Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

5 Inkomsten uit overig werk

5.1 Wat zijn inkomsten uit overig werk?

Als u niet in loondienst werkt, maar wel geld verdient, bijvoorbeeld omdat u kranten rondbrengt, of bijlessen geeft, moet u uw inkomsten daaruit ook aangeven in uw aangifte inkomstenbelasting. Op deze inkomsten is geen loonheffing ingehouden. Wij noemen dit 'inkomsten uit overig werk'.

Ook als u een onderneming hebt, kan uw winst hieruit als inkomsten uit overig werk worden gezien, bijvoorbeeld als u niet voldoende winst maakt of weinig tijd aan uw onderneming besteed. Uw winst is inkomen uit overig werk als u geen ondernemer bent voor de inkomstenbelasting. Zie 'Winst uit onderneming'.

Van uw inkomsten uit overig werk mag u bepaalde kosten aftrekken. Het verschil tussen de inkomsten en de aftrekbare kosten is uw 'resultaat uit overig werk'. Hierover moet u inkomstenbelasting en een inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) betalen.

In dit hoofdstuk leest u welke inkomsten wij zien als inkomsten uit overig werk en welke kosten u voor deze inkomsten mag aftrekken.

U woont buiten Nederland

Als u buiten Nederland woont, betaalt u in Nederland alleen belasting over uw inkomsten uit overig werk uit Nederland.

Naar boven

5.2 Welke inkomsten vallen onder inkomsten uit overig werk?

  • uit werkzaamheden via internet, bijvoorbeeld opbrengsten uit apps of handel op internet

  • uit het rondbrengen van kranten, reclamefolders en dergelijke

  • als gastouder

  • als artiest of beroepssporter

  • uit een persoonsgebonden budget (pgb) als alfahulp, omdat u bijvoorbeeld voor een familielid zorgt

  • als arbeidsbeloning uit de onderneming van uw fiscale partner

  • door voor anderen te klussen (bijvoorbeeld schoonmaakwerk of schilderwerk)

  • door huishoudelijke werkzaamheden voor anderen te verrichten

  • door cursussen of bijles te geven

  • door artikelen en boeken te schrijven

  • door lezingen te geven

  • door een octrooi productief te maken of te verkopen

  • door vermogensbeheer waarvoor u meer werkzaamheden uitvoert dan normaal

  • voor incidentele adviezen

  • als lid van een gemeenteraad

  • van kostgangers

  • voor vrijwilligerswerk

  • van opdrachtgevers buiten Nederland

  • uit buitengewone beloningen (lucratief belang)

  • als vacatiegeld
    Dat is een vergoeding die bestuursleden ontvangen voor de vervulling van hun functie, zoals het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen.

Verdient u bij met uw hobby? Doet u soms een klus voor familie of vrienden tegen een vergoeding van de onkosten? U mag deze inkomsten en kosten niet in uw aangifte te vermelden. Het zijn activiteiten in de hobby- of familiesfeer.

Hebt u een woning die u (gedeeltelijk) gebruikt om uw inkomsten uit overig werk te krijgen? Dan moet u hiervoor een bedrag bij uw inkomsten tellen. Zie 'Woning gebruikt voor overig werk'.

Let op!

Bent u in loondienst? Of hebt u met uw opdrachtgever afgesproken dat hij wel loonheffing inhoudt? Dan moet u uw loon en de loonheffing aangeven als inkomsten uit loondienst. Zie het hoofdstuk 'Loon, pensioen, uitkeringen en afkoopsommen'.

Bent u ondernemer voor de inkomstenbelasting? Dan moet u uw inkomsten aangeven als winst uit onderneming. Zie het hoofdstuk 'Winst uit onderneming'.

Administratie

U bent niet verplicht een administratie bij te houden van uw inkomsten en kosten uit dit werk. Maar als wij u hierover om informatie vragen, bent u wel verplicht deze binnen een redelijke termijn en op een overzichtelijke wijze te geven. Het is daarom belangrijk dat u gegevens bewaart waarmee u laat zien hoe u de bedragen hebt berekend. Dit zijn bijvoorbeeld (kassa)bonnen, facturen, kwitanties en rekeningoverzichten van uw bank. Of de berekening die u hebt gemaakt als u op een bedrijfsmiddel afschrijft.

Let op!

Als u ondernemer bent voor de omzetbelasting moet u wel een administratie bijhouden.

Naar boven

5.2.1 Artiest of beroepssporter

Als u artiest of beroepssporter bent, is het afhankelijk van uw situatie hoe u uw inkomsten in uw aangifte invult. U kunt in loondienst zijn of winst uit onderneming hebben. Zijn beide situaties niet op u van toepassing? Dan vallen uw inkomsten als artiest of beroepssporter onder inkomsten uit overig werk.

Naar boven

5.2.2 Persoonsgebonden budget

Zorgt u voor iemand, bijvoorbeeld een familielid? En krijgt u daarvoor een vergoeding vanuit een persoonsgebonden budget? Dan zijn dit inkomsten uit overig werk. Het maakt in dit geval niet uit of u de werkzaamheden uitvoert voor uw familie of voor anderen. Ook als het gaat om een symbolische (lage) vergoeding van de SVB, valt deze vergoeding onder inkomsten uit overig werk.

Voorbeeld
U beheert een persoonsgebonden budget voor uw zorgbehoevende kind. Voor de zorg die u verricht, kent u een deel van het persoonsgebonden budget aan uzelf toe. Dit bedrag is bij u belast als inkomsten uit overig werk. U mag de kosten die u voor de zorg maakt aftrekken.

Naar boven

5.2.3 Arbeidsbeloning van uw fiscale partner

Werkt u mee in de onderneming van uw fiscale partner, maar bent u daar niet in loondienst? Of helpt u uw fiscale partner met zijn overig werk? En krijgt u hier een vergoeding voor? Als de vergoeding € 5.000 of meer is, dan zijn dit voor u inkomsten uit overig werk. Uw fiscale partner mag deze vergoeding van zijn belastbare winst of inkomsten uit overig werk aftrekken.

Was de vergoeding minder dan € 5.000? Dan hoeft u deze vergoeding niet aan te geven als inkomsten. Uw partner mag deze vergoeding dan ook niet aftrekken.

Naar boven

5.2.4 Huishoudelijke werkzaamheden voor anderen

Als u huishoudelijke werkzaamheden voor anderen verricht, is het afhankelijk van uw situatie hoe u uw inkomsten in uw aangifte invult. Werkt u meer dan 3 dagen per week in de huishouding van dezelfde persoon? Dan zien wij uw inkomsten als loon. Werkte u 3 dagen of minder per week voor dezelfde persoon? Dan behandelen wij uw inkomsten als inkomsten uit overig werk.

Naar boven

5.2.5 Vermogensbeheer waarvoor u meer werk uitvoert dan normaal

Hebt u een voordeel door vermogensbeheer waarvoor u meer werkzaamheden uitvoert dan normaal? Dan moet u dit voordeel aangeven als inkomsten uit overig werk. Het gaat bijvoorbeeld om:

  • het uitponden van een pand

    U verbouwt bijvoorbeeld een pand, zodat er afzonderlijke appartementen zijn ontstaan die u verkoopt of nog gaat verkopen.

  • het voor ten minste 30% zelf uitvoeren van groot onderhoud of andere aanpassingen aan een verhuurd pand

  • het gebruiken van voorkennis of andere specifieke kennis om voordeel te behalen

Naar boven

5.2.6 Kostgangers

U hebt kostgangers als u een kamer verhuurt en als u deze kamer bijvoorbeeld schoonhoudt, de maaltijden voor de huurder verzorgt en u daarvoor een vergoeding krijgt.

Hebt u kostgangers? Dan is het bedrag dat u krijgt voor het schoonmaken en de maaltijden altijd inkomen uit overig werk. De huur die u krijgt moet u daar meestal bij optellen. De kosten die u maakt voor bijvoorbeeld het schoonmaken of de maaltijden mag u aftrekken.

Let op!

Als uw fiscale partner de kostgangers verzorgt, dan moet uw fiscale partner de vergoeding en zijn gemaakte kosten in de aangifte aangeven.

U hoeft het bedrag van de huurinkomsten niet aan te geven als u voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • De huur die u krijgt is € 5.367 of minder per jaar.

    Het gaat hier om de huur inclusief vergoedingen voor bijvoorbeeld energie en het gebruik van meubilair.

  • Het gedeelte dat u verhuurt is geen zelfstandige woning, maar een onderdeel van uw woning.

  • U en de huurder staan tijdens de hele huurperiode ingeschreven bij de gemeente op hetzelfde adres.

  • De verhuur is niet van korte duur.

Het maakt voor deze regeling niet uit of u in een eigen woning woont of in een huurwoning.

Naar boven

5.2.7 Vrijwilligerswerk

Werkt u als vrijwilliger voor een niet-commerciële instelling en krijgt u daarvoor een beloning? Dan hoeft u deze beloning misschien niet aan te geven. Is de beloning vergelijkbaar met een beloning die u zou krijgen als u dat werk in loondienst had uitgevoerd? Dan is de beloning die u krijgt wel belast.

Als u 23 jaar of ouder bent, mag u maximaal € 4,50 per uur ontvangen. Deze beloning is onbelast. Bent u jonger dan 23 jaar? Dan geldt er een maximum van € 2,50 per uur.

Verder geldt dat bedragen onbelast zijn tot een maximum van € 170 per maand en met een maximum van €1.700 per jaar. Het maakt hiervoor niet uit hoe oud u bent. Is uw beloning hoger dan 1 van deze 2 bedragen? Dan moet u de volledige beloning in uw aangifte opgeven.

Let op!

Krijgt u uitsluitend een vergoeding voor kosten die u maakt? Dan hoeft u deze vergoeding niet aan te geven, ook al is de vergoeding hoger dan € 170 per maand of € 1.700 per jaar.

Naar boven

5.2.8 Buitengewone beloningen (lucratief belang)

U kunt afspreken met uw werkgever of opdrachtgever dat u, al dan niet naast uw loon, een buitengewone beloning krijgt, bijvoorbeeld een extra rendement op aandelen of leningen. Wij noemen dit ook wel lucratief belang. Voorbeelden zijn extra rendement op bepaalde aandelen, vorderingen, vermogensrechten of kwijtschelding van schulden. Hierbij geldt dat:

  • het objectief verwachte rendement van de vermogensbestanddelen hoger is dan normaal, in verhouding tot het geïnvesteerde vermogen of tot het feitelijk gelopen risico

  • reguliere beleggers deze voordelen niet kunnen krijgen

  • er een relatie is tussen de waardeontwikkeling van deze vermogensbestanddelen en het werk
    Bij aandelen komt dit alleen voor bij niet-beursgenoteerde aandelen.

Wordt op deze buitengewone beloning geen loonheffing ingehouden of valt deze niet onder uw winst uit onderneming? Dan zijn dit inkomsten uit overig werk.

Buitengewone beloning: Aandelen

Het gaat om aandelen in een vennootschap die verschillende soorten aandelen heeft. De aandelen moeten voldoen aan 1 van de volgende voorwaarden:

  • Het zijn aandelen die in de winstdeling zijn achtergesteld.

    De geplaatste nominale waarde van deze aandelen is minder dan 10% van het totale geplaatste nominale aandelenkapitaal van de vennootschap.

  • Het zijn aandelen met een preferentie van ten minste 15% dividend per jaar.

Buitengewone beloning: Vorderingen

Het gaat om vorderingen waarvan het rendement voor ten minste 15% afhankelijk is van management- of aandeelhoudersdoelen op het moment dat u de vordering kreeg.

Buitengewone beloning: Vermogensrechten

Het gaat om vermogensrechten die economisch vergelijkbaar zijn met de hiervoor genoemde aandelen en vorderingen (bijvoorbeeld winstbewijzen). Hieronder vallen ook overige rechten of verplichtingen waarvan het waardeverloop voor ten minste 15% afhankelijk is van management- of aandeelhoudersdoelen.

Bijzondere beloning: Schulden

Het gaat om schulden die u hebt om bijvoorbeeld een vermogensbestanddeel te financieren. Deze schulden kunnen u worden kwijtgescholden, bijvoorbeeld als een bepaald rendement niet wordt behaald.

Buitengewone beloning of aanmerkelijk belang?

Houdt een vennootschap waarin u een aanmerkelijk belang hebt de vermogensbestanddelen? En deelt de vennootschap het rendement in een kalenderjaar voor ten minste 95% aan u uit? Dan mag u ervoor kiezen om dit rendement aan te geven als voordeel uit aanmerkelijk belang in plaats van als inkomsten uit overig werk.

Naar boven

5.2.9 Woning gebruikt voor overig werk

Als u in een woning woont die u (gedeeltelijk) gebruikt om uw overig werk uit te voeren en die u als zakelijk beschouwt, dan hoort het woningforfait ook bij uw inkomsten uit overig werk. Het woningforfait is een percentage van de WOZ-waarde van uw woning. U gaat uit van de WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 2018. Deze WOZ-waarde staat op de WOZ-beschikking die u begin 2019 van uw gemeente krijgt.

Vermenigvuldig de WOZ-waarde van het woongedeelte met het percentage uit de tabel hieronder en tel dit bedrag bij uw inkomsten uit overig werk.

WOZ-waarde

Forfait

Meer dan

Niet meer dan

-

€ 12.500

0,95%

€ 12.500

€ 25.000

1,20%

€ 25.000

€ 50.000

1,30%

€ 50.000

€ 75.000

1,45%

€ 75.000

€ 1.080.000

1,65%

€ 1.080.000

-

€ 17.820 + 2,35% van de waarde van de woning boven € 1.080.000

Naar boven

5.3 Aftrekbare kosten

Sommige kosten mag u aftrekken van uw inkomsten uit overig werk. Voor deze kosten gelden dezelfde regels als voor de aftrek van zakelijke kosten bij winst uit onderneming:

  • Zakelijke kosten mag u helemaal aftrekken.

    Dit zijn kosten die binnen redelijke grenzen nodig zijn voor de uitoefening van uw werk, bijvoorbeeld vakliteratuur.

  • Kosten die geen zakelijk karakter hebben, mag u niet aftrekken.

  • Van kosten die een zakelijk én privékarakter hebben, mag u alleen het zakelijk deel aftrekken.

  • Voor sommige kosten geldt een drempel, een normering of een aftrekbeperking.

  • Eventuele vergoedingen die u krijgt voor zakelijke kosten, telt u bij uw inkomsten.

Zie voor meer informatie 'Zakelijke kosten' in het hoofdstuk 'Winst-en-verliesrekening en balans'.

Naar boven

5.4 Waarde zakelijke bezittingen en schulden

Gebruikt u bezittingen om uw inkomsten uit overig werk te krijgen? Dan moet u de waarde van deze bezittingen invullen op de resultaatbalans. U vermeldt ook de boekwaarde van de schulden die u hiervoor maakt.

Naar boven

5.4.1 Zakelijk of privé?

Gebruikt u een bezitting alleen of helemaal niet om inkomsten te krijgen? Dan is het duidelijk of dit een zakelijke of privébezitting is. Gebruikt u de bezitting zowel zakelijk als privé? Dan hebt u de volgende mogelijkheden:

  • U kiest of u de hele bezitting als zakelijk vermogen of privévermogen beschouwt.

  • U moet de bezitting naar gebruik splitsen.

  • U mag de bezitting naar gebruik splitsen.

Als u de waarde van de bezitting splitst, telt u alleen de waarde voor het zakelijke deel bij uw inkomsten uit overig werk en mag u alleen de kosten van dat deel aftrekken.

Naar boven

5.4.2 Boekwaarde bepalen

De boekwaarde van uw bezittingen en schulden op 1 januari 2019 is gelijk aan de boekwaarde op 31 december 2018. Start u met het werk op of na 1 januari 2019? Dan is de hoofdregel dat u op de startdatum de waarde in het economisch verkeer van uw bezittingen aangeeft. Dit is de prijs die u in een normale situatie zou moeten betalen om de bezitting te kopen (aanschafwaarde), zelfs als u in uw situatie minder hebt betaald voor de bezitting.

Op de einddatum (meestal 31 december 2019) neemt u de boekwaarde. U berekent de boekwaarde aan het eind van het jaar door de afschrijving over dat jaar af te trekken van de boekwaarde aan het begin van het jaar (in het 1e jaar is dit dus de aanschafwaarde).

U bepaalt het af te schrijven bedrag als volgt: Neem de aanschafwaarde en trek hiervan de (geschatte) restwaarde af. Verdeel dit bedrag over de (vermoedelijke) gebruiksduur. De uitkomst is uw afschrijving voor deze bezitting.

Gebruikt u de bezitting maar een deel van het jaar? Dan berekent u de afschrijving alleen over die periode van het jaar.

Naar boven
5.4.2.1 Bodemwaarde van een (bedrijfs)pand inclusief ondergrond

Afschrijving op een pand kan alleen als de boekwaarde hoger is dan de zogenoemde bodemwaarde. De hoogte van de bodemwaarde hangt af van de bestemming van het pand. Bij panden die u voor meer dan 70% verhuurt aan derden (beleggingspand) is de bodemwaarde de WOZ-waarde. Voor panden die u gebruikt bij uw werk is de bodemwaarde 50% van de WOZ-waarde. Afwaardering naar een lagere bedrijfswaarde blijft wel mogelijk.

Bij het bereiken van de bodemwaarde stopt de afschrijving. Voor (bedrijfs)panden veronderstellen wij een gebruiksduur van 30 à 50 jaar.

Naar boven

5.4.3 U stopt uw inkomsten uit overig werk

Stopt u tijdens het jaar uw werk? Dan geeft u de waarde in het economisch verkeer aan van uw bezittingen en schulden op de einddatum van uw activiteiten. Stopt u gedeeltelijk? Dan geeft u voor een deel de waarde in het economisch verkeer aan en voor het andere deel vermeldt u de boekwaarde.

Naar boven
5.4.3.1 Doorschuiven van het overig werk

Bent u erfgenaam van iemand die inkomsten uit overig werk had? En hebt u dit werk rechtstreeks voortgezet? Of doet u dat samen met een ander? Dan moet er misschien belasting en premie worden betaald over het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer en de boekwaarde van de bezittingen en schulden. U kunt dit voorkomen door de boekwaarde van de bezitting (en daarmee de belastingclaim) naar uzelf door te schuiven. U gaat dan met de boekwaarde van de overledene verder. Zet u het werk samen met een andere erfgenaam voort? Dan moet u bij de aangifte van de overledene samen met de andere opvolger verzoeken om doorschuiven.

Voorbeeld
U bent erfgenaam van iemand die inkomsten uit overig werk had. Op de balans staan bezittingen met een veel hogere waarde (waarde in het economisch verkeer) dan de boekwaarde. Zonder verzoek om doorschuiving moeten de erfgenamen belasting betalen over de meerwaarde. U zet als erfgenaam de activiteit voort. De bezitting wordt dan niet verkocht, waardoor het moeilijk kan zijn om de belasting te betalen. Als u in de laatste aangifte van de overledene verzoekt om door te schuiven, neemt u de belastingclaim over van de overledene. De erfgenamen betalen dan geen belasting. Dat doet u later als u de bezittingen met de meerwaarde verkoopt.

Naar boven