Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

15.50.00 Douane-entrepots

5 Douane-entrepot en tijdelijke opslag

5.1 Douane-entrepot in combinatie met RTO voor dezelfde opslaglocatie

Niet-Uniegoederen zijn in tijdelijke opslag vanaf het moment dat zij bij de Douane worden aangebracht. De tijdelijke opslag eindigt op het moment dat de goederen binnen de voorgeschreven termijn van 90 dagen onder een douaneregeling (zoals de regeling douane-entrepot) zijn geplaatst of wederuitgevoerd.
(artikel 144 DWU en artikel 149 DWU)

Goederen in tijdelijke opslag kunnen in principe alleen in een ruimte voor tijdelijke opslag (RTO) worden opgeslagen. Voor het beheer van een RTO is een vergunning vereist.
(artikel 147, lid 1 DWU en artikel 148, lid 1 DWU)

Een vergunning douane-entrepot en een vergunning RTO kunnen voor dezelfde opslaglocatie worden verleend.

Zie voor informatie over meerdere opslagvergunningen voor dezelfde opslaglocatie hoofdstuk 3 van dit onderdeel.

Zie voor informatie over een RTO hoofdstuk 7 van onderdeel 11.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

5.2 Tijdelijke opslag op aangewezen plaatsen

Goederen in tijdelijke opslag kunnen indien gerechtvaardigd ook op andere door de Douane aangewezen of goedgekeurde plaatsen worden opgeslagen.
(artikel 147, lid 1 DWU)

Een douane-entrepot is een als zodanig aangewezen plaats. Niet-Uniegoederen kunnen dus tijdelijk worden opgeslagen in de ruimte van het douane-entrepot in afwachting van hun plaatsing onder de regeling douane-entrepot, zonder dat een vergunning RTO is verleend.

Dit stelt de vergunninghouder douane-entrepot in staat om de goederen eerst te tellen of te wegen voordat de douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling douane-entrepot wordt gedaan. De goederen worden dan niet geplaatst onder de regeling douane-entrepot, maar moeten wel worden opgenomen in de administratie van het douane-entrepot. Hiervoor mag ook een aparte administratie worden gevoerd.

Aan de hand van de informatie en de gegevens in de administratie moet de Douane in staat zijn toezicht uit te oefenen.

Met name van belang is de identificatie van de opgeslagen goederen.

Dit houdt in dat de opgeslagen goederen zodanig specifiek worden geregistreerd in de administratie dat duidelijk is wanneer welke goederen onder welke vorm van opslag (tijdelijke opslag of douane-entrepot) zijn opgeslagen. De administratieve vastleggingen van de goederen (hoeveelheid, omschrijving, locatieaanduiding en douanestatus) moeten waar nodig worden aangevuld met fysieke maatregelen (zoals stickers, barcodes en andere fysieke identificatiemiddelen).

Na de tijdelijke opslag in de ruimte van het douane-entrepot is plaatsing onder een andere douaneregeling of wederuitvoer ook toegestaan.

Voor het stellen van zekerheid voor douaneschulden die kunnen ontstaan voor goederen in tijdelijke opslag op een aangewezen plaats kan worden meegelift met de zekerheid die is gesteld voor de vergunning douane-entrepot.

De maximale duur van tijdelijke opslag op een aangewezen plaats is 90 dagen.

Bulkgoederen

Het is mogelijk om goederen in tijdelijke opslag en goederen die zijn geplaatst onder de regeling douane-entrepot gezamenlijk op te slaan in één tank of silo.

Dit is alleen toegestaan als de opgeslagen goederen:

  • onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld;

  • dezelfde handelskwaliteit; en

  • dezelfde technische kenmerken hebben.

Ook kan worden toegestaan dat daarbij Uniegoederen gezamenlijk worden opgeslagen in dezelfde tank of silo. Zie voor informatie over opslag van Uniegoederen in een douane-entrepot hoofdstuk 6 van dit onderdeel.

De vergunninghouder moet in zijn administratie altijd vermelden welke hoeveelheid goederen onder welke vorm van opslag (tijdelijke opslag, douane-entrepot of Uniegoederen) is opgeslagen.

Naar boven