Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

40.03.00 Milieugevaarlijke stoffen

5 Ozonlaag afbrekende stoffen / gereguleerde stoffen

5.1 Inleiding

In de nationale en Unie wetgeving over ozonlaagaantastende stoffen is de Douane aangewezen als één van de instanties die is belast met het toezicht op de naleving van deze wetgeving. In dit voorschrift leest u welke taak de Douane heeft en op welke wijze de Douane deze taak uitvoert.

Gat in de ozonlaag en klimaatverandering

De stratosfeer (de luchtlaag tussen ongeveer 15 en 40 km hoogte) heeft van nature een hoge ozonconcentratie en wordt ook wel de ozonlaag genoemd. Doordat verschillende chemische stoffen zoals chloorfluorkoolstoffen (cfk's) en halonen in onze atmosfeer vrijkomen, is de dikte van de ozonlaag sterk afgenomen. De ozonlaag beschermt de aarde tegen te hoge instraling van ultraviolet licht (uv-straling). Het gat in de ozonlaag is de aanduiding voor de vermindering van de ozonconcentratie in de stratosfeer. De toegenomen uv(b)-straling heeft schadelijke gevolgen voor mens en natuur.

Een deel van de zonnestraling wordt op aarde omgezet in warmte. Deze warmte verdwijnt gedeeltelijk de ruimte in. Broeikasgassen, zoals kooldioxide (CO 2 ) en methaan (CH 4 ) belemmeren de uitstraling waardoor er minder warmte wordt uitgestraald dan er wordt ontvangen. Daardoor warmt de aarde op; dit noemt men het broeikaseffect.

Cfk's (chloorfluorkoolstoffen) zijn kunstmatige stoffen die bestaan uit chloor (Cl), fluor (F) en koolstof (C). Ze hebben een aantal zeer schadelijke gevolgen voor mens en milieu:

  • aantasting ozonlaag;

  • verhoging kans op huidkanker;

  • kunnen afwijkingen veroorzaken bij ongeboren kinderen;

  • dragen bij aan het broeikaseffect.

Deze stoffen zijn goedkoop, inert en niet brandbaar. Ze zijn voornamelijk gebruikt als koelmiddel in koelkasten, voor chemische reiniging, in spuitbussen, als brandblusmiddel, als blaasmiddel voor het maken van schuimen van kunststof en voor grondontsmetting en het gassen van containers(methylbromide).

Een chlooratoom breekt een ozonmolecuul af tot chloormonoxide en gewone zuurstof (Cl + O 3 → ClO + O 2 ). Vervolgens valt door de uv-straling het chloormonoxidemolecuul (ClO) uiteen in twee atomen: één chlooratoom en één zuurstofatoom. Het chlooratoom breekt weer een nieuw ozonmolecuul af etc. Ozon (O 3 ) wordt dus door chloor afgebroken tot gewone zuurstof (O 2 ) en daarmee verdwijnt de bescherming van ozon.

Maatregelen in de Ozonverordening

De (wereldwijde) maatregelen die zijn genomen om de verdere aantasting van de ozonlaag te voorkomen zijn neergelegd in Verordening 1005/2009 die gaat over ozonlaag afbrekende stoffen (verder Ozonverordening). De Ozonverordening legt beperkingen op aan de productie, de invoer, de uitvoer, het aanbod, het gebruik en de terugwinning van deze zogenoemde ‘gereguleerde stoffen'. De Douane heeft bij de invoer en de uitvoer van en naar derde landen een toezichthoudende taak.

Naar boven

5.2 Taak Douane

Taak bij invoer

De Douane houdt toezicht op de gereguleerde stoffen waarop de Ozonverordening van toepassing is en die worden aangegeven voor de douaneregeling in het vrije verkeer brengen. De Douane controleert bij invoer aan de hand van het vergunningnummer dat in gegevenselement (hierna: GE) 12 03 Bewijsstuk van de aangifte is vermeldt of aan de vereiste verplichtingen wordt voldaan Het toezicht is beperkt tot de gereguleerde stoffen uit bijlage 1.

Beperkte taak bij wederuitvoer (doorvoer)

Voor gereguleerde stoffen die worden binnengebracht en vervolgens wederuitgaan, is er in een aantal situaties ook sprake van een vergunningplicht. Met de ILT is afgesproken dat de Douane hier geen specifieke controles op uitvoert

Taak bij uitvoer

Bij uitvoer wordt de uitvoerautorisatie gecontroleerd aan de hand van het Export Authorisation Number (EAN) dat in GE 12 03 Bewijsstuk in de aangifte is vermeld. De controle van de Douane richt zich in eerste instantie op de verplichte bescheiden die bij de gereguleerde stoffen horen en kan zo nodig gevolgd worden door een fysieke controle.

Beperkte taak bij producten en apparaten

Op (incidenteel) verzoek van I & W aan de Risicobeheersingsorganisatie kan de Douane ook toezicht uitoefenen op producten of apparatuur. Onder producten en apparaten in de zin van de Ozonverordening wordt verstaan: alle producten en apparaten, met uitzondering van houders voor het vervoer of de opslag van gereguleerde stoffen (Ozonverordening, artikel 3, lid 31).

Geen taak Douane bij nationaal vervoer gereguleerde stoffen

De Douane heeft geen taak voor het toezicht op gereguleerde stoffen die een Unie status hebben en zich dus in het vrije verkeer van de Gemeenschap bevinden en waarvoor geen uitvoeraangifte is gedaan.

Geen taak bij Unie goederen

Bij handelszendingen van gereguleerde stoffen die een EU status hebben en die zich dus in het vrije verkeer van de Unie bevinden, heeft de Douane geen taak.

Optreden Douane bij onregelmatigheden

De Douane schort bij het constateren van het niet nakomen van de verplichtingen van de Ozonverordening de vrijgave van de verdachte zending op en informeert het KCC.

De Douane zelf neemt geen gereguleerde stoffen in beslag. De Douane draagt de zaak over aan de ILT in de vorm van een proces-verbaal van bevindingen en overdracht. Strafrechtelijk en bestuursrechtelijk optreden bij overtredingen vindt vervolgens plaats door de ILT. De Douane heeft geen taak bij het bestuursrechtelijk optreden. Als gereguleerde stoffen teruggevoerd moeten worden, dan gebeurd dit op last en onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de ILT.

Naar boven

5.3 Taak ILT bij ozonlaag afbrekende stoffen/gereguleerde stoffen

Het Ministerie van EZK is verantwoordelijk voor de hierboven benoemde regelgeving en bepaalt in hoofdzaak het beleid, ook ten aanzien van de uitvoering en de handhaving.

De ILT is verantwoordelijk voor de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving van de Ozonverordening en het BOAS en zorgt voor de inbreng van deskundigheid door KCC en de ILT.

Strafrechtelijk en bestuursrechtelijk optreden bij overtredingen vindt plaats door de ILT. De ILT informeert de behandelende douaneambtenaar over de wijze van afhandeling en de uiteindelijke resultaten ervan.

Taak KCC

De helpdeskfunctie met betrekking tot de regels en de toepassing van de Ozonverordening wordt vervuld door het KCC. Het KCC legt contact met de regionale ILT om een zaak over te nemen. Het KCC verstrekt gegevens over invoervergunningen en EAN-nummers.

Taak ILT

De ILT is verantwoordelijk voor de bestuursrechtelijke handhaving van de Ozonverordening..

De ILT heeft de verplichting om via het KCC altijd bereikbaar te zijn voor ad hoc-zaken.

De ILT stelt vast wie in de distributieketen verantwoordelijk is. De Douane heeft geen taak bij het vaststellen van de verantwoordelijke en het herstel van de situatie.

Naar boven

5.4 Handhaving bij ozonlaag afbrekende stoffen / gereguleerde stoffen

De ILT werkt bij het toezicht en de handhaving van de Ozonverordening samen met een aantal andere organisaties, de zogenaamde netwerkpartners. De Douane is één van deze netwerkpartners. Voor de samenwerking met de Douane is een Bijlage 1 bij het Convenant Douane en EZK gesloten.

De Douane handhaaft de Ozonverordening onder regie van I & M. De Douane oefent het toezicht op de naleving van de Ozonverordening zelfstandig uit, maar de strafrechtelijke handhaving van de Ozonverordening vindt plaats door de ILT.

In alle gevallen neemt de Douane bij een vermoedelijke overtreding van de bepalingen van de Ozonverordening contact op met het KCC. Het KCC informeert de regionale ILT en voert de regie over de afhandeling van de onregelmatigheid. De Douane maakt alleen een proces-verbaal van bevinding en overdracht op en draagt daarmee de zaak over aan de ILT. Hiervoor is in DFB een model proces-verbaal opgenomen. De goederen worden niet vrij gegeven.

Naar boven

5.5 Wetgeving ozonlaag afbrekende stoffen

De wetgeving is onder te verdelen in de volgende categorieën:

Naar boven

5.5.1 Internationale verdragen

Het Protocol van Montreal

In het Protocol van Montreal is in 1987 het internationale beleid vastgelegd om de productie en het gebruik van stoffen die de ozonlaag aantasten te beperken of stop te zetten. De landen die het Protocol van Montreal hebben ondertekend, hebben zich verplicht om vanaf 1994 geen halonen meer te produceren en te gebruiken. De genomen maatregelen moeten er toe leiden dat de ozonlaag zich herstelt ('dikker' wordt) naar de situatie van vóór 1980.

Met ingang van 1 januari 2010 mogen alleen geregenereerde/recycleerde halonen worden toegepast. Het is verplicht dat op de verpakking door middel van een sticker is aangegeven dat het geregenereerde / gerecycleerde halonen betreft.

Voor chloorfluorkoolstof (cfk’s), koolstoftetrachloride (CCL4) en 1,1,1-trichloorethaan (methylchloroform, CH3CCl3) geldt dat productie en consumptie is gestopt in 1996.

Hcfk's zijn minder schadelijk voor de ozonlaag dan cfk's en worden toegestaan als tijdelijke vervanger voor cfk's. In het Protocol van Montreal is daarom het gebruik van hcfk's nog tot 2020 toegestaan. Los van deze verplichtingen is beperkt gebruik van alle gereguleerde stoffen toegestaan voor enkele specifieke toepassingen zoals bijvoorbeeld laboratoriumonderzoek en medicinale toepassingen zoals "inhalers".

Voor ontwikkelingslanden gelden de verplichtingen pas geleidelijk vanaf 2020 om ze meer tijd te gunnen voor het introduceren van vervangende stoffen. Productie in geïndustrialiseerde landen voor export naar ontwikkelingslanden is nog beperkt toegestaan. Dit is gebaseerd op artikel 5 van het Protocol van Montreal; deze landen worden dan ook wel "artikel 5-landen" genoemd.

Op de internetsite van de United Nations Environmental Program (UNEP) is aangegeven welke landen zijn aangesloten bij het Protocol en in welk stadium van ratificatie deze landen zich bevinden. Op de internetsite van de United Nationals Environmental Program (UNEP) kunt u die informatie vinden.

In toenemende mate worden er vervangers gebruikt voor gereguleerde stoffen zoals ISO butaan, ammoniak, propaan en koolstofdioxide. De genomen maatregelen moeten er toe leiden dat de ozonlaag zich herstelt ("dikker" wordt) naar de situatie van vóór 1980.

Het Protocol van Kyoto

In het Protocol van Kyoto is in 1997 vastgelegd dat de deelnemende landen, de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008-2012 met gemiddeld 5% verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Broeikasgassen zijn onder andere koolstofdioxide (CO 2 ), methaan (CH 4 ), lachgas (N 2 O) en een aantal fluorverbindingen zoals bepaalde HFK’s..

Deze broeikasgassen vallen niet onder het begrip gereguleerde stoffen van de Ozonverordening.

Naar boven

5.5.2 Unie wetgeving: de Ozonverordening

De Ozonverordening heeft tot doel het implementeren van het Protocol van Montreal en de daarna vastgestelde aanvullende maatregelen. In een aantal gevallen bevat de Ozonverordening striktere bepalingen dan deze internationale afspraken. De Ozonverordening bevat verboden van en beperkingen voor cfk's en een aantal andere gereguleerde stoffen zoals methylbromide, hcfk's en halonen.

De Ozonverordening legt beperkingen op aan de productie, de invoer, de uitvoer, het aanbod, het gebruik en de terugwinning van de gereguleerde stoffen die in de negen groepen van Bijlage I van de Ozonverordening staan vermeld.

Naar boven

5.5.3 De in- en uitvoerbeperkingen van de Ozonverordening

Invoerverbod

De invoer van gereguleerde stoffen en van producten en apparaten, die dergelijke stoffen, is verboden.

Invoerverbod geldt niet altijd

Als aan de hierna volgende voorwaarden wordt voldaan geldt het invoerverbod niet:

  1. De invoer van gereguleerde stoffen en producten of apparatuur die deze stoffen bevatten is alleen toegestaan met een vergunning (Ozonverordening, artikel 15, derde lid.

  2. Er geldt een stelsel van invoerquota die jaarlijks wordt verminderd (Ozonverordening, artikel 16).

  3. Apparaten die deze stoffen bevatten en tot persoonlijke bezittingen horen mogen wel worden ingevoerd. Een voorbeeld hiervan is een verhuisboedel waarin zich ook koelkast bevindt die gereguleerde stoffen bevat (Ozonverordening artikel 15 lid 1).

  4. Gereguleerde stoffen die worden ingevoerd voor laboratorium- en analytische toepassingen.

  5. Gereguleerde stoffen die worden ingevoerd als grondstof voor andere stoffen die geen ozonlaag afbrekend vermogen meer hebben.

  6. Gereguleerde stoffen die worden ingevoerd als technische hulpstof.

  7. Gereguleerde stoffen die worden ingevoerd voor vernietiging.

  8. HCFK's die worden ingevoerd met als doel wederuitvoer.

  9. Halonen die worden ingevoerd met als doel een kritische toepassing.

  10. Gereguleerde stoffen die worden ingevoerd met als doel vernietiging.

  11. Er mogen in beginsel geen nieuw geproduceerde gereguleerde stoffen worden ingevoerd. Ze mogen alleen worden ingevoerd als gebruikte stoffen zijn de geregenereerd zijn of afkomstig zijn van recycling.

Doorvoer

De vergunningplicht geldt ook voor het binnenbrengen gevolgd door wederuitvoer van gereguleerde stoffen en producten en apparatuur die deze stoffen bevatten.

De vergunningplicht geldt niet bij het binnenbrengen gevolgd door wederuitvoer door het douanegebied van de Unie in het kader van de regeling tijdelijke opslag, douane-entrepot of vrije zone. De voorwaarde is dan wel dat de wederuitvoer niet langer dan 45 dagen na het binnenbrengen plaats vindt (Ozonverordening artikel 15, derde lid).

Uitvoer

De uitvoer van gereguleerde stoffen en van producten en apparaten, die dergelijke stoffen, is verboden.

De volgende beperkingen gelden:

  • De uitvoer van gereguleerde stoffen en producten of apparatuur die deze stoffen bevatten naar landen die geen partij zijn bij het Protocol van Montreal is verboden (Ozonverordening, artikel 20).

  • De uitvoer van gereguleerde stoffen is alleen toegestaan met een autorisatie (Ozonverordening, artikel 17).

Uitvoerverbod geldt niet altijd

Apparaten die gereguleerde stoffen bevatten en tot persoonlijke bezittingen horen mogen wel worden uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is een verhuisboedel waarin zich ook koelkast bevindt die gereguleerde stoffen bevat (Ozonverordening artikel 17 lid 1).

  • Gereguleerde stoffen die worden uitgevoerd voor laboratorium- en analytische toepassingen.

  • Gereguleerde stoffen die worden uitgevoerd als grondstof voor andere stoffen die geen ozonlaag afbrekend vermogen meer hebben.

  • Gereguleerde stoffen die worden uitgevoerd als technische hulpstof.

  • HCFK's die worden uitgevoerd met als doel wederuitvoer.

  • Halonen die worden uitgevoerd met als doel een kritische toepassing.

  • Er mogen in beginsel geen nieuw geproduceerde gereguleerde stoffen worden uitgevoerd. Ze mogen alleen worden uitgevoerd als gebruikte stoffen zijn de geregenereerd zijn of afkomstig zijn van recycling.

Uitvoer van gereguleerde stoffen voor vernietiging is verboden.

Naar boven

5.5.4 Vergunningplicht bij invoer

Het is verboden gereguleerde stoffen in het vrije verkeer te brengen zonder een elektronische invoervergunning (Ozonverordening, artikel 15, derde lid).

Invoervergunningen worden door de Europese Commissie uitsluitend elektronisch afgegeven. Afdrukken van vergunningen hebben geen enkele rechtskracht en hoeven niet bij de douane aangifte worden overlegd.

Een invoervergunning kent een unieke nummering die met de volgende codering wordt weergegeven. De invoervergunning met nummer IMP XYZ 2010 FDST 8 872die is afgegeven op 2 januari 2020 wordt in GE 12 03 Bewijsstuk weergegeven als: L100 IMP XYZ 2010 FDST 8 872 02.01.2020

Nummer van de invoervergunning moet in GE 12 03 Bewijsstuk worden ingevuld

Bij de aangifte tot plaatsing onder de regeling in het vrije verkeer brengen wordt dus geen papieren vergunning overgelegd. In GE 12 03 Bewijsstuk van de aangifte moet het vergunningnummer worden vermeld. Dit nummer wordt vooraf gegaan door de vermelding L100.

Naar boven

5.5.5 Autorisatie bij uitvoer

De uitvoer van gereguleerde stoffen is verboden zonder uitvoerautorisatie (Ozonverordening, artikel 17, vierde lid).

EAN-nummer

Gereguleerde stoffen mogen uitsluitend worden uitgevoerd als men in het bezit is van een Export Authorisation Number (EAN). Een uitvoerautorisatie in de vorm van een EAN-nummer kent een uniek nummer.

De uitvoer autorisatie met nummer B031-2317713870 die is afgegeven op 12 maart 2020 wordt in GE 12 03 Bewijsstuk weergeven als: E013 EXP-08-Z031-2317713870 12.03.2020

De autorisatie is geldig in het kalenderjaar waarin deze is afgegeven.

EAN moet in GE 12 03 Bewijsstuk worden ingevuld

Bij de aangifte tot plaatsing onder de regeling uitvoer wordt dus geen papieren vergunning overgelegd. In GE 12 03 Bewijsstuk van de aangifte ten uitvoer moet het zogenaamde Export Authorisation Number (EAN)worden vermeld. Dit nummer wordt vooraf gegaan door de vermelding E013.

Autorisatie voor uitvoer wordt door de Europese Commissie op aanvraag elektronisch afgegeven. Afdrukken van uitvoerautorisaties hebben geen enkele rechtskracht en hoeven niet bij de douane aangifte worden overleg.

Naar boven

5.6 Proces aangiftebehandeling en werkzaamheden

De controle van gereguleerde stoffen richt zich vooral op de douaneaangifte en begeleidende bescheiden of te vermelden informatie.

De vrijgave van de gereguleerde stoffen vindt alleen plaats als aan alle voorschriften wordt voldaan van de douanewetgeving en de Ozonverordening

Onregelmatigheden

Wanneer gereguleerde stoffen in het vrije verkeer worden gebracht of worden uitgevoerd zonder de vereiste vergunning (invoer) of toestemming is verkregen (uitvoer), is er sprake van een onregelmatigheid. Het is de taak van de Douane om deze onregelmatigheden bij invoer en uitvoer van gereguleerde stoffen te onderkennen en deze stoffen tegen te houden.

Naar boven

5.6.1 Controleaanwijzingen

De Douane controleert:

  • bij invoer of de invoervergunning is vermeldt en of er overeenstemming bestaat tussen de aangifte, de gegevens van de elektronische vergunning en de bijbehorende documentatie;

  • bij uitvoer of in GE 12 03 Bewijsstuk van de douaneaangifte het EAN-nummer is vermeldt en of er overeenstemming bestaat tussen de aangifte, het EAN en de bijbehorende documentatie.

Voor het onderkennen van gereguleerde stoffen in chemisch welbepaalde vorm kunnen verschillende zaken van belang zijn op de aanwezige bescheiden en documenten:

  • de goederencode;

  • de omschrijving van de goederen;

  • de gevarenklasse;

  • het CAS-nummer.

Als in de gegevens op enigerlei wijze afwijkingen voorkomen, kan dat een reden zijn voor grondiger onderzoek zoals een fysieke controle en een eventuele raadpleging van de vraagbaak Milieu gevaarlijke stoffen

De goederencode

Gereguleerde stoffen in chemisch welbepaalde vorm moeten worden ingedeeld in een GS-post met de goederencodes zoals in de tabel GN-codes staat vermeld. Met chemisch welbepaalde vorm worden hier stoffen bedoeld die bestaan uit één soort moleculen (ook als zij onzuiverheden bevatten) zoals bedoeld in aantekening 1 van Hoofdstuk 29 van het tarief van invoerrechten).

Mengsels die één of meer gereguleerde stoffen bevatten, moeten worden ingedeeld onder de genoemde posten van GS-post 3824.

De codes in de tabel zijn indicatief en kunnen jaarlijks op detail niveau worden aangepast. Raadpleeg daarvoor het op dat moment actueel geldende Douanetarief. Voor het juist indelen van chemische stoffen kan ook gebruik gemaakt worden van de EU database ECICS. Bij het invullen van het CAS nummer van de stof kun je gelijk zien welke GN code daar bij hoort.

Tabel GN-codes
     

Groep

GN-code

Omschrijving

Groep I

2903 7710.00

2903 7720.00

2903 7730.10

2903 7730.90

2903 7740 00

2903.7750 00

Trichloorfluormethaan

Dichloordifluormethaan

Trichloortrifluorethanen

Andere (is verdere onderverdeling van Trichloortrifluorethanen) Wellicht wenselijk om deze goederencode ook op te nemen.

Dichloortetrafluorethanen

Chloorpentafluorethaan

Groep II

2903 7790 60

2903 7790 15

2903 7790 20

2903 7790 25

2903 7790 30

2903 7790 35

2903 7790 40

2903 7790 45

2903 7790 50

2903 7790 55

Chloortrifluormethaan

Pentachloorfluorethaan

Tetrachloordifluorethanen

Heptachloorfluorpropanen

Hexachloordifluorpropanen

Pentachloortrifluorpropanen

Tetrachloortetrafluorpropanen

Trichloorpentafluorpropanen

Dichloorhexafluorpropanen

Chloorheptafluorpropanen

Groep III

2903 7610.00

2903 7620.00

2903 7690.00

Broomchloordifluormethaan

Broomtrifluormethaan

Dibroomtetrafluorethanen

Groep IV

2903 14 00.00

Tetrachloorkoolstof (koolstoftetrachloride)

Groep V

2903 19 10.00

1,1,1-trichloorethaan (methylchloroform)

Groep VI

2903 39 11.00

Broommethaan (methylbromide)

Groep VII

2903 7921.00

Hydrobroomfluormethanen, -ethanen of –propanen (enkel gehalogeneerd met fluor en broom - van methaan, ethaan of propaan)

Groep VIII

2903 7100.00

2903 7300.10

2903 7911.00 en

2903 7919.00

Chloordifluormethaan (HCFK 22)

1,1-dichloor-1-fluorethaan (HCFK 141b) (dichloorfluorethanen)

Andere hydrochloorfluormethanen, -ethanen, of –propanen (enkel gehalogeneerd met fluor en chloor - van methaan, ethaan of propaan (HCFK's))

enkel gehalogeneerd met fluor en chloor - andere))

Groep IX

2903 7990 10

Broomchloormethaan (broomchloormethaan (CAS RN 74-97-5))

Mengsels

3824 71 00.00

bevattende CFK's, al dan niet bevattende HCFK's, PFK's of HFK's (mengsels bevattende halogeenderivaten van methaan, van ethaan of van propaan - bevattende chloorfluorkoolstoffen (CFK's), al dan niet bevattende chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK's), perfluorkoolstoffen (PFK's) of fluorkoolwaterstoffen (HFK's)

3824 72 00.00

bevattende broomchloordifluormethaan, broomtrifluormethaan of dibroomtetrafluorethanen ((mengsels bevattende halogeenderivaten van methaan, van ethaan of van propaan - bevattende broomchloordifluormethaan, broomtrifluormethaan of dibroomtetrafluorethanen)

3824 73 00.00

bevattende broomfluorkoolwaterstoffen (HBFK) ((mengsels bevattende halogeenderivaten van methaan, van ethaan of van propaan - bevattende broomfluorkoolwaterstoffen (HBFK's)

3824 74 00.00

bevattende HCFK's, al dan niet bevattende PFK's of HFK's, maar niet bevattende CFK's ((mengsels bevattende halogeenderivaten van methaan, van ethaan of van propaan -bevattende chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK's);

al dan niet bevattende perfluorkoolstoffen (PFK's) of fluorkoolwaterstoffen (HFK's), maar niet bevattende chloorfluorkoolstoffen (CFK's)

3824 75 00.00

bevattende tetrachloorkoolstof ((mengsels bevattende halogeenderivaten van methaan, van ethaan of van propaan - bevattende tetrachloorkoolstof

3824 76 00.00

bevattende 1,1,1,-trichloorethaan (methylchloroform) ((mengsels bevattende halogeenderivaten van methaan, van ethaan of van propaan - bevattende 1,1,1-trichloorethaan (methylchloroform)

3824 77 00.00

bevattende broommethaan (methylbromide) of broomchloormethaan ((mengsels bevattende halogeenderivaten van methaan, van ethaan of van propaan - bevattende broommethaan (methylbromide) of broomchloormethaan

Omschrijving van de goederen

Gereguleerde stoffen worden op een bepaalde wijze omschreven met gebruikmaking van hun systematische naam. Dit is de scheikundige naam waarmee de structuur van het molecuul wordt aangeduid. Daarnaast worden ze weergegeven met een code, hun handelsnaam of met een structuurformule.

Voorbeeld: Freon 12® (ook bekend als R-12) was een veelgebruikte koelvloeistof voor het werd verboden. Wanneer men over Freon spreekt bedoelt men meestal Freon-12. De chemische formule is CCl 2 F 2 en de chemische benaming van de stof is dichloordifluormethaan.

Veel voorkomende vermeldingen in manifest en Bill of lading:

       

CFC

Refrigerant gas

Cylinders refrigerant

Liquefied gas

HCFC

ISO- container

Rolldrums

Refrigerant

Cooling agent

Autoparts

Handelsnaamcodes cfk’s en mengsels

Cfk’s

Mengsels

R11, R12, R13, R111, R112, R113, R114, R115, R211, R212, R213, R214, R215, R216 en R217

R500, R501, R502, R504, R505 en R506

Handelsnaamcodes hcfk’s en mengsels

Hcfk’s

Mengsels

R21, R22, R31, R121, R122, R123, R124, R131, R132, R133, R141, R141b, R142, R142b, R151, R221, R222, R223, R224, R225, R225ca, R225cb, R226, R231, R232, R233, R234, R235, R241, R242, R243, R244, R251, R252, R253, R261, R262 en R271

R400a, R401a, R401b, R401c, R402a, R402b, R403a, R403b, R405a, R406a, R408a, R409a, R409b, R411b, R412a, R415a en R509

Een overzicht waar veel van deze informatie verzameld is, treft u aan in bijlage 4.

UN-nummer

De gevaarlijke stof wordt met een UN-nummer weergegeven. De lijst van UN-nummers is wereldwijd vastgesteld. Het stofidentificatienummer of UN-nummer is een getal van vier cijfers dat een gevaarlijke stof identificeert tijdens het transport, dit volgens de voorschriften van de Verenigde Naties (Recommendations on the Transport of Dangerous Goods).

UN-nummers gereguleerde stoffen

UN-nummers

1009, 1018, 1020, 1021, 1022, 1028, 1029, 1062, 1295, 1593, 1973, 1974, 2517, 2831, 3159, 3163 en 3296

Meer voorbeelden van omschrijvingen van nadere gegevens van gereguleerde stoffen vindt u in de bijlage 4.

De gevarenklasse van gereguleerde goederen

De gereguleerde stoffen zijn over het algemeen niet giftig maar het zijn gassen die onder druk in vloeibare vorm worden vervoerd in drukcilinders of drukcontainers. Gevaarlijke stoffen worden ingedeeld in verschillende gevarenklassen. De gevarenklasse geeft het belangrijkste gevaar aan waarmee tijdens het vervoer rekening gehouden moet worden.

Gassen worden ingedeeld in de klasse 2:

  • zuivere gassen

  • gasmengsels

  • mengsels van één of meer gassen met één of meer andere stoffen

  • voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten.

Deze klasse wordt onderverdeeld in een aantal subklassen:

  • subklasse 2.1: brandbare gassen (komt overeen met de groepen aangeduid met hoofdletter F);

  • subklasse 2.2: niet brandbare, niet giftige gassen (komt overeen met de groepen aangeduid met hoofdletter A of O);

  • subklasse 2.3: giftige gassen (komt overeen met de groepen aangeduid met hoofdletter T: T, TF, TC, TO, TFC en TOC).

Gereguleerde stoffen vallen onder de gevarenklasse 2.2. Op alle bescheiden moeten deze gegevens overeenstemmen. Bij 1 goederencode hoort maar 1 CAS-nummer en ook de gevarenklasse moet overeenstemmen met deze gegevens.

Een toelichting op de verschillende gevarenklassen en het gebruik van de nummers kunt u vinden in onderdeel 12.20.00, van het Handboek Douane.

Material Safety Data Sheet (MSDS) of Gevarenkaart

De chemische industrie is verplicht om voor alle producten met gevaarlijke eigenschappen een zogenoemde Material Safety Data Sheet (MSDS) of Gevarenkaart op te maken. De gevarenkaart bevat alle relevante informatie over aard en samenstelling van het product en daarnaast de veiligheidsmaatregelen die nodig kunnen zijn. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen is het verplicht dat bij het transport een gevarenkaart aanwezig is.

De vervoerder/chauffeur is niet verplicht om de gevarenkaart (MSDS) bij het vervoer beschikbaar te hebben. De afzender of leverancier/producent is verplicht dit blad op verzoek ter beschikking te stellen op grond van het Veiligheidsinformatiebesluit Wm. Aanleiding tot een verzoek kan zijn dat de goederenomschrijving of het UN-nummer op de aanwezige documentatie niet overeenkomt met de omschrijving op de verpakking. Ook kunt u contact opnemen met de vraagbaak WVGS of de helpdesk van het Douane Laboratorium.

Het CAS-nummer

Het CAS-nummer (CAS Registry Number) is een éénduidig getal voor iedere bekende chemische stof. De nummers worden uitgegeven door de Chemical-Abstract-Service.

Het register is een grote database met informatie over meer dan 23 miljoen chemische verbindingen. Elke verbinding heeft een uniek CAS Registry nummer. Dit nummer bestaat uit maximaal 9 cijfers, verdeeld in 3 groepjes die gescheiden zijn door een streepje. Het linker groepje bestaat uit maximaal 6 cijfers; dan volgen 2 cijfers en rechts staat een controlecijfer.

Voorbeeld: 1,1,1,-trichloortrifluorethaan heeft als CAS-nummer 354-58-5.

Bij 1 goederencode hoort maar 1 CAS-nummer en ook de gevarenklasse moet overeenstemmen met deze gegevens.

De CAS-nummers worden op die manier gecodeerd en zijn daardoor snel te verifiëren op typefouten. Om de juistheid van een CAS-nummer te verifiëren, kunt u contact opnemen met de helpdesk van het Douane Laboratorium.

Naar boven

5.6.2 Werkzaamheden bij invoer

Controle van aangifte en documenten

Bij de aangifte voor het in het vrije verkeer brengen moet het nummer van de elektronische invoervergunning worden ingevuld in GE 12 03 Bewijsstuk van de aangifte.

Overeenstemmingscontrole en verificatie

U gaat na of de aangegeven gereguleerde stoffen op de aangifte overeenkomen met de omschrijving op de factuur en andere transportdocumenten zoals bijvoorbeeld de Bill of Lading, de CMR en de overige handelsbescheiden.

De invoervergunning wordt door de Europese Commissie op aanvraag elektronisch afgegeven. Afdrukken van de vergunningen hebben geen enkele rechtskracht en hoeven niet bij de douane aangifte worden overlegd. Maar u kunt wel om een afdruk vragen.

U gaat als volgt te werk:

  1. Controleer of in GE 12 03 Bewijsstuk een vergunningnummer is vermeld.

  2. Controleer of in de documentatie die wordt overgelegd de volgende gegevens met elkaar corresponderen:

  3. goederencode

  4. omschrijving

  5. gevarenklasse

  6. CAS-nummer

    Neem altijd contact op met het KCC om de gegevens van de elektronische vergunning op te vragen en verifieer de juistheid van douaneaangifte en bijbehorende documentatie met de invoervergunning.

  7. Controleer of de daadwerkelijke importeur overeenkomt met diegene die de vergunning heeft aangevraagd.

  8. Controleer de daadwerkelijk ingevoerde nettomassa aan de hand van de factuur. Als de gegevens niet overeenstemmen of u twijfelt over de aard en samenstelling van de gereguleerde stoffen of u heeft meer informatie nodig voor de documentencontrole, geef dan opdracht voor een fysieke controle.

  9. Werk de aangifte af.

  10. Als u een onregelmatigheid vaststelt, geeft u de zending niet vrij en neemt u contact op met de vraagbaak

    milieugevaarlijke stoffen

Met de ILT is afgesproken dat de Douane periodiek een overzicht verstrekt van alle in- en uitvoer van gereguleerde stoffen ten behoeve van de afboeking van de in- en uitvoerquota die in Brussel worden bijgehouden.

Naar boven

5.6.3 Bescheidcode en verificatie aanwijzing bij invoer en uitvoer

In GE 12 03 Bewijsstuk van de aangifte moeten bepaalde voorgeschreven vermeldingen worden aangegeven. Deze vermeldingen zijn gebaseerd op de desbetreffende Unie- of nationale codes die door specifieke verordeningen zijn voorgeschreven.

Deze vermeldingen verwijzen naar bescheiden zoals:

  • voorgelegde stukken;

  • certificaten en vergunningen;

  • Verplichtingen in de aangifte zoals weergegeven is in het Douane Tarief Voorziening(DTV) .INVOER

  • Het betreft bij invoer maatregeltype 475 (" Invoer controle betreffende ozonlaag afbrekende stoffen”.) met als voetnoten

Voetnoot TM 115.

  • Handel (invoer/uitvoer) met een land dat geen partij is bij het Protocol van Montreal kan enkel worden toegestaan overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1005/2009.

Voetnoot CD 584.

  • Het in het vrije verkeer brengen is onderworpen aan de voorlegging van een invoercertificaat, afgegeven overeenkomstig VO (EG) n. 1005/2009 (Pb L 286).UITVOER

  • Het betreft bij uitvoer maatregeltype 725 (" Uitvoercontrole betreffende ozonlaag afbrekende stoffen”) .met als voetnoten

Voetnoot TM 115.

  • Handel (invoer/uitvoer) met een land dat geen partij is bij het Protocol van Montreal kan enkel worden toegestaan overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1005/2009.

Voetnoot CD 585

  • Het in het vrije verkeer brengen is onderworpen aan de voorlegging van een uitvoervergunning, afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 (PB L 286).

Naar boven

5.6.4 Opdracht tot fysieke controle

Als in de gegevens op enigerlei wijze afwijkingen voorkomen, kan dat een reden zijn voor grondiger onderzoek en eventuele raadpleging van de vraagbaak Milieugevaarlijke stoffen

Als de gegevens niet overeenstemmen, of u twijfelt over de aard en samenstelling van de gereguleerde stoffen, of u hebt meer informatie nodig voor de documentencontrole, dan kan een fysieke controle noodzakelijk zijn. U geeft de zending niet vrij. Voordat u opdracht geeft tot een fysieke controle kunt u de vraagbaak afvalstoffen raadplegen. Een eventuele fysieke controle kan ook een controle in het kader van WVGS omvatten.

In de opdracht voor de fysieke controle geeft u het volgende aan:

  • Controleer of de volgende aanduidingen op de kartonnen verpakking en op de verpakkingscilinders met elkaar in overeenstemming zijn en kloppen met de bij de aangifte behorende bescheiden en andere documentatie;

Let op!

informeer de medewerker van fysiek toezicht over het feit dat gevaarsaspecten bij onjuist handelen bij onjuist handelen een risico kunnen vormen

  • omschrijvingen en handelsnamen;

  • UN-nummers;

  • CAS-nummers;

  • komt de kleur van de verpakkingscilinders overeen met de stof die op de documentatie staat;

  • in het geval van halonen moet op de verpakking door een verplichte sticker zijn aangegeven dat het om geregenereerde / gerecycleerde halonen gaat.

  • Als u een onregelmatigheid vaststelt, geef de zending niet vrij en neem eerst contact op met de vraagbaak milieugevaarlijke stoffen en vervolgens met het KCC.

Naar boven

5.6.5 Aandachtspunten voor opdracht fysieke controle

Op de bijbehorende bescheiden zoals de gevarenkaart, CMR en factuur wordt de zogenaamde UN-klasse vermeld. Deze aanduidingen zijn van belang als u opdracht geeft voor een fysieke controle. U geeft deze informatie - indien aanwezig - door in de controleopdracht aan Fysiek Toezicht.

Het doel hiervan is dat de medewerker van Fysiek toezicht geïnformeerd wordt over het feit dat gevaarsaspecten bij onjuist handelen een risico kunnen vormen.

Naar boven

5.6.6 Geen monsterneming door de Douane

De Douane neemt geen monsters van gereguleerde stoffen. Alleen op uitdrukkelijk verzoek van de ILT verleent de Douane medewerking door het opschorten van de vrijgave van de zending. Monsters worden genomen door of namens de ILT.

De ILT kan ook een gecontracteerd bedrijf inhuren.

Naar boven

5.6.7 Opschorting vrijgave alleen op verzoek ILT

Alleen op uitdrukkelijk verzoek van ILT wordt de vrijgave van de zending opgeschort in afwachting van de uitslag van het monsteronderzoek. Het genomen monster wordt door het Douane Laboratorium met spoed onderzocht.

In de regel zal de vrijgave van de gereguleerde stoffen niet worden opgeschort. Monsters die door of namens de ILT naar het Douane Laboratorium worden gestuurd, kunnen in dat geval met spoed worden onderzocht.

Afhankelijk van de drukte en de personele bezetting op het Douane Laboratorium wordt het onderzoek dan in enkele dagen - soms zelfs enkele uren - uitgevoerd. Om dit proces goed te stroomlijnen, moet u contact opnemen met het Douane Laboratorium.

U voert de spoedprocedure uit zoals die is beschreven in onderdeel 12.10.00 van het Handboek Douane.

Als de ILT besluit dat een ander laboratorium het monster onderzoekt, dan geeft zij daartoe de opdracht.

Verschuiving fysieke controle toegestaan

Verschuiving van de fysieke controle is toegestaan. U voert voor een verschuiving van de fysieke controle de gebruikelijke werkzaamheden uit (zie onderdeel 12.00.00 van het Handboek Douane).

Naar boven

5.6.8 Werkzaamheden bij uitvoer

De uitvoer van gereguleerde stoffen is verboden tenzij hiervoor een uitvoerautorisatie is afgegeven (Ozonverordening, artikel 12).

Het Export Authorisation Number (EAN) moet in GE 12 03 Bewijsstuk van de uitvoeraangifte worden vermeld.

Overeenstemmingscontrole

U verricht een overeenstemmingscontrole. U gaat na of de aangegeven gereguleerde stoffen op de aangifte overeenkomen met de omschrijving op de overige transportdocumenten (bijvoorbeeld CMR) en de handelsbescheiden.

Naar boven

5.6.9 Verplichte EAN nummer bij uitvoer

De exporteur is verplicht het EAN nummer in GE 12 03 Bewijsstuk van de aangifte te vermelden.

Het EAN moet ingevolge de DWU, artikel 162, in GE 12 03 Bewijsstuk van de aangifte worden vermeld. Bij de controle van de uitvoeraangifte zijn er géén verificatie-aanwijzingen beschikbaar.

Autorisatie voor uitvoer wordt door de Europese Commissie op aanvraag elektronisch afgegeven. Afdrukken van uitvoerautorisaties hebben geen enkele rechtskracht en hoeven niet bij de douane aangifte worden overlegd. Maar u kunt wel om een afdruk vragen.

U controleert bij uitvoer de volgende elementen:

  1. Controleer of het EAN-nummer in GE 12 03 Bewijsstuk van de aangifte is vermeld. Neem altijd contact op met het KCC om de gegevens van de uitvoerautorisatie (EAN) op te vragen en verifieer de juistheid van douaneaangifte en bijbehorende documentatie met EAN. Als de gegevens op enigerlei wijze van elkaar afwijken, schort u de vrijgave op en neemt u contant op met de vraagbaak afvalstoffen.

  2. Controleer of de daadwerkelijke exporteur overeenkomt met degene die het EAN-nummer heeft gekregen.

  3. Controleer of er overeenstemming bestaat tussen goederencode, omschrijving, gevarenklasse en het CAS-nummer bij de documentatie die wordt overgelegd.

  4. Als het EAN-nummer niet is vermeld, geeft u in overleg met het KCC de zending niet vrij. Als er wel een uitvoervergunning is verkregen maar abusievelijk het EAN-nummer niet is vermeld in GE 12 03 Bewijsstuk, geef dan de aangever de gelegenheid om de aangifte te corrigeren.

Als de gegevens niet overeenstemmen, of u twijfelt over de aard en samenstelling van de gereguleerde stoffen, of u hebt meer informatie nodig voor de documentencontrole, dan kan een fysieke controle noodzakelijk zijn.

Naar boven

5.6.10 Afwerking van de douaneaangifte

Na de beëindiging van de controle doen zich twee situaties voor:

  1. De aangifte is conform bevonden. De goederen worden vrijgegeven nadat alle douaneformaliteiten zijn vervuld.

  2. De aangifte is niet conform. U geeft de goederen niet vrij.

Bij het opschorten van de vrijgave moet de aangifte nog niet worden afgewerkt Eerst moet de uitslag van het nader onderzoek bekend zijn.

De ILT of het OM kan besluiten dat de gereguleerde stoffen moeten worden teruggezonden of in beslag moeten worden genomen.

Let op!

Neem zelf geen gereguleerde stoffen in beslag. Dit gebeurt uitsluitend door medewerkers van de ILT of medewerkers van andere handhavingsdiensten zoals de politie.

Naar boven

5.7 Proces fysiek toezicht en werkzaamheden

5.7.1 Werk veilig

Gereguleerde stoffen kunnen gevaarlijke eigenschappen hebben. Ze worden in vloeibare of gasvormige toestand vervoerd. Ze kunnen onzorgvuldig verpakt zijn of de afsluiters van de cilinders kunnen lekken.

Als u controleert in een afgesloten of slecht geventileerde ruimte kan er verstikkingsgevaar ontstaan. U mag dan ook geen andere verpakking openmaken dan de kartonnen verpakkingsdozen waar de cilinders inzitten en u mag geen monsters nemen.

Bij een fysieke controle van gereguleerde stoffen, volgt u de aanwijzingen en instructies op uit paragraaf 2.3.4, van onderdeel 12.10.00, en onderdeel 12.20.00 van het Handboek Douane.

Als u opdracht krijgt een fysieke controle uit te voeren van gereguleerde stoffen, dan volgt u ook de aanwijzingen in het Plato-formulier en kunt u advies inwinnen bij de vraagbaak WVGS.

Door bewust te zijn van de risico’s en door de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen, kunt u de risico’s beperken. Het is belangrijk dat u de instructies en aanwijzingen nauwkeurig opvolgt. Het gaat immers om uw eigen veiligheid en gezondheid. Gebruik de beschikbare beschermingsmiddelen en neem geen risico als u het niet vertrouwt. U kunt ook de helpdesk van het Douane Laboratorium bellen.

Naar boven

5.7.2 Controle aanwijzingen voor fysiek toezicht

Gereguleerde stoffen worden als gassen onder druk of als vloeistoffen vervoerd in cilinders of in drukcontainers. Het vervoer vindt daarom ook plaats onder de bepalingen van de WVGS. Dit betekent dat de lading aan bepaalde eisen moet voldoen en er veel documentatie aanwezig moet zijn. U kunt bij een controle assistentie vragen van de vraagbaak Milieugevaarlijke stoffen

Daarnaast zijn er aan de verpakking van gereguleerde stoffen specifieke eisen gesteld:

  • de cilinders zijn altijd in kartonnen dozen verpakt;

  • de cilinders moeten dezelfde vermeldingen hebben als de dozen;

  • in de cilinders moeten dezelfde gereguleerde stoffen zitten als op de dozen staat;

  • de kleur van de cilinder moet overeenkomen met de kleur zoals die is vastgesteld voor de specifieke gereguleerde stof (zie bijlage 5);

  • op de verpakking moeten stickers zijn bevestigd met de benaming van de stof en het doel waarom ze worden in- of uitgevoerd.

Let op!

Tot 1 januari 2020 waren cilinders waar een bepaalde Ozonlaag afbrekende stof in zat voorzien van een bepaalde kleur. Raadpleeg de hiervoor de volgende link waarin de soort stof en de bijbehorende kleur worden weer gegeven.

Vanaf 2020 worden niet meer per soort een unieke kleur vastgesteld. Door het blenden van de basis stoffen zijn er te veel varianten om voor elke soort een aparte kleur vast te stellen.  De cilinders zijn grijs met soms gekleurde letters en cijfers.

Er zijn drie mogelijke situaties:

  1. De niet meer toegestane gereguleerde stoffen worden op de verpakking (cilinder) als volgt aangeduid:

R11, R12, R13, R111, R112, R113, R114, R115, R211, R212, R213, R214, R215, R216 en R217

R500, R501, R502, R504, R505 en R506

  1. De toegestane gereguleerde stoffen worden op de verpakking (cilinder) als volgt aangeduid:

R21, R22, R31, R121, R122, R123, R124, R131, R132, R133, R141, R141b, R142, R142b, R151, R221, R222, R223, R224, R225, R225ca, R225cb, R226, R231, R232, R233, R234, R235, R241, R242, R243, R244, R251, R252, R253, R261, R262 en R271

R400a, R401a, R401b, R401c, R402a, R402b, R403a, R403b, R405a, R406a, R408a, R409a, R409b, R411b, R412a, R415a en R509

Met ingang van 1 januari 2010 mogen alleen geregenereerde / recycleerde halonen worden toegepast; dit moet op de verpakking zijn aangegeven. Halonen zijn opgenomen in Groep III van de Bijlage 1 van de Ozonverordening. Het betreft de volgende stoffen:

Groep III

2903 46 10

2903 46 20

2903 46 90

Broomchloordifluormethaan

Broomtrifluormethaan

Dibroomtetrafluorethanen

HFK

R134a, R143a, R404a, R410, R507

Isobutaan

R600a

Propaan

R 290

Ammoniak

R 717

CO2

R 744

Hfk’s

Hfk’s vallen niet onder de werkingssfeer van de Ozonverordening. Hfk’s zijn dus geen gereguleerde stoffen en worden gebruikt als vervanger van de niet meer toegestane gereguleerde stoffen.

Een hfk is een volledig met uitsluitend fluor gefluoriseerde koolwaterstofverbinding met maximaal twee koolstofatomen oftewel een gehalogeneerde koolwaterstof. Hfk's zijn zogenoemde broeikasgassen en vallen niet onder de Ozonverordening.

R32, R37, R49, R59, R89, R125, R134a, R143a, R152a, R170, R218, R227ea, R236, R236fa, R245fa, R404a, R407a, R407b, R407c, R407d, R410a, R410b, R410d, R413a, R417a, R507, R507a, R508a, R508b, RX2, RX3 en RX4

De mogelijkheid bestaat dat u bij een geïntegreerde douanecontrole toch met de invoer of uitvoer van deze stoffen te maken krijgt. U kunt dan natuurlijk wel controleren of het inderdaad deze stoffen betreft. Als tijdens de controle blijkt dat het inderdaad toegestane vervangende stoffen zijn, geeft u de partij vrij, nadat alle douaneformaliteiten zijn vervuld.

Naar boven

5.7.3 Controle verpakking en handelsbescheiden

Controleer of de volgende aanduidingen op de kartonnen verpakking en op de verpakkingscilinders met elkaar en met de bij de aangifte behorende bescheiden en andere documentatie kloppen:

Let op!

Tot 1 januari 2020 waren cilinders waar een bepaalde Ozonlaag afbrekende stof in zat voorzien van een bepaalde kleur. Raadpleeg de hiervoor de volgende link waarin de soort stof en de bijbehorende kleur worden weer gegeven.

Vanaf 2020 worden niet meer per soort een unieke kleur vastgesteld. Door het blenden van de basis stoffen zijn er te veel varianten om voor elke soort een aparte kleur vast te stellen.  De cilinders zijn grijs met soms gekleurde letters en cijfers.

Onregelmatigheden worden gemeld aan het KCC. Vanuit het KCC wordt contact gelegd met de betrokken ILT. De ILT besluit of er wordt opgetreden.

U overlegt met het KCC over het opschorten van de vrijgave van de goederen gedurende het onderzoek. KCC beslist over de vrijgave.

Op het Plato-formulier worden de volgende gegevens vermeld:

  • de namen van de medewerkers van het KCC met wie contact is geweest;

  • dat de vrijgave is opgeschort;

  • als op verzoek van de ILT de vrijgave moet worden opgeschort de mededeling "Aangifte niet afwerken. Vrijgave opschorten i.v.m. onderzoek cfk’s" voor het proces AB.

Naar boven

5.7.4 Samenloop met afvalstoffenwetgeving

Gebruikte koel- en vriesapparatuur

De Ozonverordening verbiedt de uitvoer zonder autorisatie van apparaten en producten die gereguleerde stoffen bevatten dan wel nodig hebben om in werking te blijven.

Het is verboden gebruikte koel- en vriesapparaten die (h)cfk-houdende koudemiddel bevatten voor handelsdoeleinden voorhanden te hebben. Men kan zich er alleen maar van ontdoen. Daarmee voldoen deze goederen aan de definitie van afvalstoffen. Gebruikte (h)cfk-houdende koel- en vrieskasten worden aangemerkt als afvalstoffen en mogen niet als tweedehands goederen worden verhandeld.

Onregelmatigheden moeten worden afgewerkt volgens het voorschrift Afvalstoffen.

Koelpanelen

De uitvoer zonder toestemming van gereguleerde stoffen en producten en apparatuur die deze gereguleerde stoffen bevatten, is ook verboden (Ozonverordening, artikel 17).

Voor koelpanelen met isolatieschuim (bijvoorbeeld uit levensmiddelwinkels of vriesvemen) die geblazen zijn met cfk’s geldt een uitvoerverbod. Deze cfk-houdende koelpanelen werden in het verleden gebruikt voor de bouw van koel- en vrieshuizen.

Wij kunnen onderscheid maken tussen:

Koelpanelen nog geschikt voor het oorspronkelijke doel

Als tijdens de controle blijkt dat de koelpanelen nog in goede staat zijn en nog geschikt zijn voor het oorspronkelijk gebruik en er is geen toestemming (EAN) van de Europese Commissie, dan moet u de vrijgave van de goederen opschorten en het KCC informeren. Daarna draagt u de onregelmatigheid over aan de ILT met een proces-verbaal van bevindingen en overdracht.

U kunt in dit geval op verzoek van de ILT de vrijgave opschorten als de ILT dit noodzakelijk acht. Dit kan het geval zijn als de ILT monsters wil nemen of de goederen aan een nader onderzoek wil onderwerpen.

Als een monsterneming plaatsvindt in samenwerking met de ILT voert de ILT deze uit. Dit gebeurt ook als wordt besloten dat het Douane Laboratorium of een ander laboratorium het monster onderzoekt. Als de ILT besluit dat een ander laboratorium het monster onderzoekt, dan geeft zij daartoe de opdracht.

Het doel van de monsterneming door de ILT en de analyse door het (Douane) laboratorium is om na te gaan of er nog sporen van het blaasmiddel aanwezig zijn. Dat blaasmiddel kan verboden gereguleerde stoffen bevatten.

Koelpanelen niet meer geschikt voor het oorspronkelijke doel

Als de koelpanelen niet meer geschikt zijn voor het oorspronkelijke doel worden ze aangemerkt als afvalstoffen; het voorschrift Afvalstoffen is dan van toepassing.

In gevallen dat na een visuele beoordeling blijkt dat de koelpanelen niet meer geschikt zijn voor het oorspronkelijk gebruik, zijn deze aan te merken als afvalstoffen. U neemt dan contact op met de vraagbaak afvalstoffen

Om te beoordelen of er sporen aanwezig zijn van het blaasmiddel kunt u in relatie met de afvalstoffencontrole indicatieve monsters nemen en deze laten onderzoeken door het Douane Laboratorium. De door de Douane genomen monsters worden niet gebruikt voor strafrechtelijk bewijs. Voor bewijsvoering in milieuzaken gelden zeer specifieke eisen die afwijken van de fiscale regels voor de monsterneming. De genomen monsters hebben daarom alleen een indicatieve waarde.

Monsteranalyse wordt uitgevoerd door het Douane Laboratorium in het geval dat de Douane zelfstandig de werkzaamheden uitvoert. Voor de monsterneming en verzending geldt de gebruikelijke procedure (paragraaf 2.3.4 van onderdeel 12.10.00 van het Handboek Douane).

Alleen op verzoek van de ILT wordt de vrijgave opgeschort in afwachting van de uitslag van de analyse van het monster. Monsters van afvalstoffen kunnen in dat geval met spoed worden onderzocht.

Afhankelijk van de drukte en de personele bezetting op het Douanelaboratorium wordt het onderzoek dan in enkele dagen - soms zelfs enkele uren - uitgevoerd. Om dit proces goed te stroomlijnen, moet u contact opnemen met het Douane Laboratorium.

Let op!

als de koelpanelen nog geschikt zijn voor het oorspronkelijk gebruik kan de Ozonverordening van toepassing zijn en draagt u de zaak over aan de ILT. U neemt dus zelf geen monsters.

Als de koelpanelen niet meer geschikt zijn voor het oorspronkelijk gebruik kan de EVOA van toepassing zijn en kunt u door tussenkomst van de Vraagbaak afvalstoffen wel indicatieve monsters nemen. De ILT heeft dan geen directe rol.

Relatie met de Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Het vervoer van gevaarlijke stoffen moet zorgvuldig gebeuren, omdat een ongeval met dit soort stoffen een ernstige bedreiging kan zijn voor de volksgezondheid en het milieu. Daarom zijn er strikte regels voor de wijze van vervoer, de verpakking, de stuwage en de begeleidende documenten.

Gereguleerde stoffen worden in cilinders of tankcontainers onder druk vervoerd. Op dit soort goederen is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen over de weg van toepassing.

De Douane controleert in het kader van overige controletaken of de regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen worden nageleefd. De daadwerkelijke controles mogen alleen worden uitgevoerd door de vraagbaak Vervoer gevaarlijke stoffen.

Naar boven

5.7.5 Monsteronderzoek

Met de ILT is afgesproken dat de douane geen monsters neemt van gereguleerde stoffen. Indien er monsters genomen moeten worden gebeurd dit door of namens de ILT.

Naar boven

5.7.6 Uitslag indicatief monsteronderzoek

Als aan de hand van de uitslag van het indicatief monsteronderzoek een onregelmatigheid wordt vermoed, kan een monsterneming plaatsvinden in het kader van het vergaren van strafrechtelijk bewijs. Onder een onregelmatigheid in dit verband moet bijvoorbeeld worden verstaan: er zijn nog sporen van het blaasmiddel in de kunststof en deze sporen bevatten verboden gereguleerde stoffen.

Het Openbaar Ministerie heeft hiervoor richtlijnen gegeven in de Aanwijzing bemonstering en analyse van milieudelicten (Stcrt. 1997, 122). In deze gevallen vindt monsterneming plaats door de ILT. De ILT stelt vast op welke wijze het monster wordt genomen en welk laboratorium het monster onderzoekt. Als men besluit het monster te laten onderzoeken door het Douane Laboratorium geeft de ILT hiertoe de opdracht.

Naar boven

5.8 Proces klantbehandeling en werkzaamheden

De taak van de Douane voor de Ozonverordening heeft betrekking op handhaving van de naleving van de vergunningplicht bij invoer en uitvoer van Ozonlaag afbrekende stoffen.

Ook bij Klantmanagement (KM) worden voor de Ozonverordening werkzaamheden verricht.

Dit hoofdstuk geeft uitleg over de werkzaamheden van de Douane binnen het proces Klantmanagement bij het toezicht op de handhaving van de naleving van de vergunningplicht bij de invoer en de uitvoer van Ozonlaag afbrekende stoffen.

Het gaat in het proces klantbehandeling om de volgende werkzaamheden:

  • afgifte en beheer van douanevergunningen

  • behandeling van aanvullende (periodieke) aangiften

  • afhandeling administratieve controles

Naar boven

5.8.1 Afgifte vergunningen inclusief initieel onderzoek

Bij de afweging om een vergunning te verlenen en bij het beheer van bestaande vergunningen, wordt de manier waarop Douane toezicht uitoefent op de naleving van de Ozonverordening meegenomen.

In de douanevergunning neemt u géén bepalingen of voorwaarden op die voortkomen uit de Ozonverordening. Wél legt u in de individuele afspraken en het behandelplan de waarborgen en voorwaarden vast voor uitoefenen van het toezicht door de Douane. Bij de afgifte van de vergunning vermeldt u op de aanbiedingsbrief dat de vergunning alléén uit het oogpunt van douanewetgeving wordt verleend. En dat dit de houder niet er niet van ontslaat om de verplichtingen op grond van andere wettelijke bepalingen zoals bijvoorbeeld milieuwetgeving na te komen. (zie ook van onderdeel 15.00.00 van het Handboek Douane).

Als een vergunning voor een douaneregeling betrekking heeft op gereguleerde stoffen, moet het initieel onderzoek inzicht geven op welke wijze de verplichtingen uit de Ozonverordening worden onderkend.

Controleer vóór afgifte van de aangevraagde vergunning of de gereguleerde stoffen deel uitmaken van het goederenpakket. De risico's en verplichtingen uit de Ozonverordening moeten controletechnisch door de Douane worden afgedekt. Deze risico's hangen samen met:

  • het naleven van de vergunningplicht bij invoer en uitvoer van gereguleerde stoffen;

  • de aard en samenstelling van de gereguleerde stoffen.

Voor nadere ondersteuning bij het afgeven van een vergunning kunt u, behalve van de informatie in dit voorschrift, ook gebruik maken van de kennis van de vraagbaak milieugevaarlijke stoffen.

In de douanevergunning neemt u geen bepalingen of voorwaarden op van de Ozonverordening. Wel legt u in de werkafspraken en het behandelplan de waarborgen en voorwaarden vast voor uitoefenen van het toezicht door de Douane in het kader van de Ozonverordening bij de invoer en de uitvoer van gereguleerde stoffen.

Een onderdeel van de werkafspraken kan zijn dat gereguleerde goederen actief moeten worden gemeld.

Naar boven

5.8.2 Vergunning Inschrijving in de administratie.

De procedure inschrijving in de administratie. is een vereenvoudigde aangifteprocedure voor de aangifte in het vrije verkeer brengen en voor plaatsing onder de douaneregeling uitvoer.

Vergunning procedure met schriftelijke periodieke aangifte (SPA)

De aangifte wordt gedaan maar via een inschrijving in de administratie van de vergunninghouder op het moment dat de goederen aankomen. Daarna wordt deze inschrijving gevolgd door een periodieke schriftelijke aanvullende aangifte.

Vergunning procedure invoer met geautomatiseerde periodieke aangifte (GPA)

De aangifte wordt gedaan via een inschrijving in de administratie van de vergunninghouder op het moment dat de goederen aankomen (invoer) of vertrekken (uitvoer). Daarna wordt deze inschrijving gevolgd door een periodieke aanvullende aangifte. Bij een aangifte wordt door het plaatsen van selectie-, en procedureprofielen invulling gegeven aan de mogelijkheid tot controle. Voor gereguleerde stoffen betekent dit dat bij raking van het profiel moet worden beoordeeld of de importeur of exporteur in het bezit is van een invoervergunning of een uitvoer autorisatie.

Vergunning IIAA

Met de komst van DMS zullen de SPA en GPA langzaam gaan verdwijnen. Deze vergunningen gaan overgenomen worden door inschrijving in de administratie van de aangever.

Bij een aangifte voor brengen in het vrije verkeer via DMS, wordt door het plaatsen van selectie-, en procedureprofielen invulling gegeven aan de mogelijkheid tot controle op ozonlaag afbrekende- en gereguleerde stoffen.

In situaties waarbij vereenvoudigde regelingen zijn toegestaan en de aangifte via IIAA wordt het toezicht op een andere wijze vorm gegeven. Het aanbrengbericht heeft geen verplichting vanuit de EU wetgeving om gegevenselement 12 04 aanvullende referentie op te nemen.

Nationaal is bepaald dat het aanbrengbericht bij IIAA invoer het gegevenselement 12 04 aanvullende referentie moet bevatten volgens bijlage VIa van de Adr (kolom I2).

Omdat het aanbrengbericht middels DMS gekoppeld kan worden de risicoprofielen kunnen de goederen voor controles worden geselecteerd bij het indienen van het aanbrengbericht. Er kunnen altijd verdere controlemaatregelen worden afgesproken met de vergunninghouder zoals een actieve meldplicht.

Bij de afgifte van de vergunning dient vermeldt te worden in de aanbiedingsbrief dat de vergunning alleen uit het oogpunt van Douanewetgeving wordt verleend en dit de houder niet van de verplichtingen op grond van andere wettelijke bepalingen ontslaat.

Tevens moeten de bewijsstukken (elektronisch) in het bezit zijn van de aangever bij het doen van de inschrijving in de administratie.

Meer over IIAA kunt u vinden in handboek douane 12.50.00 Vereenvoudigde douaneaangiften en overige vereenvoudigingen hoofdstuk 3.

Naar boven

5.8.3 Werkzaamheden afgifte vergunningen

Als een vergunning voor een douaneregeling betrekking heeft op Ozonlaag afbrekende stoffen moet het initieel onderzoek inzicht geven op welke wijze de verplichtingen uit de Ozonverordening worden onderkend. Er moet worden uitgesloten gereguleerde stoffen worden (over)ingevoerd of uitgevoerd zonder de vereiste invoervergunning of uitvoer autorisatie.

De werkzaamheden voor de afgifte en het beheer van vergunningen op grond van de douanewetgeving betreffen de volgende aspecten:

  1. Controleer vóór afgifte of de/het aangevraagde vergunning/certificaat ook gaat gelden voor de gereguleerde stoffen.

  2. Als de vergunning ook gaat gelden voor de gereguleerde stoffen:

    Geef de informatie door aan de afdeling Intelligence van het Douane landelijk kantoor. Vermeld in de aanbiedingsbrief dat de vergunning alleen uit het oogpunt van douanewetgeving wordt verleend en dat dit de houder er niet van ontslaat de verplichtingen op grond van andere wettelijke bepalingen na te komen, zoals bijvoorbeeld de milieuwetgeving.

    • controleer of de aanvrager in het bezit is van invoervergunningen en uitvoer autorisaties (EAN);

    • Maak eventueel afspraken met de aanvrager voor de vergunning met betrekking tot actieve meldingen.

Let op!

Opleggen actieve meldplicht

Let op!

Bij een aangifte wordt door het plaatsen van selectie-, en procedureprofielen invulling gegeven aan de mogelijkheid tot controle. Beleidsmatig is gekozen om beperkt profielen te draaien op de aanbrengberichten. Voor gereguleerde stoffen betekent dit dat bij raking van het profiel zou moeten beoordeeld worden of de importeur of exporteur in het bezit is van een invoervergunning of een uitvoer autorisatie. Omdat bij inschrijving in de administratie de goederen mogelijk al fysiek weg zijn kunnen er aanvullende maatregelen vereist zijn. Zo kunt u bijvoorbeeld een actieve meldplicht opleggen in de vergunning voor goederen waarop de Ozonverordening van toepassing is wanneer deze worden aangegeven voor een douaneregeling.
Naar boven

5.9 Klantmanagement

5.9.1 Klantmanagement

Het detecteren en afdekken van VGEM-risico’s is een gedeelde verantwoordelijkheid van respectievelijk de Handhavingsregie en Klantmanagement. Daarbij zal veelal sprake zijn van voldoen aan de formele bepalingen die gelden voor gereguleerde stoffen van Bijlage I van de Ozonverordening en het leveren van een bijdrage aan de risicovinding.

Naar boven

5.9.2 Behandeling aanvullende (periodieke) aangifte

De behandeling van de aanvullende (periodieke) aangifte heeft betrekking op de douaneregeling brengen in het vrije verkeer of uitvoer. Meer specifiek betreft het een vereenvoudigde aangifteprocedure voor deze douaneregeling.

Bij deze procedure wordt via een vergunning toegestaan dat de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer of het plaatsen onder de douaneregeling uitvoer wordt gedaan via inschrijving in de administratie van de vergunninghouder. Periodiek wordt via een aanvullende aangifte kenbaar gemaakt welke goederen in deze periode via deze procedure in het vrije verkeer zijn gebracht of zijn uitgevoerd.

Bij de behandeling van deze aanvullende (periodieke) aangifte moet ook rekening gehouden worden met de verplichtingen uit de Ozonverordening die gelden voor de invoer en de uitvoer van gereguleerde stoffen.

Bij de controle van een periodieke aangifte is het in de regel niet meer mogelijk om de goederen fysiek te controleren. Een fysieke controle kan alleen worden uitgevoerd indien de vergunninghouder is verplicht om de goederen actief te melden.

Controlewerkzaamheden periodieke aangifte

U verricht een overeenstemmingscontrole. U gaat na of de aangegeven gereguleerde stoffen op de aangifte overeenkomen met de omschrijving op de invoervergunning, de overige transportdocumenten (bijvoorbeeld de Bill of Lading, CMR) en de overige handelsbescheiden.

U verricht de volgende handelingen:

  1. Controleer of een vergunning of uitvoerautorisatie vereist is en aangegeven is.

  2. Controleer of de daadwerkelijke importeur of exporteur overeenkomt met de diegene die de vergunning of uitvoerautorisatie heeft aangevraagd. De vergunning en uitvoerautorisatie zijn niet overdraagbaar.

  3. Controleer of er overeenstemming bestaat tussen goederencode, benaming, gevarenklasse en CAS-nummer bij de documentatie die wordt overgelegd.

  4. Controleer de daadwerkelijk ingevoerde netto massa aan de hand van de factuur.

  5. Indien u onregelmatigheden vast stelt neemt u contact op met het KCC.

  6. Neem altijd contact op met het KCC om de gegevens van de elektronische invoervergunning vergunning of (uitvoerautorisatie) EAN op te vragen en verifieer de juistheid van douaneaangifte en bijbehorende documentatie met de invoervergunning of EAN.

Naar boven

5.10 Administratieve toezicht

Administratief toezicht op vereenvoudigingen en vergunningen vindt overwegend plaats via de administratie van een bedrijf waarbij wordt vastgesteld of aan alle wettelijke bepalingen is voldaan.

De medewerker die de administratieve controle verricht is verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de controleopdracht. Als de controleopdracht ook ziet op ozonlaag afbrekende stoffen maakt hij gebruik van de

in de controleopdracht verwerkte (VGEM)informatie;

Naar boven

5.10.1 Administratieve controle

Voor de invoer van gereguleerde stoffen is een elektronische invoervergunning verplicht en bij uitvoer van gereguleerde stoffen is een uitvoerautorisatie verplicht en moet op de aangifte het vergunning nummer bij invoer en het EAN-nummer bij uitvoer zijn vermeld in GE 1203 Bewijsstukken van de aangifte. Doorgaans zullen deze verplichtingen worden gecontroleerd in het proces aangiftebehandeling bij het verwerken van de douaneaangifte.

Een administratieve controle kan worden uitgevoerd bij:

  • Vergunninghouders Er zijn echter diverse mogelijkheden om douaneprocedures via het verlenen van vergunningen te vereenvoudigen. De naleving van de verplichtingen zoals die in de douanevergunning zijn opgenomen, wordt gecontroleerd via de administratie van de vergunninghouder.

  • niet-vergunninghouders. De Douane voert ook administratieve controles uit bij importeurs en exporteurs die niet in het bezit zijn van een douanevergunning. We spreken dan van een controle na vrijgave (DWU, artikel 48)

Naar boven

5.10.2 Controles na vrijgave

De Douane voert ook administratieve controles uit bij importeurs en exporteurs die niet in het bezit zijn van een douanevergunning. We spreken dan van een controle na vrijgave. Deze controles worden ook controle na invoer (CNI) of controle na uitvoer (CNU). Een controle na vrijgave ziet op de controle van de juistheid van de vermeldingen in de aangifte (DWU, artikel 48). De controle dient vaak een financieel belang, maar kan ook van belang zijn voor de wettelijke verplichtingen met betrekking tot gereguleerde stoffen.

De Adw biedt de ruimte voor een controle na invoer (of uitvoer) waarbij de vermelding in de aangifte echter niet bepalend is. De Douane heeft dan een ruimere bevoegdheid voor een dergelijke controle op VGEM aspecten dan op grond van de DWU. De Douane maakt van deze ruimte geen gebruik zolang daarover met de beleidsverantwoordelijke departementen geen afspraken zijn gemaakt. De controlebevoegdheid op grond van de DWU, artikel 48, is wel doel gebonden en aan beperkingen onderworpen, die in de praktijk bij het uitschrijven van een controleopdracht na vrijgave in acht moeten worden genomen.

De DWU,, artikel 162, geeft de verplichting dat de aangifte alle vermeldingen moet bevatten die nodig zijn voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor de douaneregeling waarvoor de goederen worden aangegeven. Ook moeten alle bescheiden worden bijgevoegd die moeten worden overgelegd om de toepassing mogelijk te maken van de bepalingen die gelden voor de aangegeven douaneregeling.

Vermeldingen op de aangifte zijn bijvoorbeeld:

  1. aard en samenstelling;

  2. waarde;

  3. exporteur;

  4. oorsprong;

  5. bestemming;

  6. technische specificaties;

  7. soorten/nummers vergunningen, certificaten, bescheidcodes en dergelijke;

  8. goederenomschrijving en goederencode;

  9. vermelding in GE 12 03 Bewijsstuk van de aangifte het nummer van de invoervergunning of uitvoerautorisatie;

  10. bruto- en nettogewicht.

Ook kan een CNU/CNI inzicht geven over de overschrijding van quota’s bij niet-specifieke EAN-nummers en of het opgegeven land van oorsprong of bestemming correspondeert met de vermelde landen van de aanvraag van de uitvoertoestemming.

Fysieke controle gereguleerde stoffen indien nog aanwezig zijn

Een CNI/CNU kan worden uitgeoefend bij de aangever en bij elke persoon die beroepshalve direct of indirect bij de genoemde transacties is betrokken, evenals bij elke andere persoon die beroepshalve over de genoemde documenten en gegevens beschikt. De Douane kan ook overgaan tot het onderzoek van de goederen wanneer deze nog kunnen worden aangebracht.

Naar boven

5.11 Afhandeling onregelmatigheden bij administratieve controles

De controles worden gezamenlijk door de Douane en door de inspecteurs van de ILT uitgevoerd. Als u onregelmatigheden aantreft, maakt u een gezamenlijk proces verbaal op.

In die gevallen waarin u als douanemedewerker zelfstandig een controle doet en u een onregelmatigheid aantreft maakt u een proces verbaal van overdracht en stuurt u dit in naar het KCC.

Strafrechtelijk en bestuursrechtelijk optreden bij overtredingen vindt vervolgens plaats door de ILT.

Neem zelf geen gereguleerde stoffen in beslag.

Naar boven

5.12 Inleiding Broeikasgassenverordening (F-Gassen verordening)

De Verordening 517/2014 (F-Gassen verordening) is van toepassing met ingang van 1 januari 2015 en heeft tot doel het milieu te beschermen door de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen te verminderen. . De verordening is een uitwerking en aanscherping van de verplichtingen in het protocol van Kyoto (1997) over stoffen die het broeikaseffect versterken.

Hiervoor worden maatregelen genomen die zijn gericht op het reguleren van de markt voor fluorkoolwaterstoffen, de belangrijkste groep gefluoreerde broeikasgassen. Deze broeikasgassen worden F-Gassen genoemd die worden toegepast om in verband met het uitfaseren van fluorkoolwaterstoffen en het toepassen van alternatieve technologieën worden gebruikt.

De Verordening 517/2014 wordt ook wel de Broeikasgassen Verordening of de F-Gassen verordening genoemd. In dit voorschrift wordt verder de naam F-Gassen Verordening gehanteerd.

De verschillende broeikasgassen worden uitgestoten in verschillende concentraties en hebben een verschillend 'opwarmend vermogen' (Global Warming Potential of GWP), dat het effect van dit gas gedurende een periode van 100 jaar weergeeft. Co2 wordt hier als referentie genomen en kreeg dan ook de referentiewaarde 1 mee. Om de uitstoot van de verschillende gassen in eenzelfde eenheid uit te kunnen drukken en hun gezamenlijk effect te berekenen, worden de uitgestoten hoeveelheden omgerekend naar CO2-equivalenten. Bv. methaan heeft een GWP van 25: de uitstoot van 1 kg stemt dus overeen met 25 kg CO2-equivalent. U komt deze waarden tegen in de tabellen die als bijlagen bij de F-Gassen verordening zijn opgenomen.

Bepaalde beperkingen van de F-Gassen verordening

Voor zo ver van belang de taken van de Douane houden deze beperkingen onder meer het volgende in:

De importeur moet geregistreerd zijn in het Europese F Gassen Register. Bij invoer van bulkgassen en ingevoerde apparatuur die F-Gassen bevat moet dit aangetoond kunnen worden door middel van een conformiteit verklaring (Verordening (EU) 2016/879)

De ingevoerde goederen moeten voorzien zijn van een sticker (Artikel 12 van de Verordening 2015/2068)

Naar boven

5.12.1 Europese wetgeving

Verordening 517/2014 betreffende het op de markt brengen van gefluoreerde broeikasgassen

Verordening 2015/2068 tot vaststelling, van het format van etiketten

Verordening 2016/879 tot vaststelling van de nadere regelingen met betrekking tot de conformiteitsverklaring bij het op de markt brengen van met fluorkoolwaterstoffen gevulde apparatuur

Naar boven

5.12.2 Nationale wetgeving

Wet milieubeheer artikel 9.2.2.1

Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaag afbrekende stoffen artikel 4.

Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaag afbrekende stoffen

Naar boven

5.12.3 Taak Douane

De Douane controleert bij invoer van bepaalde F-gassen of de importeur of (indien vereist) zijn gegevens en zijn toegewezen quota heeft geregistreerd in het Europese F-Gassen Portaal

In voorkomende gevallen kan de Douane ook controleren of een conformiteitsverklaring aanwezig en of de goederen zijn voorzien van de vereiste etikettering.

De Douane geeft periodiek informatieover invoer in en uitvoer uit het vrije verkeer van de Europese Unie ( Hierna: Unie) van F-gassen van zowel bulk als voor gevulde apparatuur aan de hand van vooraf geselecteerde goederencodes

Bij onregelmatigheden neemt de Douane contact op met het KCC.

Een aantal voor de Douane van belang zijnde begrippen en bepalingen van de F-Gassen Verordening.

De naam F-Gassen Verordening geeft aan dat het hier gassen betreft waar Fluor atomen een onderdeel vormen van het molecuul waaruit het broeikasgas bestaat. Dit zijn de zogenaamde gefluoreerde broeikasgassen.

Dit zijn broeikasgassen die niet natuurlijk zijn, maar ontwikkeld voor industriële doeleinden. Gefluoreerde broeikasgassen zijn sinds de jaren '90 veel toegepast als vervanging voor bepaalde ozonlaag afbrekende stoffen

Naar boven

5.12.4 De F Gassen waarop de Verordening van toepassing is

De F-Gassen Verordening is van toepassing op fluorkoolwaterstoffen, perfluorkoolstoffen, zwavelhexafluoride en andere broeikasgassen zoals mengsels die fluor bevatten. Het onderscheid tussen de 3 hoofdgroepen zijn hieronder beschreven en u kunt hieronder doorlinken naar de betreffende onderdelen in de Europese wetgeving (Eurlex)

De F Gassen Verordening onderscheid 3 hoofd groepen broeikasgassen.

  1. fluorkoolwaterstoffen” of „HFK’s”: de in bijlage I, deel 1 van de F-Gassen Verordening, opgenomen stoffen en mengsels die een van deze stoffen bevatten; Let op: Chloorfluorkool(water)stoffen HCFK behoren ook tot de gefluoreerde broeikasgassen, maar deze bevatten ook chlooratomen en tasten daarnaast ook nog de ozonlaag aan. HFK’s worden geleidelijk afgeschaft volgens het Protocol van Montreal over stoffen die de ozonlaag afbreken uit 1987; hiervoor geldt de Europese ozonverordening EG 1005/2009.

  2. perfluorkoolstoffen” of „PFK’s”: de in bijlage I, deel 2 van de F-Gassen Verordening , opgenomen stoffen en mengsels die een van deze stoffen bevatten;

  3. zwavelhexafluoride” of „SF6”: de in bijlage I, deel 3, van de F-Gassen Verordening opgenomen stoffen mengsels die deze stof bevatten

Behalve deze 3 hoofdgroepen bestaan er mengels van deze stoffen. Een mengsel is in dit verband een vloeistof die uit twee of meer stoffen is samengesteld, waarvan er ten minste één stof van de lijst van bijlage I of bijlage II is;

De controle van de Douane richt zich met name op het vervoer van de gassen. Dit zijn gassen onder druk. Zie in dit verband ook het onderdeel over Ozonlaag afbrekende stoffen dat gaat over veiligheid.

Naar boven

5.12.5 Verbod en of beperkingen voor het op de markt brengen van bepaalde F-Gassen

De F-Gassen Verordening kent geen specifieke definitie van het begrip invoer maar hanteert het begrip “op de markt brengen”.

Vo 517/2014 Art 2 sub 10: „op de markt brengen”: het voor het eerst in de Unie, al dan niet tegen betaling, leveren of beschikbaar stellen aan derden, of gebruiken voor eigen rekening in geval van een producent; dit begrip omvat vrijgave door de douane voor vrij verkeer in de Unie;

In artikel 11 eerste artikel van de F Gassen worden een aantal verboden en beperkingen aan gegeven.

Het op de markt brengen van de in bijlage III vermelde producten en apparatuur, met een vrijstelling voor militaire apparatuur, is met ingang van de in die bijlage vastgestelde datum verboden.

Het is verboden om te handelen in strijd met artikel 11 en artikel 12 van de F-Gassenverordening

BOAS artikel 4.

Naar boven

5.12.6 Etiketteringsplicht

In de artikel 12, leden 1, 2 en 5 van de F-Gassen Verordening is een etiketteringsplicht vastgesteld voor bepaalde producten en apparatuur.

Producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen van Bijlage I van de F-Gassen verordening bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, mogen niet op de markt worden gebracht, tenzij ze geëtiketteerd zijn. Dit geldt uitsluitend voor producten zoals bijvoorbeeld:

  • koelapparatuur;

  • klimaatregelingsapparatuur;

  • warmtepompen;

  • spuitbussen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, met uitzondering van doseerinhalatoren voor de toediening van geneesmiddelen;

  • alle houders van gefluoreerde broeikasgassen;

Zie voor een volledige opsomming artikel 12 van de F-Gassen Verordening

In artikel 2 van de Uitvoeringsverordening 2015/2068 is het format van etiketten voor producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten opgenomen.

Diegene die de broeikasgassen voor wat betreft de Douane een aangifte voor het in het vrije verkeer doet, moet rekening houden met TARIC maatregelen. Zie in dit verband onderdeel 5.12.10 van dit voorschrift.

Naar boven

5.12.7 Proces aangiftebehandeling en werkzaamheden

De Douane controleert bij invoer van bepaalde F-gassen of de importeur zijn gegevens en zijn toegewezen quota heeft geregistreerd in het Europese F-Gassen Portaal

De taak van de Douane is het bestaan van conformiteitsverklaringen controleren. Om doelmatigheidsredenen wordt dit aspect alleen gecontroleerd als onderdeel van een controle opdracht waarin meerdere aspecten benoemd zijn.

Importeurs van F-Gassen die niet zijn geregistreerd in het Europese F-Gassen Portaal komen voor controle in aanmerking omdat invoer zonder deze registratie is verboden.

Naar boven

5.12.8 Controle aanwijzingen

U controleert of betrokken importeur geregistreerd is in het F-Gassen Register. Om de registratie te verifiëren neem u contact op met het KCC.

Als de ondernemer / importeur volgens het is opgenomen in het register controleert u de aanwezigheid van de conformiteitsverklaring. Na conform bevinding geeft u de goederen vrij.

U controleert de aanwezigheid van de conformiteitverklaring van de zending.

Er zijn 2 situaties mogelijk

Situatie 1:

De ondernemer / importeur is niet geregistreerd in het register en heeft geen conformiteitsverklaring. Opschorten vrijgave en overdracht ILT.

Situatie 2:

De ondernemer / importeur is wel geregistreerd maar heeft geen conformiteitsverklaring. U schort de vrijgave op en neemt via het KCC contact op met de ILT. U volgt de aanwijzingen van de ILT op.

Als de ondernemer / importeur volgens het KCC niet is opgenomen in het register geeft u de goederen niet vrij. U schort de vrijgave op en draagt de zaak via het KCC over aan de ILT. U volgt dan de aanwijzingen van de ILT op.

In voorkomende gevallen kun u ook controleren of een conformiteitsverklaring aanwezig en of de goederen zijn voorzien van de vereiste etikettering.

Naar boven

5.12.9 Onregelmatigheden

Als u een onregelmatigheid vaststelt waarbij mogelijk sprake is van een strafbaar feit dat voor verdere vervolging in aanmerking komt, kunt u op uitdrukkelijk verzoek van ILT een proces- verbaal opmaken van uw bevindingen.

Als u de Douane een onregelmatigheid vaststelt waarbij mogelijk sprake is van een strafbaar feit dat voor verdere vervolging in aanmerking komt, wordt via de vraagbaak Milieu, contact opgenomen met het KCC van de ILT en wordt de zaak – in principe – overgedragen aan de ILT voor bestuursrechtelijke handhaving. kunt u alleen op uitdrukkelijk verzoek van ILT maakt de Douane een proces-verbaal op en draagt de zaak over aan de ILT. Alleen op uitdrukkelijk verzoek van de ILT kan de Douane de zaak ook rechtstreeks strafrechtelijk overdragen aan het OM

Het is verboden om te handelen in strijd met artikel 11 en artikel 12 van de F-Gassenverordening

BOAS artikel 4.

Naar boven

5.12.10 TARIC Maatregelen

Diegene die voor de broeikasgassen een aangifte voor het in het vrije verkeer doet moet rekening houden met de volgende TARIC maatregelen. Afhankelijk van de situatie moeten er volgens de volgende 8 varianten vermeldingen worden gedaan in GE 12 03 bewijsstuk danwel in GE 12 04 Aanvullende referentie (als de regeling niet van toepassing is) van het Enig Document.

Maatregelcode 724: Controle op de invoer van gefluoreerde broeikasgassen

Naar boven

5.12.11 VARIANT 1 TARIC Maatregel

Voetnoot CD582

De beperkingen op het op de markt brengen van producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of die met behulp van dergelijke gefluoreerde broeikasgassen werken en de vrijstellingen van deze beperking zijn gedefinieerd in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 517/2014.

Voorwaarden:

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

Y926

Aanvullende referentie GE 12 04

Goederen waarop het verbod op de invoer van gefluoreerde broeikasgassen niet van toepassing is

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid Y926 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

Toelichting:

Bij de goederencodes waarop deze variant is gebruikt moet op de aangifte bescheidcode Y926 worden vermeld anders wordt de aangifte door DMS niet aanvaard.

Naar boven

5.12.12 VARIANT 2 TARIC Maatregel

Voetnoot CD587

In artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 517/2014 vermelde goederen moeten bij invoer van een etiket overeenkomstig artikel 12 zijn voorzien.

Voorwaarden:

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

Y053

Aanvullende referentie GE 12 04

Goederen waarop de etikkerings-voorschriften voor gefluoreerde broeikasgassen als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr.517/2014 niet van toepassing zijn

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y054

Aanvullende referentie GE 12 04

Goederen voorzien van een etiket als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 517/2014

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid Y053 of Y054 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

Toelichting:

Bij de goederencodes waarop deze variant is gebruikt moet op de aangifte bescheidcode Y053 of Y054 worden vermeld anders wordt de aangifte door DMS niet aanvaard.

Naar boven

5.12.13 VARIANT 3 TARIC Maatregel

Voetnoot CD587

In artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 517/2014 vermelde goederen moeten bij invoer van een etiket overeenkomstig artikel 12 zijn voorzien.

Voorwaarden:

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

Y053

Aanvullende referentie GE 12 04

Goederen waarop de etikkerings-voorschriften voor gefluoreerde broeikasgassen als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr.517/2014 niet van toepassing zijn

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y054

Aanvullende referentie GE 12 04

Goederen voorzien van een etiket als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 517/2014

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid Y053 of Y054 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

Voetnoot CD786

VERORDENING (EU) Nr. 517/2014, Artikel 14.1

Voorvullen van apparatuur met fluorkoolwaterstoffen.

Met ingang van 1 januari 2017 wordt met fluorkoolwaterstoffen gevulde koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur niet op de markt gebracht, tenzij de fluorkoolwaterstoffen waarmee deze apparatuur is gevuld, zijn opgenomen in de in hoofdstuk IV bedoelde quotumregeling.

Voetnoot CD787

Een conformiteitsverklaring kan alleen naar een in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 517/2014 bedoelde vergunning worden verwezen indien deze vergunning naar behoren in het overeenkomstig artikel 17 van deze verordening ingestelde register is geregistreerd.

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

C057

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie A, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

C079

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie B, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y951

Aanvullende referentie GE 12 04

Vrijstellingen van de vermindering van de op de markt gebrachte hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen krachtens artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 517/2014

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid C057 of C079 of Y951 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

Toelichting:

Bij de goederencodes waarop deze variant is gebruikt moet op de aangifte bescheidcode Y053 of Y054 EN bescheidcode C057 of C079 of Y951 worden vermeld anders wordt de aangifte door DMS niet aanvaard.

Naar boven

5.12.14 VARIANT 4 TARIC Maatregel

Voetnoot CD786

VERORDENING (EU) Nr. 517/2014, Artikel 14.1

Voorvullen van apparatuur met fluorkoolwaterstoffen.

Met ingang van 1 januari 2017 wordt met fluorkoolwaterstoffen gevulde koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur niet op de markt gebracht, tenzij de fluorkoolwaterstoffen waarmee deze apparatuur is gevuld, zijn opgenomen in de in hoofdstuk IV bedoelde quotumregeling.

Voetnoot CD787

Een conformiteitsverklaring kan alleen naar een in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 517/2014 bedoelde vergunning worden verwezen indien deze vergunning naar behoren in het overeenkomstig artikel 17 van deze verordening ingestelde register is geregistreerd.

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

C057

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie A, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

C079

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie B, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y951

Aanvullende referentie GE 12 04

Vrijstellingen van de vermindering van de op de markt gebrachte hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen krachtens artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 517/2014

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid C057 of C079 of Y951 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

Toelichting:

Bij de goederencodes waarop deze variant is gebruikt moet op de aangifte bescheidcode C057 of C079 of Y951 worden vermeld anders wordt de aangifte door DMS niet aanvaard.

Naar boven

5.12.15 VARIANT 5 TARIC Maatregel

Voetnoot CD582

De beperkingen op het op de markt brengen van producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of die met behulp van dergelijke gefluoreerde broeikasgassen werken en de vrijstellingen van deze beperking zijn gedefinieerd in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 517/2014.

Voorwaarden:

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

Y926

Aanvullende referentie GE 12 04

Goederen waarop het verbod op de invoer van gefluoreerde broeikasgassen niet van toepassing is

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid Y926 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

EN

Voetnoot CD786

VERORDENING (EU) Nr. 517/2014, Artikel 14.1

Voorvullen van apparatuur met fluorkoolwaterstoffen.

Met ingang van 1 januari 2017 wordt met fluorkoolwaterstoffen gevulde koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur niet op de markt gebracht, tenzij de fluorkoolwaterstoffen waarmee deze apparatuur is gevuld, zijn opgenomen in de in hoofdstuk IV bedoelde quotumregeling.

Voetnoot CD787

Een conformiteitsverklaring kan alleen naar een in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 517/2014 bedoelde vergunning worden verwezen indien deze vergunning naar behoren in het overeenkomstig artikel 17 van deze verordening ingestelde register is geregistreerd.

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

C057

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie A, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

C079

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie B, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y951

Aanvullende referentie GE 12 04

Vrijstellingen van de vermindering van de op de markt gebrachte hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen krachtens artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 517/2014

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid C057 of C079 of Y951 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

Toelichting:

Bij de goederencodes waarop deze variant is gebruikt moet op de aangifte bescheidcode Y926 en bescheidcode C057 of C079 of Y951 worden vermeld anders wordt de aangifte door DMS niet aanvaard.

Naar boven

5.12.16 VARIANT 6 TARIC Maatregel

Voetnoot CD786

VERORDENING (EU) Nr. 517/2014, Artikel 14.1

Voorvullen van apparatuur met fluorkoolwaterstoffen.

Met ingang van 1 januari 2017 wordt met fluorkoolwaterstoffen gevulde koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur niet op de markt gebracht, tenzij de fluorkoolwaterstoffen waarmee deze apparatuur is gevuld, zijn opgenomen in de in hoofdstuk IV bedoelde quotumregeling.

Voetnoot CD787

Een conformiteitsverklaring kan alleen naar een in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 517/2014 bedoelde vergunning worden verwezen indien deze vergunning naar behoren in het overeenkomstig artikel 17 van deze verordening ingestelde register is geregistreerd.

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

C057

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie A, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

C079

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie B, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y950

Aanvullende referentie GE 12 04

Andere goederen dan met fluorkool-waterstoffen voorgevulde apparatuur

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y951

Aanvullende referentie GE 12 04

Vrijstellingen van de vermindering van de op de markt gebrachte hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen krachtens artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 517/2014

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid C057 of C079 of Y950 of Y951 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

Toelichting:

Bij de goederencodes waarop deze variant is gebruikt moet op de aangifte bescheidcode C057 of C079 of Y950 of Y951 worden vermeld anders wordt de aangifte door DMS niet aanvaard.

Naar boven

5.12.17 VARIANT 7 TARIC Maatregel

Voetnoot CD587

In artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 517/2014 vermelde goederen moeten bij invoer van een etiket overeenkomstig artikel 12 zijn voorzien.

Voorwaarden:

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

Y053

Aanvullende referentie GE 12 04

Goederen waarop de etikkerings-voorschriften voor gefluoreerde broeikasgassen als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr.517/2014 niet van toepassing zijn

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y054

Aanvullende referentie GE 12 04

Goederen voorzien van een etiket als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 517/2014

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid Y053 of Y054 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

EN

Voetnoot CD786

VERORDENING (EU) Nr. 517/2014, Artikel 14.1

Voorvullen van apparatuur met fluorkoolwaterstoffen.

Met ingang van 1 januari 2017 wordt met fluorkoolwaterstoffen gevulde koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur niet op de markt gebracht, tenzij de fluorkoolwaterstoffen waarmee deze apparatuur is gevuld, zijn opgenomen in de in hoofdstuk IV bedoelde quotumregeling.

Voetnoot CD787

Een conformiteitsverklaring kan alleen naar een in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 517/2014 bedoelde vergunning worden verwezen indien deze vergunning naar behoren in het overeenkomstig artikel 17 van deze verordening ingestelde register is geregistreerd.

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

C057

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie A, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

C079

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie B, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y950

Aanvullende referentie GE 12 04

Andere goederen dan met fluorkool-waterstoffen voorgevulde apparatuur

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y951

Aanvullende referentie GE 12 04

Vrijstellingen van de vermindering van de op de markt gebrachte hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen krachtens artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 517/2014

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid C057 of C079 of Y950 of Y951 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

Toelichting:

Bij de goederencodes waarop deze variant is gebruikt moet op de aangifte bescheidcode Y053 of Y054 en bescheidcode C057 of C079 of Y950 of Y951 worden vermeld anders wordt de aangifte door DMS niet aanvaard.

Naar boven

5.12.18 VARIANT 8 TARIC Maatregel

Voetnoot CD582

De beperkingen op het op de markt brengen van producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of die met behulp van dergelijke gefluoreerde broeikasgassen werken en de vrijstellingen van deze beperking zijn gedefinieerd in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 517/2014.

Voorwaarden:

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

Y926

Aanvullende referentie GE 12 04

Goederen waarop het verbod op de invoer van gefluoreerde broeikasgassen niet van toepassing is

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid Y926 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

EN

Voetnoot CD786

VERORDENING (EU) Nr. 517/2014, Artikel 14.1

Voorvullen van apparatuur met fluorkoolwaterstoffen.

Met ingang van 1 januari 2017 wordt met fluorkoolwaterstoffen gevulde koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur niet op de markt gebracht, tenzij de fluorkoolwaterstoffen waarmee deze apparatuur is gevuld, zijn opgenomen in de in hoofdstuk IV bedoelde quotumregeling.

Voetnoot CD787

Een conformiteitsverklaring kan alleen naar een in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 517/2014 bedoelde vergunning worden verwezen indien deze vergunning naar behoren in het overeenkomstig artikel 17 van deze verordening ingestelde register is geregistreerd.

Code

Soort document en GE douaneaangifte

Omschrijving

Procedure

C057

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie A, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

C079

Bewijsstuk GE 12 03

Kopie van de conformiteitsverkla-ring - optie B, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2016/879 en in de bijlage bij die verordening

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y950

Aanvullende referentie GE 12 04

Andere goederen dan met fluorkool-waterstoffen voorgevulde apparatuur

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Y951

Aanvullende referentie GE 12 04

Vrijstellingen van de vermindering van de op de markt gebrachte hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen krachtens artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 517/2014

29: Invoer/uitvoer toegelaten na controle

Geen bescheid C057 of C079 of Y950 of Y951 opgegeven

09: Invoer/uitvoer niet toegelaten na controle

Toelichting:

Bij de goederencodes waarop deze variant is gebruikt moet op de aangifte bescheidcode Y926 en bescheidcode C057 of C079 of Y950 of Y951 worden vermeld anders wordt de aangifte door DMS niet aanvaard.

Naar boven

5.12.19 Proces fysiek toezicht

In voorkomende gevallen kan de Douane ook controleren of de goederen zijn voorzien van de vereiste etikettering. (Verordening 2015/2068)

Met de ILT is afgesproken dat monsterneming in alle gevallen door, en op initiatief van de ILT gebeurt.

Naar boven

5.12.20 Hoofdstuk klantmanagement

Proces klantmanagement en werkzaamheden

De taak van de Douane voor de F-Gassenverordening heeft betrekking op handhaving van de naleving van het invoerbepalingen van de F-Gassen verordening

Ook bij Klantmanagement (KM) worden voor de F-Gassenverordening werkzaamheden verricht.

Dit hoofdstuk geeft uitleg over de werkzaamheden van de Douane binnen het proces Klantmanagement bij het toezicht op de handhaving van de naleving van de verplichtingen.

Naar boven

5.12.21 Administratief toezicht

Administratief toezicht op vereenvoudigingen en vergunningen vindt overwegend plaats via de administratie van een bedrijf waarbij wordt vastgesteld of aan alle wettelijke bepalingen is voldaan.

De medewerker die de administratieve controle verricht is verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de controleopdracht. Als de controleopdracht ook ziet op F-Gassen maakt hij gebruik van de in de controleopdracht verwerkte (VGEM)informatie;

Naar boven

5.12.22 Controle na invoer

De Adw biedt de ruimte voor een controle na invoer of uitvoer. De Douane maakt van deze ruimte geen gebruik zolang daarover met de beleidsverantwoordelijke departementen geen afspraken zijn gemaakt. Met de ILT is niet afgesproken dat de Douane controles na invoer of uitvoer verricht op het gebied van de F-Gassenverordening.

Naar boven