Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

8 Ondernemersaftrek en investeringsaftrek

8.1 Wat zijn de ondernemersaftrek en investeringsaftrek?

Als u winst uit onderneming hebt, kunt u recht hebben op verschillende aftrekposten op uw winst. Als u investeringen doet voor uw onderneming, kunt u recht hebben op investeringsaftrek.

Deze aftrek moet u in sommige gevallen terugnemen. Wij noemen dit de desinvesteringsbijtelling.

Daarnaast kunt u recht hebben op bepaalde onderdelen van de ondernemersaftrek. De ondernemersaftrek bestaat uit:

  • aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk

  • zelfstandigenaftrek

  • startersaftrek

  • startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

  • meewerkaftrek

  • stakingsaftrek

In dit hoofdstuk leest u wat de voorwaarden zijn van deze aftrekposten en hoe hoog de aftrek is.

Let op!

U krijgt geen ondernemersaftrek of mkb-winstvrijstelling over de winst die u behaalt als medegerechtigde of als geldverstrekker.

Meer informatie voor ondernemers vindt u in de hoofdstukken 'Winst uit onderneming' en 'Winst-en-verliesrekening en balans'.

Naar boven

8.2 Investeringsaftrek en desinvesteringsbijtelling

Als u voor uw onderneming investeringen doet, kunt u recht hebben op investeringsaftrek. De investeringsaftrek bestaat uit:

  • de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

  • de energie-investeringsaftrek

  • de milieu-investeringsaftrek

Als u een bedrijfsmiddel nog niet in gebruik hebt genomen, kunt u alleen investeringsaftrek claimen tot het bedrag dat in het kalenderjaar is betaald. Als er nog een restant is aan investeringsaftrek, kunt u dat in volgende jaren aftrekken.

Voor sommige investeringen hebt u geen recht op investeringsaftrek. Zie 'Voor welke investeringen hebt u geen recht op investeringsaftrek'.

Hoort de investering bij uw buitenvennootschappelijk vermogen? Dan moet u deze investering aangeven bij het samenwerkingsverband waar uw buitenvennootschappelijk vermogen bij hoort.

Naar boven

8.2.1 Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

U kunt in aanmerking komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek als u hebt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen. Het bedrag dat u van de winst mag aftrekken hangt af van het totaalbedrag dat u per onderneming hebt geïnvesteerd.

Let op!

Bent u geldverstrekker? Dan kunt u geen gebruik maken van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

Tabel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Uw kleinschaligheidsinvesteringsaftrek wordt berekend op basis van bedragen en percentages in de tabel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2016. Bij een gebroken boekjaar worden ook de bedragen en percentages uit de tabel van 2015 gebruikt. Als u online aangifte doet, berekenen wij het bedrag voor u.

Tabel 2016: Totaalbedrag aan investeringen

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

meer dan

niet meer dan

-

€ 2.300

0%

€ 2.300

€ 56.024

28% van het investeringsbedrag

€ 56.024

€ 103.748

€ 15.687

€ 103.748

€ 311.242

€ 15.687 min 7,56% van het deel van

het investeringsbedrag boven de € 103.748

€ 311.242

-

0%

Tabel 2015: Totaalbedrag aan investeringen

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

meer dan

niet meer dan

 

-

€ 2.300

0%

€ 2.300

€ 55.745

28% van het investeringsbedrag

€ 55.745

€ 103.231

€ 15.609

€ 103.231

€ 309.693

€ 15.609 min 7,56% van het deel van

het investeringsbedrag boven de € 103.231

€ 309.693

-

0%

Samenwerkingsverband
Maakt uw onderneming deel uit van een samenwerkingsverband, zoals een vennootschap onder firma of een maatschap? Dan wordt de hoogte van de aftrek bepaald door de totale investering van het samenwerkingsverband. U rekent daarna een deel van het aftrekbare bedrag toe aan uw onderneming. Dat deel komt overeen met uw aandeel in het samenwerkingsverband.

Voorbeelden berekening

Voorbeeld 1
Het totaalbedrag aan investeringen in het boekjaar is € 150.000. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek is dan:

€ 15.687 - 7,56% x € 46.769 (het deel van het investeringsbedrag boven de € 103.748) = € 12.074

Voorbeeld 2
Het samenwerkingsverband koopt een machine voor € 350.000. Uw aandeel in deze investering is € 50.000. Dit bedrijfsmiddel komt niet in aanmerking voor investeringsaftrek, omdat de totale investering te hoog is.

Voorbeeld 3
Het samenwerkingsverband koopt een machine voor € 150.000. Uw aandeel in deze investering is € 50.000. De totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek voor het samenwerkingsverband is dan:

€ 15.687 - 7,56% x € 46.769 (het deel van het investeringsbedrag boven de € 103.748) = € 12.074

Uw aandeel in deze investering is € 50.000. Uw aftrek is dan 50.000/150.000 x € 12.074 = € 4.025

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek bij gebroken boekjaar
Heeft uw onderneming een gebroken boekjaar? Dan kunt u de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek als volgt berekenen:

  1. Tel alle investeringen die in het gebroken boekjaar in aanmerking komen voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek bij elkaar op.

  2. Bepaal welk percentage of welke berekening voor het totale bedrag aan kleinschaligheidsinvesteringsaftrek van toepassing is voor de periode in 2015 en de periode in 2016. Gebruik hiervoor de tabellen van 2015 en 2016 (zie hierboven).

  3. Pas deze percentages en berekeningen toe op de investeringen in de periode in 2015 en de periode in 2016.

  4. Deel per periode het investeringsbedrag van die periode door het investeringsbedrag van het hele boekjaar. Vermenigvuldig dit per periode met het bedrag dat u bij stap 3 voor die periode hebt berekend.

  5. Tel de 2 uitkomsten van de berekening uit stap 4 bij elkaar op. Dit bedrag is de investeringsaftrek voor het gebroken boekjaar.

Voorbeeld
In het gebroken boekjaar 1 juni 2015 tot en met 31 mei 2016 doet een ondernemer de volgende investeringen:

  • € 105.000 in de periode 1 juni 2015 tot en met 31 december 2015

  • € 100.000 in de periode 1 januari 2016 tot en met 31 mei 2016

Het totaalbedrag van de investeringen in het gebroken boekjaar is dus € 205.000.

Voor de periode in 2015 is de berekening:

€ 15.470 - 7,56% x € 102.689 (het deel van het investeringsbedrag boven de € 103.231) = € 7.707

Voor de periode in 2016 is de berekening:

€ 15.609 - 7,56% x € 101.769 (het deel van het investeringsbedrag boven de € 103.748) = € 7.915

De investeringsaftrek voor de periode in 2015 is: 105/205 x € 7.707 = € 3.948

De investeringsaftrek voor de periode in 2016 is: 100/205 x € 7.915 = € 3.861

De investeringsaftrek voor het hele boekjaar is dan: € 3.948 + € 3.861 = € 7.809

Naar boven

8.2.2 Energie-investeringsaftrek (EIA)

U kunt kiezen voor de energie-investeringsaftrek als u hebt geïnvesteerd in nieuwe bedrijfsmiddelen die het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Economische Zaken hebben erkend als energie-investeringen. U moet minimaal € 2.500 per bedrijfsmiddel geïnvesteerd hebben. De energie-investeringsaftrek is 58% van maximaal € 120.000.000.

Wilt u gebruikmaken van de energie-investeringsaftrek? Dan moet u dit vooraf melden.

U meldt uw investering binnen 3 maanden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).

Meer informatie over de energie-investeringsaftrek vindt u in de brochure 'Energielijst 2016'. Deze brochure kunt u downloaden van rvo.nl.

Let op!

U kunt voor een bedrijfsmiddel niet tegelijk gebruikmaken van de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek.

Bent u medegerechtigde of geldverstrekker? Dan kunt u geen gebruik maken van de energie-investeringsaftrek.

Naar boven

8.2.3 Milieu-investeringsaftrek (MIA)

U kunt kiezen voor de milieu-investeringsaftrek als u hebt geïnvesteerd in nieuwe bedrijfsmiddelen die het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Ministerie van Financiën hebben erkend als milieu-investeringen. U moet minimaal € 2.500 per bedrijfsmiddel geïnvesteerd hebben. Er zijn 3 categorieën, waarvoor verschillende percentages gelden.

Milieu-investering

Milieu-investeringsaftrek

categorie I

36%

categorie II

27%

categorie III

13,50%

Wilt u gebruikmaken van de milieu-investeringsaftrek? Dan moet u dit vooraf melden.

U meldt uw investering binnen 3 maanden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Kijk voor meer informatie op www.rvo.nl.

U vindt meer informatie over de milieu-investeringsaftrek in de brochure 'Milieulijst'. Deze brochure kunt u downloaden van rvo.nl.

Let op!

U kunt voor een bedrijfsmiddel niet tegelijk gebruikmaken van de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek.

Bent u medegerechtigde of geldverstrekker? Dan kunt u geen gebruik maken van de milieu-investeringsaftrek.

Naar boven

8.2.4 Voor welke investeringen hebt u geen recht op investeringsaftrek?

Voor sommige investeringen hebt u geen recht op investeringsaftrek. Het gaat dan om:

  • investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen, zoals woonhuizen, grond, dieren, vaartuigen voor representatieve doeleinden, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen

  • investeringen in personenauto's die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer

  • bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor gebruik in het buitenland

  • bedrijfsmiddelen die ter beschikking worden gesteld aan derden
    Voor de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek geldt dit slechts in specifieke gevallen. Er bestaat geen recht op energie-investeringsaftrek en milieu-investeringsaftrek als u bedrijfsmiddelen ter beschikking stelt aan:

    • niet in Nederland wonende natuurlijke personen of niet in Nederland gevestigde lichamen
      In deze situatie kunt u verzoeken om ontheffing voor de uitsluiting van de investeringsaftrek. Bel voor meer informatie de BelastingTelefoon (0800-0543).

    • natuurlijke personen of lichamen voor het drijven van een onderneming, als op de winst van die onderneming een regeling ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is
      In deze situatie kunt u verzoeken om ontheffing voor de uitsluiting van de investeringsaftrek. Bel voor meer informatie de BelastingTelefoon (0800-0543).

  • bedrijfsmiddelen die u van uw privévermogen overbrengt naar het vermogen van uw onderneming

  • investeringen waarvoor u verplichtingen aangaat tegenover personen die behoren tot uw huishouden, bloed- en aanverwanten in de rechte lijn of personen die behoren tot hun huishouden
    Als u bijvoorbeeld een bedrijfsmiddel koopt van uw vader, hebt u in principe geen recht op investeringsaftrek.

  • als u ondernemer bent en een bedrijfsmiddel koopt van de bv waarvan u voor ten minste een derde deel aandeelhouder bent, hebt u in principe geen recht op investeringsaftrek

In sommige situaties kunt u ontheffing krijgen voor de uitsluiting van de investeringsaftrek.

Minimum investeringsbedrag
Bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 komen niet in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

Voor de milieu-investeringsaftrek en de energie-investeringsaftrek is het minimale investeringsbedrag € 2.500 per bedrijfsmiddel.

Naar boven

8.2.5 Desinvesteringsbijtelling

Verkoopt u een bedrijfsmiddel binnen 5 jaar na het begin van het jaar waarin u de investering deed? Dan moet u (een deel van) de investeringsaftrek die u voor die investering kreeg, terugnemen. Hierdoor wordt uw winst in het jaar van verkoop verhoogd met de desinvesteringsbijtelling. Deze bijtelling kan niet hoger zijn dan de investeringsaftrek die u eerder hebt toegepast. Verkoopt u voor € 2.300 of minder aan bedrijfsmiddelen? Dan hoeft u niets bij te tellen.

Neem voor de bijtelling het percentage dat u bij de investeringsaftrek hebt toegepast. U berekent het percentage door de aftrek die u kreeg in het jaar van aanschaf, te delen door het totale investeringsbedrag waarover u in dat jaar de aftrek kreeg, vermenigvuldigd met 100%. De bijtelling is nooit hoger dan de aftrek die u kreeg.

Naar boven
8.2.5.1 Situaties gelijk aan verkoop

Wij zien een situatie ook als verkoop, als het bedrijfsmiddel:

  • een verhuurbestemming krijgt

  • door u wordt geschonken

  • naar uw privévermogen wordt overgebracht

  • niet binnen 12 maanden na de investering in gebruik wordt genomen en binnen die periode ook nog niet 25% van de aankoopprijs is betaald

  • niet in gebruik wordt genomen binnen 3 jaar na het begin van het kalenderjaar waarin u de investering deed

  • achteraf goedkoper blijkt, door bijvoorbeeld een subsidie of korting

Ook als u de investering geheel of gedeeltelijk ongedaan maakt, zien wij dit als verkoop.

Naar boven
8.2.5.2 Desinvesteringsbijtelling bij staking van (een deel van) uw onderneming

Hebt u (een deel van) uw onderneming gestaakt? Dan bent u, bij vervreemding of overbrenging naar uw privévermogen, desinvesteringsbijtelling verschuldigd over de bedrijfsmiddelen waarvoor u in het verleden investeringsaftrek hebt toegepast en waarvan de termijn waarbinnen desinvesteringsbijtelling is verschuldigd, nog niet is verstreken.

Naar boven

8.3 Aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk

U krijgt de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk als u voldoet aan alle volgende voorwaarden:

  • U bent ondernemer voor de inkomstenbelasting.

  • U voldoet aan het urencriterium. Zie 'Urencriterium'.

  • U hebt een S&O-verklaring van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) waarin staat dat uw werkzaamheden onder speur- en ontwikkelingswerk vallen.

  • U besteedt zelf minimaal 500 uren aan erkend speur- en ontwikkelingswerk.

U krijgt geen aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk over de winst die u behaalt als medegerechtigde of als geldverstrekker.

De aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk is € 12.484.

Naar boven

8.3.1 Verhoging aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk

De aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk wordt verhoogd tot € 18.729 als u voldoet aan alle volgende voorwaarden:

  • U hebt in de jaren 2011 tot en met 2015 minimaal 1 jaar geen eigen onderneming gedreven.

  • U hebt in de jaren 2011 tot en met 2015 niet meer dan 2 keer gebruikgemaakt van de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk.

Naar boven

8.4 Zelfstandigenaftrek

U krijgt de zelfstandigenaftrek als u aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • U bent ondernemer voor de inkomstenbelasting.

  • U voldoet aan het urencriterium. Zie 'Urencriterium'.

Naar boven

8.4.1 Hoogte aftrekbaar bedrag

De zelfstandigenaftrek is € 7.280 (of € 3.640 als u aan het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd hebt bereikt).

De zelfstandigenaftrek die u van uw winst kunt aftrekken, kan niet hoger zijn dan de winst vóór ondernemersaftrek, tenzij u de startersaftrek krijgt.

U krijgt geen zelfstandigenaftrek over de winst die u behaalt als medegerechtigde.

Naar boven

8.4.2 Uw winst is lager dan het bedrag van de zelfstandigenaftrek

Is uw winst vóór ondernemersaftrek in dit boekjaar lager dan het bedrag van de zelfstandigenaftrek? Dan kunt u de zelfstandigenaftrek niet helemaal verrekenen. Wij houden hier rekening mee. Het deel van de zelfstandigenaftrek dat u niet kunt verrekenen (de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek) kunt u verrekenen in de volgende 9 jaar. De winst moet in die jaren dan wel hoger zijn dan de zelfstandigenaftrek van die jaren. Ook moet u in die jaren wel recht hebben op de zelfstandigenaftrek.

Naar boven

8.4.3 Niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek uit vorige jaren verrekenen

Is uw winst vóór ondernemersaftrek in dit boekjaar hoger dan het bedrag van de zelfstandigenaftrek? En hebt u niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek uit vorige jaren? Dan kunt u deze niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek in dit jaar verrekenen. Het maximale bedrag dat u kunt verrekenen is het bedrag waarmee de winst uitkomt boven de zelfstandigenaftrek van dit jaar.

Voorbeeld

Jaar

Niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek

2014

In 2014 is de winst vóór zelfstandigenaftrek € 5.000.

U hebt recht op een zelfstandigenaftrek van € 7.280. De zelfstandigenaftrek mag echter niet hoger zijn dan de winst. De zelfstandigenaftrek wordt dus beperkt tot € 5.000. De winst wordt € 0.

U hebt in 2014 een niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek van € 7.280 - € 5.000 = € 2.280.

2015

In 2015 is de winst vóór zelfstandigenaftrek - € 25.000.

U hebt recht op een zelfstandigenaftrek van € 7.280. Omdat u een verlies hebt, kan uw zelfstandigenaftrek helemaal niet worden verrekend.

Het hele bedrag van € 7.280 is niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek. Het saldo van uw niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek is nu (€ 2.280 + € 7.280) = € 9.560.

2016

In 2016 is de winst vóór zelfstandigenaftrek € 100.000.

U hebt recht op een zelfstandigenaftrek van € 7.280. De winst na zelfstandigenaftrek is € 92.720. Er is in 2016 voldoende ruimte om de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek uit 2014 en 2015 te verrekenen.

Er blijft een winst over van € 92.720 - € 9.560 = € 83.160. Het saldo van uw niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek is nu € 0.

Naar boven

8.4.4 Beschikking niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek

Het bedrag van de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek stellen wij vast met een beschikking. Ook de verrekening van niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek stellen wij vast met een beschikking. Tegen beide beschikkingen kunt u bezwaar maken.

Naar boven

8.5 Startersaftrek

U krijgt de startersaftrek (verhoging van de zelfstandigenaftrek) als u voldoet aan alle volgende voorwaarden:

  • U krijgt in 2016 de zelfstandigenaftrek (of u kunt deze krijgen).

  • U was in de jaren 2011 tot en met 2015 minimaal 1 jaar geen ondernemer voor de inkomstenbelasting.

  • U hebt in de jaren 2011 tot en met 2015 niet meer dan 2 keer gebruikgemaakt van de zelfstandigenaftrek.

De startersaftrek is € 2.123 (of € 1.062 als u aan het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd hebt bereikt).

Komt u voor de startersaftrek in aanmerking, dan tellen wij dit bedrag op bij het bedrag van de zelfstandigenaftrek. Het kan zijn dat de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek bij elkaar hoger zijn dan uw winst. U hebt dan een verlies. Kijk voor meer informatie in het hoofdstuk 'Te verrekenen verliezen'.

Naar boven

8.6 Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

U krijgt de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid als u voldoet aan alle volgende voorwaarden:

  • U hebt aan het begin van het kalenderjaar nog niet de AOW-leeftijd bereikt.

  • U bent ondernemer voor de inkomstenbelasting.

  • U was in minimaal 1 van de jaren 2011 tot en met 2015 geen ondernemer voor de inkomstenbelasting.

  • U kunt een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen.

  • U voldoet niet aan het urencriterium, maar wel aan het verlaagd-urencriterium. Zie 'Urencriterium'.

  • Er was in het kalenderjaar of in 1 van de jaren 2011 tot en met 2015 geen sprake van een geruisloze terugkeer uit een bv.

U krijgt geen startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid over de winst die u behaalt als medegerechtigde.

De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid is:

  • € 12.000 als u in de 5 voorafgaande jaren geen gebruik hebt gemaakt van deze aftrek

  • € 8.000 als u 1 keer in de 5 voorafgaande jaren gebruik hebt gemaakt van deze aftrek

  • € 4.000 als u 2 keer in de 5 voorafgaande jaren gebruik hebt gemaakt van deze aftrek

  • € 0 als u meer dan 2 keer in de 5 voorafgaande jaren gebruik hebt gemaakt van deze aftrek

De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid is maximaal de behaalde winst.

Arbeidsongeschiktheidsuitkering
Een arbeidsongeschiktheidsuitkering is een:

  • uitkering volgens de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

  • uitkering volgens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)

  • uitkering volgens de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz)

  • uitkering volgens de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten (Wet Wajong)

  • uitkering volgens een buitenlandse wettelijke regeling die overeenkomt met 1 van de regelingen hiervoor

  • uitkering bij arbeidsongeschiktheid volgens een aangewezen regeling

  • periodieke uitkering of verstrekking van een verzekering bij invaliditeit of een ongeval

Naar boven

8.7 Meewerkaftrek

U krijgt de meewerkaftrek als u voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • U bent ondernemer voor de inkomstenbelasting.

  • U voldoet aan het urencriterium. Zie 'Urencriterium'.

  • Uw fiscale partner werkt 525 uren of meer zonder vergoeding in uw onderneming, of de vergoeding die u hiervoor betaalt is minder dan € 5.000. U moet het aantal meegewerkte uren aannemelijk kunnen maken

Let op!

Betaalt u aan uw fiscale partner een arbeidsbeloning van minder dan € 5.000? Dan mag u deze arbeidsbeloning niet aftrekken van de winst. Uw partner hoeft deze vergoeding ook niet aan te geven.

U krijgt geen meewerkaftrek over de winst die u behaalt als medegerechtigde.

Wij berekenen uw meewerkaftrek op basis van de onderstaande tabel. Daarbij wordt niet meegeteld de winst die u hebt behaald:

  • bij onteigening

  • bij het (gedeeltelijk) staken van de onderneming

  • bij het overbrengen van vermogensbestanddelen naar het buitenland

Aantal meegewerkte uren

Aftrek

minder dan 525

geen aftrek

525 - 875

1,25% van de winst

875 - 1.225

2% van de winst

1.225 - 1.750

3% van de winst

1.750 of meer

4% van de winst

Naar boven

8.8 Stakingsaftrek

Staakt u uw hele onderneming? Bijvoorbeeld doordat u de onderneming verkoopt? Dan moet u belasting betalen over de stakingswinst. U mag de stakingsaftrek van de stakingswinst aftrekken. De aftrek is gelijk aan de stakingswinst, maar maximaal € 3.630.

U krijgt geen stakingsaftrek over de winst die u behaalt als medegerechtigde.

Maakte u eerder gebruik van de stakingsaftrek (vóór 2001 'stakingsvrijstelling')? Bijvoorbeeld doordat u een deel van de onderneming hebt gestaakt? Dan geldt een afwijkende regeling. De stakingsaftrek wordt dan beperkt.

Schuift u een onderneming geruisloos door in verband met:

  • echtscheiding

  • overdracht aan een medeondernemer

  • omzetting van uw onderneming in een bv

En hebt u een oudedagsreserve? Dan hebt u misschien stakingswinst omdat uw oudedagsreserve (deels) vrijvalt. In dat geval kunt u gebruikmaken van de stakingsaftrek. U hebt geen recht op stakingsaftrek als de onderneming nog geen 3 jaar geruisloos is voortgezet. Zie voor meer informatie 'Oudedagsreserve' in het hoofdstuk 'Winst-en-verliesrekening en balans'.

Naar boven

8.9 Urencriterium

U voldoet aan het urencriterium als u aan de volgende 2 voorwaarden voldoet:

  • U besteedt als ondernemer in het kalenderjaar minimaal 1.225 uur aan het feitelijk drijven van uw onderneming(en). Onderbreekt u uw werk als ondernemer door uw zwangerschap? Dan tellen de niet-gewerkte uren over totaal 16 weken toch mee als gewerkte uren.

  • U moet meer tijd besteden aan uw onderneming dan aan andere werkzaamheden (bijvoorbeeld in loondienst). Was u in 1 van de jaren 2011 tot en met 2015 geen ondernemer? Dan hoeft u niet te voldoen aan deze voorwaarde.

Let op!

Bent u niet het hele jaar ondernemer? Bijvoorbeeld omdat u in de loop van het jaar bent gestart? Dan moet u toch minimaal 1.225 uur aan uw onderneming(en) besteden. U mag niet de 1.225 uur herrekenen naar de periode dat u ondernemer bent.

Voorbeeld
U start op 1 juli, dus u bent in dat jaar 6 maanden ondernemer. U mag dan niet uitgaan van 6/12 keer 1.225 uur, maar u moet in die 6 maanden minimaal 1.225 uur besteden aan uw onderneming(en).

Naar boven

8.9.1 Uren die niet meetellen

Maakt u als ondernemer deel uit van een samenwerkingsverband (maatschap of vennootschap onder firma) met huisgenoten, of met bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of hun huisgenoten (de zogeheten verbonden personen)? Dan tellen uw gewerkte uren niet mee voor het urencriterium in de volgende situaties:

  • Het samenwerkingsverband is ongebruikelijk en u doet voor 70% of meer ondersteunende werkzaamheden.
    Een samenwerkingsverband is ongebruikelijk als niet-verbonden personen zo'n samenwerkingsverband niet zouden aangaan. Bijvoorbeeld een vennootschap onder firma tussen een tandarts en zijn assistente.

  • De verbonden personen genieten winst als ondernemer, maar u zelf niet. Bijvoorbeeld bij een ondermaatschap.

Naar boven

8.9.2 Verlaagd-urencriterium

Het verlaagd-urencriterium is 1 van de voorwaarden voor het krijgen van de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid. Het houdt in dat u als ondernemer minimaal 800 uur besteedt aan het feitelijk drijven van uw onderneming(en), maar niet meer dan 1.225 uur.

Onderbreekt u uw werk als ondernemer door uw zwangerschap? Dan tellen de niet-gewerkte uren over totaal 16 weken toch mee als gewerkte uren.

Naar boven

8.10 Mkb-winstvrijstelling

De mkb-winstvrijstelling is een aftrekpost op uw winst. U krijgt deze vrijstelling als u ondernemer bent. U krijgt geen mkb-winstvrijstelling over de winst die u behaalt als medegerechtigde of geldverstrekker.

De mkb-winstvrijstelling is 14% van het gezamenlijke bedrag van de behaalde winst uit 1 of meer ondernemingen. Om de mkb-winstvrijstelling te bepalen, moet u deze winst eerst verminderen met de ondernemersaftrek.

Als uw onderneming verlies lijdt, verkleint de mkb-winstvrijstelling het verlies.

Naar boven

8.11 Research & Developmentaftrek (RDA)

De Research- & Developmentaftrek (RDA) was een extra aftrekpost voor kosten en investeringen voor de ontwikkeling van innovatieve producten en diensten. De RDA is in 2016 afgeschaft. Hebt u in 2015 of eerder een aanvraag gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken en hebt u de RDA-beschikking in 2016 ontvangen? Dan hebt u nog recht op deze aftrek.

Kijk voor meer informatie over de RDA op rvo.nl.

Let op!

Werd een RDA-beschikking in 2016 gecorrigeerd? Dan moet u het bedrag van de correctie bij de winst tellen.

Naar boven