Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

30.07.00 Folterwerktuigen

9 Proces klantmanagement en werkzaamheden

In dit hoofdstuk staat een beschrijving van de werkzaamheden die u verricht in het proces klantmanagement (KM) voor folterwerktuigen.

Naar boven

9.1 Afgifte vergunningen/certificaten inclusief. initieel onderzoek

Bij de afweging om een vergunning te verlenen en bij het beheer van bestaande vergunningen, wordt de manier waarop Douane toezicht uitoefent op de handhaving van VGEM-bepalingen meegenomen.

In de douanewetgeving is geregeld wanneer en onder welke voorwaarden gebruik van een vereenvoudigde procedure is toegestaan. Er kan gebruik worden gemaakt van een vereenvoudigde procedure als daarvoor een vergunning wordt verleend.

In de douanevergunning neemt u geen bepalingen of voorwaarden op die voortkomen uit de VGEM-bepalingen. Wel legt u in de individuele afspraken en het behandelplan de waarborgen en voorwaarden vast voor uitoefenen van het toezicht door de Douane.

Naar boven

9.1.1 Opleggen actieve meldingsplicht

U kunt de vergunninghouder een actieve meldingsplicht opleggen voor goederen waarop VGEM-belangen van toepassing zijn als deze worden aangegeven voor een douaneregeling.

Bij de afgifte van de vergunning vermeldt de aanbiedingsbrief dat de vergunning alleen uit het oogpunt van douanewetgeving wordt verleend. Dit ontslaat de houder er niet van de verplichtingen op grond van andere wettelijke bepalingen na te komen.

Het douanekantoor dat bevoegd is om de vergunning voor gebruik van de domiciliëringsprocedure te verlenen, legt de actieve meldingsplicht vast in de vergunning.

Naar boven

9.1.2 Is wetgeving folterwerktuigen van toepassing

Controleer of de wetgeving voor folterwerktuigen van toepassing is op goederen (bijlagen II, III en IV van de Verordening) waarvoor een douanevergunning is aangevraagd of geldt.

De in-, door- en uitvoer van goederen welke in bijlage II van de Verordening zijn vermeld, is verboden. Alleen met een vergunning van een in Bijlage I bij de Verordening vermelde bevoegde autoriteit is het toegestaan deze folterwerktuigen in-, door- of uit te voeren. Een vergunning wordt alleen verleend voor folterwerktuigen die uitsluitend worden gebruikt om te worden tentoongesteld in een museum met het oog op hun historische betekenis bestemd zijn voor een museum.

Voor de uitvoer van de in bijlage III en IV vermelde goederen, die gebruikt zouden kunnen worden voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing is een uitvoervergunning vereist, ongeacht de oorsprong van dergelijke goederen.

Een uitvoervergunning is evenwel niet vereist voor goederen die slechts worden doorgevoerd over het douanegebied van de Unie; dit zijn goederen die geen andere douanebestemming hebben dan extern douanevervoer in het kader van DWU, artikel 226, opslag van niet-EU goederen in een entrepot daaronder begrepen. De doorvoer is echter verboden als de marktdeelnemer op de hoogte is dat enig deel van de zending van dergelijke goederen bedoeld is voor gebruik voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (bijlage III goederen), of voor de doodstraf (bijlage IV goederen) in een derde land.

Controleer aan de hand van:

  • een (eventuele) navraag bij de CDIU of bekend is of het bedrijf folterwerktuigen in-, door- of uitvoert en hiervoor in het bezit is van een vergunning;

  • het Gebruikstarief / DTV.

Contact met de CDIU

Als u bij uw werkzaamheden meer informatie nodig heeft om vast te kunnen stellen of goederen onder de Verordening vallen of vragen heeft over de vergunningplicht, dan raadpleegt u de CDIU.

Naar boven

9.2 Klantmanagement

9.2.1 Groepsgewijze klantmanagement

Het detecteren en afdekken van VGEM-risico’s is - net als bij fiscale risico’s - een gedeelde verantwoordelijkheid van respectievelijk DLK/ HHB, DLTC en KM. Daarbij zal veelal sprake zijn van voldoen aan de formele VGEM-bepalingen die gelden voor folterwerktuigen alsmede het leveren van een bijdrage aan de risicovinding.

Naar boven

9.2.2 Individueel klantmanagement

De klantmanager is verantwoordelijk voor de specifieke risicoafdekking bij een individuele klant. Hij/zij onderzoekt in hoeverre VGEM-risico’s spelen, welke maatregelen het bedrijf heeft genomen om de risico’s te beperken en de wijze waarop de resterende risico’s moeten worden afgedekt. Hiervoor maakt hij/zij gebruik van de compliance toets.

Naar boven

9.2.3 Compliance toets VGEM

In de compliance toets zijn naast vragen op fiscaal gebied ook VGEM-vragen opgenomen. Deze vragen ondersteunen de klantmanager bij het meten van het compliance niveau van zijn klant.

Wat betreft het interpreteren van de resultaten op VGEM-terrein verkregen uit bijvoorbeeld de VGEM-tool en de compliance toets kan de klantmanager een collega van de VGEM-kennisinfrastructuur raadplegen. De klantmanager bepaalt vervolgens hoe de vergunninghouder gecontroleerd moet worden

Bij de beoordeling van de compliance worden VGEM-vragen en -risico’s meegenomen. Voor de interpretatie van de resultaten kan de klantmanager een collega van de VGEM-kennisinfrastructuur raadplegen.

Om na te gaan in hoeverre het goederenpakket van een klant betrekking heeft op VGEM-aspecten, kan de klantmanager gebruik maken van de (VGEM)informatie uit de in de GPA ingebrachte profielen.

De uitkomsten van de compliance toets zijn bepalend voor de specifieke detectie- en afdekkingactiviteiten die moeten worden verricht.

Naar boven

9.2.4 Controleprogramma/behandelprogramma

In het controleprogramma, het behandelprogramma of in de controleopdrachten voor de houder van een vergunning van een vereenvoudigde aangifteprocedure waarin bepalingen staan over de in- of uitvoer van folterwerktuigen, wordt onder andere aandacht besteed aan:

  • de naleving van de wetgeving inzake folterwerktuigen

  • een vergunning bij de invoer van folterwerktuigen

  • een vergunning bij de uitvoer van folterwerktuigen

Naar boven

9.3 Profielen in de geautomatiseerde Periodieke aangifte (GPA)

In de applicatie GPA zijn de landelijke profielen opgenomen. Hiermee is de GPA ook een tool geworden die de medewerkers van KM ondersteunt bij het detecteren en afdekken van VGEM-risico’s. DLK/HHB en DLTC zijn verantwoordelijk voor het periodiek aanleveren van de profielen zodat deze in de GPA kunnen worden opgenomen. Daarnaast hebben DLK/HHB en DLTC de beschikking over de aangiftegegevens uit de GPA zodat op basis hiervan ook VGEM-risico’s kunnen worden afgedekt.

Naar boven

9.4 Administratief toezicht

Door administratief toezicht op vereenvoudigingen en vergunningen, overwegend via de administratie van een bedrijf, wordt vastgesteld of aan alle wettelijke bepalingen is voldaan.

De medewerker die de administratieve controle verricht, is verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de controleopdracht. Als de controleopdracht een aspect m.b.t. folterwerktuigen bevat, maakt hij of zij gebruik van in de controleopdracht verwerkte (VGEM)informatie.

Naar boven

9.4.1 Vergunning inschrijving in de administratie van de aangever (invoer)

Vergunninghouders inschrijving in de administratie van de aangever dienen periodiek (meestal maandelijks) een aanvullende aangifte in. Bij de behandeling van de maandaangifte kunnen zaken naar voren komen die nadere controle behoeven. Dit kan via een administratieve controle.

Bij de voorbereiding van de administratieve controle moet via de eerder ingediende periodieke aangiften beoordeeld worden of er mogelijk sprake is geweest van de invoer van folterwerktuigen met een vergunning. Die beoordeling moet plaatsvinden door gebruik te maken van GPA werkzame profielen.

De hierbij 'geraakte' aangifteregels moeten onderzocht worden op een mogelijk onrechtmatige invoer.

De invoer van goederen welke zijn vermeld in Bijlage II van de Verordening is verboden. Er geldt alleen een uitzondering als de goederen zijn bestemd voor een museum. Dat moet worden aangetoond met een vergunning.

Naar boven

9.4.2 Werkzaamheden administratieve controle Vergunninghouders inschrijving in de administratie van de aangever

U controleert bij een administratieve controle of bij gebruik van een vereenvoudigde aangifteprocedure de Verordening wordt nageleefd. U verricht u de volgende werkzaamheden:

  • stem de controle af met Team POSS;

  • controleer of de vereenvoudigde aangifteprocedure wordt gebruikt voor goederen waarop de Verordening van toepassing is;

  • als de vereenvoudigde aangifteprocedure wordt gebruikt voor goederen waarop de Verordening van toepassing is terwijl dat niet is geregeld in de douanevergunning voor die procedure of als dit in strijd is met de bepalingen in de vergunning, handelt u als volgt:

  • neem contact op met klantmanager/relatiebeheerder;

  • handel de bevinding verder af als onregelmatigheid.

Naar boven

9.4.3 IT 16 / deelinventarisatie

IT 16-controles zijn deelinventarisaties in een opslaginstituut, die in opdracht van KM worden uitgevoerd. De controles worden aangestuurd door de klantmanager en relatiebeheerders. Bij sommige regiokantoren is deze taak echter speciaal toegewezen aan andere functionarissen.

Van het totale aantal VGEM-terreinen waarin de Douane een controletaak heeft, is er slechts een beperkt aantal waarop bij de uitvoering van de IT 16-werkzaamheden mogelijkheden zijn. Er bestaat een standaard controleopdracht geformuleerd voor de deelinventarisaties. De opdrachten kunnen worden uitgebreid met relevante VGEM-aspecten. Bij het opstellen van de controleopdracht IT 16 onderzoeken de verantwoordelijke medewerkers vooraf of een (of meer) van deze taakgebieden ook daadwerkelijk relevant is tijdens de controle. Als het mogelijk is maken zij hierbij gebruik van de VGEM-tool en vragen indien nodig de input van vraagbaken of VGEM-deskundige. De medewerker voegt de relevante controlekaart(en) IT 16 bij de controleopdracht.

Naar boven

9.5 Behandeling aanvullende aangifte Vergunninghouders inschrijving in de administratie van de aangever

Deze aangiften worden geautomatiseerd aangeleverd en behandeld met behulp van de applicatie GPA (geautomatiseerd periodiek aangifte). De door DLK/HHB en DLTC gemaakte AGS-profielen zijn opgenomen in de GPA. Hierdoor wordt rekening gehouden met de wettelijke (VGEM)verplichtingen, die van toepassing kunnen zijn. De GPA is dan ook een tool geworden, die de medewerkers van KM ondersteunt bij het detecteren en afdekken van VGEM-risico's.

Bij de controle van de aanvullende aangifte wordt vastgesteld of op het moment dat de goederen hun bestemming (brengen in het vrije verkeer) kregen ook voldeden aan de wettelijke verplichtingen op het gebied van folterwerktuigen (bijlage II).

Bij het proces Maandaangifte kunnen de VGEM-risico's blijken uit de in de GPA werkzame profielen. Voor individueel te behandelen klanten is de klantmanager verantwoordelijk voor het beoordelen van deze risicosignalen. Zo nodig neemt hij de nodige maatregelen, zoals bijvoorbeeld het omzetten van risico's in controleopdrachten. Voor groepsgewijze te behandelen klanten zullen deze signalen terechtkomen bij de relatiebeheerder. De relatiebeheerder zet deze risicosignalen in de RDB.

Daarnaast is het mogelijk om de gegevens uit de maandaangifte met behulp van de VGEM-tool te beoordelen. Beide zo nodig in aanvulling op de generieke risicobeheersing door de HHB.

Verplichtingen die bij de behandeling van de periodieke aangifte gecontroleerd kunnen worden zijn terug te vinden in het hoofdstuk aangiftebehandeling.

De door in de GPA werkzame profielen 'geraakte' aangifteregels moeten onderzocht worden op een mogelijk onrechtmatige invoer.

Naar boven