Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

27.00.00 Zekerheidsstelling voor een mogelijke of bestaande douaneschuld

4 Wijze van zekerheidstelling

4.1 Algemeen

Volgens het DWU kan zekerheid worden gesteld op de volgende wijzen:

  1. contante zekerheid;

  2. borgstelling.

  3. andere vorm van zekerheid

    (artikel 92 DWU)

Let op!

De andere vormen van zekerheid moeten de betaling van het met de douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen op een gelijkwaardige manier waarborgen.
(artikelen 92, lid 1 letter c DWU en 83 GVo DWU)

De volgende wijzen van zekerheidstelling zijn in Nederland mogelijk:

  1. contant;

  2. akte van borgtocht;

  3. hypotheek;

  4. persoonlijke borgstelling;

  5. verpanding van:

    • effecten;

    • inschrijvingen van staatsleningen in de schuldregisters van de Nederlandse Staat;

    • roerende zaken.

Naar boven

4.2 Contante zekerheid

Wanneer de schuldenaar of de persoon die schuldenaar kan worden er voor kiest om een geëiste eenmalige of doorlopende zekerheid te stellen door storting van contant geld, dan kan dit alleen door het bedrag over te maken op het bankrekeningnummer van de Belastingdienst/Centrale Administratie te Apeldoorn (onder vermelding van contante zekerheid).

Let op!

Een contante doorlopende zekerheid kan niet worden gesteld voor het plaatsen van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer.
(artikel 83, lid 2 GVo DWU )

Opheffing en terugbetaling van de contant gestelde doorlopende zekerheid

Wanneer er geen financiële verplichtingen meer zijn of kunnen ontstaan, kan de contant gestelde doorlopende zekerheid worden terugbetaald.

De zekerheid kan worden terugbetaald door overboeking van het bedrag op dezelfde bankrekening en tenaamstelling als waar vanaf het bedrag van de contante zekerheid werd overgemaakt.

Indien wordt gevraagd het bedrag van de contante zekerheid over te maken op een andere bankrekening en/of tenaamstelling, moet hiervoor volmacht worden verleend aan de ontvanger door degene die het bedrag aan contante zekerheid had overgemaakt.

Naar boven

4.3 Vergoeden en uitbetalen van interest (rente)

Eenmaal per jaar in de maand januari moet (ambtshalve) de rente worden vergoed en uitbetaald.

Er mag geen rente worden vergoed voor een contant gestelde eenmalige zekerheid.

Eveneens mag er geen rente worden vergoed, als een doorlopende zekerheid contant is gesteld voor douanerechten, belastingen en heffingen bij in- en uitvoer, die zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en antidumpingheffingen.
(artikel 92, lid 2 tweede alinea DWU)

U moet uitsluitend rente vergoeden als een doorlopende zekerheid contant is gesteld op grond van de Wet op de accijns (artikel 60 Wet op de accijns) en van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken (artikel 23 Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken.

Voor het vergoeden en uitbetalen van interest (rente) neemt u als rentepercentage de door de Europese Centrale Bank (ECB) toegepaste rentevoet voor basisherfinancieringstransacties.

De toegepaste rentevoet voor basisherfinancieringstransacties wordt elke maand opnieuw vastgesteld door de Europese Centrale Bank en gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Let op!

Als de contant gestelde doorlopende zekerheid tussentijds wordt opgeheven moet gelijktijdig met het terugbetalen van de contant gestelde zekerheid ook de rente worden vergoed. De rente wordt vergoed en uitbetaald over alle verstreken maanden waarover nog geen rente is vergoed en uitbetaald tot het moment dat de contant gestelde doorlopende zekerheid wordt terugbetaald.

Naar boven

4.4 Hypotheek

De ontvanger kan een hypotheek als zekerheidstelling aanvaarden. In het algemeen zal slechts een eerste hypotheek worden aanvaard. Het is mogelijk om een tweede hypotheek te aanvaarden als de waarde van de onroerende zaak beduidend hoger is dan de waarde waarvoor de onroerende zaak in de eerste hypotheek is vermeld. Voor het vestigen van een tweede hypotheek is toestemming van de eerste hypotheekhouder noodzakelijk. Hierna volgt een beschrijving van de procedure.

Zekerheidstelling controleren

De ontvanger controleert of de onroerende zaak niet elders al als zekerheidstelling wordt gebruikt. Hij vraagt hiervoor aan de zekerheidsplichtige een uittreksel uit de registratie inzake hypotheken en beslagen van het Kadaster.

Tevens kan aan de hand van het uittreksel worden gecontroleerd of het betreffende onderpand niet met meerdere hypotheken bezwaard is. Bij twijfel kan eventueel het betreffende Kadaster worden geraadpleegd.

Eventuele beslagen blijken op een dergelijk uittreksel uit de codes CBE (conservatoir beslag) en EBE (executoriaal beslag). Indien dergelijke aanduidingen ontbreken kan ervan worden uitgegaan dat er geen beslagen zijn.

Waarde onroerende zaak vaststellen

De ontvanger moet de waarde van de onroerende zaak vaststellen. Als waarde van de onroerende zaak wordt 90% van de verkoopwaarde genomen. Dit is dan ook het maximale bedrag waarvoor zekerheid kan worden gesteld. De waarde van de onroerende zaak kan door de zekerheidsplichtige worden aangetoond met een taxatierapport van een beëdigd onafhankelijk makelaar. In het taxatierapport moet ook een verklaring zijn opgenomen dat de bodem van de onroerende zaak niet is vervuild (de zogenaamde schoongrondverklaring).

Als de grond vervuild is kan de ontvanger de hypotheek alleen aanvaarden als een onafhankelijk makelaar een verklaring overlegt, waarin staat dat de vervuiling van de grond de vrije verkoopwaarde van het onderpand niet of slechts in geringe mate beïnvloed.

Bij een neergaande waardeontwikkeling van onroerende zaken in Nederland, wordt minimaal eenmaal per drie jaar gecontroleerd of de waarde van de onroerende zaak nog in overeenstemming is met het bedrag waarvoor de hypotheek werd afgesloten.

Voorwaarden hypotheekakte

In de hypotheekakte moeten minimaal de onderstaande voorwaarden worden opgenomen:

  1. De onroerende zaak moet tegen brand zijn verzekerd. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de ontvanger waar de zekerheid moet worden gesteld, moet als zodanig zijn aangewezen als belanghebbende aan wie de verzekeringsmaatschappij uit moet keren. (artikel 8:1, onderdeel b Algemene douaneregeling)

  2. De zekerheidsplichtige moet een hypothecair-belangverzekering afsluiten. Dit is een verzekering die schade dekt die door een normale brandverzekering wordt uitgesloten.

    De hypothecair-belangverzekering dekt bijvoorbeeld schade als:

    • door toedoen van de zekerheidsplichtige iets met de onroerende zaak gebeurt;

    • brand of ontploffing ontstaat door luchtvaartuigen.

  3. Als een bestaande hypotheekakte de zogenoemde Kramer-verklaring bevat, dan hoeft de hypothecair-belangverzekering niet te worden afgesloten (zie de alinea betreffende "Uitzondering" in deze paragraaf)
    (artikel 8:1, onderdeel c Algemene douaneregeling)

  4. In de akte moet het huurbeding worden opgenomen. Hiermee wordt bedoeld dat de onroerende zaak niet mag worden verhuurd zonder toestemming van de ontvanger. (artikel 264 Burgerlijk Wetboek, Boek 3) Het huurbeding wordt opgenomen zodat de ontvanger bij een executoriale verkoop ontruiming van de onroerende zaak kan eisen.
    (artikel 8:1, onderdeel d Algemene douaneregeling)

  5. In de akte moet een beding worden opgenomen dat de inrichting of gedaante van de onroerende zaak niet mag worden veranderd, tenzij de ontvanger hiervoor toestemming heeft gegeven.
    (artikel 265 Burgerlijk Wetboek, Boek 3 en artikel 8:1, onderdeel e Algemene douaneregeling)

  6. In de akte moet een beding tot in beheer nemen en ontruiming worden opgenomen. De ontvanger kan in dat geval de onroerende zaak onder zich nemen, als er bijvoorbeeld sprake is van verwaarlozing. Door de verwaarlozing daalt namelijk de waarde van de onroerende zaak. Er moet hiervoor echter wel een machtiging door de president van de rechtbank zijn verleend. Het beding tot ontruiming is noodzakelijk omdat de ontvanger de onroerende zaak onder zich kan nemen als dit voor de executie is vereist.
    (artikel 267 Burgerlijk Wetboek, Boek 3 en artikel 8:1, onderdeel f Algemene douaneregeling)

  7. In artikel 50, lid 1 van de Wet op het notarisambt is opgenomen, dat de notaris aan iedere partij bij een akte betrokken daarvan een grosse kan afgeven. Deze moet tot hoofd hebben de woorden: In naam des(der) Konings (Koningin) en tot slot: Uitgegeven voor eerste grosse. Van elke afgifte van een grosse stelt de notaris op de akte een gewaarmerkte aantekening, behelzende de dag van aangifte, de rang van de grosse en de aanduiding van de partij, aan welke zij werd uitgereikt. De notaris geeft desverlangd een tweede of verdere grosse af aan iedere partij bij de akte, dan wel aan hun rechtsverkrijgenden onder algemene titel. Overeenkomstig artikel 1, letter f van de Wet op het notarisambt is een grosse: een in executoriale vorm uitgegeven afschrift of uittreksel van een notariële akte.

Ondertekenen van de hypotheekakte

Wanneer een hypotheekakte passeert bij de notaris, moet de de ontvanger, de akte ondertekenen namens de Staat der Nederlanden. Indien de ontvanger niet aanwezig kan zijn bij het passeren van de akte, kan hij de notaris machtigen om namens de Staat der Nederlanden te ondertekenen. Voor het verlenen van deze volmacht moet gebruik worden gemaakt van het model in bijlage 3a van dit onderdeel van dit Handboek.

De akte wordt door de notaris ingeschreven in de openbare registers. De kosten voor het opmaken van de akte (denk hierbij ook aan kosten in verband met legaliseren handtekening ontvanger) komen voor rekening van de eigenaar van de onroerende zaak.

Doorhaling hypotheek

Wanneer de hypotheek geheel of gedeeltelijk is tenietgegaan is de ontvanger verplicht aan de hypotheekgever op diens verzoek en op diens kosten bij authentieke akte (notaris) een verklaring af te geven dat de hypotheek is vervallen. Deze verklaring (zogenaamde royementsakte) kan worden ingeschreven in de openbare registers en machtigt de bewaarder tot doorhaling. Dit noemt men het doorhalen van de hypotheek.
(artikel 274 Burgerlijk wetboek, Boek 3)

De kosten van doorhaling van een hypotheek zijn voor rekening van de zekerheidsplichtige (denk hierbij ook aan kosten in verband met legaliseren handtekening ontvanger).

Hypotheekakte voor meerdere rechtspersonen

Als in de hypotheekakte wordt vermeld dat deze als zekerheid moet dienen voor meerdere rechtspersonen, dan moet optie a of optie b uitgevoerd worden:

  1. Laat de namen van de rechtspersonen opnemen in de hypotheekakte.

  2. Vermeld de rechtspersonen op een bijlage behorende bij de hypotheekakte. Handel hiervoor als volgt:

    1. Vermeld de rechtspersonen op een bijlage die bij de hypotheekakte hoort.

    2. Laat in de hypotheekakte de volgende tekst opnemen:

      "De hypotheek wordt gevestigd voor de douaneschulden en andere belastingen van schuldenaren, die nader door hypotheekgever en hypotheeknemer worden benoemd, voor het eerst in een bij deze akte behorende bijlage".

    3. Breng in de bijlage een verwijzing naar de hypotheekakte aan.

Als er wijzigingen in de rechtspersonen optreden kunnen de hypotheekgever en hypotheeknemer dit overeenkomen bij een geregistreerde onderhandse akte. De wijziging kan echter ook door een notaris worden aangebracht.

Uitzondering

U kunt geen hypothecair-belangverzekering eisen, als de hypotheekakte is gesloten voor 1 oktober 1965. Op deze akte komt namelijk de zogenoemde Kramer-verklaring voor. Deze houdt in dat de verzekeraar tegenover de Staat de verplichtingen op zich heeft genomen die voortvloeien uit de bepalingen die zijn gedeponeerd bij de Griffie van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam op 9 juli 1956.

Hierin staat vermeld dat, als de verzekeraar de ontvanger ervan in kennis stelt dat de verzekering niet geldig is of de verzekeraar op andere gronden niet gehouden is of zal zijn de gehele of gedeeltelijke schadevergoeding uit te betalen, het hypothecair belang van de Staat slechts gedekt blijft zolang de verzekering tegenover de verzekerde loopt tot en met de twaalfde dag nadat de kennisgeving door de hypotheekhouder is ontvangen.

Als dit op een bij u gedeponeerde akte voorkomt, kunt u niet om een hypothecair-belangverzekering vragen.

Naar boven

4.5 Persoonlijke borg

De persoonlijke borg is het bij overeenkomst aangaan van een passieve hoofdelijke verbintenis (artikel 83, lid 1, letter c GVo DWU).
Hij kan worden aangegaan door een natuurlijk- of een rechtspersoon. Als een persoonlijke borg wordt gesteld bij de douane dan wordt deze gesteld bij de ontvanger van de douaneregio.

De overeenkomst wordt opgesteld door een door de zekerheidsplichtige aangewezen notaris overeenkomstig het model in bijlage 9 van dit onderdeel.

De Belastingdienst voert een terughoudend beleid in het aanvaarden van deze vorm van zekerheid. De reden hiervan is dat deze vorm van zekerheid een groter verhaalsrisico heeft dan bijvoorbeeld het stellen van zekerheid door een akte van borgtocht.
De ontvanger van de douaneregio kan daarom aanvullende voorwaarden stellen voordat hij een persoonlijke borg als zekerheidstelling aanvaardt.

Voorwaarden persoonlijke borgstelling

Een persoonlijke borgstelling moet minimaal aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De borgstelling moet op eenvoudige wijze te stellen zijn;

  • De borgstelling moet op eenvoudige wijze te beheren en te bewaken zijn;

  • De borgstelling moet op eenvoudige wijze te innen zijn;

  • De borg moet in de EU wonen of gevestigd zijn;

  • De borg moet voldoende verhaalsmogelijkheden bieden;

  • De hoogte van de zekerheidstelling moet in overeenstemming zijn met het bedrag van de douaneschuld, die kan ontstaan.

Als aan deze voorwaarden niet kan worden voldaan dan wordt de borg niet aanvaard.

Ook als één van de volgende situaties a, b en c zich voordoet, dan zal de ontvanger de borg niet aanvaarden:

  1. Er is sprake van een wederkerige persoonlijke borgstelling. In onderstaand schema ziet u wat hiermee bedoeld wordt.

 

  1. b. Een concern verzoekt om een persoonlijke borgstelling voor meerdere rechtspersonen die tot het betreffende concern behoren en dezelfde of (sterk) aanverwante bedrijfsactiviteiten (branche) hebben.
    In dit geval wordt de borgstelling niet geaccepteerd, omdat bij economische neergang in een bepaalde branche alle tot het concern behorende rechtspersonen hiervan het slachtoffer zouden kunnen worden. De Staat loopt dan grote risico's.

  2. c. Het bedrag van de persoonlijke borgstelling bedraagt 100% van het te stellen bedrag aan zekerheid.
    Ook in dit geval wordt de borgstelling niet geaccepteerd omdat er geen sprake is van risicospreiding. Hiermee wordt bedoeld dat de persoonlijke borgstelling slechts een deel mag zijn van het te stellen bedrag aan zekerheid.
    Maximaal kan 50% van de stellen zekerheid worden gerealiseerd in de vorm van een persoonlijke borgstelling. Het restant aan te stellen zekerheid moet dan bijvoorbeeld worden gesteld door een borgtocht of een hypotheek.

Controle persoonlijke borgstelling

Zoals reeds eerder gezegd heeft een persoonlijke borg een groter verhaalsrisico dan bijvoorbeeld een borgtocht. Deze vorm van zekerheid moet daardoor frequenter worden gecontroleerd.

Jaarlijks moeten minimaal de volgende controles plaatsvinden:

  • controle van de solvabiliteit van de borgsteller (= de mate waarin de onderneming in staat is uit de opbrengst van haar activa alle schulden te voldoen). Bij het houden van deze controle wordt informatie opgevraagd bij het betreffende kantoor van de Belastingdienst. Als hier geen actuele gegevens voorhanden zijn dan moet de borg deze aanleveren. De gevraagde gegevens moeten een balanspositie aangeven van maximaal zes maanden geleden.

  • controle op het betalingsgedrag van zowel de borgsteller als degene waarvoor de borg wordt gesteld (openstaande uitnodigingen tot betaling, (naheffings)aanslagen).

Let op!

Bij controle van de persoonlijke borgstelling van de rechtspersoon die behoort tot een concern en die borg staat voor een andere rechtspersoon die ook tot dat concern behoort, worden bij het bepalen van de solvabiliteit de vorderingen en aandelen die betrekking hebben op de tot het concern behorende rechtspersonen buiten beschouwing gelaten.

Bezwaar en beroep

Als de ontvanger besluit tot het niet aanvaarden van een persoonlijke borg dan kan belanghebbende bij de ontvanger bezwaar maken tegen de afwijzing.
Ook kan hij beroep instellen bij de Rechtbank Noord-Holland. Zie voor meer informatie punt 12.1 van dit onderdeel van dit Handboek.

Let op!

Een persoonlijke borgstelling is niet toegestaan als zekerheidstelling voor Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer.

Te gebruiken akte

Executie is een begrip, waarmee het uitvoeren van een vonnis of een bepaald recht wordt aangeduid. Dit komt neer op een gedwongen verkoop van het goed waarop het recht betrekking heeft, gevolgd door verhaal uit de opbrengst. Soms is het mogelijk te executeren zonder een uitspraak van een rechter. Dit geldt voor bepaalde categorieën schuldeisers, die aan hun vordering bepaalde rechten verbonden zien, bijvoorbeeld vorderingen op basis van pand- of hypotheekrecht. Dan spreken we van parate executie.

Omdat het recht van parate executie niet tegen een borg kan worden uitgeoefend, moet een personele akte van borgtocht worden opgemaakt door een notaris.

In artikel 50, lid 1 van de Wet op het notarisambt is opgenomen, dat de notaris aan iedere partij bij een akte betrokken daarvan een grosse kan afgeven. Deze moet tot hoofd hebben de woorden: In naam des(der) Konings (Koningin) en tot slot: Uitgegeven voor eerste grosse. Van elke afgifte van een grosse stelt de notaris op de akte een gewaarmerkte aantekening, behelzende de dag van aangifte, de rang van de grosse en de aanduiding van de partij, aan welke zij werd uitgereikt. De notaris geeft desverlangd een tweede of verdere grosse af aan iedere partij bij de akte, dan wel aan hun rechtsverkrijgenden onder algemene titel.

Overeenkomstig artikel 1, letter f van de Wet op het notarisambt is een grosse: een in executoriale vorm uitgegeven afschrift of uittreksel van een notariële akte.

Een model van de persoonlijke borgstelling kunt u vinden in bijlage 10 van dit onderdeel van dit Handboek.

Als aan u een persoonlijke borgstelling wordt aangeboden die niet overeenstemt met het voorgeschreven model, dan mag u deze niet accepteren.

Ondertekenen van de akte van persoonlijke borgstelling

Als de persoonlijke borgstelling bij de notaris passeert, moet de ontvanger de akte ondertekenen namens de Staat der Nederlanden. Indien de ontvanger niet aanwezig kan zijn bij het passeren van de akte, kan hij de notaris machtigen om namens de Staat der Nederlanden te ondertekenen.

Indien de akte van persoonlijke borgtocht zijn belang heeft verloren blijft deze onder berusting van de notaris.

Naar boven

4.6 Verpanding

Het recht van pand en het recht van hypotheek zijn beperkte rechten, strekkende om op de daaraan onderworpen goederen een vordering tot voldoening van een geldsom bij voorrang boven andere schuldeisers te verhalen. Is het recht op een registergoed gevestigd, dan is het een recht van hypotheek, is het recht op een ander goed gevestigd, dan is het een recht van pand. Een recht van pand of hypotheek op een zaak strekt zich uit over al hetgeen de eigendom van de zaak omvat.
(artikel 227 Burgerlijk Wetboek, Boek 3)

Degene die het recht vestigt is een pandgever, degene die het krijgt is de pandhouder.

Het recht van pand kan worden gevestigd op alle goederen die voor de overdracht vatbaar zijn, zoals effecten, debiteurenvorderingen, octrooien, roerende zaken.

Voor het vestigen van pand op toonder- of orderpapieren is endossement vereist door een ondertekende en gedagtekende clausule te schrijven op de rugzijde van papieren, dat de vordering is overgedragen.

Een pandhouder heeft het recht van parate executie. Dat is de bevoegdheid om zonder executoriale titel (bijvoorbeeld een gerechtelijk vonnis) en zonder executoriaal beslag over te gaan tot executoriale verkoop om uit de opbrengst de vordering te voldoen.

Men kan een aantal vormen van soorten pandrecht onderscheiden, namelijk:

  • stil pandrecht;
    Van stil pandrecht is sprake wanneer de debiteuren van wie de huidige en toekomstige vorderingen in stil pand zijn/worden gegeven daarvan geen mededeling ontvangen. Vestiging van een stil pandrecht kan door middel van een notariële- of onderhandse akte geschieden. De notaris dient de authentieke akte te registreren om het tijdstip van de vestiging van het pandrecht vast te leggen. Een onderhandse akte moet worden geregistreerd bij de Belastingdienst.

  • vuistpand;
    In het geval van vuistpand neemt de pandhouder de in pand gegeven zaken onder zich. De pandgever heeft dus niet meer de beschikking over de betreffende zaak maar nog wel het eigendom daarvan.

Ook voor het accepteren van deze vorm van zekerheid voert de Belastingdienst/Douane een terughoudend beleid.

Uitsluitend de ontvanger van de douaneregio kan onder bepaalde voorwaarden de zekerheid in de vorm van verpanding aanvaarden.

Ook deze vorm van zekerheid moet minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • De verpanding moet op eenvoudige wijze te realiseren zijn;

  • De verpande zaken moeten op eenvoudige wijze te beheren en te bewaken zijn;

  • De verpande zaken moeten op eenvoudige wijze te gelde gemaakt kunnen worden;

  • De hoogte van de zekerheidstelling moet in overeenstemming zijn met het bedrag van de douaneschuld, die kan ontstaan;

  • De verpande zaken moeten voldoende waardevast zijn.

Naar boven

4.6.1 Verpanding van inschrijvingen van staatsleningen in de schuldregisters van de Nederlandse Staat

Als deze vorm van zekerheid wordt aangeboden, wordt contact opgenomen met het Douane Landelijk kantoor, Handhavingsbeleid om te verifiëren wat wel en niet kan worden geaccepteerd.

Bovengenoemde zekerheid komt incidenteel voor en het aanvaarden is uitsluitend voorbehouden aan de ontvanger.

Naar boven

4.6.2 Verpanding van effecten

Als deze vorm van zekerheid wordt aangeboden, wordt contact opgenomen met het Douane Landelijk kantoor, Handhavingsbeleid. Zij kunnen de aangeboden zekerheid beoordelen. In het algemeen wordt 90% van de waarde van de effecten genomen.

Effecten welke een sterk flucturerend karakter hebben zijn niet geschikt om te dienen als zekerheid,

Er zijn twee soorten effecten:

  • girale effecten;

  • niet-girale effecten.

De girale effecten zijn reeds door de pandgever in open bewaring gegeven bij een bank. De akte van verpanding moet worden betekend bij die bank. De kosten komen voor rekening van de zekerheidsplichtige.
Niet-girale effecten kunnen eveneens in vuistpand worden genomen. Wel moeten die effecten worden bewaard in een bij een bank te huren kluis op naam van de ontvanger van de betreffende douaneregio. De sleutel tot de kluis wordt bewaard door de ontvanger. De kosten van kluishuur e.d. komen voor rekening van de zekerheidsplichtige/pandgever.

De aandelen van een besloten vennootschap kunnen ook worden verpand. Een besloten vennootschap houdt een aandelenregister bij waarin het aantal geplaatste aandelen is vermeld, met daarbij de nominale waarde die de zekerheidsplichtige in die vennootschap bezit. De akte van pandrecht moet worden betekend aan die besloten vennootschap. Het pandrecht moet worden ingeschreven in het aandelenregister.
De kosten van de betekening komen voor rekening van de zekerheidsplichtige.

Eenmaal per jaar moet de ontvanger controleren of de waarde van de effecten nog in overeenstemming is met de geëiste zekerheidstelling.

Bovengenoemde zekerheid komt incidenteel voor en het aanvaarden is uitsluitend voorbehouden aan de ontvanger.

Naar boven

4.6.3 Verpanding van debiteurenvorderingen

De zekerheidsplichtige kan ook voorstellen om het pandrecht te vestigen op roerende zaken. Daarbij kan hij kiezen uit twee vormen:

  • stille verpanding;

  • openbare verpanding.

Meestal zal de ontvanger kiezen voor een stil pandrecht op de debiteurenvorderingen. De reden hiervoor is dat zolang de zekerheidsplichtige zijn betalingsverplichtingen nakomt, het niet noodzakelijk is de debiteuren op de hoogte te brengen. Maandelijks moet de zekerheidsplichtige een lijst met nieuwe vorderingen indienen. Deze lijst maakt deel uit van de akte van verpanding.

Als de ontvanger kiest voor een openbare verpanding, dan kan dit tot gevolg hebben dat de handelspartners de zekerheidsplichtige als minder kredietwaardig beschouwen.

De ontvanger zal de verpanding niet accepteren als:

  • er reeds een eerder pandrecht op de debiteuren is gevestigd ten behoeve van de bank;

  • er sprake is van grote hoeveelheden kleine debiteuren die allen aangesproken moeten worden wanneer de schuldenaar niet betaald;

  • de ontvanger steeds de inbare debiteurenstand moet bijhouden (rekening houdend met afschrijving, oninbaar lijden van de debiteuren van de schuldenaar);

  • de debiteurenstrand niet stabiel is en er derhalve geen verantwoorde dekking is ten behoeve van een eventuele fiscale claim.

Als de ontvanger in de situatie komt dat hij een beroep moet doen op het pandrecht, kan dat tot een bewerkelijke situatie leiden. De ontvanger moet namelijk aan iedere afzonderlijke debiteur van de zekerheidsplichtige verzoeken om het door hem/haar verschuldigde bedrag over te maken aan de ontvanger. Als de debiteur weigert tot betaling over te gaan, zal de ontvanger voor iedere debiteur een afzonderlijke executoriale titel moeten aanvragen bij het kantongerecht of rechtbank.

Bovengenoemde zekerheid komt incidenteel voor en het aanvaarden is uitsluitend voorbehouden aan de ontvanger.

Naar boven

4.6.4 Verpanding van roerende zaken

De zekerheidsplichtige kan ook voorstellen om een pandrecht te vestigen op roerende zaken. Ook hierbij kan gekozen worden uit twee verschillende vormen te weten:

  • bezitloos pandrecht (de roerende zaken blijven in het bedrijf van de zekerheidsplichtige aanwezig, de zekerheidsplichtige kan die verpande zaken normaal gebruiken binnen het kader van zijn bedrijfsvoering). Deze vorm geniet de voorkeur.

Daarnaast is mogelijk:

  • vuistpand (de ontvanger heeft de roerende zaken daadwerkelijk onder zich genomen; de zekerheidsplichtige verliest het beheer en de beschikking daarover. De kosten van opslag en bewaring komen voor rekening van de zekerheidsplichtige).

Bij bezitloze verpanding van roerende zaken zal de ontvanger regelmatig moeten controleren of de verpande zaken nog in het bedrijf aanwezig zijn, dat die zaken goed worden beheerd door de zekerheidsplichtige en of de waarde nog in overeenstemming is met het bedrag aan zekerheid.
Bij dit laatste wordt ook rekening gehouden met afschrijvingen en andere waardeverminderingen.

Ook deze vorm van zekerheid komt incidenteel voor en het aanvaarden is uitsluitend voorbehouden aan de ontvanger.

Naar boven

4.7 Akte van borgtocht

De akte van borgtocht is de meest gebruikte vorm van zekerheid. Het is een schriftelijke overeenkomst tussen de toegelaten borg en de ontvanger.

Naar boven

4.7.1 Algemeen

In de akte staat vermeld dat de borg op een eerste verzoek van de ontvanger de verschuldigde belasting, waarvoor zekerheid werd gesteld zal betalen. Bij Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer zal de borg op een eerste verzoek ook de belasting moeten betalen als de aangifte voor Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer niet of niet geheel als gezuiverd moet worden aangemerkt. Dit geldt ook als de competentie voor de heffing en invordering ligt bij de douane van een van de lidstaten van de EU of de EVA-landen. Voorwaarde is wel dat de borg vertegenwoordigd is in deze landen en de adressen van de correspondenten van de borg zijn vermeld in de akte van borgtocht.

De akte van borgtocht mag uitsluitend worden aanvaard, als deze is afgegeven door een toegelaten borg.

Als u wilt controleren of een borg is toegelaten, raadpleeg dan bijlage 1 van dit onderdeel van dit Handboek. In bijlage 1 is eveneens aangegeven of de borg gerechtigd is om akten van borgtocht af te geven voor Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer. Afgifte van akten van borgtocht voor alleen nationale middelen is ook mogelijk.

De toelatingsprocedure borgen is beschreven in hoofdstuk 2 van dit onderdeel van dit Handboek.

Vorm van de akte

Er zijn drie verschillende akte van borgtocht:

  • akte van borgtocht voor de doorlopende zekerheid uitgebreid (Unierechtelijk);

  • akte van borgtocht voor een enkele aangifte;

  • akte van borgtocht voor doorlopende zekerheid beperkt (nationaal).

Het model van de akte van borgtocht voor de doorlopende zekerheid is opgenomen in bijlage 32-03 van de UVo DWU.

Er kan overeenkomstig de nationale wetgeving worden toegestaan dat de borgstelling in een andere vorm wordt opgesteld dan die in bijlage 32-03 is vastgesteld, op voorwaarde dat deze dezelfde gevolgen heeft. In Nederland is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

(Art. 151, lid 7 UVo DWU)

Ziet de zekerheidstelling slechts op nationale middelen, dan mag een (nationaal) beperkte versie van het model worden gebruikt. In alle gevallen dat een afwijkend model van de akte van borgtocht wordt gebruikt, beslist de ontvanger of deze vorm van zekerheidstelling kan worden aanvaard.

De volgende akten van borgtocht worden in Nederland gebruikt:

  • akte van borgtocht voor de doorlopende zekerheid. Zie voor het model van de akte bijlage 4 van dit onderdeel;

  • akte van borgtocht voor een enkele aangifte. Zie voor het model van de akte bijlage 5 van dit onderdeel.

De akte van borgtocht moet één van de volgende voorwaarden bevatten:

  1. De borg doet afstand van beroep op de artikelen 6:139, 6:154, 7:852 en 7:855 van het Burgerlijk Wetboek;

  2. De ondergetekende doet afstand van eventuele voorrechten en verweermiddelen.

Als er bij u een akte van borgtocht wordt aangeboden die niet overeenstemt met één van de voorgeschreven modellen, mag u deze niet aanvaarden.

Overnameclausule

Bij een vervanging, verhoging of verlaging van de zekerheid controleert u of er een clausule voor overname in de akte van borgtocht is opgenomen. Deze clausule luidt als volgt:
"Deze borgtocht strekt mede tot verzekering van de voldoening van de verplichtingen tot zekerheid waarvan de bij akte van d.d.............onder nummer ............ ten bedrage van € .............. door (naam borg of ondergetekende) gestelde zekerheid strekte".

Clausule bij directe vertegenwoordiging

Wanneer door de borg een akte wordt afgegeven die moet dienen voor aangiften die een persoon doet als direct vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 18, lid 1 DWU dan moet de volgende clausule in de akte opgenomen zijn:

"A Aan het Koninkrijk der Nederlanden en aan de voornoemde staten door derden verschuldigd is of kan worden ingevolge de onder A en B genoemde wettelijke bepalingen, voor zover de zekerheidsplichtige blijkens een daartoe strekkende machtiging, als directe vertegenwoordiger optreedt namens deze derden (artikel 18 lid 1 van Verordening (EU) nr. 952/2013 en voorzover de zekerheidsplichtige daarbij een verbintenis tot betaling en/of waarvoor een verbintenis tot het stellen van zekerheid op zich heeft genomen.

Voor zover de zekerheidsplichtige optreedt als direct vertegenwoordiger met betrekking tot aangiften ten behoeve van derden via het aangiftesysteem AGS of op basis van de vereenvoudigde procedures (artikel 166 en 182 van de Verordening (EU) nr. 952/2013 geldt dat deze borgstelling beperkt blijft tot de verschuldigde bedragen zoals die zijn vastgesteld tot en met het tijdstip waarop de verificatie van de aangifte is beëindigd (artikel 191 van Verordening (EU) nr. 952/2013).

Deze akte wordt de "akte plus" genoemd.

De akte van borgtocht moet bij een doorlopende zekerheid of een incidentele zekerheid altijd minimaal in tweevoud worden ingediend.

Naar boven

4.7.2 Akte van borgtocht opzeggen

De akte van borgtocht kan uitsluitend worden opgezegd door:

  • de ontvanger;

  • de borg.

Let op!

De akte van borgtocht opzeggen is niet hetzelfde als het bedrag aan zekerheid van de akte opheffen.

De zekerheidsplichtige kan niet zelf de akte van borgtocht opzeggen. Dit komt omdat de akte van borgtocht een overeenkomst is tussen de borg en de ontvanger. Dit is geregeld in de akte van borgtocht. Neem als datum van ontvangst de datum van de poststempelafdruk. Voor de douaneregeling Uniedouanevervoer en/of gemeenschappelijk douanevervoer gaat de opzegging in op de zestiende dag na ontvangst van de kennisgeving. De borg blijft dus aansprakelijk voor de verplichtingen die zijn aangegaan tot de zestiende dag na datum van ontvangst van de kennisgeving van opzegging.
Wanneer de akte van borgtocht voor Uniedouanevervoer/ gemeenschappelijk douanevervoer wordt opgezegd door de borg of ingetrokken moet dit door het kantoor van zekerheidstelling direct worden vastgelegd in het GMS (Guarantee Management System). De borg blijft aansprakelijk voor verplichtingen die tot de 16 e dag na de opzegging ontstaan. De borg en de aangever worden hierover geïnformeerd.
Nadat de opzegging van de akte is geëffectueerd, moet deze bewaard blijven tot alle vervoer dat tot 16 dagen na de opzegging van de akte is aangevangen is gezuiverd. Gedurende deze periode blijft de borg aansprakelijk. Wanneer alle vervoer dat door de opgezegde akte werd gedekt is gezuiverd, wordt de borg ontheven van zijn verplichtingen en wordt van de akte van borgtocht teruggezonden naar de borg.

Naar boven

4.7.3 Akte van borgtocht teruggeven

Voordat de akte van borgtocht aan de borg kan worden retour gezonden moet eerst gecontroleerd worden of er nog schulden openstaan waarvoor de borg kan worden aangesproken.

Als een akte van borgtocht wordt opgezegd die dient voor het verrichten van Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer, dan kan de ontvanger deze pas terugzenden na het verstrijken van een periode van drie jaar zoals genoemd in artikel 85, lid 2 GVo DWU tenzij wordt aangetoond dat er geen verplichtingen meer kunnen ontstaan.
De ontvanger bevestigt de ontvangst van de opzegging aan de borg met een standaardbrief. Het model van deze brief is opgenomen in bijlage 6 van dit onderdeel van dit Handboek.

Wanneer onomstotelijk vaststaat dat er geen verplichtingen meer kunnen ontstaan, kan de ontvanger besluiten om van de termijn van drie jaar af te wijken.

Naar boven

4.8 Renouvellerende werking van de akte van borgtocht

In de tekst van de akte van borgtocht staat vermeld dat de borg zijn aansprakelijkheid tot het maximumbedrag van zijn verbintenis kan beperken, als hij herhaaldelijk wordt verzocht om tot betaling over te gaan.

Van deze beperking kan de borg alleen gebruik maken, als de borg verzoeken tot betaling heeft ontvangen voor verplichtingen die zijn aangegaan binnen dertig dagen nadat de borg het vorige verzoek tot betaling heeft ontvangen.

In de periode van dertig dagen heeft de borg de gelegenheid om de akte van borgtocht op te zeggen of te verlagen, als hij niet opnieuw voor het volledige bedrag aangesproken wil worden.

Voorbeeld

Borgstelling

€ 20.000

 

Claim

€ 18.000

verzoek tot betaling verzonden op 14 januari 2016, te betalen door de borg uiterlijk 14 februari 2016

Rest borg

€ 2.000

dient nog uitsluitend ter betaling van verplichtingen die aangegaan zijn vóór 14 februari 2016.

Gerenouvelleerde of vernieuwde borgstelling

€ 20.000

ontstaat automatisch wanneer de borg de akte niet opzegt. Dient uitsluitend ter dekking van verplichtingen die aangegaan zijn ná 14 februari 2016.

De borg heeft gerekend vanaf de datum van het verzoek tot betaling (claim) 30 dagen de tijd om de akte van borgtocht op te zeggen. De ontvanger kan dan nog maximaal € 2.000 onder de garantie claimen. Wanneer de borg de akte niet opzegt, groeit het bedrag op 15 februari 20 16 automatisch weer aan tot € 20.000. Deze zekerheid dient dan alleen ter dekking van verplichtingen die aangegaan zijn ná 14 februari 2016.

Het verzoek tot betaling aan de borgen wordt gedagtekend met een datum plus drie dagen. Hiermee wordt voorkomen u dat de borg geschaad wordt in zijn reactie termijn.

Voorbeeld:

  • datum opmaak verzoek tot betaling is 27 maart 2016;

  • drie dagen vooruit dateren;

  • de datum op het verzoek tot betaling luidt dan 30 maart 2016.

Let op!

Het indienen van een claim heeft automatisch tot gevolg dat de zekerheidsplichtige -in ieder geval tijdelijk- geen gebruik kan maken van de regeling waarvoor de zekerheid vereist is. Pas wanneer de borg de akte niet binnen de termijn van 30 dagen heeft opgezegd en het geclaimde bedrag is betaald voldoet de zekerheidsplichtige weer aan de vereiste zekerheidstelling.

Naar boven

4.9 Bedrag van de zekerheid wijzigen

Het initiatief tot wijziging van het referentiebedrag en daarmee het bedrag aan zekerheid kan zowel van de belanghebbende, de ontvanger als van de inspecteur uitgaan.

Na een ingestelde controle kan het volgende blijken:

  • Het bedrag aan zekerheid moet worden verhoogd.

  • Het bedrag aan zekerheid kan worden verlaagd.

  • Het bedrag aan zekerheid kan worden opgeheven.

  • Het bedrag aan zekerheid kan, of moet, worden gehandhaafd.

Als een van deze situaties zich voordoet, dan moet de inspecteur een afschrift van de aangepaste vergunning doorlopende zekerheid (in geval van toepassing van het DWU) of een ambtsbericht overeenkomstig het model in bijlage 7 van dit onderdeel van dit Handboek (in geval van een nationale zekerheid, bijvoorbeeld met betrekking tot accijns) voor de vaststelling van de hoogte van de zekerheid en een afschrift van het controlerapport zenden aan Belastingdienst/Douane/Groningen/Landelijk team zekerheid.

De ontvanger van Douane/Groningen stelt vervolgens de zekerheidsplichtige schriftelijk in kennis van de verhoging, verlaging of opheffing van de zekerheid.

Nadat de zekerheidsplichtige in kennis is gesteld van de wijziging van de zekerheid, is de procedure als volgt:

  • Bij een aanvulling of van het maximum bedrag moet de zekerheid binnen een maand na dagtekening van de schriftelijke mededeling door de ontvanger, waarin de aanvulling of verhoging wordt geëist, zijn gesteld. (artikel 8:1, letter a, van de Algemene douaneregeling juncto artikel 97 DWU, en artikel 57, lid 3 Wet op de accijns)

  • Bij een verlaging kunt u, in overleg met de zekerheidsplichtige, het maximum bedrag verlagen.

Naar boven

4.10 Borgsteller is ontslagen van zijn verplichtingen als borg

In de volgende gevallen is de borg ontslagen van de verplichtingen die hij als borg had:

  1. De douaneschuld is tenietgegaan of kan niet meer ontstaan. De zekerheid moet dan worden vrijgegeven.
    (artikel 98, lid 1, DWU)

  2. De borg is door de douaneautoriteiten van het kantoor van vertrek niet binnen een termijn van negen maanden na aanvaarding van de aangifte voor Uniedouanevervoer - en/of gemeenschappelijk douanevervoer Uniedouanevervoer , op de hoogte gebracht van de gehele of gedeeltelijke niet-zuivering van de aangifte voor Uniedouanevervoer  en/of gemeenschappelijk douanevervoer. Niet-zuivering wil zeggen het bericht IE 044 (rapport bevindingen bij lossing) niet is ontvangen van het kantoor van bestemming. Gedeeltelijke niet-zuivering wil zeggen dat bericht IE 044 wél is ontvangen, maar met vermelding van verschillen.
    (artikel 85, lid 1 GVo DWU)

  3. De borg is door de douaneautoriteiten van het kantoor van vertrek niet binnen een termijn van drie jaren na aanvaarding van de aangifte voor Uniedouanevervoer / gemeenschappelijk douanevervoer, meegedeeld dat hij verplicht kan worden de bedragen te voldoen waarvoor hij aansprakelijk is.
    (artikel 85, lid 2 GVo DWU

Naar boven

4.11 Zekerheidstelling voor ondernemingen die gevormd worden door natuurlijke personen.

In de praktijk wordt zowel voor de activiteiten van natuurlijke personen als rechtspersonen door de Belastingdienst/Douane zekerheid geëist. Daarnaast kunnen we te maken hebben met samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid. Hierbij kunnen we de volgende organisatievormen (personenvennootschappen) onderscheiden:

  • de maatschap;

  • de vennootschap onder firma (VOF);

  • de commanditaire vennootschap (CV) en

  • de rederij

Bovengenoemde organisatievormen bestaan uit een of meer personen die (gezamenlijk) een maatschap of een personenvennootschap vormen. Hierbij is geen sprake van een zelfstandig rechtssubject.

Als er zekerheid gesteld moet worden voor een maatschap of een personenvennootschap, dan kan in de akte van borgtocht volstaan worden met de vermelding van de naam van de maatschap of van de personenvennootschap. Een toevoeging van de namen van de afzonderlijke maten of vennoten is vereist, omdat de personenvennootschappen geen rechtspersoonlijkheid bezitten.

Naar boven

4.12 Zekerheidstelling voor een B.V. of N.V. in oprichting (i.o.)

De procedure voor de oprichting van een N.V. of B.V. verloopt stapsgewijs als volgt:

  1. Besluit tot oprichting;

  2. Notariële ontwerpakte van oprichting;

  3. Ministeriële verklaring van geen bezwaar;

  4. Definitieve notariële oprichtingsakte.

Zolang de definitieve oprichtingsakte niet door de notaris is verleden, bezit de onderneming geen rechtspersoonlijkheid. Voor alle verplichtingen zijn de oprichters tijdens de oprichtingsfase hoofdelijk aansprakelijk.

Als er zekerheid gesteld moet worden voor een B.V. of N.V. in oprichting, dan zullen de namen van de oprichters in de akte van borgtocht opgenomen moeten worden. Een toevoeging van de naam van de te vormen B.V. of N.V. is niet vereist, maar ook niet verboden.

Naar boven