Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.50.00 Binnenbrengen door de lucht

2 Begripsbepalingen

Hieronder staat een aantal algemene douanebegrippen die een rol spelen in het proces binnenbrengen door de lucht.

Naar boven

2.1 Risicoanalyse

Voor alle goederen die de Unie binnenkomen moet in de eerste luchthaven van binnenkomst vóór binnenkomst een summiere aangifte bij binnenbrengen worden gedaan. Deze luchthaven moet een Unieluchthaven met een internationaal karakter zijn (hierna internationale Unieluchthaven). (artikel 1, lid 2, punt 5, 36 UVo.DWU)

Na ontvangst en registratie van de summiere aangifte bij binnenbrengen voert de Douane een voornamelijk op veiligheid gerichte risicoanalyse uit. Deze risicoanalyse wordt voltooid voordat de goederen het douanegebied van de Unie binnenkomen.
(artikel 5, lid 7, letter c, 5, lid 9, 50, lid 2 en 128 DWU 186 UVo.DWU en bijlage IV Algemene douaneregeling)

De risicoanalyse wordt uitgevoerd op alle goederen die in het luchtvaartuig aanwezig zijn. Dus ook op de goederen die niet in de Unie worden gelost.

De risicoanalyse voor goederen waarvoor geen summiere aangifte bij binnenbrengen hoeft te worden ingediend moet worden verricht op de aangifte tot tijdelijke opslag of de douaneaangifte voor deze goederen.
(artikel 127 lid 2, letter b, 128, 130 DWU, 104 GVo.DWU en 186 UVo.DWU)

Voorbeeld:
Doet een luchtvaartuig eerst Luga Airport (Malta) aan, en vliegt het daarna naar Schiphol? Dan is Luga Airport eerste kantoor van binnenkomst. De Douane van Luga Airport heeft de risicoanalyse voor veiligheid dan ook al verricht voor goederen die in Nederland worden gelost. De resultaten daarvan worden aan de Nederlandse Douane doorgegeven via het geautomatiseerde berichtensysteem Common Risk Management System (CRMS). De Nederlandse Douane houdt met deze selectieresultaten rekening bij haar risicoanalyse.
(artikel 46 DWU)

Wat met veiligheid wordt bedoelt staat in paragraaf 3.1 van onderdeel 10.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

2.2 Fictie bij binnenkomst

Door de lucht aangevoerde goederen worden geacht van buiten het douanegebied van de Unie te komen, tenzij het tegenbewijs wordt geleverd. Dit betekent dat van Uniegoederen die vanuit een luchthaven in het douanegebied van de Unie binnenkomen op bijvoorbeeld Schiphol, wij aannemen dat ze van buiten de Unie komen. Zie hiervoor paragraaf 3.3.1.
(artikel 136, 153, lid 1 en 155, lid 2 DWU, 1, punt 7 GVo.DWU, 1, lid 2, punt 6 UVo.DWU en artikel 2:2, 10:1, lid 3 Algemene douanewet)

Om in de praktijk moeilijkheden te voorkomen bij de beantwoording van de vraag of bepaalde door de lucht aangevoerde goederen al dan niet het douanegebied van de Unie zijn binnengekomen, is bepaald dat tenzij het tegenbewijs wordt geleverd alle door de lucht aangevoerde goederen worden aangemerkt als goederen die het douanegebied van de Unie zijn binnengekomen. De bepaling betekent in feite een omkering van de bewijslast, die door de aard van de situatie gerechtvaardigd is. Het feitelijke binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de Unie bij luchtvervoer vindt in de meeste gevallen plaats buiten de directe waarneming van de Douane.

In de Unie- en nationale wetgeving zijn geen verplichte routes voorgeschreven voor binnenkomst door de lucht.

Naar boven

2.3 Douanetoezicht bij binnenbrengen

Wij houden toezicht op luchtvaartuigen die door de lucht Nederland binnenkomen en de zich daarin bevindende goederen. Het douanetoezicht op het binnenbrengen door de lucht is gebaseerd op:

  • fiscale wetgeving (Unie en nationaal);

  • niet-fiscale wetgeving (VGEM-)bepalingen (Unie en nationaal)

  • internationale verdragen zoals;


    (artikel 1:4 Algemene douanewet)

    • het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart van 7 december 1944;

    • het Verdrag van Montreal tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer van 28 mei 1999.

Uitleg over het begrip "douanetoezicht" staat in onderdeel 0.25.00 van dit Handboek.

U bent daarin (vaak samen met andere handhavingsdiensten) aangewezen voor het houden van toezicht op de naleving van deze wetten.

De Douane houdt toezicht op het vervullen van formaliteiten en op het laden en lossen van een binnengekomen luchtvaartuig, op de internationale Unieluchthaven waar het luchtvaartuig zich bevindt.
(artikel 134, lid 1 DWU)

Luchtvaartuigen, en goederen aan boord daarvan, die het luchtruim van de lidstaten doorkruisen zonder te landen, zijn ook aan douanetoezicht onderworpen.

Voorbeeld:
Theoretisch kan de Douane een luchtvaartuig controleren dat op zijn route van Ivoorkust naar Noorwegen door het Nederlandse luchtruim vliegt. Voor zo'n luchtvaartuig gelden geen formaliteiten bij binnenkomst.
(artikel 135, lid 6 DWU)

Einde douanetoezicht bij binnenbrengen
Het douanetoezicht eindigt in een aantal gevallen. Deze gevallen staan in onderdeel 10.00.00, paragraaf 2.3 van dit Handboek.

Naar boven

2.4 Douanecontrole

Op basis van Uniewetgeving kan de Douane binnen vastgestelde kaders alle controlemaatregelen nemen die nodig worden geacht bij binnenbrengen van niet-Uniegoederen voor de toepassing van:

  • de douanewetgeving;

  • andere wetgeving.

Deze controles moeten zijn gebaseerd op risicoanalyse, behalve als het steekproefcontroles zijn.
(artikel 46, lid 1 en 2 DWU)

De Douane kan op verschillende momenten controles verrichten. De controles kunnen een verschillend doel hebben en kunnen gericht zijn op:

  • veiligheid;

  • het vaststellen van overeenstemming tussen aangiften, overgelegde documenten en aangebrachte goederen;

  • het houden van toezicht op de naleving van geboden, verboden en andere beperkingen die uit wettelijke bepalingen voortvloeien.

(artikel 5, lid 3 en 46 DWU artikel 1:24 Algemene douanewet)

Douaneautoriteiten kunnen op ieder ogenblik eisen dat aangebrachte goederen worden gelost en uitgepakt voor controle of bemonstering of voor controle van het vervoermiddel waarop ze zich bevinden. Zolang de goederen aan boord van het luchtvaartuig zijn, wordt deze eis gesteld aan de persoon die de summiere aangifte bij binnenbrengen heeft ingediend.

In andere gevallen (bijvoorbeeld na het lossen) wordt deze eis gesteld aan alle personen die de goederen na het lossen achtereenvolgens onder zich hebben om ze te verplaatsen of op te slaan.
(artikel 140, lid 2 DWU)

Afhankelijk van de route die een luchtvaartuig aflegt en de plaats waar het luchtvaartuig landt, wordt de controle van de bagage op een bepaalde plaats uitgevoerd.
(artikel 49 DWU, 1, lid 5 GVo.DWU, 1, lid 2, punt 1 en punt 3, 37 tot en met 45 UVo.DWU )

Is sprake van een sport- en/of zakenvliegtuig? Dan bepaalt de route die een luchtvaartuig aflegt en de plaats waar het luchtvaartuig landt de plaats waar de controle op de bagage wordt uitgevoerd. Informatie over persoonlijke bagage van reizigers: zie paragraaf 3.6.
(artikel 49 DWU, 1, lid 5 GVo.DWU, 1, lid 2, punt 9, 38 en 41 UVo.DWU)

Naar boven

2.5 Douanestatus

Goederen kunnen de volgende douanestatus hebben:

  • Unie;

  • niet-Unie.

(artikel 5, lid 22 t/m 24 DWU)

Door de lucht binnengebrachte goederen worden altijd geacht niet-Uniegoederen te zijn, tenzij de Uniestatus wordt aangetoond.
(artikel 153, lid 1 en 2 DWU)

Uitzondering: goederen die op een luchthaven in het douanegebied van de Unie worden geladen of overgeladen om naar een andere luchthaven in het douanegebied van de Unie te worden vervoerd. Dan worden de goederen geacht Uniegoederen te zijn. Voorwaarde: dit moet gebeuren onder dekking van één enkel, in een lidstaat opgesteld, transportbescheid. De Uniestatus hoeft niet te worden aangetoond.
(artikel 155, lid 2 DWU, 1, lid 34 GVo.DWU, 1, lid 2, punt 6 UVo.DWU)

Het bewijs van de Uniestatus kan in ieder geval worden geleverd door:

  • een document T2L (bewijs van Uniestatus);

  • een document T2LF (bewijs van de Uniestatus van goederen bestemd voor of van herkomst uit een deel van het douanegebied van de EU waar Richtlijn 2006/112 van de Raad niet geldt);

  • een factuur of transportbescheid (boven de 15.000 euro door de Douane gewaarmerkt);

  • een door een douaneautoriteit gewaarmerkt manifest;

  • een door een luchtvaartmaatschappij zelf afgegeven manifest

  • een e-AD;

  • een geel etiket (post).

(artikelen 198 t/m 210 UVo.DWU )

Naar boven

2.6 Binnenkomend luchtvaartuig

Een "binnenkomend luchtvaartuig" is elk luchtvaartuig dat op het grondgebied van de Unie aankomt en waarvoor de in artikel 139 DWU bedoelde formaliteiten moeten worden vervuld.
(artikel 1:2 letter d Algemene douaneregeling)

Voor een binnenkomend luchtvaartuig (en de daarin meegevoerde goederen) moeten formaliteiten worden vervuld. Dit betekent dat in de eerste luchthaven van binnenkomst:

  • voor alle goederen aan boord van het luchtvaartuig een summiere aangifte bij binnenbrengen wordt ingediend;

  • voor de te lossen goederen een aangifte tot tijdelijke opslag wordt ingediend.

Verder moeten luchtvaartuig en goederen bij de Douane worden aangebracht.
(artikel 5, lid 33 en 139 DWU )

Let op!

Voor vliegtuigen zonder vracht -zowel passagiersvliegtuigen als vrachtvliegtuigen- hoeft geen summiere aangifte bij binnenbrengen of aangifte tot tijdelijke opslag worden ingediend. Wel moet voor het luchtvaartuig een aanbrengbericht worden ingediend, of wordt in plaats daarvan een alternatief in een luchthavensysteem ingeleverd.

Naar boven

2.7 Ladingspapieren

2.7.1 Luchtvrachtmanifest

Een luchtvaartmanifest is een door de luchtvaartmaatschappij opgemaakte verzamellijst van de geladen goederen. Op het luchtvrachtmanifest staan:

  • het vluchtnummer;

  • het registratienummer van het vliegtuig;

  • de luchthavens van vertrek en aankomst;

  • aantal colli en gewicht van de goederen;

  • een (globale) goederenomschrijving;

  • het/de Air-waybill nummer(s);

  • de handlingcode en het/de ULD-nummer(s), als dat van toepassing is (zie bijlage 3).

Naar boven

2.7.2 (Master) Air Waybill

Een Air Waybill is de vervoersovereenkomst tussen de verzender en de vervoerder (luchtvaartmaatschappij). De Air Waybill wordt geïdentificeerd door de zogenoemde prefix van de luchtvaartmaatschappij en een volgnummer.

Een Master Air Waybill is de vervoersovereenkomst tussen de vrachtagent / consolidator en de vervoerder (luchtvaartmaatschappij) en waarbij de zending bestaat uit goederen verzonden door meerdere verzenders (zie bijlage 4).

Naar boven

2.7.3 House Waybill

Een House Waybill is de overeenkomst tussen de vrachtagent / consolidator en de verzender voor het regelen van het vervoer van de goederen (zie bijlage 5).

Naar boven