Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

19.00.00 Passieve veredeling

12 Bijlage 2. Gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF)

In de volgende gevallen is een gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) vereist:

  • passieve veredeling EX/IM waarbij één of meer dan één lidstaat betrokken is;

  • passieve veredeling IM/EX (voorafgaande invoer veredelingsproducten of vervangende producten) waarbij meer dan één lidstaat betrokken is. Als de douaneaangifte voor het vrije verkeer en de douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling passieve veredeling niet in dezelfde lidstaat worden gedaan, dan is sprake van een geval waarbij meer dan één lidstaat betrokken is.

Het elektronische INF-systeem

Voor de gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) wordt gebruik gemaakt van het elektronische INF-systeem. Het elektronische INF-systeem heeft de papieren inlichtingenbladen (INF 1, INF 2, INF 5 en INF 9) vervangen.

De vergunninghouder heeft toegang tot het elektronische INF-systeem via het EU Customs Trader Portal.

De vergunninghouder (of diens vertegenwoordiger) heeft om in te loggen op het EU Customs Trader Portal eHerkenning nodig (met tenminste betrouwbaarheidsniveau 3). Met eHerkenning kan een persoon zich online identificeren en veilig gegevens uitwisselen met andere organisaties. Zie voor informatie hierover www.eherkenning.nl.

INF-verzoek

In het elektronische INF-systeem moet de vergunninghouder een verzoek invoeren voor de aanmaak van een INF.

Een INF kan worden aangemaakt voor de hoeveelheid goederen van één of meer aangiften. Als een vergunninghouder bijvoorbeeld meerdere aangiften op dagelijke basis doet, dan kan een INF betrekking hebben op meerdere aangiften of een periode van meerdere dagen, weken of maanden. Het is ook mogelijk om een INF-verzoek te doen voor de volledige hoeveelheid goederen die gedurende de geldigheidsduur van de vergunning onder de regeling mag worden geplaatst. Overigens hoeft de volledige hoeveelheid goederen waarvoor de INF is aangemaakt niet te worden opgebruikt.

Het INF-verzoek moet verwijzen naar een bestaande vergunning. Aangezien er een koppeling is met Customs Decisions Management System (CDMS) zullen na het invullen van het vergunningnummer bepaalde gegevens automatisch worden ingevuld (bijvoorbeeld het soort vergunning en de vergunninghouder).

De vergunninghouder vult daarna de overige gegevens in (bijvoorbeeld de goederencode, omschrijving, hoeveelheid en waarde van de goederen en de veredelingsproducten die onder de INF vallen).

Let op!

Is de goederencode waarvoor een INF-verzoek wordt ingevoerd niet opgenomen in de vergunning passieve veredeling? Of is de hoeveelheid goederen waarvoor een INF-verzoek wordt ingevoerd meer dan de resterende hoeveelheid waarvoor de vergunning passieve veredeling is verleend?

In deze gevallen moet de vergunninghouder verzoeken om wijziging van zijn vergunning.

Nadat alle gegevens zijn ingevuld, zendt de vergunninghouder het INF-verzoek naar de Douane.

Het INF-verzoek wordt dan automatisch aanvaard. De vergunninghouder ontvangt een referentienummer van de indiening van het INF-verzoek.

Het controlekantoor (het douanekantoor in de regio dat toeziet op de regeling in kwestie) behandelt vervolgens het INF-verzoek. Het controlekantoor controleert de gegevens en kan zo nodig om nadere gegevens vragen of gegevens wijzigen (bijvoorbeeld de hoeveelheid van de goederen die onder de INF vallen). Daarna neemt het controlekantoor de beslissing om de INF wel of niet aan te maken. Nadat het controlekantoor de INF heeft aangemaakt, wordt daaraan een uniek INF-nummer toegekend.

Hierna kan de vergunninghouder beginnen met de aangifteprocedure.

Verwijzing naar INF-nummer

Bij de indiening van de volgende aangiften moet de aangever verwijzen naar het desbetreffende INF-nummer:

  • de douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling passieve veredeling;

  • de douaneaangifte voor het vrije verkeer.

Als code voor het soort bewijsstuk (de INF) moet worden vermeld code C710.

Let op!

Als sprake is van een vergunning passieve veredeling op basis van een douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling passieve veredeling moeten de volgende 3 stappen worden doorlopen:
1. Ten eerste moet een vereenvoudigde aangifte worden ingediend waarin wel code C710 wordt vermeld, maar nog niet het INF-nummer.
2. Nadat de vereenvoudigde aangifte is aanvaard, moet een verzoek voor de aanmaak van een INF worden ingediend waarin wordt verwezen naar het MRN van de douaneaangifte tot plaatsing.
3. Nadat de Douane (in het geval van een vergunning op basis van een douaneaangifte is dat aangiftebehandeling) de INF heeft aangemaakt, moet ten slotte de douaneaangifte tot plaatsing worden aangevuld met het INF-nummer.

Zie voor informatie over de gevallen waarin een aanvraag van een vergunning passieve veredeling op basis van een douaneaangifte kan worden gedaan hoofdstuk 3 van dit onderdeel.

Verwerking van de INF door de Douane

Het beheer en de verwerking van de INF vindt achtereenvolgens plaats door de volgende douanekantoren:

  • passieve veredeling EX/IM: douanekantoor van plaatsing, douanekantoor van uitgang en douanekantoor van vrijgave voor het vrije verkeer;

  • passieve veredeling IM/EX: douanekantoor van vrijgave voor het vrije verkeer, douanekantoor van plaatsing en douanekantoor van uitgang.

Procedure bij uitgaan

Om het daadwerkelijke uitgaan van de goederen te kunnen vastleggen in het elektronische INF-systeem moet de aangever na ontvangst van de Confirmation of Exit een e-mail sturen naar het douanekantoor van uitgang. Hierin vermeldt de aangever het INF-nummer, het MRN van de aangifte waarvoor hij de Confirmation of Exit heeft ontvangen en de datum van het uitgaan.

E-mailadres Douane Schiphol Cargo (voor het uitgaan door de lucht):
douane.dsc.inf.uitgaan@douane.nl

E-mailadres Douane Rotterdam Haven (voor het uitgaan over zee):
douane.drh.inf.maritiem.uitgaan@douane.nl

Noodprocedure

Bij storing in het elektronische INF-systeem kan gebruik worden gemaakt van de papieren inlichtingenbladen. Zie voor informatie over de noodprocedure: Noodprocedure INF-systeem.

(artikel 176 GVo.DWU, artikel 181 GVo.DWU, bijlage 71-05 GVo.DWU en artikel 271 UVo.DWU)