Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

40.04.00 Overbrenging afvalstoffen (EVOA)

12 Proces aangiftebehandeling en werkzaamheden

12.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke werkzaamheden binnen het proces aangiftebehandeling worden verricht in het kader van het toezicht op de EVOA, het Regeling RAEE en BIA/RIA.

De controle van afvalstoffen door de Douane richt zich met name op de vereiste begeleidende documentatie. Als voor afvalstoffen de kennisgevingsprocedure is gedaan, moet door de vervoerder een fotokopie van het worden overgelegd aan de Douane van het kantoor van binnenkomst in en het kantoor van uitvoer of uitgang uit de Unie.

Met de ILT is afgesproken dat de vervoerder dit document alleen hoeft af te geven als de Douane hier om vraagt.

Alleen in die situatie bij binnenkomst en uitgaan behandelt de Douane de vakken 19,20 en 21.

Als een douanekantoor van binnenkomst, uitvoer dan wel uitgaan een illegale overbrenging ontdekt, moet de Douane terstond de ILT informeren. Dit doet de vraagbaak afvalstoffen door contact op te nemen met het KCC .

Onderscheid werkzaamheden kantoor van binnenkomst, uitvoer en uitgaan

Voor het proces aangiftebehandeling wordt onderscheid gemaakt tussen het kantoor van binnenkomst en het kantoor waar de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer wordt gedaan. Ook wordt onderscheid gemaakt tussen het kantoor van uitvoer en het kantoor van uitgang.

Naar boven

12.2 Onderkennen van afvalstoffen

Alle aangeboden goederen kunnen afvalstoffen zijn. Voor het onderkennen van afvalstoffen kunnen verschillende zaken van belang zijn op de aanwezige bescheiden en documenten:

  • de goederencode

  • de omschrijving van de goederen

  • de waarde van de goederen

  • het land van bestemming ingeval van uitvoer

Naar boven

12.3 Werkzaamheden AB bij binnenbrengen

Binnen het proces aangiftebehandeling kunnen afvalstoffen vanaf het moment van het binnenbrengen (pre-arrival) worden geselecteerd voor een controle. De pre-arrivalselectie vindt plaats op basis van de door de Risicobeheersingsorganisatie vastgestelde risico’s.

De Douane houdt toezicht op de naleving van de EVOA in het proces binnenbrengen en stelt vast of het noodzakelijke vervoersdocument voorhanden is en verwerkt dit.

Naar boven

12.3.1 Verschuiving fysieke controle toegestaan

Verschuiving van de fysieke controle is in principe mogelijk. U voert voor een verschuiving van de fysieke controle de gebruikelijke werkzaamheden uit (zie Handboek Douane, onderdeel 12.00.00).

Naar boven

12.3.2 Behandeling vervoersdocument

Als voor de afvalstoffen een fotokopie van het vervoersdocument is vereist, moet dit door de vervoerder worden afgegeven op het kantoor van binnenkomst. Voor het afgeven van het kopie van vervoersdocument aan de Douane is geen wettelijke termijn vastgesteld. In de Wm, artikel.10.60, lid 7, letter c is het niet overleggen van een fotokopie van het vervoersdocument als een strafbaar feit opgenomen.

Met de ILT is afgesproken dat de vervoerder dit document alleen hoeft af te geven als de Douane hier om vraagt.

Alleen in die situatie behandeld de Douane de vakken 19, 20 en 21 van het vervoersdocument

Bij de overbrenging van de afvalstoffen, waarbij de kennisgevingsprocedure van toepassing is moet er drie werkdagen voorafgaand aan de daadwerkelijke aanvang van de overbrenging aan ILT afdeling Vergunningen worden gemeld. De Douane heeft hierbij een controletaak. De Douane controleert bij het KCC de naleving van deze verplichting tot melding.

De fotokopie van het vervoersdocument is geen verplicht over te leggen bescheid vanuit de douanewetgeving. Wel stelt de EVOA verplicht dat het (origineel) vervoersdocument bij het transport aanwezig is en dat de vervoerder een kopie daarvan bij het douanekantoor afgeeft. Er moet een fotokopie als afschrift bewaard blijven in de bedrijfsadministratie. U kunt wel om het vervoersdocument vragen als u dat noodzakelijk vindt.

U verricht de volgende werkzaamheden:

  1. Vermeld in vak 20 de datum, uw handtekening en een afdruk van het stalen dienststempel.

  2. Controleer via de vraagbaak afvalstoffen of de driewerkdagenmelding is gedaan. Deze controleert bij het KCC of het transport tijdig is aangemeld.

Als u een onregelmatigheid vaststelt, geeft u de zending niet vrij en neemt u contact op met de vraagbaak Afvalstoffen.

Naar boven

12.4 Werkzaamheden bij invoer

De volgende twee situaties zijn mogelijk bij het in het vrije verkeer brengen:

  1. In het vrije verkeer brengen van groenelijstafvalstoffen met Bijlage VII-informatie

  2. In het vrije verkeer brengen met kennisgeving van:

    • afvalstoffen, met als doel verwijdering

    • oranjelijstafvalstoffen

    • niet genoemde afvalstoffen

Als het kantoor van binnenbrengen ook het kantoor van aangifte ten invoer is, worden de werkzaamheden in één arbeidsgang uitgevoerd.

Naar boven

12.4.1 Afvalstoffen met Bijlage VII-informatie (groenelijstafvalstoffen)

Als groenelijstafvalstoffen worden ingevoerd, is een vervoersdocument niet vereist maar wel de Bijlage VII-informatie.

De controle van de aanwezige bescheiden richt zich op de volgende vragen:

  • Is de originele Bijlage VII-informatie aanwezig?

  • Is er overeenstemming tussen de vermeldingen op de aanwezige bescheiden en de douaneaangifte?
    Bijvoorbeeld:

    • de goederenomschrijving op factuur

    • de hoeveelheid

    • land van herkomst en oorsprong

    • importeur

  • Vallen de aangegeven afvalstoffen daadwerkelijk onder de groene lijst?

Als de gegevens niet overeenstemmen of u twijfelt of de aangegeven afvalstoffen op de groene lijst voorkomen:

De Douane oefent het toezicht op de naleving van BIA/RIA uitsluitend uit in het verlengde van een fysieke controle voor de EVOA. Binnen het proces fysiek toezicht wordt gelijktijdig met de opgedragen fysieke controle gecontroleerd of de vervoerder een gewaarmerkte fotokopie van het certificaat bij zich heeft. De Douane controleert alleen op BIA/RIA als de vervoerder reeds aanwezig is op het moment van de fysieke controle. Als de vervoerder op het moment van de fysieke controle niet aanwezig is, wordt verder geen gevolg gegeven aan de controleopdracht inzake BIA/RIA.

Naar boven

12.4.2 Afvalstoffen met een vervoersdocument

Als er bij de aangifte brengen in het vrije verkeer afvalstoffen worden aangeboden met een vervoersdocument dan is er sprake van:

U verricht de volgende werkzaamheden:

Controlewerkzaamheden bij afvalstoffen met een vervoersdocument

  1. Een documentencontrole.

    Als de gegevens niet overeenstemmen of u twijfelt over de aard en samenstelling van de afvalstoffen of u hebt meer informatie nodig voor de documentencontrole, dan kan een fysieke controle noodzakelijk zijn.

    (Optioneel)

  2. Raadpleeg de vraagbaak Afvalstoffen voordat u opdracht geeft tot een fysieke controle.

  3. Geef opdracht tot een fysieke controle.

  4. Geef de zending niet vrij.

Let op!

Een eventuele fysieke controle omvat ook een controle BIA/RIA.

Naar boven

12.4.3 De documentencontrole

Verricht een overeenstemmingscontrole. De vervoerder heeft reeds bij binnenkomst een fotokopie van het vervoersdocument bij het kantoor van binnenkomst afgegeven. De EVOA kent niet de verplichting tot het afgeven van een fotokopie van het vervoersdocument bij het doen van de aangifte brengen in het vrije verkeer.

De fotokopie van het vervoersdocument is geen verplicht over te leggen bescheid volgens de douanewetgeving. Wel stelt de EVOA verplicht dat het (origineel) vervoersdocument bij het transport aanwezig is en dat de vervoerder een kopie daarvan bij het douanekantoor afgeeft. Er moet een fotokopie als afschrift bewaard blijven in de bedrijfsadministratie. U kunt wel om het vervoersdocument vragen als u dat noodzakelijk vindt.

Ga na of de aangegeven afvalstoffen op de aangifte overeenkomen met de omschrijving op het vervoersdocument, de overige transportdocumenten (bijvoorbeeld CMR) en de handelsbescheiden.

Voor de documentencontrole vergelijkt u de gegevens in de vakken 5, 7, 10, 12, 13, 14 en 15 van het vervoersdocument met de gegevens op de aanwezige documentatie.

Vak 5: in dit vak wordt de hoeveelheid (in kilogrammen) van de afvalstoffen aangegeven. Ga na of de vermelde hoeveelheid afvalstoffen overeenkomt met de vermeldingen op de aanwezige documenten en er niet meer afvalstoffen worden overgebracht dan datgene wat is gemeld en waarvoor toestemming is gegeven.

Vak 7: in dit vak moet men de aard en de hoeveelheid van de verpakkingseenheden vermelden. Als u opdracht geeft voor een fysieke controle kan bijvoorbeeld het aantal vaten worden geteld en er kan worden nagegaan of op alle vaten bijvoorbeeld dezelfde (gevaren)aanduidingen zitten. Als verschillende vermeldingen, codenummers of (gevaren)stickers aanwezig zijn, kan het om verschillende soorten afvalstoffen gaan.

Vak 10: het land van de feitelijke locatie van verwijdering / nuttige toepassing in vak 10 van het vervoersdocument en landbestemming in vak 17 op de douaneaangifte moeten overeenstemmen.

Vak 12: in dit vak worden de afvalstoffen weergegeven met de gebruikelijke benaming en moeten de belangrijkste componenten van de afvalstoffen worden genoemd.

Vak 13: in dit vak moet de fysieke verschijningsvorm worden aangegeven met een van de volgende codes:

Code

Fysieke verschijningsvorm

1

poeder(ig)

2

vast

3

brij/pasta

4

slurrie

5

vloeibaar

6

gasvormig

7

andere vorm: dit moet nader worden gespecificeerd

Vak 14: in dit vak moet onder andere de informatie vermeld worden inzake de indeling in de afvalstoffenlijsten. Deze indeling is in de EVOA opgenomen bijlagen III, IV en V.

Afvalstoffen kunnen ook gevaarlijke stoffen zijn in de zin van de ADR (Europese overeenkomst betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg). Er kunnen daarom speciale eisen aan de verpakking en het vervoer zijn gesteld.

Ook moeten er speciale herkenningsmiddelen op het voertuig (gevarenkaarten) en verpakking (gevarenstickers) zijn aangebracht. Meer informatie vindt u in het voorschrift Vervoer gevaarlijke stoffen.

In vak 14 van het vervoersdocument kunnen de volgende codes voorkomen:

UN-klasse

Betekenis van de klasse-aanduiding

1

ontplofbaar

3

ontvlambare vloeistoffen

4.1

ontvlambare vaste stoffen

4.2

zelfontvlambare stoffen of afvalstoffen

4.3

stoffen of gassen die bij aanraking met water ontvlambare gassen ontwikkelen

5.1

oxiderende stoffen

5.2

organische peroxiden

6.1

(acuut) giftige stoffen

6.2

infectieuze stoffen

8

corrosieve stoffen

9

afscheiding van giftige gassen bij aanraking met lucht en water

9

toxisch (vertraagd of chronisch)

9

ecotoxisch

9

stoffen die na verwijdering op de één of andere wijze een stof doen ontstaan (bijvoorbeeld een uitlogingsprodukt) die een eigenschap heeft zoals hierboven omschreven

Vak 15: ga na of vak 15 is ondertekend. In dit vak verklaart de kennisgever tevens dat aan alle verplichtingen is voldaan, dat er voldoende borg is gesteld en dat alle vereiste toestemmingen verkregen zijn of dat er geen bezwaar is ontvangen.

Naar boven

12.4.4 Opdracht fysieke controle EVOA en BIA/RIA

Als u tijdens de documentencontrole twijfelt over de juistheid van de vermeldingen, de aard en samenstelling van de afvalstoffen, of als meer informatie noodzakelijk is voor de documentencontrole, neem contact op met de vraagbaak Afvalstoffen.

U geeft het doel van de fysieke controle aan in de controleopdracht. Dit betreft onder meer:

  • een controle op de aanwezigheid, juistheid en volledigheid van het vervoersdocument of de Bijlage VII-informatie

  • de overeenstemming met de omschrijving van de aangegeven afvalstoffen

  • de daadwerkelijke hoeveelheid afvalstoffen

  • de daadwerkelijk aard en de samenstelling van de afvalstoffen

  • controle op BIA/RIA door fysiek toezicht (alleen als de vervoerder aanwezig is)

U verricht de volgende werkzaamheden:

  • Geef de zending niet vrij.

  • Consulteer de vraagbaak Afvalstoffen.

  • Geef in overleg met de vraagbaak Afvalstoffen eventueel opdracht voor een fysieke controle van de zending. Deze controle houdt tevens in dat u op de bepalingen controleert van BIA/RIA en Bijlage VII-informatie.

Aandachtspunten voor controleopdracht fysieke controle:
  • Gevaaraanduidingen in controleopdracht.
    In vak 14 van het vervoersdocument is bij gevaarlijke stoffen de zogenaamde UN-klasse c.q. VN-klasse vermeld. Deze aanduidingen zijn van belang als u opdracht geeft voor een fysieke controle. U geeft deze informatie -indien aanwezig- door in de controleopdracht aan Fysiek Toezicht. De Douane heeft afspraken gemaakt met de ILT en met een bedrijf dat gespecialiseerd is in het nemen van monsters van gevaarlijke stoffen.

  • Alleen monsterneming bij een fysieke controle na overleg ILT.
    Alleen na overleg met de vraagbaak Afvalstoffen geeft u opdracht voor een monsterneming. De vraagbaak Afvalstoffen neemt daarvoor altijd contact op met het KCC over de noodzaak van en de wijze waarop deze monsterneming moet worden uitgevoerd.

  • Alleen opschorting vrijgave bij monsteronderzoek op verzoek van ILT.
    Als bij de fysieke controle een monsterneming plaatsvindt, neemt de vraagbaak Afvalstoffen contact op met het KCC. Alleen op uitdrukkelijk verzoek van ILT wordt de vrijgave van de zending opgeschort in afwachting van de uitslag van het monsteronderzoek. De vraagbaak Afvalstoffen brengt u van het verzoek van ILT op de hoogte. Het genomen monster wordt door het Douane Laboratorium met spoed onderzocht.

  • Controle-opdracht BIA/RIA.

Let op!

Voor het toezicht op de naleving van BIA/RIA wordt geen nieuw controlemoment gecreëerd. Dit toezicht vindt plaats binnen het proces fysiek toezicht. Alleen als naast een ook een fysieke controle wordt uitgevoerd, controleert de Douane of -in het kader van BIA/RIA- de vervoerder een gewaarmerkte fotokopie van het certificaat bij zich heeft. U vult de opdracht tot een fysieke controle in deze gevallen aan met een controle op de bij de vervoerder verplicht aanwezige en zijn inschrijving op de VIHB-lijst.

De Douane controleert alleen op BIA/RIA als de vervoerder aanwezig is op het moment van de fysieke controle. Als de vervoerder op dat moment niet aanwezig is, wordt verder geen gevolg gegeven aan de controleopdracht inzake BIA/RIA.

Naar boven

12.5 Werkzaamheden bij doorvoer

Doorvoer in de zin van de EVOA betekent dat de overbrenging van afvalstoffen begint en eindigt in een derde land met vervoer over een of meerdere lidstaten. Voor de EVOA-procedures bij de doorvoer van afvalstoffen, zijn de douanekantoren van binnenkomst en van uitgaan van belang. Deze kantoren houden toezicht en controle op de fysieke overbrenging van de afvalstoffen naar en uit de Unie.

Bij de doorvoer is het belangrijk dat de afvalstoffen die de Unie zijn binnengebracht, in ongewijzigde staat worden aangeboden bij de Douane van het douanekantoor van uitgang uit de Unie.

De aangeboden afvalstoffen moeten overeenkomen met de omschrijvingen op het vervoersdocument of de Bijlage VII-informatie.

Naar boven

12.5.1 Binnenbrengen in Nederland bij doorvoer

Voor de doorvoer van afvalstoffen zijn er twee situaties:

  1. geen kennisgevingsprocedure van groenelijstafvalstoffen

  2. kennisgevingsprocedure voor afvalstoffen in alle andere gevallen

Situatie 1

Voor groenelijstafvalstoffen voor nuttige toepassing geldt bij het binnenbrengen de verplichting dat de Bijlage VII-informatie bij het transport aanwezig moet zijn (EVOA, artikel 3, lid 2). Er geldt echter geen verplichting tot het afgeven of tonen door de vervoerder van de Bijlage VII-informatie. Als daartoe aanleiding bestaat, kunt u daar wel naar vragen.

Situatie 2
  • Fotokopie toestemming bevoegde autoriteit.

    Bij het binnenbrengen van voor verwijdering bestemde afvalstoffen, oranjelijstafvalstoffenen niet genoemde afvalstoffen, zendt de autoriteit van bestemming een afgestempeld fotokopie van hun toestemming aan het douanekantoor van binnenkomst (artikel 42, lid 3, letter b EVOA). De toegezonden afgestempelde fotokopie behoeft verder geen behandeling en kan worden gearchiveerd.

  • Fotokopie van het vervoersdocument.Elke overbrenging gaat vergezeld van het vervoersdocument.

    De vervoerder moet een fotokopie van het vervoersdocument afgeven aan het douanekantoor van binnenkomst (artikel 42, lid 3, letter c EVOA). Bij de behandeling van de aangifte tot wederuitvoer wordt de fotokopie van het vervoersdocument onder de douanewetgeving echter niet gezien als een verplicht bescheid en hoeft niet bij de aangifte te worden overgelegd. Wel moet het (origineel) vervoersdocument bij het transport aanwezig zijn. U kunt wel om de fotokopie van het vervoersdocument vragen als u dat noodzakelijk vindt. U moet het gevraagde kopie van het vervoersdocument dan als volgt te behandelen:

  1. Vermeld in vak 20 de datum, uw handtekening en een afdruk van het stalen dienststempel.

  2. Controleer via de vraagbaak afvalstoffen of de driewerkdagenmelding is gedaan. Deze controleert bij het KCC of het transport tijdig is aangemeld.

Bij de overbrenging waarbij de afvalstoffen Nederland binnenkomen, heeft de Douane een beperkte controletaak en wordt daarin gestuurd door de Risicobeheersorganisatie.

De controle voor de EVOA zal in principe plaatsvinden in de lidstaat waar de afvalstoffen de Unie uitgaan. Voor de EVOA verricht u met betrekking tot het binnenkomen geen verdere werkzaamheden. Er wordt dus ook geen controleopdracht gemaakt voor BIA/RIA.

Naar boven

12.5.2 Uitgaan uit Nederland bij doorvoer

Voor de doorvoer van afvalstoffen zijn er twee situaties:

  1. geen kennisgevingsprocedure van groenelijstafvalstoffen

  2. kennisgevingsprocedure voor afvalstoffen in alle andere gevallen

Situatie 1

Voor groenelijstafvalstoffen voor nuttige toepassing geldt bij het uitgaan de verplichting dat de Bijlage VII informatie bij het transport aanwezig moet zijn (artikel 3, lid 2 EVOA). Er geldt echter geen verplichting tot het afgeven of tonen door de vervoerder van de Bijlage VII-informatie. Als daartoe aanleiding bestaat, kunt u daar wel naar vragen.

Situatie 2
  • Fotokopie toestemming bevoegd autoriteit.

    Bij het uitgaan uit de Unie van voor verwijdering bestemde afvalstoffen, oranjelijstafvalstoffen en niet genoemde afvalstoffen zendt de bevoegde autoriteit een afgestempeld fotokopie van de toestemming aan het douanekantoor van uitgang (artikel 47 en 48 EVOA). De toegezonden afgestempelde fotokopie behoeft verder geen behandeling en kan worden gearchiveerd.

  • Fotokopie van het vervoersdocument.

    Elke overbrenging gaat vergezeld van het vervoersdocument. De vervoerder moet een fotokopie van het vervoersdocument afgeven aan het douanekantoor van uitgang (artikel 42, lid 3, letter c EVOA). De fotokopie van het vervoersdocument wordt vanuit de douanewetgeving niet gezien als een verplicht bescheid en hoeft niet bij de aangifte te worden overgelegd. Wel moet het (origineel) vervoersdocument bij het transport aanwezig zijn. U kunt om de fotokopie van het vervoersdocument vragen als u dat noodzakelijk vindt. U moet de gevraagde kopie van het vervoersdocument als volgt te behandelen.

  1. Vermeld in vak 19 de datum, uw handtekening en een afdruk van het stalen dienststempel.

  2. Als er concrete aanwijzingen zijn dat de driewerkdagenmelding achterweg is gebleven, consulteer dan de vraagbaak Afvalstoffen. Deze controleert bij het KCC of het transport tijdig is aangemeld.

    .

Naar boven

12.6 Werkzaamheden bij uitvoer en uitgaan

De goederen zijn bij de douaneformaliteiten veelal fysiek gecontroleerd op het douanekantoor waar de goederen ten uitvoer zijn aangegeven. In de EVOA is aangegeven inartikel 35, lid 3, letter d en artikel 38, lid 3, letter b dat een fotokopie van het vervoersdocument door de vervoerder wordt afgegeven op het douanekantoor van uitvoer en het douanekantoor van uitgang uit de Unie.

Bij de behandeling van de aangifte ten uitvoer wordt het fotokopie van het vervoersdocument vanuit de douanewetgeving niet gezien als een verplicht bescheid en hoeft niet bij de aangifte te worden overgelegd

Met de ILT is afgesproken dat de vervoerder dit document alleen hoeft af te geven als de Douane hier om vraagt.

Alleen in die situatie bij binnenkomst en uitgaan behandelt de Douane de vakken 19,20 en 21.

U kunt echter wel - als daartoe aanleiding voor bestaat - om een fotokopie te vragen.

Kantoor van uitvoer is gelijk aan kantoor van uitgang

De uitvoerformaliteiten die bedoeld zijn in de DWU, worden vervuld op datzelfde kantoor van uitgang uit de Unie. In dat geval zal een uitvoeraangifte worden gedaan op hetzelfde moment dat door de vervoerder een fotokopie van het vervoersdocument moet worden afgegeven.

Bij de behandeling van de aangifte ten uitvoer wordt het fotokopie van het vervoersdocument vanuit de douanewetgeving niet gezien als een verplicht bescheid en hoeft niet bij de aangifte te worden overgelegd. U kunt echter wel - als daartoe aanleiding voor bestaat - om een fotokopie te vragen.

De volgende vier situaties zijn van belang bij het plaatsen van afvalstoffen onder de douaneregeling uitvoer:

  1. uitvoer groenelijstafvalstoffen naar OESO-land

  2. uitvoer groenelijstafvalstoffen naar niet-OESO-land (Landenlijst)

  3. uitvoer afvalstoffen voor nuttige toepassing uit Bijlage V van de EVOA naar niet-OESO-landen

  4. uitvoer met kennisgevingsprocedure:

Naar boven

12.6.1 Uitvoer groenelijstafvalstoffen naar OESO-land

Voor de uitvoer van groenelijstafvalstoffen naar OESO-landen stelt de EVOA (artikel 38 EVOA) dat de overbrenging vergezeld moet gaan van de Bijlage VII-informatie. U kunt informatie over de aard en samenstelling van de afvalstoffen vragen als daartoe concrete aanleiding bestaat.

Opdracht fysieke controle

Als daarvoor aanleiding bestaat kunt u in het kader van een overeenstemmingscontrole opdracht geven voor fysieke controle. U volgt de gegeven aanwijzingen en gaat na (of laat nagaan) of het inderdaad om groenelijstafvalstoffen gaat.

Naar boven

12.6.2 Uitvoer groenelijstafvalstoffen naar een niet-OESO-land (Landenlijst Vo.1418/2007)

De niet-OESO-landen hebben
aangegeven of en welke groenelijstafvalstoffen ze willen ontvangen en onder welke voorwaarden. Een overzicht van de niet-OESO-landen en de toepasselijke procedures voor groenelijstafvalstoffen is weergegeven in de Landenlijst van de Vo. 1418/2007.

De niet-OESO-landen hebben op verzoek van de Europese Commissie aangeven of zij groenelijstafvalstoffen willen ontvangen, en zo ja, onder welke voorwaarden (artikel 37 EVOA). Het niet-OESO-land van bestemming kan met betrekking tot groenelijstafvalstoffen in de bijlage van de Verordening 1418/2007aangeven of zij:

  • kolom a: de invoer verbiedt. In dat geval is er dus sprake van een uitvoerverbod.

  • kolom b: de invoer toestaat met toepassing van de kennisgevingsprocedure. Aanvullende nationale eisen van het land van bestemming kunnen in kolom d zijn vermeld.

  • kolom c: de invoer toestaat zonder controle. In dit geval moet de overbrenging vergezeld gaan van de Bijlage VII-informatie. Aanvullende nationale eisen van het land van bestemming kunnen in kolom d zijn vermeld.

  • kolom d: in deze kolom hebben de niet-OESO-landen van bestemming kunnen aangeven welke aanvullende eisen voor bepaalde afvalstoffen op basis van hun nationale wetgeving van toepassing zijn. De Douane voert geen specifieke controles uit op de in kolom d vermelde aanvullende eisen.

    Als uitsluitend in kolom d een afvalcode vermeld, dan moet de zending wel vergezeld gaan van een formulier Bijlage VII-informatie. Als niet-OESO-landen niet hebben gereageerd, dan komen zij niet voor op de landenlijst. Dat betekent dat o.g.v. art. 37 EVOA dat voor de groenelijstafvalstoffen naar die landen de procedure van voorafgaande kennisgeving geldt

Voor landen die niet gereageerd hebben, geldt de procedure van voorafgaande kennisgeving voor de overbrenging van groenelijstafvalstoffen. (artikel 37, lid 2 EVOA).

De volgende drie situaties doen zich voor:

  1. uitvoerverbod

  2. uitvoer met vervoersdocument

  3. uitvoer van mengsels van groenelijstafvalstoffen naar niet-OESO landen

4 uitvoer met Bijlage VII-informatie

Situatie 1: uitvoerverbod

In de Landenlijst onder kolom a heeft een aantal niet-OESO-landen te kennen gegeven dat zij geen groenelijstafvalstoffen willen ontvangen. In die gevallen is er dus sprake van een uitvoerbod (artikel 36 EVOA)naar die landen.

Situatie 2: uitvoer met vervoersdocument

In de Landenlijst onder kolom b heeft een aantal niet-OESO-landen te kennen gegeven dat een kennisgevingsprocedure verplicht is. Het transport gaat vergezeld van:

  • het vervoersdocument

  • de afschriften van het kennisgevingsdocument

  • de schriftelijke toestemming van het land van verzending en bestemming

  • eventueel aanvullende voorwaarden

De EVOA schrijft voor dat de vervoerder een fotokopie van het vervoersdocument afgeeft bij het kantoor van uitvoer en kantoor van uitgang uit de Unie. Bij de behandeling van de aangifte ten uitvoer wordt het fotokopie van het vervoersdocument vanuit de douanewetgeving niet gezien als een verplicht bescheid en hoeft niet bij de aangifte te worden overgelegd.

Met de ILT is afgesproken dat de vervoerder dit document alleen hoeft af te geven als de Douane hier om vraagt

U kunt echter wel - als daartoe aanleiding voor bestaat - om een fotokopie te vragen.

U verricht dan de volgende werkzaamheden:

  1. Doe een documentencontrole. Als de gegevens niet overeenstemmen of u twijfelt over de aard en samenstelling van de afvalstoffen of u hebt meer informatie nodig voor de documentencontrole, dan kan een fysieke controle noodzakelijk zijn.
    (Optioneel)

  2. Raadpleeg de vraagbaak Afvalstoffen voordat u opdracht geeft tot een fysieke controle.

  3. Geef opdracht tot een fysieke controle.

  4. Geef de zending niet vrij. Een eventuele fysieke controle omvat tevens een controle BIA/RIA mits de vervoerder (nog) aanwezig is.

  5. U plaatst op het kantoor van uitvoer geen verdere ambtelijke aantekeningen op het aanwezige vervoersdocument. Het douanekantoor van uitgang zal zo nodig het fotokopie van het vervoersdocument behandelen.

Situatie 3: uitvoer van mengsels van groenelijstafvalstoffen naar niet-OESO landen


Bijlage IIIA Dit betreft mengsels van twee of meer groenelijstafvalstoffen van bijlage III die niet onder één code vallen. Het gaat om een lijst van mengsels van groenelijstafvalstoffen die ook als groene lijst kunnen worden overgebracht. Enkele codes van de bijlage IIIA zijn niet van toepassing bij uitvoer naar niet-OESO-landen. Het betreft afvalmengsels die vallen onder de Bazel-codes B1010, B1050, B1070, B1100 en OESO-code GB040.

Voor deze afvalstoffen moeten voor de uitvoer naar niet-OESO-landen een kennisgeving worden gedaan.

Situatie 4: uitvoer met Bijlage VII-informatie

In de Landenlijst onder kolom c heeft een aantal niet-OESO-landen te kennen gegeven dat geen kennisgevingsprocedure verplicht is. De overbrenging moet dan wel vergezeld gaan van de Bijlage VII-informatie. Dit formulier hoeft niet te worden overgelegd bij het doen van de aangifte. De taak van de Douane is beperkt tot een controle op de aanwezigheid en inhoud van de Bijlage VII-informatie als de zending in het kader van een EVOA controle fysiek wordt gecontroleerd.

U verricht de volgende werkzaamheden:

Documentcontrole

  • Bepaal of de afvalstoffen terecht als groenelijstafvalstoffen zijn aangegeven (EVOA, bijlage III en IIIa).

  • Bepaal het daadwerkelijk land van bestemming aan de hand van de beschikbare documentatie.

  • Bepaal aan de hand van de Landenlijst en de te volgen EVOA procedure of terecht de procedure van de Bijlage VII-informatie gevolgd is. Er kan mogelijk sprake zijn van een kennisgevingsplicht.

Opdracht fysieke controle

Als daarvoor aanleiding bestaat kunt u in het kader van een overeenstemmingscontrole opdracht geven voor fysieke controle en volgt u de gegeven aanwijzingen. U gaat na (of laat nagaan) of het inderdaad om groenelijstafvalstoffen gaat. De fysieke controle betreft de volgende aspecten:

Voordat u opdracht geeft voor de fysieke controle, neemt u contact op met de vraagbaak Afvalstoffen.

Monsterneming gevaarlijke stoffen

In geval van een beoogde monsterneming van gevaarlijke stoffen handelt u als volgt:

  1. Neem contact op met de vraagbaak Afvalstoffen.

  2. Vraag aan de aangever een bij de afvalstoffen behorend Material Safety Data Sheet (MSDS).

    • Van het MSDS worden de volgende gegevens overgenomen op het memoveld van het PLATO-formulier

    • het CAS-nummer (bijvoorbeeld : Methylbromide CAS 74-83-9) en indien gegeven

    • het UN-nummer (bijvoorbeeld Methylbromide UN 1062)

  3. Stuur de fysieke controle opdracht naar de regiekamer.

De regiekamer bepaalt of er sprake is van een monsterneming waarvoor de monsternemer moet worden ingeschakeld. Monsters van gevaarlijke stoffen worden genomen door de ILT of SGS

Naar boven

12.6.3 Uitvoer afvalstoffen voor nuttige toepassing van Bijlage V van de EVOA (de Bazellijst)

De uitvoer naar een niet-OESO-land van in bijlage V van de EVOA genoemde afvalstoffen voor nuttige toepassing is verboden, tenzij het afvalstoffen betreft van:

  • Bijlage V, deel 1,lijst B

  • Bijlage V, deel 2, zonder asterisk (*) en niet in deel 3 zijn vermeld

Afvalstoffen genoemd in deze lijsten mogen onder voorwaarden wel worden uitgevoerd.

Bij uitvoer van groenelijstafvalstoffen naar een niet-OESO-land moet wel de Landenlijst van Vo.1418/2007 worden geraadpleegd voor het bepalen van de juiste procedure voor de groenelijstafvalstof en het beoordelen van een eventueel invoerverbod in dat land van bestemming.

Geen vrijgave bij Bijlage V afvalstoffen

Als het noodzakelijk is om de Bijlage V van de EVOA te raadplegen, geeft u de goederen niet eerder vrij dan nadat u contact hebt opgenomen met de vraagbaak Afvalstoffen. De vraagbaak Afvalstoffen neemt bij twijfel contact op met het KCC, dit in verband met de complexiteit van de sublijsten van bijlage V van de EVOA.

Bij de behandeling van de aangifte ten uitvoer plaatst u geen verdere ambtelijke aantekeningen op het afgegeven fotokopie van het vervoersdocument. Dit zal gebeuren door het douanekantoor van uitgang.

Naar boven

12.6.4 Overige uitvoer met kennisgeving

Een kennisgeving is vereist voor de uitvoer van:

In de EVOA is aangegeven dat een fotokopie van het vervoersdocument door de vervoerder wordt afgegeven op het douanekantoor van uitvoer, maar ook bij het kantoor van uitgang.

Het fotokopie van het vervoersdocument is vanuit de douanewetgeving geen verplicht te overleggen bescheid. Wel moet het (origineel) vervoersdocument bij het transport aanwezig zijn. Er moet een fotokopie als afschrift hiervan bewaard blijven in de bedrijfsadministratie. U kunt wel om het vervoersdocument vragen als u dat noodzakelijk vindt.

U verricht de volgende werkzaamheden:

  1. een documentencontrole Als de gegevens niet overeenstemmen of u twijfelt over de aard en samenstelling van de afvalstoffen of u hebt meer informatie nodig voor de documentencontrole, dan kan een fysieke controle noodzakelijk zijn. Ga in dat geval verder onder 2.
    (Optioneel)

  2. Raadpleeg de vraagbaak Afvalstoffen voordat u opdracht fysieke controle geeft.

  3. Geef de opdracht geven voor een fysiek controle.

  4. Geef de zending niet vrij. Een eventuele fysieke controle omvat een controle in het kader van BIA/RIA.

  5. U plaatst op het kantoor van uitvoer geen verdere ambtelijke aantekeningen op het aanwezige fotokopie van het vervoersdocument. Het douanekantoor van uitgang zal het vervoersdocument behandelen.

Geen vrijgave uitvoer afvalstoffen voor verwijdering

Als u een uitvoeraangifte voor een zending afvalstoffen voor verwijdering behandelt, geeft u deze niet eerder vrij voor de douaneregeling uitvoer dan nadat u contact hebt opgenomen met de vraagbaak Afvalstoffen. De vraagbaak Afvalstoffen neemt bij twijfel contact op met het KCC.

U plaatst geen verdere ambtelijke aantekeningen op het overgelegde fotokopie vervoersdocument bij de uitvoeraangifte. Het douanekantoor van uitgang zal het vervoersdocument behandelen.

Naar boven

12.7 Afhandeling onregelmatigheden

Na de controle van de aangifte kunt u te maken krijgen met de volgende onregelmatigheden:

De vraagbaak afvalstoffen heeft informatie van de ILT over alle handelingen in strijd met de Door I & W is voor elke overtreding de zwaarte van de overtreding beoordeeld en de wijze van strafrechtelijk en/of bestuursrechtelijk optreden aangegeven.

Samenloop EVOA en BIA/RIA

Als de vermoedelijke overtreding zowel de EVOA als BIA/RIA betreft, wordt de zaak als een EVOA-overtreding afgehandeld. In het proces-verbaal wordt ook gemeld dat BIA/RIA is overtreden.

Naar boven

12.7.1 Onregelmatigheden EVOA

U verricht de volgende werkzaamheden:

  1. Geef de goederen niet vrij.

  2. Neem contact op met de vraagbaak Afvalstoffen.

  3. De vraagbaak Afvalstoffen neemt altijd contact op met het KCC. Het KCClegt eventueel contact met de betrokken ILT voor de strafrechtelijke of bestuursrechtelijke afhandeling van de onregelmatigheid.

  4. De ILT beoordeelt of de vraagbaak Afvalstoffen de zaak strafrechtelijk zelfstandig afdoet of wordt overgenomen:

    • Complexe zaken worden door de regionale ILT overgenomen.

    • De vraagbaak Afvalstoffen legt (of laat) de overtreding vast (leggen) in DONO. Voor het opmaken van het proces-verbaal, proces-verbaal van bevinding of proces-verbaal van overdracht wordt gebruik gemaakt van het in DONO opgenomen model.

    • Het verzoek om een voorlopige maatregel wordt door een ILT gedaan en niet door de Douane. De Douane maakt op verzoek van de ILT een proces-verbaal van bevinding op.

    • De controlerend ambtenaar legt samen met de vraagbaak Afvalstoffen de overtreding (gegevens verdachte, verhoor e.d.) in DONO vast. De vraagbaak afvalstoffen heeft informatie van de ILT over alle handelingen in strijd met de EVOA. Door I & W is voor elke overtreding de zwaarte van de overtreding beoordeeld en de wijze van strafrechtelijk en/of bestuursrechtelijk optreden aangegeven. Voor het opmaken van het proces-verbaal, proces-verbaal van bevinding of proces-verbaal van overdracht wordt gebruik gemaakt van het in DONO opgenomen model.

    • Het proces-verbaal wordt volgens de procedure zoals die voor de eigen regio geldt ingezonden aan het parket. Hetzelfde geldt voor een fotokopie van het proces-verbaal dat bestemd is voor het KCC..

Voor de strafrechtelijke handhaving van overtredingen van de EVOA kunnen op regionaal niveau - in overleg tussen de BFC en het Openbaar Ministerie - afspraken zijn gemaakt.

Naar boven

12.7.2 Onregelmatigheid BIA/RIA

Bij een vermoedelijke overtreding van BIA/RIA worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd:

Controle vermoedelijke overtreding BIA/RIA

  1. Neem contact op met de vraagbaak Afvalstoffen.

  2. De vraagbaak Afvalstoffen geeft de onregelmatigheid door aan het KCC.

  3. De vraagbaak Afvalstoffen neemt contact op met het bevoegde parket en biedt de verdachte namens de Officier van Justitie een strafbeschikking aan in het kader van een lik-op-stuk-procedure.

  4. Ongeacht of verdachte de strafbeschikking betaalt of niet kan of wil betalen:

    • De controlerend ambtenaar legt samen met de vraagbaak Afvalstoffen de overtreding (gegevens verdachte, verhoor e.d.) in DONO vast. Voor het opmaken van het (verkort)proces-verbaal, proces-verbaal van bevinding of proces-verbaal van overdracht wordt gebruik gemaakt van het in DONO opgenomen model.

    • Het (verkort)proces-verbaal wordt volgens de procedure zoals die voor de eigen regio geldt ingezonden aan het parket. Hetzelfde geldt voor een fotokopie van het proces-verbaal dat bestemd is voor het KCC.

    • Het innen van de aanvaarde strafbeschikking (uitschrijven kwitantie) en de afdracht van de geldsom vindt plaats volgens de voor de eigen regio geldende procedure.

Binnen de douaneregio kunnen met het bevoegde parket afspraken zijn gemaakt over de afdoening van de overtreding van BIA/RIA.

Overtreding douanewetgeving

Als ook een overtreding wordt vastgesteld inzake de douanewetgeving wordt deze afzonderlijk afgehandeld volgens de gebruikelijke douanevoorschriften.

Let op!

De Douane neemt bij onregelmatigheden geen afvalstoffen in beslag. De afvoer van afval gebeurt op last van de Officier van Justitie in het kader van de Wed of onder bestuursdwang van de ILT.

Naar boven

12.8 Afwerking van de douaneaangifte in AGS.

Na de beëindiging van de controle doen zich twee situaties voor:

  1. De aangifte is conform bevonden:

    • De goederen worden vrijgegeven nadat alle douaneformaliteiten zijn vervuld.

    • De aangifte wordt op de gebruikelijk manier afgewerkt.

  2. De aangifte is niet conform:

    • U geeft de goederen niet vrij en de aangifte wordt nog niet afgewerkt..

    • Als I & W of het OM besluit dat de afvalstoffen moeten worden teruggezonden of de bestemming mag worden gewijzigd handelt u als volgt:

      • Terugzending afvalstoffen: de aangifte ten invoer of uitvoer wordt handmatig afgewerkt. De aangifte wordt in dit geval niet buiten werking gesteld.

Geen opschorting in afwachting van uitslag monsteronderzoek

Alleen op uitdrukkelijk verzoek van I & W wordt de vrijgave van de zending opgeschort in afwachting van de uitslag van het monsteronderzoek.

Naar boven