Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

11.00.00 Proces Aangiftebehandeling

2 Controle van een aangifte voor het vrije verkeer in combinatie met een e-AD

Voor accijnsgoederen die onmiddellijk na het doen van een aangifte voor het vrije verkeer (via DMS-invoer) onder een accijnsschorsingsregeling worden geplaatst dient een e-AD te worden geregistreerd in EMCS, door een in Nederland gevestigde vergunninghouder Geregistreerde Afzender.

De accijnsgoederen moeten in deze situatie, vanaf de plaats van invoer met een e-AD worden overgebracht naar:

  • een accijnsgoederenplaats (AGP) die voor dat soort accijnsgoed is aangewezen;

  • een belastingentrepot (in een andere lidstaat);

  • een in een andere lidstaat gevestigde geregistreerd geadresseerde (GG);

  • een plaats waar de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie verlaten;

  • een in een andere lidstaat gevestigde vrijgestelde geadresseerde als bedoeld in artikel 69 Wet op de accijns (WA).

(Bron: Artikel 2a, lid 3 Wet op de Accijns en artikel 3a, lid 1 Uitvoeringsbesluit accijns).

Het ARC-nummer van het door de Geregistreerde Afzender geldig gemaakte e-AD, dient in de douaneaangifte te worden vermeld.

Let op!

Dit e-AD mag op het moment van het doen van een aangifte voor het vrije verkeer alleen de status “geaccepteerd” of “uitvoer” hebben.

De status “geaccepteerd” betekent dat het e-AD is geregistreerd in EMCS en er een ARC-nummer aan toe is gekend. De status “uitvoer” betekent dat de accijnsgoederen vanaf de plaats van invoer worden vervoerd met een e-AD naar een plaats waar de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie verlaten. Heeft het e-AD een andere status dan “geaccepteerd” of “uitvoer” dan klopt er iets niet en is nader onderzoek gewenst. Wanneer de accijnsgoederen de Unie weer verlaten moet er behalve een e-AD uiteraard ook een uitvoeraangifte worden opgemaakt.

Verder dienen de in het e-AD vermelde accijnsgoederen gerelateerde gegevens (Bijvoorbeeld: soort en hoeveelheid) overeen te komen met de in de aangifte voor het vrije verkeer vermelde gegevens. Is dit niet het geval dan is nader onderzoek gewenst. Met behulp van de raadpleegfunctie in EMCS kan dit worden getoetst.

Naar boven

2.1 Corrigeren van een aangifte voor het vrije verkeer

Correctie van een aangifte in het vrije verkeer met bijbehorend e-AD

Het kan voorkomen dat tijdens het behandelen van de aangifte voor het vrije verkeer blijkt dat de gegevens niet juist zijn. Indien een aangifte voor het vrije verkeer, waarvoor tevens een e-AD is geregistreerd in EMCS, wordt gecorrigeerd zal (omdat correctie van een e-AD niet mogelijk is) het geregistreerde e-AD door de vergunninghouder GA moeten worden geannuleerd. De vergunninghouder GA zal een nieuw e-AD moeten opmaken met daarin de juiste gegevens. In de aangifte voor het vrije verkeer moet in DMS GE (GegevensEenheid) 12 03 002 000 het nieuwe e-AD (= ARC-nummer) worden vermeld door de behandelaar bij AB.

Met behulp van de raadpleegfunctie in EMCS kan worden gecontroleerd of:

  • het nieuw opgemaakte e-AD (nieuw ARC-nummer) nu wel overeenkomt met de gecorrigeerde aangifte voor het vrije verkeer en of deze de status “geaccepteerd” of “uitvoer” heeft;

  • het oorspronkelijke e-AD (oud ARC-nummer) de status “geannuleerd” heeft gekregen. Zie ook onderdeel 2.00.00 bij “Annulering van een e-AD” in dit handboek.

Vanaf de plaats van invoer dienen de accijnsgoederen onmiddellijk onder de accijnsschorsingsregeling te worden geplaatst en dienen de gegevens die vermeld staan in het nieuw geregistreerde e-AD (met nieuw ARC-nummer) in overeenstemming te zijn met de gecorrigeerde gegevens van de aangifte voor het vrije verkeer.

In welke situatie heffen van accijns

Als accijnsgoederen worden weggevoerd zonder dat er een juist e-AD met juiste status kan worden overgelegd is er is sprake van uitslag tot verbruik op grond van de accijnswetgeving. Er dient dan, op grond van artikel 62 WA, middels een Uitnodiging Tot Betaling (UTB) accijns te worden geheven overeenkomstig de bepalingen van de douanewetgeving door het proces AB. Wanneer het gaat om tabaksproducten dienen deze op het moment van uitslag te zijn voorzien van een Nederlands accijnszegel. Zie hiervoor de van toepassing zijnde accijnswetgeving.

Naar boven