Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

30.10.00 Accijnsgoederenplaats

5 Vergunning AGP aanvragen, afgeven, weigeren, wijzigen of intrekken

5.1 Aanvraag om een vergunning voor een AGP

Een vergunning voor een AGP wordt op verzoek verleend. Het verzoek moet worden ingediend bij de bevoegde inspecteur, dat wil zeggen bij het organisatieonderdeel in de regio waar de onderneming van de aanvrager is gevestigd. Deze moet voor elke vergunning een apart verzoek indienen.

De aanvraagformulieren voor een vergunning zijn te downloaden via de website van de Douane www.douane.nl. Op deze website is ook informatie beschikbaar voor een houder van een AGP-vergunning.

Het verzoek om een vergunning AGP moet de volgende gegevens bevatten (WA, artikel 42, en URA, artikel 20):

  • de (rechts)persoon op wiens naam de vergunning moet worden gesteld

  • een omschrijving van de aard van het bedrijf waaruit onder meer blijkt of de vergunning wordt aangevraagd voor de vervaardiging van accijnsgoederen, of voor het voorhanden hebben van accijnsgoederen

  • de soort of soorten accijnsgoederen waarvoor de AGP is bestemd

  • de hoeveelheid accijnsgoederen, onderscheiden naar soort, die naar verwachting per jaar in de AGP zal worden vervaardigd, of gemiddeld over een jaar zonder verschuldigdheid van accijns voorhanden zal zijn

  • de administratie en de administratieve organisatie van de vergunninghouder, en het adres waar de administratie wordt gehouden

  • het adres en de kadastrale aanduiding van de plaats waar de AGP zich zal bevinden

  • een beschrijving van de als AGP aan te wijzen plaats

  • bij AGP’s waar overige alcoholhoudende producten zullen worden vervaardigd: het aantal apparaten en de inhoud van de apparaten waarin de vervaardiging plaatsvindt

  • bij AGP’s waar bier zal worden vervaardigd: het aantal bierketels en de inhoud van de bierketels waarin het wort wordt gekookt

  • indien toepassing van UBA, artikel 2a wordt gewenst wordt dit in het verzoek opgenomen (gebruik zogenoemde ‘maandverklaring’)

Zekerheid stellen

Voordat de vergunninghouder gebruik kan maken van zijn vergunning, moet hij zekerheid stellen over het accijnsbelang.

Zie voor meer informatie hierover in

het onderdeel 30.60.00, Zekerheid, van dit Handboek.

Naar boven

5.2 Vergunning afgeven/weigeren

Een aanvraag wordt toegewezen, tenzij er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de aanvrager niet zal voldoen aan de voorwaarden (zoals de eis van de minimale voorraad) gesteld bij of krachtens de WA (WA, artikel 43, lid 1).

Voor de AGP-vergunningen zijn standaardmodellen opgenomen in het modellenboek. Er zijn vier soorten AGP-vergunningen:

EBK 4. 210 019 - AGP vervaardiging van minerale oliën;
EBK 4. 210 029 - AGP vervaardiging van tabaksproducten;
EBK 4. 210 039 - AGP vervaardiging van alcoholhoudende producten
EBK 4. 210 049 - AGP voor de opslag van accijnsgoederen.
Ook voor een fictieve AGP voor minerale oliën zijn standaardmodellen ontwikkeld;
EBK 1 213 099 - fictieve AGP voor een handelaar in minerale oliën;
EBK 1 211 099 - fictieve AGP bunkerhandelaar in minerale oliën.

Een AGP kan alleen aan een ondernemer worden verleend.

Een AGP-vergunning kan niet worden afgegeven voor een woonhuis. Als een woning moet worden betreden, mag dit alleen met de toestemming van de belanghebbende.

Als de aanvraag niet aan de voorwaarden voldoet, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te passen of aan te vullen, zodat zijn aanvraag alsnog in behandeling kan worden genomen.

De vergunning kan ook worden geweigerd aan een aanvrager die in de vijf aan de aanvraag voorafgaande jaren onherroepelijk is veroordeeld wegens het niet nakomen van een wettelijke bepaling inzake de accijns (WA, artikel 43, lid 2).

Beslissen binnen acht weken bij voor bezwaar vatbare beschikking

In de WA en de Awb is bepaald dat de behandelaar binnen acht weken een beslissing moet nemen op het verzoek om een vergunning. Als deze termijn niet kan worden gehaald, moet hij dit meedelen aan de aanvrager en daarbij de reden vermelden. Ook moet de behandelaar aangeven binnen welke termijn hij wel een beslissing kan nemen (WA, artikel 50, lid 2 en 3 en Awb, artikel 4:13).

De behandelaar moet een vergunningaanvraag afgeven/weigeren bij een voor bezwaar vatbare beschikking (WA, artikel 50, lid 1).

Naar boven

5.3 Vergunning wijzigen

Er kunnen diverse redenen zijn om een bestaande vergunning aan te passen: een wetswijziging bijvoorbeeld, of de vaststelling bij een controle dat de voorwaarden niet meer worden nagekomen.

De vergunninghouder kan ook zelf een wijziging van zijn vergunning wensen, bijvoorbeeld wanneer zijn (administratieve) organisatie of bedrijfsproces is veranderd. De vergunninghouder moet dan een verzoek tot wijziging indienen bij de bevoegde inspecteur.

Het kan voorkomen dat een vergunning volledig wordt overgenomen, inclusief alle rechten en verplichtingen die uit de vergunning voortvloeien. De bestaande vergunning hoeft dan niet te worden ingetrokken, maar kan op een andere naam worden voortgezet. De betrokkenen moeten hiervoor dan wel een gezamenlijk verzoek indienen bij de bevoegde inspecteur (WA, artikel 47).

Een vergunning wordt gewijzigd bij een voor bezwaar vatbare beschikking.

Naar boven

5.4 Vergunning intrekken

De inspecteur kan de vergunning voor een AGP intrekken als (WA, artikel 48):

  1. niet (meer) wordt voldaan aan de voorwaarden opgenomen in de vergunning;

  2. er geen of niet voldoende zekerheid is gesteld;

  3. misbruik van de vergunning is gemaakt of een poging daartoe is gedaan;

  4. de vergunninghouder onherroepelijk is veroordeeld wegens het niet nakomen van een wettelijke bepaling inzake de accijns;

  5. de vergunninghouder in staat van faillissement verkeert of als op hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is;

  6. de vergunninghouder hierom verzoekt. Als de vergunninghouder dit mondeling doet, moet hij zijn verzoek schriftelijk bevestigen;

  7. de vergunning gedurende een aaneengesloten periode van 12 maanden niet is gebruikt.

In de situaties beschreven onder de letters c, d, e en f kan de vergunning onmiddellijk worden ingetrokken (WA, artikel 49, lid 2). In de situaties beschreven onder de letters a, b en g kan de inspecteur de vergunning niet eerder intrekken dan één maand nadat hij de vergunninghouder schriftelijk in kennis heeft gesteld van zijn gemotiveerd voornemen (WA, artikel 49, lid 1). In zulke situaties hoeft namelijk geen sprake te zijn van enige vorm van opzet. De WA stelt de vergunninghouder daarom in de gelegenheid uitleg te geven.

Daarnaast zijn de situaties beschreven onder de letters a en b te herstellen. Als een vergunninghouder de situatie herstelt, komt hij weer in aanmerking voor een vergunning. Om te voorkomen dat de gehele procedure van vergunningverlening opnieuw doorlopen moet worden, kan besloten worden de vergunning niet in te trekken. Daarbij moet wel duidelijk zijn dat de vergunninghouder niet in herhaling zal vallen.

Naar boven