaf van accijns wordt verzocht, en

  • bescheiden waarmee moet worden aangetoond dat de accijns door de andere lidstaat is geheven en geïnd (URA, artikel 35j lid 2).

Naar boven