Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.20.00 Unie en Gemeenschappelijk Douanevervoer

2 Procedure Kantoor van Vertrek

2.1 Inleiding

De algemene regels voor het plaatsen van goederen onder een douaneregeling staan in het onderdeel 'Plaatsing van goederen onder een douaneregeling', onderdeel 12.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

2.2 Indienen aangifte

De aangever zendt een elektronisch bericht met de aangiftegegevens, dit is het aangiftebericht IE015, naar het kantoor van vertrek. Dit is het douanekantoor waar de goederen zich bevinden of waar deze zullen worden aangebracht. Om het bericht elektronisch te kunnen verzenden, moet de aangever beschikken over een aangeversapplicatie. De kantoren van vertrek zijn opgenomen in een vaste lijst die voor hen raadpleegbaar is. In deze lijst, de zogenaamde COL (= Customs Office List), zijn alle douanekantoren opgenomen die zijn aangewezen voor het gemeenschappelijk douanevervoer en het Uniedouanevervoer in alle aangesloten landen.

De aangever voorziet zijn aangifte vóór verzending van een Local Reference Number (LRN), dit is een uniek nummer dat gedurende het gehele proces aan de aangifte gekoppeld blijft.

Let op!

Dit is niet het aangiftenummer.

De aangifte kan 1 tot maximaal 999 artikelen bevatten. De artikelgegevens worden in NCTS in de map genaamd "Artikelen" vermeld. De gegevens zijn per artikel in een submap opgenomen.

Naar boven

2.3 Aanvaarden aangifte

Alle gedane aangiften, dus zowel die betrekking hebben op goederen die zich bevinden bij een douanekantoor, als die betrekking hebben op goederen die zich bevinden op een goedgekeurde plaats (bijvoorbeeld een douane-entrepot), bevinden zich in de status "ingediend". Door de aangever moet aan de aangifte een uniek LRN (Local Reference Number) zijn toegekend. Dit LRN kan als zoeksleutel worden gebruikt om de aangifte op te roepen als de aangever of zijn vertegenwoordiger zich meldt bij de Douane.

De aangiften in de status "ingediend" moeten nog worden aanvaard. De ambtenaar controleert of de goederen zijn aangebracht bij een douanekantoor of zich bevinden op een goedgekeurde plaats. Daarna wordt de aangifte door de ambtenaar aanvaard waarna de status verandert in "aanvaard".

Voorafaangifte

Artikel 171 DWU geeft de mogelijkheid om aangifte te doen voordat de goederen zijn aangebracht. Dit gebeurt door een zogenaamde voorafaangifte. Zie ook paragraaf 3.2.5 van onderdeel 12.00.00 Plaatsing van goederen onder een douaneregeling van dit Handboek.

De aangifte voor Uniedouanevervoer waarbij in vak 30 de ‘Plaats waar de goederen zich bevinden’ niet is ingevuld, wordt gezien als de voorafaangifte. De aangever ontvangt hiervan een ontvangstbevestiging (bericht IE028). De aangifte krijgt hiermee de status “ingediend”. Zodra de goederen zijn aangebracht moet de aangever het bericht “Kennisgeving goederen aangebracht” (bericht IE080) indienen. Hierdoor verandert de status van de aangifte automatisch van "ingediend" in "aanvaard".

De aangifte voor Uniedouanevervoer blijft maximaal 30 dagen in de status “ingediend”. Wanneer de ‘Kennisgeving goederen aangebracht” niet is ingediend, verwijdert NCTS de aangifte automatisch uit het systeem na deze termijn. De aangever hoeft dus geen verzoek in te dienen bij het douanekantoor van vertrek om deze aangifte uit het systeem te verwijderen.

De actuele lijst met postcodes van de aanbrenglocaties behorende bij de verschillende douanekantoren is opgenomen op de website van de Douane (www.douane.nl).

Let op!

Het is niet toegestaan de ‘Plaats waar de goederen zich bevinden’ te vermelden in vak 30, wanneer de goederen nog niet zijn aangebracht, dus nog niet aanwezig zijn.

Let op!

De vervoerstermijn is de uiterste datum waarop de goederen moeten zijn aangebracht op het douanekantoor van bestemming. In het geval van de voorafaangifte dient de aangever hierbij rekening te houden met de verwachte datum van aanbrengen voor dit douanevervoer. Voorbeeld;Voor het vervoer van het douanekantoor van vertrek naar het douanekantoor van bestemming zijn vier dagen nodig. De voorafaangifte wordt ingediend op 8 augustus. Voorzien is dat de goederen op 18 augustus worden aangebracht. Dan dient de aangever 22 augustus aan te geven als vervoerstermijn.

Na indiening van de aangiftegegevens wordt door het systeem vervolgens een uniek nummer, het zogenaamde Master Reference Number (MRN), aan de aangifte toegekend. Het MRN vermeldt u op alle bij de aangifte behorende bescheiden.

(artikel 1, punt 22 GVo. DWU)

Opbouw Master Reference Number

Het MRN bestaat uit 18 alfanumerieke gegevens en is als volgt opgebouwd:

  • gegevens 1 en 2: laatste 2 cijfers van het jaar van formele aanvaarding van de aangifte;

  • gegevens 3 en 4: Code van het land waarin het kantoor van vertrek is gevestigd, volgens de ISO-Alpha 2 landcode:

    • BE België;

    • CY Cyprus;

    • DK Denemarken;

    • DE Duitsland;

    • EE Estland;

    • FI Finland;

    • FR Frankrijk;

    • GR Griekenland;

    • HU Hongarije;

    • IE Ierland;

    • IS IJsland;

    • IT Italië;

    • HR Kroatië;

    • LV Letland;

    • LT Litouwen;

    • LU Luxemburg;

    • MK Voormalige Joegoslavische republiek Macedonië;

    • MT Malta;

    • NL Nederland;

    • NO Noorwegen;

    • UA Oekraïne;

    • AT Oostenrijk;

    • PL Polen;

    • XS Servië;

    • SI Slovenië;

    • SK Slowakije;

    • ES Spanje;

    • CZ Tsjechië;

    • TR Turkije;

    • GB Verenigd Koninkrijk;

    • SE Zweden;

    • CH Zwitserland;

  • gegevens 5 tot en met 10: alfanumerieke code van het kantoor van vertrek; in Nederland zijn deze codes alleen numeriek;

  • gegevens 11 tot en met 17: unieke numerieke code die wordt toegekend door het systeem;

  • gegeven 18: controlecijfer.

Na de aanvaarding ontvangt de aangever vanuit NCTS een "kennisgeving aanvaarding aangifte" (het bericht IE028), waarin het MRN wordt medegedeeld.

Naar boven