Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

29 Belastingberekening

29.1 Hoe wordt de belasting berekend?

Op basis van uw aangifte inkomstenbelasting krijgt u een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, waarop staat hoeveel belasting u moet betalen of terugkrijgt. Deze belasting wordt berekend aan de hand van 3 boxen, rekening houdend met onder andere uw heffingskortingen, aftrekposten en premies volksverzekeringen.

Op uw aanslag kunt u zien hoe uw belasting is berekend. Als u online aangifte doet, ziet u in het formulier alvast een voorlopige berekening van uw belasting. De uiteindelijke belasting op uw aanslag kan afwijken van deze berekening.

In dit hoofdstuk leest u hoe de belasting wordt berekend.

Naar boven

29.2 Box 1, box 2 en box 3

Het inkomen dat u in uw aangifte opgeeft is verdeeld over 3 boxen. In elke box vallen andere soorten inkomsten en voor elke box geldt een ander tarief waarover de belasting wordt berekend.

Naar boven

29.2.1 Box 1: inkomen uit werk en woning

Inkomsten die in box 1 vallen, zijn onder andere:

  • winst uit onderneming

  • loon, uitkering of pensioen

  • fooien en andere inkomsten

  • buitenlandse inkomsten

  • inkomsten als freelancer, gastouder, artiest of beroepssporter

  • periodieke uitkeringen (zoals uitkeringen van een lijfrente of alimentatiebetalingen)

  • negatieve persoonsgebonden aftrek

  • terugontvangen premies voor lijfrenten en dergelijke

  • eigenwoningforfait

  • uitkeringen uit kapitaalverzekeringen (eigen woning)

Uw inkomen in box 1 wordt verminderd met:

  • reisaftrek openbaar vervoer

  • aftrekbare kosten van de eigen woning

  • uitgaven voor inkomensvoorzieningen, zoals premies voor lijfrenten

  • persoonsgebonden aftrekposten

  • te verrekenen verliezen in box 1

Over het verschil (of liever, saldo) moet u belasting betalen in box 1. Deze belasting wordt berekend over schijven met verschillende tarieven. Welke tarieven voor u gelden is afhankelijk van of u AOW-gerechtigd bent of niet. Het percentage bestaat uit inkomstenbelasting en in de eerste schijf deels uit premie volksverzekeringen.

U bereikt in 2022 nog niet de AOW-leeftijd

Schijf

Belastbaar inkomen

Percentage

1

t/m € 69.398

37,07%

2

Vanaf € 69.398

49,50%

     
     

U hebt vóór 2022 de AOW-leeftijd al bereikt

Tarieven box 1 als u bent geboren vóór 1 januari 1946

Schijf

Belastbaar inkomen

Percentage

1

t/m € 36.409

19,17%

2

Vanaf € 36.409 t/m € 69.398

37,07%

3

Vanaf € 69.398

49,50%

Tarieven box 1 als u bent geboren op of na 1 januari 1946

Schijf

Belastbaar inkomen

Percentage

1

t/m € 35.472

19,17%

2

Vanaf € 35.472 t/m € 69.398

37,07%

3

Vanaf € 69.398

49,50%

U bereikt in 2022 de AOW-leeftijd

Er geldt een andere berekening in schijf 1 vanaf het moment dat u de AOW-leeftijd bereikt. Als u in 2022 de AOW-leeftijd krijgt, is het percentage voor schijf 1 afhankelijk van de maand waarin u de AOW-leeftijd bereikt.

Tarieven box 1, schijf 1  als u in 2022 de AOW-leeftijd bereikt

U bereikt in 2022 
de AOW-leeftijd in de maand

Percentage schijf 1
(t/m € 35.472)

Januari

19,17%

Februari

20,66%

Maart

22,15%

April

23,64%

Mei

25,13%

Juni

26,62%

Juli

28,12%

Augustus

29,81%

September

31,10%

Oktober

32,59%

November

34,08%

December

35,57%

Tarieven box 1, schijf 2 en 3 als u in 2022 de AOW-leeftijd bereikt

Schijf

Belastbaar inkomen

Percentage

2

Vanaf € 35.472 t/m € 69.398

37,07%

3

Vanaf € 69.398

49,50%

Tariefsaanpassing aftrekposten

Is uw inkomen in box 1 zonder uw aftrekposten, zoals de aftrek voor de eigen woning, giften en zorgkosten hoger dan € 69.398? En hebt u 1 of meer aftrekposten? Dan is uw belastingvoordeel lager vanwege de tariefsaanpassing aftrekposten.

U ziet de tariefsaanpassing terug op uw aanslag en in de voorlopige berekening van de online aangifte.

Naar boven

29.2.2 Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang

Als u een aanmerkelijk belang hebt, moet u belasting betalen over de voordelen die u hieruit hebt. U kunt 2 soorten voordelen hebben:

  • reguliere voordelen, zoals dividend

  • vervreemdingsvoordelen, zoals verkoopwinst op aandelen

Deze voordelen worden verminderd met uw persoonsgebonden aftrekposten en te verrekenen verliezen in box 2. Over het restant, uw inkomen uit aanmerkelijk belang, betaalt u 26,90% belasting.

Naar boven

29.2.3 Box 3: inkomen uit sparen en beleggen

Hebt u vermogen, zoals spaargeld, aandelen of een tweede woning? Dan berekenen wij een vast percentage van uw grondslag sparen en beleggen van uw inkomen in box 3. Wij noemen dit het voordeel uit sparen en beleggen.

Grondslag sparen en beleggen

Uw grondslag sparen en beleggen is de waarde van uw vermogen op 1 januari. Een deel van dit vermogen is vrijgesteld van belasting, het heffingsvrij vermogen. U berekent uw grondslag sparen en beleggen als volgt:

Grondslag sparen en beleggen = bezittingen - (schulden - schuldendrempel) - heffingsvrij vermogen

De schuldendrempel is € 3.200 en het heffingsvrij vermogen is € 50.650 per persoon. Zie voor meer informatie over de waarde van bezittingen en schulden het hoofdstuk 'Bezittingen en schulden (box 3)’.

Hebt u het hele jaar een fiscale partner of kiest u ervoor om het hele jaar fiscale partners te zijn? Dan gaat het om uw de gezamenlijke bezittingen en schulden in box 3. Er geldt dan een schuldendrempel van € 6.400 en een heffingsvrij vermogen van € 101.300 voor u samen.

De grondslag sparen en beleggen mag u verdelen zoals u wilt, als het totaal maar 100% is. Zie het hoofdstuk 'Fiscaal partnerschap' en dan 'Gevolgen fiscaal partnerschap'.

Voordeel uit sparen en beleggen

Voor het berekenen van uw voordeel uit sparen en beleggen gebruiken wij 2 methodes:

- Oude methode: waarbij wij ervan uitgaan dat u een deel van uw vermogen spaart en een deel belegt, en waarover wij een fictief rendement berekenen.

- Nieuwe methode: waarbij wij over de vermogensbestanddelen die u werkelijk had, een fictief rendement berekenen.

Wij vergelijken de uitkomsten van beide methodes en passen de methode toe die voor u het gunstigst is.

Oude methode

Het inkomen in box 3 (uw voordeel uit sparen en beleggen) wordt berekend over uw grondslag sparen en beleggen. Het voordeel neemt toe naarmate uw grondslag sparen en beleggen hoger is. Er zijn 3 schijven. Bij iedere volgende schijf geldt een hoger percentage om uw voordeel te berekenen.

Daarnaast zijn er 2 percentages waarmee wij uw voordeel berekenen: -0,00% en 5,53%. Per schijf wordt uw voordeel berekend met een mix van het percentage van -0,00% en het percentage van 5,53%. Valt een deel van uw vermogen in de 3e schijf? Dan rekenen wij voor dat deel van uw vermogen alleen met het percentage van 5,53%.

       

Schijf

Uw (deel van de) grondslag sparen en beleggen

Percentage -0,00%

Percentage 5,53%

1

Tot en met € 50.650

67%

33%

2

Vanaf € 50.650 tot en met € 962.350

21%

79%

3

Vanaf € 962.350

-

100%

Uw voordeel uit sparen en beleggen wordt nog verminderd met eventuele persoonsgebonden aftrekposten.

Nieuwe methode

In de nieuwe berekening van uw box 3-inkomen gaan we uit van de werkelijke verdeling van uw spaargeld en beleggingen, en niet meer van de fictieve verdeling die wij maakten.

Het verschil tussen de oude en de nieuwe methode

Met de oude methode gaan we ervan uit dat u een deel van uw vermogen spaarde en een deel belegde. Had u bijvoorbeeld alleen spaargeld, dan gingen wij er toch van uit dat u een deel daarvan belegde. Daarover berekenden wij dan een fictief rendement.

Bij de nieuwe methode gaan we uit van de vermogensbestanddelen die u werkelijk hebt. Dit zijn de vermogensbestanddelen die u zelf aangaf in uw aangifte. Daarbij gebruiken we fictieve rendementen die dichtbij de werkelijke rendementspercentages voor sparen of beleggen liggen. De percentages ziet u per soort vermogen in de volgende tabel:

           

Percentages box 3-inkomen

Soort vermogen

2022

Spaargeld

0,00%

Beleggingen

5,53%

Schulden

2,28%

Berekening van het voordeel uit sparen en beleggen

Het voordeel uit sparen en beleggen berekent u zo:

Met de percentages uit de tabel rekent u eerst het rendement per soort vermogen uit.

Het rendement van spaargeld telt u op bij het rendement van beleggingen en andere bezittingen. Het totaal vermindert u met het rendement op de aftrekbare schulden.

Daarnaast berekent u uw vermogen. Dat bestaat uit het totaal van de soorten vermogens die u hebt. Dus uw bezittingen min uw schulden. En de schulden verminderd met de drempel. Het vermogen gebruikt u om hierna het rendementspercentage te berekenen.

Uw vermogen vermindert u met het heffingsvrij vermogen. Dan hebt u de grondslag sparen en beleggen. De grondslag gebruikt u om het box 3-inkomen te berekenen met het rendementspercentage. U mag de grondslag verdelen als u een fiscale partner hebt.

Het rendementspercentage berekent u door het berekende rendement te delen door uw vermogen. U vermenigvuldigt de uitkomst met 100%.

Het rendementspercentage vermenigvuldigt u met uw aandeel in de grondslag sparen en beleggen. Dan hebt u uw voordeel uit sparen en beleggen.

Rekenvoorbeeld 2022

U hebt € 350.000 spaargeld. U hebt een tweede woning van € 250.000 en een schuld van € 90.000. U hebt geen fiscale partner.

Stap 1: bereken het rendement per soort vermogen

Bank- en spaartegoeden: € 350.000 x 0,00% = € 0.

De overige bezittingen: € 250.000 x 5,53% = € 13.825.

Het rendement op uw bezittingen is totaal € 13.825.

Op de schuld wordt de drempel in mindering gebracht. De aftrekbare schuld is: € 90.000 - € 3.200 = € 86.800. Het rendement op de aftrekbare schulden € 86.800 x 2,28% = € 1.980.

Het rendement op uw schulden is totaal € 1.980. Het belastbare rendement is € 13.825 – € 1.980 = € 11.845.

Stap 2: bereken uw grondslag rendementsberekening

Bezittingen: € 350.000 + € 250.000 = € 600.000. Aftrekbare schulden: € 90.000 – € 3.200 = € 86.800.

Uw grondslag rendementsberekening is € 513.200.

Stap 3: bereken de grondslag sparen en beleggen

Bezittingen: € 350.000 + € 250.000 = € 600.000.

Aftrekbare schulden: € 90.000 – € 3.200 = € 86.800. Heffingsvrij vermogen: € 50.650.

Grondslag uit sparen en beleggen: € 600.000 - € 86.800 - € 50.650 = € 462.550.

De grondslag uit sparen en beleggen is € 462.550.

Stap 4: bereken uw aandeel sparen en beleggen

Het aandeel uit sparen en beleggen is de grondslag sparen en beleggen : grondslag rendementsberekening. € 462.550 : € 513.200 = 90,13%.

Stap 5

Voordeel uit sparen en beleggen: € 11.845 x 90,13% = € 10.675.

 

Belasting in box 3

Over het voordeel uit sparen en beleggen betaalt u 31% belasting.

U woont buiten Nederland

In sommige situaties worden uw bezittingen en schulden tijdsevenredig berekend. Zie voor meer informatie het hoofdstuk ‘U woont buiten Nederland'.

Uw fiscale partner is overleden

Is uw fiscale partner tijdens het jaar overleden en kiest u ervoor om nog het hele jaar fiscale partners te zijn? Dan mag u de grondslag sparen en beleggen verdelen tussen u en uw overleden partner.

Naar boven

29.3 Aftrekposten

Uw inkomen wordt verminderd met aftrekposten, waardoor u minder belasting betaalt. Sommige aftrekposten worden in een specifieke box verrekend, zoals de (hypotheek)renteaftrek voor uw eigen woning en de reisaftrek openbaar vervoer in box 1, maar de meeste aftrekposten worden verrekend onafhankelijk van welke inkomsten u hebt. Het gaat dan om de persoonsgebonden aftrekposten.

De persoonsgebonden aftrekposten zijn:

  • aftrek betaalde partneralimentatie en andere onderhoudsverplichtingen

  • aftrek specifieke zorgkosten

  • aftrek voor tijdelijk verblijf thuis ernstig gehandicapten

  • aftrek studiekosten

    in verband met het niet omzetten van een prestatiebeurs in een gift
  • aftrek giften

  • restant persoonsgebonden aftrek

Deze aftrekposten worden verrekend met de verschillende boxen in een specifieke volgorde: de aftrek wordt eerst verrekend met uw inkomen in box 1. Blijft er dan nog aftrek over, dan wordt deze verrekend met een eventueel inkomen in box 3. Als er vervolgens nog aftrek overblijft wordt dit verrekend met een inkomen in box 2.

Als er een restant overblijft dan kunt u dat misschien in latere jaren verrekenen. Zie het hoofdstuk 'Restant persoonsgebonden aftrek'.

Naar boven

29.4 Te verrekenen belasting

Naast de belasting over uw inkomsten en de vermindering door uw aftrekposten, wordt bij de aanslag ook rekening gehouden met belasting die u al betaald hebt en mag verrekenen. Zie het hoofdstuk 'Te verrekenen belasting'.

Naar boven

29.5 Wat gebeurt er na uw aangifte?

Als u aangifte inkomstenbelasting hebt gedaan, krijgt u van ons een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Dit kan een voorlopige aanslag zijn of meteen een definitieve aanslag. Als u een inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) moet betalen, krijgt u ook een (voorlopige of definitieve) aanslag Zorgverzekeringswet. Zie het hoofdstuk 'Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet'

Voor de terug te krijgen of te betalen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen geldt een aanslaggrens. U krijgt geld terug als het bedrag hoger is dan € 15. U moet betalen als de verschuldigde belasting meer is dan € 48. Dit geldt niet wanneer u eerder al een voorlopige aanslag hebt gekregen, waarbij u een bedrag moest betalen of al een bedrag hebt teruggekregen. In dat geval geldt er geen aanslaggrens: u krijgt dan ook een bedrag van € 15 of minder terug of moet een bedrag van € 48 of lager betalen. Bij uw aanslag krijgt u informatie over hoe u een te betalen bedrag naar ons kunt overmaken of een te ontvangen bedrag terugkrijgt.

Naar boven