Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

21.00.00 Vrije Zones en Vrije Entrepots

2 Vestigen van een vrije zone of een vrij entrepot

2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk vindt u een toelichting op het vestigen van een vrije zone of een vrij entrepot.

Naar boven

2.2 Het aanwijzen van een vrije zone of vestigen van een vrij entrepot

Vrije zones en vrije entrepots zijn aangewezen delen van het douanegebied die bij wetsfictie worden geacht niet tot het douanegebied te behoren. Met het aanwijzen van een gebied als vrije zone of het vestigen van een vrij entrepot moet een belang zijn gediend. Voor een vrije zone kan hiervan bijvoorbeeld sprake zijn als een aantal bedrijven binnen een regio onderling veelvuldig goederen onder douaneverband uitwisselen. In de beoordeling tellen ook de kosten voor het benodigde douanetoezicht mee. Als het tot aanwijzing van een vrije zone of het vestigen van een vrij entrepot komt, moet dat gebeuren in een nationale wettelijke bepaling.
(artikel 166 CDW; artikel 4:1 Algemene douanewet en artikel 4:10 Algemene douaneregeling)

Een marktdeelnemer die een gebied wil laten aanwijzen als een vrije zone of die een vrij entrepot wil vestigen, kan hiertoe een verzoek doen bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de vrije zone of het vrije entrepot wordt gevestigd. Na een onderzoek naar het belang van het instellen daarvan wordt de vrije zone of het vrije entrepot ingesteld bij ministeriële regeling (een beschikking in de vorm van een vergunning). Ook de afwijzing van een verzoek om aanwijzing gebeurt bij beschikking.
(artikelen 167 CDW; artikelen 799, 800, 803 en 804 Tvo.CDW; artikel 5:1 Algemeen douanebesluit)

De communautaire douanewetgeving noemt in de vrije zone- en vrij entrepotbepalingen de persoon van de “belanghebbende”. Hiermee wordt de persoon aangeduid die zich bezig houdt met de opslag, bewerking, aan- of verkoop van goederen in een vrije zone of vrij entrepot. Een belanghebbende kan een beperkt of een groot aantal activiteiten verrichten, maar met het toenemen van zijn activiteiten zullen ook zijn verplichtingen en verantwoordelijkheden toenemen.

De wettelijke bepalingen beleggen bepaalde verantwoordelijkheden bij de persoon die het beheer voert over het gebied, gebouw of administratief systeem van de vrije zone of het vrije entrepot. Deze persoon wordt in dit deel van het Handboek Douane aangeduid met “beheerder”. Een beheerder die activiteiten verricht met betrekking tot de goederen is dan tevens belanghebbende. Bij de vrije zone verricht de beheerder geen activiteiten; bij de vrije entrepots is een dubbelfunctie heel gebruikelijk.
(artikel 172 CDW; artikel 799 TVo.CDW; artikel 4:1 Algemene douanewet; artikel 5:1 Algemeen douanebesluit; artikelen 4:13 en 4:14 Algemene douaneregeling)

Naar boven

2.2.1 Procedure voor de aanwijzing van een gebied als vrije zone

Een marktdeelnemer die een vrije zone wil vestigen, moet in zijn aanvraag voor aanwijzing van een vrije zone alle van belang zijnde gegevens vermelden. Dat zijn onder andere:

  1. de naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de aanvrager

  2. het beoogde vestigingsgebied

  3. beschrijving van de voorraadadministratie

Bij de aanvraag moet een situatietekening van het vestigingsgebied worden ingeleverd.
(artikelen 167 en 168bis CDW; artikelen 800, 803 en 804 TVo.CDW; artikelen 4:13 en 4:14 Algemene douaneregeling)

Na ontvangst van de aanvraag doet de Douane onderzoek naar:

  1. het economische belang voor vestiging van de vrije zone

  2. het vestigingsgebied

  3. de voorraadadministratie

Bij het onderzoek ligt de nadruk op de eisen voor de voorraadadministratie. Zie ook hoofdstuk 4.Omdat voor de vrije zone dezelfde bepalingen gelden als voor douane-entrepots worden aan de ligging, bouw, inrichting en afscheiding van andere percelen geen zware technische eisen gesteld en is een vrije zone niet ambtelijk gesloten en hoeft bij de aanvraag alleen maar een situatietekening van het vestigingsgebied te worden overgelegd. Op grond van de bijzondere wetgeving kan de opslag van bijvoorbeeld niet-EU waardige veterinaire of fytosanitaire goederen alleen zijn toegestaan onder douanesluiting. Dergelijke goederen mogen alleen in een vrije zone worden opgeslagen als een deugdelijke douanesluiting mogelijk is, gebaseerd op de technische eisen voor een vrij entrepot.
(artikelen 167 en 168bis CDW; artikelen 799, 800, 803 en 804 Tvo.CDW; artikel 5:1 Algemeen douanebesluit; artikel 4:10 Algemene douaneregeling)

Als de Douane de aanvraag positief beoordeelt, wordt de vrije zone aangewezen. Het gebied van de vrije zone wordt omschreven in de Algemene douaneregeling en de aanvrager krijgt een vergunning tot beheer van de vrije zone. In de vergunning is bepaald dat de beheerder een voorraadadministratie moet bijhouden alsmede een register van de opslaglocaties van de belanghebbenden die in de vrije zone activiteiten verrichten.
(artikel 5:1 Algemeen douanebesluit)

De Douane moet het instellen van een vrije zone melden aan de Europese Commissie.
( artikel 802 TVo.CDW)

In Nederland is de luchthaven Schiphol en het directe gebied daar omheen aangewezen als vrije zone van controletype II. Het gebied is beschreven in artikel 4:10 van de Algemene douaneregeling en de vergunning tot beheer van de vrije zone is verleend aan Air Cargo Netherlands (ACN). Als beheerder moet ACN er voor zorgen dat aan de bijzondere voorwaarden die in de vergunning tot beheer zijn vastgesteld, wordt voldaan. De verplichting om er voor te zorgen dat de goederen tijdens hun verblijf in de vrije zone niet aan het douanetoezicht worden onttrokken is in de vergunning tot beheer verlegd naar de belanghebbenden.
(artikelen 4:10 en 4:14 Algemene douaneregeling)

Naar boven

2.2.2 Procedure voor de vestiging van een vrij entrepot

Een marktdeelnemer die een vrij entrepot wil vestigen, moet in zijn aanvraag voor vestiging van een vrij entrepot alle van belang zijnde gegevens vermelden. Dat zijn onder andere:

  1. de naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de aanvrager

  2. de beoogde vestigingsplaats met vermelding van kadastrale gegevens

  3. nauwkeurige beschrijving van de ruimte van het vrije entrepot, met in- en uitgangen

  4. bouwtechnische beschrijving van het vrije entrepot en het sluitingssysteem

  5. de activiteiten die in het vrije entrepot zullen worden verricht

  6. beschrijving van de voorraadadministratie

Bij de aanvraag moet een gedetailleerde situatietekening van het vrije entrepot worden ingeleverd. Een model van het aanvraagformulier voor een vergunning vrij entrepot is te downloaden op www.douane.nl

Na ontvangst van de aanvraag doet de Douane onderzoek naar:

  1. het economische belang voor vestiging van het vrij entrepot

  2. de vestigingsplaats

  3. het gebouw of lokaal

  4. de voorraadadministratie

Een vrij entrepot kan in beginsel alleen worden gevestigd in plaatsen waar een douanekantoor is gevestigd. Bij een aangetoonde economische behoefte kan de Douane de vestiging ook op andere plaatsen toestaan. Voor een vrij entrepot gelden strenge eisen voor de ligging, bouw, inrichting, afscheiding van andere percelen en deugdelijke afsluiting. Een vrij entrepot moet op zodanige wijze van een omheining zijn voorzien en kunnen worden gesloten dat er na ambtelijke sluiting geen goederen kunnen worden onttrokken zonder sporen van braak. De grenzen en de in- en uitgangen staan onder toezicht van de Douane. De Douane kan bepalen dat de beheerder een kantoorruimte beschikbaar stelt voor de ambtelijke werkzaamheden. Daarbij moet rekening worden gehouden met het uit te oefenen toezicht op de in- en uitslag(en).

De Douane legt de onderzoeksbevindingen vast in een proces-verbaal van situatie.
(artikelen 166, 167 en 168 CDW; artikelen 800, 803, 804, 805 en 806 Tvo.CDW; artikelen 4:11, 4:13 en 4:15 en bijlage I Algemene douaneregeling)

Als de Douane de aanvraag positief beoordeelt, wordt het vrije entrepot gevestigd door aan de aanvrager van het vrije entrepot een vergunning tot beheer te verlenen. Bij de vergunning worden een kopie van het proces-verbaal van situatie en een kopie van het proces-verbaal van situatie gevoegd. Een model van de vergunning vrij entrepot is in het modellenboek opgenomen.
(artikel 5:1 Algemeen douanebesluit)

Naar boven

2.3 Wijzigingen in en rond een vrij entrepot

Als een beheerder de afscheiding, bouw of inrichting van het vrij entrepot wil wijzigen, moet hij hiervoor vooraf goedkeuring vragen aan de Douane. De Douane beoordeelt of de voorziene wijziging van invloed is op de bouwtechnische eisen of het douanetoezicht.
( artikel 801 TVo. CDW.)

Niet ingrijpende wijzigingen
Als de wijzigingen naar het oordeel van de Douane niet ingrijpen op de bouwtechnische eisen of het douanetoezicht verleent de Douane toestemming om de wijziging door te voeren. De situatie na wijziging wordt opgenomen in het proces-verbaal van situatie. Daarbij kan worden verwezen naar een bijlage waarin de wijzigingen zijn beschreven. De vergunninghouder moet de bijlage opstellen en aanleveren.

Ingrijpende wijzigingen
Bij wijzigingen die, naar het oordeel van de Douane, ingrijpend zijn, moet dezelfde procedure worden gevolgd als bij een aanvraag voor een vergunning tot vestiging van een vrij entrepot. Zie sub-paragraaf 2.2.2. Hierdoor heeft de aanvrager (beheerder) bij een eventuele afwijzing de mogelijkheid van bezwaar en beroep.

Naar boven