Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.00.00 Binnenbrengen via zee

5 Bijzondere wijzen van binnenkomst en binnenkomst van bijzondere schepen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal bijzonderheden en bijzondere situaties die zich kunnen voordoen bij binnenkomst in de EU.

Schepen die op grond van 2:3 lid 1 Algemene douaneregeling in aanmerking komen voor een vrijstelling van het verrichten van formaliteiten hoeven geen elektronische kennisgeving van de verwachte aankomsttijd te doen, hoeven niet langs aangewezen vaarwaters te varen en hoeven het schip niet aan te brengen bij de Douane. De vrijstelling geldt dus voor alle formaliteiten bij binnenbrengen.
(artikel 2:0 tot en met artikel 2:3 Algemene douaneregeling)

Schepen die op grond van artikel 2:3 lid 2 van de Algemene douaneregeling niet vallen onder de vrijstelling van het eerste lid van artikel 2:3 Algemene douaneregeling moeten aan alle formaliteiten voldoen. Dus ook aan de verplichting van het elektronisch kennisgeven van de verwachte aankomsttijd van artikel 2:0 Algemene douaneregeling.
(artikel 2:0 en artikel 2:3 Algemene douaneregeling)

Let op:
Voor deze schepen kan de Douane toestaan dat de elektronische kennisgeving van de verwachte aankomsttijd niet hoeft te worden gedaan.

(artikel 2:3 lid 3 en artikel 2:0 Algemene douaneregeling)

Naar boven

5.1 Strandgoederen en opgeviste/geredde goederen

5.1.1 Aan de kust opgeviste/geredde goederen

De binnenkomst van goederen vanuit zee, anders dan met schepen, de zogenaamde aangespoelde, gestrande goederen, opgeviste of geredde goederen, is een bijzondere wijze van binnenkomst. De burgemeester is aangewezen als strandvonder en verplicht de formaliteiten bij binnenkomst te vervullen. Degene die goederen uit zee heeft opgevist of gered (de opvisser) of die aan de kust gestrande goederen heeft geborgen doet dit namens de strandvonder. Komt er een schip binnen die op zee goederen heeft opgevist/gered dan moet bij binnenkomst hiervoor de normale procedure toegepast worden.
(artikel 2:4 Algemene douaneregeling en artikel 2 Wet op de strandvonderij)

Dit heeft betrekking op goederen die aan de kust, dat wil zeggen, het "vaste zeestrand" (van de Noordzee), en de genoemde wateren, stranden en oevers in artikel 21 Wet op de strandvonderij zijn geborgen. In dit verband vallen onder het begrip "kust" niet alleen de zee en het zeestrand, maar ook de volgende wateren en hun stranden en oevers (dat wil zeggen ook aan of op de buitengronden):

  • de Dollard, de Eems, het Lauwersmeer, de Waddenzee en het IJsselmeer in hun geheel;

  • de Doorgraving, het Scheur, de Westgeul, de Oude en Nieuwe Maas en de Dordtse Kil, het Malle Gat en de Krabbegeul in hun geheel;

  • de overige Zuidhollandse en Zeeuwse stromen, begrensd in het noorden door de noordelijke oevers van het Haringvliet, het Vuile Gat en het Hollands Diep tot de spoorbrug bij Moerdijk en in het oosten door het vasteland van Noord-brabant van genoemde spoorbrug tot de Nederlands-Belgische grens in de Schelde en door het vasteland van Zeeuws-Vlaanderen.

Onder de hiervoor bedoelde wateren zijn ook begrepen de daaraan gelegen havens, althans voor zover deze daarmee in vrije verbinding staan.

De formaliteiten en verplichtingen met betrekking tot opgeviste, geredde, aangespoelde of gestrande goederen bestaat hierin dat:

  • de strandvonder of iemand anders namens hem een melding (vormvrij) moet doen aan de Douane;

  • bedoelde goederen zonder toestemming van de Douane niet verder landinwaarts mogen worden vervoerd dan tot de eerste plaats waar zij voor het zeewater veilig zijn.

In alle aan zee grenzende gemeenten wordt het beheer van deze goederen uitgeoefend door een strandvonder. De strandvonder kan zich laten vertegenwoordigen door zijn plaatsvervanger (de loco burgemeester) of door een hulpstrandvonder. De strandvonder oefent een voortdurend toezicht uit op de zeestranden onder zijn ambtsgebied. Hij is het aanspreekpunt ter plaatse voor de Douane en is de spil in het verzamelen en veiligstellen van de goederen.
(artikel 2 en 3 Wet op de strandvonderij)

Na ontvangst van de melding legt de Douane de volgende gegevens in een zaakdossier vast:

  • de soort van de goederen;

  • de hoeveelheid van de goederen;

  • de soort(en), merken en nummers van de verpakkingsmiddelen.

De goederen worden na bedoelde melding, als binnengebrachte goederen in de zin van artikel 37, lid 1, CDW, aangemerkt en moeten vervolgens worden overgebracht naar een aangewezen of goedgekeurde plaats. De plaats van opslag van de goederen is afhankelijk van de aard van de goederen. De strandvonder houdt in een register (dossier) de gegevens hiervan bij. Dit register wordt door de Douane gecontroleerd op juistheid en volledigheid.

Vervolgens moet aan de goederen binnen 45 dagen of indien omstandigheden dit rechtvaardigen na een langere termijn na de melding een douanebestemming worden gegeven.
(artikel 49 CDW en artikel 1:1 Algemene douanewet en artikel 8 Wet op de strandvonderij)

Naar boven

5.1.2 Niet aan de kust opgeviste/geredde goederen

Om vaargeulen en ankersplaatsen bevaarbaar te houden moeten uit veiligheidsoverwegingen verloren goederen zoals ankers, e.d. regelmatig worden verwijderd.

Komt een schip met deze goederen van buiten de 12 mijlszone, dan betekent dit dat er een summiere aangifte voor binnenkomst, een vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel, een scheepsvoorradenaangifte, een verklaring over de bezittingen van de bemanning en een summiere aangifte voor tijdelijke opslag moeten worden ingediend.

Zijn de goederen binnen de 12 mijlszone opgevist/gered, dan worden de goederen door nationale wetgeving aangemerkt als goederen die het douanegebied van de EU zijn binnengekomen. Deze bepaling is van kracht omdat het feitelijke binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de EU bij zeevervoer, doorgaans plaatsvindt buiten de directe waarneming van de Douane. Dit betekent er een vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel, een scheepsvoorradenaangifte, een verklaring over de bezittingen van de bemanning en een summiere aangifte voor tijdelijke opslag moeten worden ingediend.

Volgens communautaire wetgeving zijn binnengebrachte goederen vanaf het moment van binnenbrengen aan douanetoezicht onderworpen tot het moment dat de douanestatus ervan is bepaald en in het geval van niet-communautaire goederen het ogenblik waarop zij een andere douanestatus krijgen.

De nationale bepaling dat deze goederen worden aangemerkt als goederen die het douanegebied van de EU zijn binnengebracht betekent in feite een omkering van de bewijslast, die door de aard van de situatie alleszins gerechtvaardigd is. Hoofdregel is dat bij het aantreffen van een schip vol goederen binnen het douanegebied alle goederen communautair zijn tenzij de Douane het tegendeel aantoont. Deze hoofdregel geldt niet voor goederen die zijn binnengekomen in het douanegebied van de EU. Deze goederen worden aangemerkt als niet communautaire goederen. Dit zal echter door de Douane moeten worden aangetoond. Dit "gat" wordt vervolgens gedicht door de omkering van de bewijslast.

Kan de gezagvoerder of zijn vertegenwoordiger vervolgens (na het vervullen van de formaliteiten) aantonen dat het schip en de opgeviste/geredde goederen niet het douanegebied van de EU zijn binnengekomen, dan hoeven verdere formaliteiten m.b.t. het binnenbrengen niet te worden vervuld.

Opgeviste/geredde goederen van binnen de 12 mijlszone hebben de communautaire status.
(artikel 23, lid 2, letter i CDW)

Bij wrakkensloop, zowel bedrijfsmatig als door particulieren, gelden dezelfde formaliteiten als hiervoor beschreven. De inspecteur van het douaneregiokantoor kan binnen de formele kaders maatwerkafspraken maken.

Voorbeeld van een maatwerkafspraak:
Er zijn op zee van wrakken goederen verwijderd. Op moment van binnenkomst is niet exact bekend wat de soort en hoeveelheid van de opgeviste goederen is. Er moet op dit moment een mededeling van binnenkomst worden gedaan aan de Douane van het douaneregiokantoor. De summiere aangifte(n) kan/kunnen op een later te bepalen moment worden ingediend bij de Douane (DMF).

Naar boven

5.2 Doorvaarders

Doorvaarders zijn schepen die via Nederlandse binnenwateren naar een aangegeven douanekantoor varen. Denk hierbij aan "coasters" die vanuit een andere lidstaat, voornamelijk uit Engeland, doorvaren naar Duitsland of op verschillende plaatsen in Nederland zullen lossen. Schepen die bij binnenkomst in Nederland lossen (ook gedeeltelijk) of op andere wijze gemeenschap hebben met de wal, zijn geen doorvaarders.

Voor het doen van de summiere aangifte bij binnenkomst gelden de gebruikelijke regels, er bestaat dus geen uitzondering voor doorvaarders. De kennisgeving van aankomst moet alleen gedaan worden als het eerste douanekantoor van binnenkomst in Nederland ligt.
(artikel 184octies TVo.
CDW)

Als de haven van lossing in Nederland ligt moet bij dit douanekantoor een vooraanmelding "aankomst vervoermiddel" en een summiere aangifte voor tijdelijke opslag gedaan worden.
(artikel 2:0 en artikel 2:5 Algemene douaneregeling).

Het komt voor dat deze schepen na binnenkomst proviand innemen voordat ze hun reis vervolgen. Voor deze goederen evenals voor de aan boord aanwezige surplus provisie (zie paragraaf 3.5.3) wordt een aangifte voor douanevervoer opgemaakt. Deze aangifte moet worden beëindigd op het laatste kantoor, het kantoor van bestemming/uitgang.
(artikel 2:1, lid 5 Algemene douaneregeling)

Als een schip met de hele lading zal doorvaren naar een plaats in andere lidstaat of langs binnenwateren naar een douanekantoor aan de zeezijde, moet voor dit verdere vervoer (binnenwaarts vervoer) een aangifte voor douanevervoer worden opgemaakt. Een nieuwe aangifte voor douanevervoer hoeft niet te worden afgegeven als in het buitenland al een aangifte voor douanevervoer is afgegeven.

Naar boven

5.3 Oorlogsschepen

Met uitzondering van een aantal specifieke gevallen hoeven voor een oorlogsschip dat thuishoort in Nederland bij binnenkomst, geen formaliteiten te worden vervuld. Desondanks wordt er in Nederland bij elke binnenkomst per e-mail een vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel en een scheepsvoorradenaangifte ingediend.
(artikel 2:3 Algemene douaneregeling)

Let op:
Als wapens en munitie als vracht wordt vervoerd wordt hiervan opgave gedaan op de scheepsvoorradenaangifte.

Centrale spil in het proces binnenbrengen is het marinebureau (Ondersteuning Eenheden Korte STeigers, hierna OEKST) gevestigd te Den Helder dat centraal voor heel Nederland de formaliteiten bij binnenkomst afhandelt voor de Nederlandse Marine. Zie bijlage 10 voor de contactgegevens. De Douane informeert bureau OEKST over nog openstaande bezoeknummers (CRN).

Het opgeven van goederen van bemanningsleden ter verkrijging van vrijstelling wordt voor alle bemanningsleden gezamenlijk door de commandant gedaan met het model "Verzamelopgave persoonlijke goederen". Dit formulier verwijst naar de vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel en moet alleen worden ingevuld als de bemanning goederen heeft die de vrijstellingsgrens te boven gaan, en wordt als bijlage bij de scheepsvoorradenaangifte aan de Douane gezonden.

De commandant rekent de verschuldigde belasting in één bedrag af. Hierbij geldt dan het volgende:

  1. Beoordeel of belasting is verschuldigd voor de op formulier "Verzamelopgave persoonlijke goederen" vermelde goederen.

  2. Vul alleen op het douane-exemplaar de voor de Douane bestemde kolommen in en zet uw paraaf en een afdruk van het dienststempel op beide exemplaren.

  3. Vul op de verzamelopgave het totaal in van de door elk bemanningslid verschuldigde belasting

  4. Vul als laatste post van de verzamelopgave de verschuldigde belasting in.

  5. Schrijf voor het totaal verschuldigde bedrag één kwitantie DO 410 (zie onderdeel 6.20.00 van dit Handboek) uit waarop u vermeldt: "Afrekening in één bedrag door commandant".

  6. Verwijs op beide exemplaren van de verzamelopgave naar de dagtekening en het nummer van de afgegeven kwitantie.

  7. Geef het tweede exemplaar van de verzamelopgave aan de commandant terug.

  8. Bewaar het eerste exemplaar bij het doorschrift van de kwitantie DO 410 die is bestemd voor de afdracht van het door u geïnde geld.

Goederen die zijn vermeld in de scheepsvoorradenaangifte kunnen, onder door de inspecteur te stellen voorwaarden in wiens ambtsgebied de overbrenging zal gaan plaatsvinden, worden overgebracht naar een ander marineschip. Lossen en laden van bedoelde goederen mag slechts plaatsvinden nadat daarvoor toestemming van de Douane is verkregen.

De Koninklijke Marine is vrijgesteld van de retributie voor het Verkeersbegeleidingstarief. Door de marine moet echter wel een opgaaf worden gedaan in het verkeersbegeleidingssysteem (VBS). Het betreft in dit geval een nihil-opgaaf. Nadere informatie over het VBS is te vinden in hoofdstuk 6.

Naar boven

5.4 Buitenlandse oorlogsschepen en hieraan gelijk gestelde schepen

Oorlogsschepen die niet thuishoren in Nederland en hieraan gelijkgestelde schepen in dienst van een vreemde mogendheid genieten absolute immuniteit. Absolute immuniteit houdt in dat betreden van het schip door de Douane of enige andere overheidsinstantie, zonder toestemming van de commandant van het schip, niet is geoorloofd. De absolute immuniteit is verankerd in het volkenrecht (Verdrag van Brussel uit 1926, in 1936 bekrachtigd, Stb nr. 94). Van de absolute immuniteit kan enkel worden afgeweken als landen dit onderling in verdragen zijn overeengekomen.

Voorwaarde voor het verlenen van absolute immuniteit is dat deze schepen zich niet met commerciële activiteiten bezighouden. Commerciële activiteiten verricht in dienst van een overheid vallen niet onder de absolute immuniteit.

Wanneer twijfel bestaat over het niet-commerciële karakter van een oorlogsschip en de indruk bestaat dat sprake is van een (bewapend) koopvaardijschip, moet altijd navraag worden gedaan over de status van het schip bij het Marine Kustwachtcentrum (stafofficier van Dienst) of bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, afdeling Transport. Zie bijlage 10 voor de contactgegevens. Een bewapend vrachtschip dat als oorlogsschip moet worden aangemerkt, mag namelijk niet zomaar de Nederlandse territoriale wateren binnenvaren of een Nederlandse haven aandoen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken moet hiervoor toestemming hebben verleend.

Let op:
Een bewapend koopvaardijschip is niet zonder meer niet aan te merken als een oorlogsschip.

Met buitenlandse oorlogsschepen worden bijvoorbeeld gelijkgesteld: staatsjachten, bewakingsschepen, hospitaalschepen en hulpschepen.

Wanneer de commandant van het schip instemt met controles aan boord en het nakomen van formaliteiten is de Douane gemachtigd zijn taak uit te oefenen. Daarnaast kan de Douane verzoeken om formaliteiten bij binnenkomst te vervullen. De Douane kan dit echter niet eisen of vorderen.

Zonder instemming van de commandant kan de Douane uitsluitend afloopcontroles van de bemanning van het schip uitvoeren. Onder afloopcontrole wordt verstaan: het controleren van ontschepende bemanningsleden op de vaste wal. Personen met diplomatieke immuniteit kunnen niet aan een afloopcontrole worden onderworpen. Voor diplomatieke immuniteit dient de persoon in kwestie over een diplomatiek paspoort te beschikken.

In diverse ministeriële regelingen is de Douane aangewezen als bevoegde autoriteit voor controle op voertuigen van buitenlandse strijdkrachten die in Nederland zijn gevestigd. Deze bevoegdheid is tot stand gekomen in overleg met de bevoegde buitenlandse autoriteiten. Zie bijvoorbeeld paragraaf 15 Regeling Amerikaanse strijdkrachten in Nederland en artikel 3 Regeling Afcent.

Voor goederen, die gelost of geladen worden gelden de normale aangifteprocedures. Lossen en laden mag niet zonder toestemming van de Douane.

Voor informatie over het aan boord nemen van proviand van een buitenlands oorlogsschip dat bij binnenkomst geen formaliteiten heeft hoeven te vervullen wordt verwezen naar paragraaf 3.5.4.

Naar boven

5.5 Jachten en pleziervaartuigen

Met uitzondering van een aantal specifieke gevallen hoeven voor een pleziervaartuig dat thuishoort in de EU bij binnenkomst, geen formaliteiten te worden vervuld.
(artikel 2:3 Algemene douaneregeling)

Onder het begrip pleziervaartuig wordt verstaan een jacht dat bestemd is voor reizen waarvan het traject naar believen door de gebruikers zelf kan worden vastgesteld (particulier gebruik).

Het gebruik van een jacht is bepalend. Jachten waarmee toeristische zeereizen worden georganiseerd uit zakelijke overwegingen (zakelijk gebruik) vallen niet onder het begrip pleziervaartuig. De Douane beoordeelt of er sprake is van een pleziervaartuig of van een jacht.

Voor de bepalingen met betrekking tot de aan boord aanwezige reizigersbagage wordt verwezen naar hoofdstuk 9 van onderdeel 24.00.00 van dit Handboek.

Verleen bij tijdelijke invoer van een derde landen jacht (dus ongeacht het gebruik) alleen gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer als het jacht en de daarbij behorende toebehoren, uitrusting en reserveonderdelen gezamenlijk worden binnengebracht. De plaatsing van een jacht onder de regeling tijdelijke invoer kan mondeling plaatsvinden of door enig andere handeling. Bij ernstige twijfel dat een eventuele betaling van een douaneschuld niet is gewaarborgd, kan door de Douane zekerheidsstelling worden geëist. Zie hiervoor hoofdstuk 7 van onderdeel 27.00.00 van dit Handboek.

Voor terugkerende jachten die thuishoren in de EU is de regeling Terugkerende goederen van toepassing. Zie hiervoor hoofdstuk 5 van onderdeel 25.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

5.6 Zeesleepboten

Zeesleepboten moeten gezien hun functie onmiddellijk de Nederlandse territoriale wateren kunnen binnenvaren zonder oponthoud.

Met uitzondering van een aantal specifieke gevallen hoeven voor een sleepboot die thuishoort in de EU bij binnenkomst, geen formaliteiten te worden vervuld.
(artikel 2:3 Algemene douaneregeling)

Als een schip of een booreiland door een sleepboot wordt binnengebracht moet dit schip of booreiland als lading van de sleepboot worden aangegeven. Zie ook paragraaf 4.4.1.

Voor de vrijgave bij binnenkomst van provisie en persoonlijke goederen wordt verwezen naar het paragrafen 3.5 en 3.6.

Naar boven

5.7 Boor- of productieplatforms of windturbines

In deze paragraaf staan een aantal voorbeelden van afwijkingen van de normale procedures bij binnenkomst, die zich kunnen voordoen bij de binnenkomst van boor- of productieplatforms of windturbines.

Boor- of productieplatform
De douanewetgeving sluit voor de definitie van een schip of zeeschip aan bij de ruime omschrijving in het Burgerlijk Wetboek. Hierdoor valt een boor- of productieplatform ook onder deze definitie. (artikel 2 Burgerlijk Wetboek Boek 8).

Voor een binnenkomend boor- of productieplatform (en de daarin meegevoerde goederen) moeten formaliteiten bij binnenkomst worden vervuld. Dit betekent dat in de haven van binnenkomst voor het boor- of productieplatform een IMO/FAL 1 wordt ingediend. Verder moet het boor- of productieplatform bij de Douane worden aangebracht (artikel 36bis en artikel 40 CDW).

Windturbines
Een windturbine valt niet onder de definitie van een schip. Windturbines zijn goederen die aan boord van een schip binnengebracht worden. Voor het schip en de windturbine moeten de formaliteiten bij binnenkomst worden vervuld.

Goederen
Wordt het boor- of productieplatform of windturbine door een in het douanegebied van de Europese Unie gevestigde persoon geëxploiteerd? Dan hoeft geen summiere aangifte bij binnenkomst te worden gedaan voor de goederen die rechtstreeks vanaf deze platforms of turbine worden binnengebracht.

Wordt het boor- of productieplatform of windturbine door een buiten het douanegebied van de Europese Unie gevestigde persoon geëxploiteerd? Dan moet voor de goederen die rechtstreeks vanaf deze platforms of turbine worden binnengebracht wel een summiere aangifte bij binnenkomst worden gedaan.

Het gaat in beide gevallen om de goederen bij binnenkomst:

  • die bij de bouw, het herstel, het onderhoud of de verbouwing van deze eilanden/platforms of windturbines daarvan deel zijn gaan uitmaken;

  • die voor de uitrusting van deze eilanden/platforms of windturbines zijn gebruikt;

  • die voor andere voorzieningen die op die eilanden/platforms of windturbines worden gebruikt of verbruikt;

  • die als ongevaarlijke afvalproducten afkomstig zijn van deze eilanden/platforms of windturbines;

(artikel 181quater, letter m TVo. CDW)

Nadat een boor- of productieplatform of windturbine in het douanegebied is aangekomen, moeten de overige formaliteiten bij binnenkomst worden gedaan.

Goederen die niet tot de losse/vaste inventaris ervan behoren (bijvoorbeeld huurgoederen), moeten afzonderlijk in deze summiere aangifte bij binnenkomst worden opgenomen.

Gesleept of geladen? Dan is het platform of turbine lading
Wordt het boor- of productieplatform of windturbine door een sleepboot binnengebracht? Dan moeten voor dit boor- of productieplatform of windturbine als "lading van de sleepboot" formaliteiten bij binnenkomst worden vervuld. Voor informatie over de sleepboot, zie paragraaf 5.6.

Uiterlijk op het moment van aanbrengen moet voor elk boor- of productieplatform, windturbine en de te lossen goederen een summiere aangifte voor tijdelijke opslag ingediend worden. Het maakt daarbij niet uit of de exploitant wel of niet in de Europes Unie is gevestigd.

Is geen summiere aangifte bij binnenkomst ingediend omdat het boor- of productieplatform of windturbine door een in het douanegebied van de Europese Unie gevestigde persoon wordt geëxploiteerd? Dan wordt de risicoanalyse uitgevoerd op de summiere aangifte voor tijdelijke opslag. (artikel 184quinquies, lid 3 TVo. CDW)

Schematisch:

  • Exploitant gevestigd in EU → Summiere aangifte voor tijdelijke opslag 1)
  • Exploitant gevestigd buiten EU → Summiere aangifte voor binnenkomst + Summiere aangifte voor tijdelijke opslag

1) risicoanalyse op SAL (artikel 184quinquies lid 3 TVo. CDW)

Uiterlijk 45 dagen na binnenkomst moet een nadere douanebestemming zijn gekozen. Het verblijf van het boor- of productieplatform of windturbine binnen de EU duurt in de regel langer dan deze periode. Daarom zal direct na het vervullen van de formaliteiten bij binnenkomst, een aangifte worden gedaan voor:

  • het boor- of productieplatform of windturbine en de goederen die behoren tot de losse/vaste inventaris

  • de goederen die niet tot de losse/vaste inventaris behoren overeenkomstig de bestemming(en) van die goederen

  • de aan boord aanwezige verbruiksgoederen, tenzij deze goederen van boord worden gehaald om te worden opgeslagen in een entrepot

De keuze voor het doen van een aangifte voor het brengen in het vrije verkeer is een logische keuze, omdat voor deze goederen geen rechten bij invoer verschuldigd zijn.

Voor regels over de persoonlijke goederen van de bemanningsleden van het boor- of productieplatform of windturbine, zie paragraaf 3.6.

Naar boven

5.8 Bevoorradingsschepen (suppliers)

In deze paragraaf staan een aantal voorbeelden van afwijkingen van de normale procedure bij binnenkomst die zich kunnen voordoen bij de binnenkomst van bevoorradingsschepen.

Er kunnen zich drie verschillende situaties voordoen:

  • Bevoorradingsschepen blijven binnen de Nederlandse territoriale wateren (territoriale reis).

  • Bevoorradingsschepen gaan buiten de Nederlandse territoriale wateren en komen terug (exterritoriale reis).

  • Bevoorradingsschepen bevoorraden een boor- of productieplatform binnen de Nederlandse territoriale wateren en buiten de Nederlandse territoriale wateren (combinatiereis).

Alleen binnen territoriale wateren
Gaat het om een reis alleen binnen de territoriale wateren? Dan hoeven bij terugkomst in principe geen formaliteiten bij binnenkomst te worden vervuld. Heeft een bevoorradingsschip goederen meegenomen van een boor- of productieplatform? Dan moeten die worden vermeld op een door de boormeester op te maken manifest. De gezagvoerder of agent moet dit manifest bij binnenkomst - op uw verzoek - overleggen. Meer formaliteiten hoeven niet te worden vervuld, omdat de goederen zich in het vrije verkeer bevinden.

Buiten territoriale wateren
Gaat het om een exterritoriale reis? Dan moeten bij binnenkomst op de gebruikelijke manier formaliteiten worden vervuld. Voor de goederen die van een boor- of productieplatform zijn meegenomen, zie paragraaf 5.7.

Combinatiereis
Bij een combinatiereis is van tevoren bekend dat een bevoorradingsschip een of meer boor- of productieplatform binnen de Nederlandse territoriale wateren en buiten de Nederlandse territoriale wateren aandoet.

Voor vertrek
De gezagvoerder van het bevoorradingsschip moet vóór de aanvang van deze reis de formaliteiten bij uitgang vervullen.

Bij binnenkomst
Bij binnenkomst moet het bevoorradingsschip op de gebruikelijke manier formaliteiten bij binnenkomst vervullen. Daarbij moet duidelijk worden aangetoond welke goederen van welk boor- of productieplatform zijn meegenomen.

Voor regels over de persoonlijke goederen van de bemanningsleden van bevoorradingsschepen, zie paragraaf 3.6.

Naar boven

5.9 Vissersschepen

Of bij binnenkomst in de EU van een vissersschip fomaliteiten bij binnenkomst moeten worden vervuld, hangt onder meer af van:

  • het land (EU of niet EU) waar het schip thuishoort;

  • de laatste haven van vertrek is gelegen buiten het douanegebied van de EU;

  • of er goederen aan boord zijn waarvoor bij het brengen in het vrije verkeer belastingen verschuldigd zijn;

  • of op de aan boord aanwezige goederen verboden of beperkingen van toepassing zijn.

Aan de hand van een schema wordt aangegeven welke formaliteiten moeten worden vervuld als een visserschip met of zonder gevangen vis de EU binnenkomt.

EU Vissersschip – met gevangen vis binnen territoriale wateren van een 3de land

ENS

SAL

1)

IMOFAL

1

3

4

X

X

X

X

X

X

EU Vissersschip – met gevangen vis buiten de territoriale wateren

ENS

*

KVA

IMOFAL

1

3

4

X

X

X

X

X

X

EU Vissersschip – met gevangen vis binnen territoriale wateren EU

ENS

SAL

KVA

IMOFAL

1

3

4

X

X

X

* of bewijs van 186 lid 8 letter b of van 325 lid 3 TVo. CDW

Hoewel er wetstechnisch gezien geen elektronische summiere aangifte voor tijdelijke opslag hoeft te worden gedaan, wordt dit in Nederland wel gedaan. De reden hiervoor is dat de Douane hiermee over een volledig elektronisch overzicht van de te lossen goederen kan beschikken. In Nederland wordt het bewijs van het communautair karakter veelal geleverd door het scheepsjournaal. Het bericht voor de summiere aangifte voor tijdelijke opslag wordt automatisch gegenereerd (uitwisselingssysteem VISHUB) uit elektronisch logboek voor de visserij.

NEU Vissersschip – met gevangen vis binnen territoriale wateren van een 3de land

ENS

SAL

KVA

IMOFAL

1

3

4

X

X

X

X

X

X

NEU Vissersschip – met gevangen vis buiten de territoriale wateren

ENS

SAL

KVA

IMOFAL

1

3

4

X

X

X

X

X

X

NEU Vissersschip – met gevangen vis binnen territoriale wateren EU

ENS

**

KVA

IMOFAL

1

3

4

X

X

X

X

X

** bewijs van 325 lid 3 TVo. CDW

EU Vissersschip – zonder vis

ENS

SAL

KVA

IMOFAL

1

3

4

X

X

X

NEU Vissersschip – zonder vis

ENS

SAL

KVA

IMOFAL

1

3

4

X

X

X

X

1) KVA is kennisgeving van aankomst

Is er geen kennisgeving gedaan en blijkt bij controle dat dit wel had moeten gebeuren, dan kunnen zowel de opvarenden als de rederij als de gezagvoerder/eigenaar behalve voor de fiscale gevolgen ook voor de strafrechtelijke gevolgen aansprakelijk worden gesteld.

(artikelen 4 lid 8, 23 en 36bis CDW, 184octies, 186, 313 en 325 TVo. CDW, artikel 2:2 Algemene douanewet en de artikelen 2:0, 2:0a, 2:1, 2:2, 2:3 en 2:5 Algemene douaneregeling)

Opmerking:
De inspecteur kan toestaan dat de KVA niet gedaan hoeft te worden voor een visserschip als bedoeld in artikel 2:3, lid 2 Algemene douaneregeling.
(artikel 2:3, lid 3 Algemene douanregeling)

Voor informatie over aanvullende bepalingen met betrekking tot vis en visserijproducten, en andere producten die door communautaire vissersvaartuigen zijn gevangen of uit zee zijn gewonnen wordt verwezen naar de onderdelen 14.12.00 en 26.00.00 van dit Handboek.

Voor informatie over de persoonlijke goederen van de bemanningsleden van vissersschepen wordt verwezen naar paragraaf 3.6. Voor aanvullende bepalingen wordt verwezen naar de onderdelen 24.00.00 en 25.00.00 van dit Handboek.

Voor informatie over de vrijgestelde hoeveelheden provisie wordt verwezen naar paragraaf 3.5. Voor aanvullende bepalingen wordt verwezen naar onderdeel 24.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

5.10 Terugkerende schepen na toeval of overmacht

Schepen die, spoedig nadat zij zijn uitgeklaard, noodgedwongen weer naar Nederland moeten terugkeren (bijvoorbeeld wegens machineschade of hevige storm) moeten bij binnenkomst opnieuw formaliteiten bij binnenkomst vervullen.

Als echter wordt aangetoond dat de in deze schepen aanwezige goederen niet vanuit zee binnen kunnen zijn gekomen in de zin van artikel 2:2 Algemene douanewet, hoeven geen formaliteiten bij binnenkomst te worden vervuld.
(artikel 39 CDW)

Als een terugkerend schip wel formaliteiten bij binnenkomst moet vervullen geldt dat:

  • op de summiere aangifte bij binnenkomst geen land van herkomst wordt vermeld;

  • de bekende bijzonderheden zoals de oorspronkelijk aangegeven bestemming, de reden van terugkeer van het schip, enzovoorts op de summiere aangifte bij binnenkomst moeten worden vermeld.

Naar boven