Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.00.00 Plaatsing van goederen onder een douaneregeling

11 Ongeldig maken

Dit hoofdstuk behandelt het ongeldig maken van de aangifte.

Naar boven

11.1 Algemeen

Een aanvaarde aangifte kan ongeldig worden gemaakt. Ongeldig maken gebeurt op verzoek van de aangever of van rechtswege.

Naar boven

11.2 Ongeldig maken op verzoek van de aangever voor vrijgave

Op verzoek van de aangever maakt de Douane een aanvaarde aangifte ongeldig in elk van de volgende twee gevallen:

  • de goederen moeten aantoonbaar onder een andere regeling worden geplaatst

  • de plaatsing onder een bepaalde douaneregeling is niet meer gerechtvaardigd na het optreden van bijzondere omstandigheden

Als de aangifte al is geselecteerd voor controle, dan kan een verzoek om ongeldig maken pas worden aanvaard als de controle is uitgevoerd. Hierbij kan worden vastgesteld dat onregelmatigheden hebben plaatsgevonden. Eventuele strafrechtelijke gevolgen, bijvoorbeeld omdat sprake is van een onjuiste aangifte, blijven van toepassing, ook als de aangifte later alsnog ongeldig wordt verklaard. Door de controle uit te voeren voordat de aangifte ongeldig wordt verklaard, wordt voorkomen dat het verzoek om de aangifte ongeldig te maken alleen maar gedaan wordt omdat de goederen geselecteerd zijn voor controle in de hoop dat daarmee de nadelige gevolgen van de controle worden vermeden.
(artikel 174 DWU)

Voorbeeld bijzondere omstandigheden

Een douanevertegenwoordiger mag van een importeur op basis van een doorlopende opdracht goederen voor hem aangeven voor het vrije verkeer. De importeur gaat failliet. De douanevertegenwoordiger is daarvan niet op de hoogte. De goederen kunnen nu buiten de wil van de douanevertegenwoordiger niet bij de importeur worden afgeleverd. De aangifte kan in dit geval ongeldig gemaakt worden, zolang de goederen nog niet vrijgegeven zijn.

Pas na de fysieke controle neemt u het verzoek in behandeling. Als aan de voorwaarden is voldaan, kunt u de aangifte ongeldig maken. Ondanks de ongeldigmaking kunt u toch bekeuren, als er wettelijke bepalingen zijn overtreden.

Naar boven

11.3 Ongeldig maken op verzoek van de aangever na vrijgave

Het is volgens artikel 174 lid 2 DWU in beginsel niet mogelijk om de aangifte ongeldig te maken na vrijgave van de goederen. Artikel 175 biedt de Commissie de mogelijkheid om via de GVo DWU gevallen aan te wijzen waarin dat wel mogelijk is. Dit is gebeurd in artikel 148 van die GVo DWU.

Naar boven

11.3.1 Goederen bij vergissing voor een verkeerde douaneregeling aangegeven

Als goederen bij vergissing zijn aangegeven voor een douaneregeling waarbij een douaneschuld bij invoer is ontstaan in plaats van voor een andere douaneregeling, kan de douaneaangifte ongeldig gemaakt worden nadat de goederen zijn vrijgegeven. De aangever moet hiertoe een verzoek doen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • het verzoek wordt ingediend binnen 90 dagen na de datum van aanvaarding van de aangifte;

  • de goederen zijn niet gebruikt op een wijze die onverenigbaar is met de douaneregeling waaronder zij zouden zijn aangegeven als de vergissing niet was gebeurd;

  • op het moment van de onjuiste aangifte was voldaan aan de voorwaarden om de goederen onder de douaneregeling te plaatsen waarvoor zij zouden zijn aangegeven als de vergissing niet was gebeurd;

  • er is een douaneaangifte ingediend voor de douaneregeling waaronder de goederen zouden zijn aangegeven als de vergissing niet was gebeurd.

Naar boven

11.3.2 Verkeerde goederen aangegeven

Het kan ook gebeuren dat de verkeerde goederen worden aangegeven voor een douaneregeling waarbij een douaneschuld bij invoer is ontstaan. Ook dan kan de douaneaangifte ongeldig gemaakt worden nadat de goederen zijn vrijgegeven. De aangever moet hiertoe een met redenen omkleed verzoek doen. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • het verzoek wordt ingediend binnen 90 dagen na de datum van aanvaarding van de aangifte;

  • de bij vergissing aangegeven goederen zijn niet gebruikt op een andere wijze dan is toegestaan in hun oorspronkelijke staat en zij zijn opnieuw in hun oorspronkelijke staat gebracht;

  • hetzelfde douanekantoor is bevoegd voor de bij vergissing aangegeven goederen en de goederen die de aangever had willen aangeven;

  • de goederen worden aangegeven voor dezelfde douaneregeling als de bij vergissing aangegeven goederen.

Naar boven

11.3.3 Goederen ingevoerd in het kader van afstandsverkopen

Wanneer goederen op afstand zijn gekocht, bijvoorbeeld via internet, kan de aangifte op verzoek van de aangever ongeldig worden gemaakt. Er moet dan wel aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • het verzoek wordt ingediend binnen 90 dagen na de datum van aanvaarding van de douaneaangifte;

  • de goederen zijn uitgevoerd om te worden teruggezonden naar het adres van de oorspronkelijke leverancier of naar een ander door die leverancier opgegeven adres.

Over welke goederen dit gaat is verder uitgewerkt in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad. Bedoeld zijn hier de goederen die via bijvoorbeeld webwinkels zijn gekocht en in het vrije verkeer zijn gebracht. Voor dit soort goederen is het vaak mogelijk om ze aan de afzender terug te sturen als de kwaliteit niet bevalt of om andere redenen.

Naar boven

11.3.4 Overige gevallen

Behalve de hiervoor bedoelde gevallen is er nog een aantal situaties waarin de douaneaangifte op verzoek van de aangever ongeldig wordt gemaakt. Het gaat om de volgende gevallen:

  • wanneer Uniegoederen bij vergissing zijn aangegeven voor een douaneregeling die van toepassing is op niet-Uniegoederen, en hun douanestatus van Uniegoederen nadien is aangetoond door middel van een T2L, T2LF of een douanemanifest;

  • wanneer goederen bij vergissing zijn aangegeven op meer dan één douaneaangifte;

  • wanneer een vergunning met terugwerkende kracht is verleend overeenkomstig artikel 211, lid 2, van het wetboek;

  • wanneer Uniegoederen onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst overeenkomstig artikel 237, lid 2, van het wetboek en daar op grond van dit artikel niet langer onder die regeling kunnen blijven;

  • wanneer goederen zijn vrijgegeven voor uitvoer, wederuitvoer of passieve veredeling en het douanegebied van de Unie niet hebben verlaten.

Artikel 148 lid 5 van de gedelegeerde verordening DWU noemt voor de gevallen bedoeld bij de laatste bullet nog een aantal aanvullende voorwaarden:

  • de aangever levert het douanekantoor van uitvoer of, in geval van passieve veredeling, het douanekantoor van plaatsing het bewijs dat de goederen het douanegebied van de Unie niet hebben verlaten;

  • de aangever zendt, wanneer de douaneaangifte op papier is gedaan, alle exemplaren van de douaneaangifte alsook alle andere documenten die hem bij de aanvaarding van de aangifte zijn verstrekt, terug aan het douanekantoor van uitvoer of, in geval van passieve veredeling, het douanekantoor van plaatsing;

  • de aangever levert het douanekantoor van uitvoer het bewijs dat de restituties en andere bedragen of financiële voordelen die bij de uitvoer van de betrokken goederen zijn toegekend, zijn terugbetaald of dat de bevoegde autoriteiten de nodige maatregelen hebben getroffen om te garanderen dat deze niet worden uitbetaald;

  • de aangever voldoet aan alle andere verplichtingen die op hem rusten in verband met de goederen;

  • afboekingen op een uitvoercertificaat dat bij de douaneaangifte is overgelegd, worden geannuleerd.

Naar boven

11.4 Ongeldig maken van rechtswege

  • De Douane kan volgens artikel 198 DWU een aangifte van rechtswege ongeldig maken in de volgende gevallen:

  • Indien een van de verplichtingen betreffende het binnenbrengen niet is nagekomen of de goederen aan het douanetoezicht zijn onttrokken;

  • Indien de goederen niet kunnen worden vrijgegeven om een van de volgende redenen:

    • Het onderzoek van de goederen kon, om redenen die de aangever zijn te verwijten, niet binnen de door de Douane gestelde termijn worden aangevangen of voortgezet;

    • De benodigde bescheiden zijn niet overgelegd;

    • De invoer- of uitvoerrechten werden niet binnen de gestelde termijn betaald, of er werd niet tijdig zekerheid gesteld;

    • De goederen zijn onderworpen aan verboden of beperkingen;

  • Indien de goederen na de vrijgave niet binnen een redelijke termijn zijn weggevoerd;

  • Indien na vrijgave blijkt dat de goederen niet aan de voorwaarde voor vrijgave voldoen;

  • Indien de goederen aan de staat worden afgestaan.

Naar boven