Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

16.00.00 Actieve veredeling

6 Equivalente goederen

6.1 Voorwaarden

Equivalente goederen zijn Uniegoederen die in plaats van de onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen worden gebruikt of verwerkt.

Deze equivalente goederen moeten:

  • onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld;

  • dezelfde handelskwaliteit; en

  • vergelijkbare technische kenmerken hebben als de goederen die zij vervangen.

(artikel 223, lid 1 DWU en artikel 169, lid 6 letter c GVo.DWU)

Het gebruik van equivalente goederen moet specifiek zijn vergund. De vergunninghouder moet in zijn vergunning actieve veredeling toestemming hebben om hiervan gebruik te mogen maken.

Let op!

Een aanvraag voor een vergunning actieve veredeling kan niet op basis van een douaneaangifte worden gedaan wanneer sprake is van het gebruik van equivalente goederen.
(artikel 163, lid 2 GVo.DWU)

Het gebruik van equivalente goederen is toegestaan op voorwaarde dat de goede werking van de regeling, met name wat douanetoezicht betreft, is verzekerd. Een geautoriseerd marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen (AEO-C) wordt geacht hieraan te voldoen voor zover bij de AEO-vergunning rekening is gehouden met de activiteit in het kader van het gebruik van equivalente goederen voor de betrokken regeling.
(artikel 223, lid 2 DWU)

Het is niet van belang of het gebruik van equivalente goederen systematisch is of niet. Het gebruik van equivalente goederen kan zelfs worden toegestaan als er slechts in incidentele gevallen gebruik van wordt gemaakt.
(artikel 169, lid 1 GVo.DWU)

In de volgende gevallen is het gebruik van equivalente goederen bij de regeling actieve veredeling niet toegestaan:

  • wanneer uitsluitend gebruikelijke behandelingen worden verricht;

  • wanneer een zogenaamde “no drawback” clausule van toepassing is (De “no-drawback” clausule houdt in dat er geen terugbetaling of kwijtschelding of vrijstelling van invoerrechten mag worden verleend voor niet van oorsprong zijnde goederen die worden gebruikt voor de vervaardiging van producten waarvoor een bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld in het kader van een preferentiële regeling.);

  • wanneer de onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen onderworpen zouden zijn aan een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer;

  • wanneer goederen of producten genetisch zijn gewijzigd of elementen bevatten die een genetische wijziging hebben ondergaan;

  • wanneer biologische goederen worden vervangen door traditioneel geproduceerde goederen en wanneer traditioneel geproduceerde goederen worden vervangen door biologische goederen.

(artikel 223, lid 3 DWU, artikel 169, lid 2, lid 5 en lid 7 GVo.DWU en punt I van bijlage 71-04 GVo.DWU)

Let op!

Hoewel biologische suiker en traditioneel geproduceerde suiker onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld, mogen zij niet als equivalente goederen onderling worden vervangen. In het geval van voorafgaande uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten moet in het elektronische INF systeem daarom worden vermeld of het om biologische suiker of traditioneel geproduceerde suiker gaat. Zie voor informatie over gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) bij actieve veredeling bijlage 5 van dit onderdeel.

Voor de volgende goederen gelden extra voorwaarden (zie punt II van bijlage 71-04 GVo.DWU):

  • rijst;

  • tarwe;

  • suiker;

  • levende dieren en vlees;

  • mais;

  • olijfolie.

Het gebruik van equivalente goederen is niet onderworpen aan de formaliteiten voor de plaatsing van goederen onder de regeling actieve veredeling.
(artikel 268, lid 1 UVo.DWU)

De vergunninghouder moet in zijn administratie de gegevens vermelden aan de hand waarvan het douanetoezicht en controles op het gebruik van equivalente goederen kunnen worden uitgeoefend.
(artikel 178, lid 1 letter l GVo.DWU)

Naar boven

6.2 Actieve veredeling IM/EX en EX/IM

Het gebruik van equivalente goederen kan bij de regeling actieve veredeling plaatsvinden in de volgende gevallen:

Actieve veredeling IM/EX (artikel 1, lid 30 GVo.DWU)

In dit geval is sprake van de invoer van niet-Uniegoederen in het kader van de regeling actieve veredeling voorafgaand aan de uitvoer van veredelingsproducten. Niet-Uniegoederen (bijvoorbeeld sinaasappels uit Argentinië) worden geplaatst onder de regeling actieve veredeling om te worden veredeld (in Nederland). In plaats van bij de veredeling gebruik te maken van deze niet-Uniegoederen, worden equivalente goederen (sinaasappels uit Spanje) gebruikt. De veredelingsproducten (sinaasappelsap) worden vervolgens uitgevoerd.

Het uit equivalente goederen verkregen veredelingsproduct (sinaasappelsap gemaakt van sinaasappels uit Spanje) kan ook worden uitgevoerd uit een andere lidstaat (Spanje) dan de lidstaat (Nederland) waar de niet-Uniegoederen (sinaasappels uit Argentinië) onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst.

Bij de regeling actieve veredeling IM/EX waarbij meer dan één lidstaat betrokken is, is een gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) vereist. Zie voor informatie over gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) bij actieve veredeling bijlage 5 van dit onderdeel.

Actieve veredeling EX/IM (artikel 1, lid 29 GVo.DWU)

In dit geval is sprake van de uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling actieve veredeling voorafgaand aan de invoer van de goederen die zij vervangen. De uit equivalente goederen (Uniegoederen) verkregen veredelingsproducten (bijvoorbeeld sinaasappelsap gemaakt van sinaasappels uit Spanje) worden eerst uitgevoerd. De niet-Uniegoederen (sinaasappels uit Argentinië) worden daarna geplaatst onder de regeling actieve veredeling.
(artikel 223, lid 2 letter c DWU)

Let op!

De vergunning actieve veredeling EX/IM moet geldig zijn op de datum van aanvaarding van de douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling uitvoer van de veredelingsproducten.

De vergunning actieve veredeling EX/IM hoeft niet geldig te zijn op de datum waarop de niet-Uniegoederen onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst.

In het geval van voorafgaande uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten moet in de vergunning actieve veredeling de termijn worden opgenomen waarbinnen de niet-Uniegoederen die door equivalente goederen zijn vervangen onder de regeling actieve veredeling moeten worden geplaatst. Deze termijn mag niet langer zijn dan 6 maanden. Deze termijn gaat in op de datum van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer van de met equivalente goederen vervaardigde veredelingsproducten.
(artikel 257, lid 3 DWU)

Op verzoek van de vergunninghouder kan de termijn (ook na het verstrijken ervan) worden verlengd, op voorwaarde dat de totale termijn niet meer bedraagt dan 12 maanden.
(artikel 257, lid 4 DWU)

Er bestaat geen verplichting om de niet-Uniegoederen onder de regeling actieve veredeling te plaatsen. Als de termijn is verstreken en de niet-Uniegoederen zijn niet onder de regeling actieve veredeling geplaatst, is de regeling actieve veredeling EX/IM niet tot stand gekomen. Er ontstaat dan geen douaneschuld.

In het geval van voorafgaande uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten hoeft geen zekerheid te worden gesteld voor het bedrag aan invoerrechten. Er moet wel zekerheid worden gesteld voor het bedrag aan uitvoerrechten dat verschuldigd zou zijn indien de vervangen niet-Uniegoederen niet (binnen de termijn) onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst.
(artikel 223, lid 4 DWU)

Als uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten worden uitgevoerd in het kader van de regeling actieve veredeling EX/IM en op het tijdstip van uitvoer geldt voor deze veredelingsproducten een handelspolitieke maatregel, een verbod of een beperking, dan is deze handelspolitieke maatregel, dit verbod of deze beperking van toepassing.

Bij de regeling actieve veredeling EX/IM is altijd een gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) vereist. Zie voor informatie over gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) bij actieve veredeling bijlage 5 van dit onderdeel.

Let op!

Overdracht van rechten en plichten bij actieve veredeling EX/IM

In het geval van voorafgaande uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten kan de houder van de vergunning actieve veredeling als houder van de regeling het recht om de niet-Uniegoederen onder de regeling actieve veredeling te plaatsen, overdragen aan een andere persoon (de overnemer) die in het douanegebied van de Unie is gevestigd.
(artikel 218 DWU)

In de vergunning actieve veredeling van de overdrager (gegevenselement 8/8 bijlage A GVo.DWU) moet specifiek worden vastgelegd aan welke personen de rechten en plichten mogen worden overgedragen (er mag dus niet worden vermeld: "iedere overnemer").

De overnemer heeft geen vergunning actieve veredeling nodig. Bij de indiening van de douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling actieve veredeling moet de overnemer verwijzen naar het desbetreffende vergunningnummer en INF-nummer.

Naar boven

6.3 Verandering douanestatus equivalente goederen

6.3.1 Verandering douanestatus bij actieve veredeling IM/EX

De verandering van de douanestatus vindt in dit geval plaats op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de volgende douaneregeling (bijvoorbeeld de regeling douane-entrepot) of op het tijdstip waarop de equivalente goederen het douanegebied van de Unie hebben verlaten. Op dat tijdstip:

  • worden de equivalente goederen en de daaruit verkregen veredelingsproducten niet-Uniegoederen; en

  • worden de goederen die zij vervangen (de onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen) Uniegoederen.

(artikel 269, lid 2 eerste alinea UVo.DWU)

Voorbeeld

Een bedrijf heeft een vergunning actieve veredeling voor de bouw van een machine. In de vergunning actieve veredeling is opgenomen dat het gebruik van equivalente goederen is toegestaan.

Het bedrijf heeft twee motoren in voorraad: een Unie motor en een niet-Unie motor die is geplaatst onder de regeling actieve veredeling. Het bedrijf gebruikt de Unie motor bij de bouw van de machine.

De Unie motor kan worden gebruikt zonder dat voor deze motor een douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling actieve veredeling hoeft te worden gedaan.

De machine wordt vervolgens uitgevoerd.

De machine (het uit equivalente goederen verkregen veredelingsproduct) krijgt de niet-Unie status op het tijdstip waarop de machine het douanegebied van de Unie heeft verlaten. Tegelijkertijd krijgt de niet-Unie motor die in voorraad ligt de Unie status en is de regeling actieve veredeling voor deze motor gezuiverd.

In één uitzonderingsgeval vindt de verandering van de douanestatus echter op een eerder tijdstip plaats, namelijk als de onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen al op de markt worden gebracht voordat de uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten zijn vrijgeven voor de volgende douaneregeling of het douanegebied van de Unie hebben verlaten. De verandering van de douanestatus vindt in dit geval plaats op het tijdstip dat de niet-Uniegoederen op de markt worden gebracht.
(artikel 269, lid 2 tweede alinea UVo.DWU)

Voorbeeld

Een bedrijf heeft een vergunning actieve veredeling voor de bouw van een machine. In de vergunning actieve veredeling is opgenomen dat het gebruik van equivalente goederen is toegestaan.

Het bedrijf heeft twee motoren in voorraad: een Unie motor en een niet-Unie motor die is geplaatst onder de regeling actieve veredeling. Het bedrijf gebruikt de Unie motor bij de bouw van de machine.

Vervolgens is een motor nodig op de EU-markt. De niet-Unie motor wordt afgeleverd. In het kader van het gebruik van equivalente goederen kan deze motor op de markt worden gebracht zonder dat daarvoor een douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling in het vrije verkeer brengen wordt gedaan.

Direct op het tijdstip dat de niet-Unie motor op de markt wordt gebracht krijgt deze de Unie status. Tegelijkertijd krijgt de machine (het uit equivalente goederen verkregen veredelingsproduct) de niet-Unie status.

De verandering van de douanestatus vindt plaats voordat de regeling actieve veredeling is gezuiverd. Zuivering van de regeling actieve veredeling vindt namelijk pas plaats op het tijdstip dat de machine het douanegebied van de Unie heeft verlaten.

Als wordt verwacht dat de equivalente goederen niet beschikbaar zullen zijn op het tijdstip waarop de goederen op de markt worden gebracht, kan de Douane op verzoek van de vergunninghouder bij wijze van uitzondering toestaan dat de equivalente goederen binnen een redelijke termijn op een later tijdstip beschikbaar zullen zijn. De verandering van de douanestatus vindt in dit geval plaats voordat de equivalente goederen beschikbaar zijn.
(artikel 269, lid 2 tweede alinea UVo.DWU)

Let op!

Het gaat hier nog steeds om een situatie waarbij het de bedoeling is om equivalente goederen (Uniegoederen) te gebruiken in plaats van onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen.

Voorbeeld

Een vergunninghouder actieve veredeling heeft twee productielocaties. Op locatie 1 moet een equivalente motor in een machine worden gebruikt. Deze Unie motor komt op 31 januari aan op locatie 1.

Op locatie 2 ligt een onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Unie motor. Deze motor is op 12 januari nodig op de EU-markt en wordt afgeleverd. De vergunninghouder verzoekt om equivalente goederen te mogen gebruiken ook al is de Unie motor nog niet beschikbaar en geeft aan dat deze motor op 31 januari beschikbaar zal zijn. Als de Douane toestemming verleent, kan de niet-Unie motor op de markt worden gebracht zonder dat daarvoor een douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling in het vrije verkeer brengen wordt gedaan en krijgt de niet-Unie motor op het tijdstip van op de markt brengen de Unie status. Op hetzelfde tijdstip krijgt de vergunninghouder de verplichting om uiterlijk op 31 januari de Unie motor ter beschikking te hebben. Zodra deze motor beschikbaar is, krijgt deze de niet-Unie status.

Ook hier vindt verandering van de douanestatus plaats voordat de regeling actieve veredeling is gezuiverd. Zuivering van de regeling actieve veredeling vindt namelijk pas plaats als de van douanestatus veranderde equivalente motor (of een daaruit verkregen veredelingsproduct) is vrijgegeven voor een volgende douaneregeling of het douanegebied van de Unie heeft verlaten.

Naar boven

6.3.2 Verandering douanestatus bij actieve veredeling EX/IM

In het geval van voorafgaande uitvoer van veredelingsproducten onder de regeling actieve veredeling, worden de equivalente goederen en daaruit verkregen veredelingsproducten met terugwerkende kracht niet-Uniegoederen op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de regeling uitvoer indien de in te voeren goederen onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst.

Wanneer de in te voeren goederen (niet-Uniegoederen) onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst, worden zij tegelijkertijd Uniegoederen.
(artikel 269, lid 3 UVo.DWU)

Voorbeeld

Een bedrijf heeft een vergunning actieve veredeling voor de bouw van een machine. In de vergunning actieve veredeling is opgenomen dat het gebruik van equivalente goederen met voorafgaande uitvoer is toegestaan.

Het bedrijf heeft een Unie motor op voorraad. Het bedrijf gebruikt de Unie motor bij de bouw van de machine. De machine wordt vervolgens uitgevoerd.

Daarmee krijgt het bedrijf het recht om binnen 6 maanden een niet-Unie motor in de plaats te stellen van de Unie motor. Voor de niet-Unie motor moet een douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling actieve veredeling worden gedaan.

Direct op het tijdstip dat de niet-Unie motor onder de regeling actieve veredeling wordt geplaatst, krijgt de machine met terugwerkende kracht de niet-Unie status. Tegelijkertijd krijgt de onder de regeling geplaatste motor de Unie status.

Naar boven

6.4 Equivalente goederen in een verder gevorderd fabricagestadium

Als equivalente goederen worden ook aangemerkt goederen die zich in een verder gevorderd fabricagestadium bevinden dan de onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen, wanneer het voornaamste deel van de veredeling van deze equivalente goederen wordt verricht in het bedrijf van de vergunninghouder of voor zijn rekening in een ander bedrijf.
(artikel 169, lid 6 letter a GVo.DWU)

Let op!

De onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen mogen zich niet in een verder gevorderd fabricagestadium bevinden dan de equivalente goederen.

Voorbeeld

Bedrijf A heeft een vergunning actieve veredeling om stalen staven (goederen die onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst) te verwerken tot stalen stoelen. Er zijn twee tussenfases in de productie. De stalen staven worden eerst gewalst tot stalen platen. De stalen platen worden daarna in stroken gesneden. Ten slotte worden de stroken verwerkt tot stoelen. Gedurende iedere fase gaat een deel van het staal verloren als afval.

100 kg staven >> 90 kg platen >> 80 kg stroken >> 70 kg stoelen.

In de vergunning actieve veredeling is opgenomen dat het gebruik van equivalente goederen is toegestaan.

  • Welke goederen kunnen beschouwd worden als equivalente goederen in een verder gevorderd fabricagestadium?

De stalen platen en de stalen stroken. Equivalente goederen zijn goederen die worden verwerkt in plaats van de niet-Uniegoederen. Er moet dus daadwerkelijk een veredelingshandeling plaatsvinden met de equivalente goederen. De stalen stoelen kunnen niet worden aangemerkt als equivalente goederen in een verder gevorderd fabricagestadium, omdat er geen veredelingshandeling met de stoelen plaatsvindt.

  • Kan de regeling actieve veredeling EX/IM worden gebruikt voor de uit equivalente goederen verkregen stalen stoelen en zo ja hoeveel staal mag dan onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst?

De stalen stoelen kunnen worden uitgevoerd in het kader van de regeling actieve veredeling EX/IM. Als 70 kg stoelen worden uitgevoerd, dan ontstaat het recht om 100 kg stalen staven onder de regeling actieve veredeling te plaatsen. De douanestatus van deze staven verandert direct in Uniegoederen op het tijdstip van plaatsing onder de regeling actieve veredeling.

Naar boven

6.5 Equivalente goederen bij herstelling

Equivalente goederen kunnen ook worden gebruikt in het kader van herstelling. Niet-Uniegoederen die gebreken vertonen worden dan vervangen door Uniegoederen.

In het geval van herstelling worden als equivalente goederen ook aangemerkt nieuwe goederen in plaats van gebruikte goederen of goederen die zich in een betere staat bevinden dan de onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen.
(artikel 169, lid 6 letter b GVo.DWU)

Voorbeeld actieve veredeling IM/EX

Een vergunninghouder actieve veredeling ontvangt een defect niet-Uniegoed voor herstelling en plaats het goed onder de regeling actieve veredeling.

Een nieuw (equivalent) Uniegoed wordt vervolgens uitgevoerd.

Het Uniegoed krijgt de niet-Unie status op het tijdstip waarop het goed het douanegebied van de Unie heeft verlaten. Tegelijkertijd krijgt het defecte niet-Uniegoed de Unie status.

Voorbeeld actieve veredeling EX/IM

Een nieuw (equivalent) Uniegoed wordt uitgevoerd voordat een defect niet-Uniegoed voor herstelling wordt ontvangen.

Daarmee krijgt het bedrijf het recht om binnen 6 maanden een niet-Uniegoed in de plaats te stellen van het Uniegoed. Voor het niet-Uniegoed moet een douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling actieve veredeling worden gedaan.

Direct op het tijdstip dat het niet-Uniegoed onder de regeling actieve veredeling wordt geplaatst, krijgt het Uniegoed met terugwerkende kracht de niet-Unie status. Tegelijkertijd krijgt het onder de regeling geplaatste goed de Unie status.

Naar boven