Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

50.20.00 Teruggaven

2 Inleiding

2.1 Algemeen

In dit onderdeel worden de teruggaafbepalingen die zijn opgenomen in de accijnswetgeving nader toegelicht. In dit hoofdstuk is het wettelijk kader aangegeven en zijn een aantal algemene bepalingen toegelicht. In de volgende hoofdstukken worden specifieke teruggaafbepalingen van de accijnswetgeving nader toegelicht.

Naar boven

2.2 Wettelijk kader

In de artikelen 69a tot en met 71i van de WA zijn de mogelijkheden vermeld waarin teruggaaf van accijns kan worden verkregen. De teruggaafbepalingen hebben voor een belangrijk deel betrekking hebben op teruggaaf voor minerale oliën. Daarom is een onderscheid gemaakt tussen:

  • de bepalingen die betrekking hebben op alle accijnsgoederen en

  • de bepalingen die alleen betrekking hebben op minerale oliën.

Teruggaafbepalingen voor accijnsgoederen algemeen (zie hoofdstuk 3)

Teruggaaf van accijns is mogelijk voor:

  1. accijnsgoederen die worden gebruikt met een bestemming waarvoor bij uitslag tot verbruik recht op vrijstelling zou bestaan op grond van artikel 65 (WA, artikel 70, lid 1, letter a)

  2. de levering van accijnsgoederen waarvoor op grond van artikel 66a aanspraak op vrijstelling zou bestaan (WA, artikel 70, lid 1, letter c)

  3. accijnsgoederen die zijn verloren gegaan (WA, artikel 71, lid 1, letter a);

  4. accijnsgoederen die zijn vernietigd onder ambtelijk toezicht (WA, artikel 71, lid 1, letter b)

  5. accijnsgoederen die zijn gebracht naar een derde land (WA, artikel 71, lid 1, letter c)

  6. accijnsgoederen die zijn gebracht binnen een AGP die voor dat soort accijnsgoed als zodanig is aangewezen (WA, artikel 71, lid 1, letter d)

  7. accijnsgoederen die door een ondernemer zijn overgebracht naar een andere lidstaat, en die aldaar voor commerciële doeleinden voorhanden worden gehouden om er te worden geleverd en gebruikt (WA, artikel 71, lid 1, letter e)

  8. accijnsgoederen die door een in Nederland gevestigde verkoper zijn geleverd aan een in een andere lidstaat gevestigde persoon (WA, artikel 71, lid 1, letter f)

  9. accijnsgoederen waarvoor is aangetoond dat de accijns in een andere lidstaat is geheven bij toepassing van artikel 2c, lid 5 en artikel 4, lid 3 van de WA (WA, artikel 71a).

Teruggaafbepalingen voor minerale oliën (zie hoofdstuk 4)

Teruggaaf van accijns voor minerale oliën is mogelijk:

  1. bij gebruik van minerale oliën voor de opwekking van elektriciteit (WA, artikel 69a)

  2. voor de levering van minerale oliën waarvoor op grond van artikel 66 aanspraak op vrijstelling zou bestaan (WA, artikel 70, lid 1, letter b)

  3. voor bepaalde minerale oliën die zijn gebruikt voor de voorstuwing van luchtvaartuigen, andere dan plezierluchtvaartuigen (WA, artikel 71d)

  4. voor vloeibaar gemaakt petroleumgas dat is gebruikt door tuinders indien er geen aansluiting voor aardgas aanwezig is (WA, artikel 71e).

  5. voor vloeibaar gemaakt petroleumgas dat is gebruikt door kerken en non-profitinstellingen indien er geen aansluiting voor aardgas aanwezig is (WA, artikel 71g)

  6. voor motorbrandstof die geheel of gedeeltelijk bestaat uit biobrandstof (WA artikel 71h)

  7. voor vloeibaar gemaakt aardgas, methaan en biogas (WA, artikel 71i)

  8. voor minerale oliën als motorbrandstof bestemd voor diplomaten en internationale organisaties (AWR, artikel 39 en URAWR, artikel 32, lid 5).

Naar boven

2.3 Teruggaaf bij tariefwijziging

Bij een verzoek om teruggaaf dat wordt gedaan binnen drie maanden na een tariefverhoging vindt de teruggaaf plaats naar het tarief zoals dat gold vóór die verhoging (UBA, artikel 32).

Bij een verzoek om teruggaaf dat wordt gedaan binnen drie maanden na een tariefverlaging vindt de teruggaaf plaats naar het dan geldende tarief (UBA, artikel 32).

Van deze regel kan worden afgeweken als de belanghebbende kan aantonen tegen welk tarief de accijns is voldaan waarvoor hij teruggaaf vraagt.

De teruggaaf is, ook na de periode van drie maanden, nooit hoger dan het bedrag dat in eerdere instantie daadwerkelijk is voldaan. (WA, artikel 72, lid 1).

Naar boven

2.4 Formulier verzoek om teruggaaf en algemene eisen aan de administratie van verzoeker

Een verzoek om teruggaaf van accijns moet worden gedaan met een van rijkswege beschikbaar gesteld digitaal formulier (URA, artikel 32b, lid 1).Dit digitale formulier is door de ondernemer die de teruggaaf verzoekt te downloaden via het portaal ‘Mijn Douane’.

Het verzoek moet, tenzij anders is bepaald, uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin het recht om teruggaaf is ontstaan digitaal bij de inspecteur worden ingediend, op een op dat formulier aangegeven wijze. (URA, artikel 32b, lid 3)

Op verzoek kan de Douane ontheffing verlenen van de verplichting tot het doen op digitale wijze van een verzoek om teruggaaf. (URA, artikel 32b, lid 2)

Algemene ontheffing

Een algemene ontheffing geldt voor buitenlandse ondernemers die een verzoek om teruggaaf doen voor minerale oliën ten behoeve van luchtvaartuigen die worden gebruikt voor commerciële vluchten. Zij blijven gebruik maken van het speciale Engelstalige formulier dat kan worden gedownload op www.douane.nl. [Accijns en verbruiksbelasting/ Overzicht links accijnzen]

Degene die om teruggaaf verzoekt moet:

  • alle aankoopfacturen van de desbetreffende accijnsgoederen en alle andere bescheiden die voor de teruggaaf zijn vereist in zijn administratie opnemen (URA, artikel 32b, lid 4),

  • zijn administratie zodanig inrichten dat daarin op overzichtelijke wijze alle van belang zijnde gegevens voor de beoordeling van het bedrag van de teruggaaf zijn opgenomen (URA, artikel 32b, lid 5).

In bepaalde gevallen worden nadere eisen aan de administratie gesteld. In hoofdstuk 3 en 4 zijn in de toelichting op de desbetreffende teruggaafbepaling die nadere eisen vermeld.

Naar boven

2.5 Verzoek om teruggaaf niet-ontvankelijk verklaren

Er zijn twee redenen waarom een verzoek om teruggaaf niet-ontvankelijk kan worden verklaard:

  • Het verzoek om teruggaaf is niet door degene ingediend die recht op teruggaaf zou hebben, of er is geen machtiging overgelegd waaruit blijkt dat de verzoeker gemachtigd is om het verzoek te doen. Deze machtiging moet dan afgegeven zijn door degene die volgens de wettelijke bepalingen recht op teruggaaf heeft.

  • Het verzoek om teruggaaf is niet tijdig ontvangen. In bepaalde gevallen kan de teruggaaf echter ambtshalve worden verleend.

  • In het verzoek wordt als reden “andere” ingevuld waarbij er teruggaaf gevraagd wordt om een reden die wettelijk niet mogelijk is.

De behandelaar kan ambtshalve teruggaaf verlenen als de verzoeker de wettelijke termijn voor het indienen van een verzoek heeft laten verstrijken. Tegen deze beschikking, waarin ook de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken, kan de belanghebbende niet in bezwaar komen.

Zie voor meer informatie het Besluit Fiscaal Bestuursrecht.

Naar boven

2.6 Verzoek om teruggaaf

2.6.1 Controle juistheid en volledigheid van verzoek

De controle op de juistheid en volledigheid van het verzoek om teruggaaf kan worden uitgevoerd in het kader van de administratieve controle.

Naar boven

2.6.2 Beslissing op een verzoek om teruggaaf

De inspecteur beslist op een verzoek om teruggaaf bij een voor bezwaar vatbare beschikking (WA, artikel 72, lid 2). Deze wordt door het systeem opgemaakt.

Naar boven

2.6.3 Termijnen indienen verzoek om teruggaaf

Tenzij anders is bepaald moet een verzoek om teruggaaf binnen 3 maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin het recht op teruggaaf is ontstaan worden ingediend (URA, artikel 32b, lid 3).

In de URA is per situatie aangegeven welke gebeurtenis tot de teruggaaf leidt en wat de termijn voor het indienen van een verzoek om teruggaaf is (zie verder hoofdstuk 3 en 4 hierna).

De wettelijke termijnen voor het indienen van verzoeken om teruggaaf zijn uiterste termijnen. Daarbinnen kunnen meerdere verzoeken om teruggaaf worden ingediend.

Naar boven

2.7 Eis van bewijs bij teruggaaf accijns

De Douane stelt eisen aan de bewijsmiddelen die recht kunnen geven op teruggaaf van accijns en verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken (hierna: accijns).

Er zijn verschillende situaties waarin voor bedrijven teruggaaf van accijns mogelijk is. Zie hiervoor punt 2.2 van dit onderdeel van dit handboek.

Naar boven

2.7.1 Accijns terugvragen: hoofdregel

De hoofdregel bij teruggaaf van accijns is dat de teruggaaf wordt verleend tot maximaal het bedrag dat aan accijns is betaald. Dit is bepaald in WA, artikel 72. Deze hoofdregel houdt 2 zaken in:

1. De Douane geeft niet meer accijns terug dan dat er is betaald; en

2. Degene die verzoekt om teruggaaf moet kunnen bewijzen dat hijzelf of iemand anders de accijns al heeft betaald aan de Douane.

Naar boven

2.7.2 Bewijzen dat de accijns is betaald

Wanneer een bedrijf de accijns over de goederen zelf heeft betaald aan de Douane zal het niet moeilijk zijn om daarvan het bewijs te leveren. Het bedrijf heeft immers in de administratie vastgelegd dat zij de accijns na het doen van de aangifte aan de Douane heeft betaald over de goederen die zij heeft uitgeslagen tot verbruik. Maar het kan ook zijn dat iemand anders de accijns over de goederen heeft betaald, bijvoorbeeld de leverancier of diens leverancier. Ook dan moet degene die om teruggaaf van accijns verzoekt bewijzen dat de accijns door die ander is betaald.

De eis van bewijs leveren geldt voor alle situaties waarvoor teruggaaf van accijns kan worden gevraagd.

Naar boven

2.7.3 Hoe te bewijzen dat de accijns aan de Douane is betaald?

De verzoeker bepaalt zelf in welke vorm zij bewijst dat de accijns is betaald; er is sprake van zogenoemde vrije bewijsleer. Het gaat er in de eerste plaats om dat degene die accijns terugvraagt ook de bewijzen levert. Houd hierbij rekening met het volgende:

  • Aankoopfactuur is niet voldoende. Alleen een aankoopfactuur van de accijnsgoederen is niet genoeg bewijs dat de accijns daadwerkelijk aan de Douane is betaald. Ook niet als op de factuur staat: 'leveringscondities franco huis incl. accijns'. Een aankoopfactuur kan hooguit het begin van bewijs zijn. Ook de hoogte van het bedrag op een aankoopfactuur is onvoldoende bewijs.

  • Meerdere schakels. Ingeval er één of meerdere schakels zitten tussen de degene die om teruggaaf verzoekt en degene die de accijns heeft betaald: de verzoeker moet dan bewijzen dat de accijns is betaald aan de Douane. De verzoeker zal binnen deze keten op zoek moeten naar dit bewijs.

  • Verklaring van de leverancier. Als de leverancier een verklaring geeft dat hij de accijns over die goederen aan de Douane heeft betaald, kan de Douane dat zien als voldoende bewijs. Uit die verklaring dient te blijken hoe de leverancier de eerdere betaling aan de Douane heeft vastgelegd in haar administratie. Daarbij moet een duidelijke relatie bestaan tussen de betaalde accijns en de goederen waarvoor teruggaaf wordt gevraagd. De Douane kan dit controleren bij de leverancier.

  • Het bewijs in de administratie. De verzoeker bewaart alle bewijzen in haar administratie. Als de Douane daarom vraagt, bijvoorbeeld bij een administratieve controle achteraf, moet de verzoeker het bewijs kunnen overleggen.

Naar boven

2.7.4 Gevolgen bij geen of onvoldoende bewijs

Wanneer de verzoeker onvoldoende kan bewijzen dat de accijns is betaald aan de Douane, wordt het verzoek om teruggaaf afgewezen. Deze beslissing is voor bezwaar vatbaar. Als de accijns al is teruggegeven en bij een controle achteraf blijkt dat het bewijs toch onvoldoende is, dan kan de Douane het teruggaafbedrag naheffen. Ook tegen die naheffing kan de verzoeker in bezwaar gaan.

Naar boven

2.7.5 Eis van bewijs geldt voor alle soorten teruggaaf

De eis van bewijs geldt voor alle situaties waarvoor teruggaaf van accijns en verbruiksbelasting kan worden gevraagd.

Naar boven