Lijfrente

Een lijfrente is een financieel product. Er zijn verschillende vormen van lijfrente: een verzekering, een rekening of een beleggingsrecht. Je stort eenmalig of periodiek een bedrag. Later ontvang je hieruit vaste uitkeringen. Deze uitkeringen vormen vaak een aanvulling op je pensioen. De uitkeringen kunnen levenslang zijn, of gelden voor een vooraf bepaalde periode.

  • Wat is een lijfrente?

    Met een lijfrente zorgt u op een fiscaal voordelige manier voor extra inkomen. Het mag ook extra inkomen voor een ander zijn. Bijvoorbeeld voor uw partner als u overlijdt. U kunt hiervoor een lijfrenteverzekering, een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht afsluiten. Lijfrenten worden vaak gebruikt voor pensioenopbouw of inkomenszekerheid na pensionering.

    Betaalt u premies voor uw lijfrenteverzekering? Of doet u stortingen op uw lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht? Dan mag u de premies en stortingen aftrekken in uw aangifte inkomstenbelasting als u voldoet aan de voorwaarden en u voldoende jaar- en/of reserveringsruimte hebt.

    Gaat de uitkering van uw lijfrente in of koopt u deze af?
    Als de uitkering van uw lijfrente ingaat dan betaalt u belasting over de uitkering. Koopt u de lijfrente af? Dan betaalt u belasting over de afkoopsom, en meestal ook revisierente.

  • Voorwaarden voor lijfrente

    U kunt een lijfrente afsluiten in de vorm van een lijfrenteverzekering, lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht. Deze lijfrenten moeten voldoen aan de volgende voorwaarden om als lijfrente gezien te worden:

    • de lijfrente is afgesloten bij een toegelaten financiële instelling
      Denk hierbij aan een verzekeraar, bank, beleggingsonderneming, beheerder van een beleggingsinstelling of instelling voor collectieve belegging in effecten.
    • de lijfrente geeft recht op een periodieke uitkering
      Een periodieke uitkering betekent hier dat sprake moet zijn van vaste en gelijkmatige uitkeringen. Bijvoorbeeld als u maandelijks een uitkering krijgt van € 300.
    • de lijfrente keert uit als u op een vooraf bepaalde datum in leven bent 
      Of de lijfrente keert uit als u voor een vooraf bepaalde datum komt te overlijden.
    • de uitkering van de lijfrente moet voldoen aan bepaalde voorwaarden
      Deze voorwaarden zijn afhankelijk van wie de lijfrente uitkeert en van het soort lijfrente:
      • een verzekeraar
      • een bank, een beleggingsonderneming, beleggingsinstelling of instelling voor collectieve belegging in effecten (hierna te noemen: bank)
    • u laat de lijfrente-uitkeringen op tijd vaststellen of zet de lijfrente op tijd om in een andere lijfrente
      Vaststellen betekent dat de omvang, de ingangsdatum, de duur en de frequentie van de lijfrentetermijnen vaststaan. Lees meer daarover bij Vaststellen lijfrentetermijnen.

    Voldoet uw lijfrente niet aan deze voorwaarden?

    Voldoet uw lijfrente niet aan de voorwaarden? Dan is dit geen lijfrente waarvan u de premies of stortingen mag aftrekken.

    Is uw lijfrente gewijzigd waardoor deze niet meer voldoet aan de voorwaarden?

    Is uw lijfrente gewijzigd waardoor deze niet meer aan de voorwaarden voldoet? Dan behandelen wij uw lijfrente alsof u deze hebt afgekocht. U betaalt dan meestal ook revisierente.

    Nettolijfrente

    Voldoet uw lijfrente wel aan de voorwaarden, maar staat in uw lijfrenteverzekering of -overeenkomst dat sprake is van een nettolijfrente? Dan zijn de premies of stortingen ook niet aftrekbaar.

  • Oudedagslijfrente

    Met een oudedagslijfrente bij de verzekeraar ontvangt u een lijfrente-uitkering tot uw overlijden.

    Met een oudedagslijfrente bij de bank ontvangt u een lijfrente-uitkering tot u minstens 20 jaar ouder bent dan uw AOW-leeftijd. Ontvangt u de 1e uitkering eerder dan in het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt? Dan moet u de uitkeringen minimaal 20 jaar ontvangen plus het aantal jaar dat u jonger bent dan de AOW-leeftijd op het moment dat u de 1e uitkering ontvangt. Daarbij mag u afronden naar beneden op gehele jaren.

    De 1e uitkering mag zowel bij de verzekeraar als de bank op elk gewenst tijdstip starten. Dan kan tot uiterlijk 5 jaar na het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt.

    Voorbeeld 1

    U bereikt op 1 april 2025 de AOW-leeftijd. De uitkeringen moeten plaatsvinden voor 1 januari 2031.

    Voorbeeld 2

    U krijgt bij de bank maandelijks een uitkering van € 1.000 vanaf het moment dat u 63 jaar en 2 maanden bent. U bereikt de AOW-leeftijd als u 67 jaar bent. Dan moet u de maandelijkse uitkering minimaal 20 + 3 = 23 jaar ontvangen.

    Tijdelijke oudedagslijfrente

    Hebt u na 2013 een tijdelijke oudedagslijfrente afgesloten? Dan ontvangt u minimaal 5 jaar lang een uitkering. Die begint in het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt, of in de 5 jaar daarna. De uitkeringen van een tijdelijke  oudedagslijfrente stoppen op een vastgestelde einddatum. Het totaalbedrag van al uw tijdelijke lijfrenten-uitkeringen mag in een kalenderjaar niet hoger zijn dan het bedrag genoemd in de tabel tijdelijke oudedagslijfrente.

    Tabel tijdelijke oudedagslijfrente
    Jaar Maximale uitkering voor alle tijdelijke
    lijfrente-uitkeringen tezamen
    2025 € 26.781
    2024 € 26.463
    2023 € 24.168

    Sluit u een tijdelijke oudedagslijfrente af bij een bank? En komt het totaalbedrag van al uw tijdelijkelijfrenten-uitkeringen boven een bepaald bedrag uit (zoals vermeld in de tabel 'tijdelijk oudedagslijfrente')? Dan bedraagt de uitkeringseriode minimaal 20 jaar. De 20 jaar wordt verminderd met het aantal jaren tussen het tijdstip waarop u de AOW-leeftijd bereikt en het tijdstip van het uitkeren  van de 1e termijn.

    Voorbeeld

    U bereikt op 1 april 2025 de AOW-leeftijd. De uitkeringen moeten dan starten voor 1 januari 2031 en stoppen op een vastgestelde einddatum. Bijvoorbeeld als u 80 jaar wordt.

    Hebt u voor 2014 een tijdelijke oudedagslijfrente afgesloten, dan mag u misschien de ingangsdatum vervroegen. Er zijn 2 mogelijkheden:

    • als u na 2013 geen premie meer betaald mag u de gehele lijfrente laten starten in het waar waarin:
      • u 65 jaar wordt of in de 5 jaar daarna, of
      • u de AOW-leeftijd bereikt of in de 5 jaar daarna
    • als u na 2013 nog premie hebt betaald mag u enkel de ingangsdatum vervroegen voor het gedeelte van de lijfrente wat u had op 31-12-2013. 
      Voor het restant van de waarde van uw lijfrente mag u een tijdelijke oudedagslijfrente laten ingaan in het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt of in de 5 jaar daarna. U mag er ook voor kiezen om de gehele waarde van uw lijfrente als tijdelijke oudedagslijfrente te laten ingaan. Dit kan in het jaar waarin u de AOW-leeftijd hebt bereikt of in de 5 jaar daarna.

    Tijdelijke oudedagslijfrente na overlijden (ex-)partner

    Hebt u een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht, waarvan nog geen termijnen zijn uitgekeerd, en overlijdt uw (ex-)partner? Dan kunt u een tijdelijke oudedagslijfrente laten uitkeren binnen 6 maanden na het overlijden van uw (ex-)partner. De uitkeringen moeten minimaal 5 jaar duren, maar deze periode wordt korter als u bij de 1e uitkering ouder bent dan de AOW-leeftijd plus 15 jaar. Voor elk extra jaar dat u ouder bent, wordt de looptijd met een jaar verkort.

    Voorbeeld

    U hebt een lijfrenterekening waarvan u de rekeninghouder bent en waarvan nog geen termijnen zijn uitgekeerd. Uw partner overlijdt op 1 mei 2025. U mag dan voor 1 november 2025 een tijdelijke oudedagslijfrente bij de bank laten uitkeren met een looptijd van minimaal 5 jaar.

    Bent u op het tijdstip van het uitkeren van de 1e termijn ouder dan de leeftijd die 15 jaar hoger is dan de AOW-leeftijd? Dan is minimale looptijd 5 jaar, verminderd met het aantal jaren dat u ouder bent dan de AOW-leeftijd plus 15 jaar.

  • Nabestaandenlijfrente

    Hebt u een lijfrenteverzekering? Dan zijn de volgende soorten nabestaandenlijfrente mogelijk:

    • u krijgt lijfrente-uitkeringen direct na het overlijden van uw partner of ex-partner
    • uw nabestaanden ontvangen uitkeringen die direct ingaan na uw overlijden

      Worden de uitkeringen gedaan aan uw ouders of aan uw kinderen die ouder zijn dan 30 jaar? Dan eindigen deze uitkeringen pas als zij overlijden.

      Worden de uitkeringen gedaan aan uw kinderen en zijn zij jonger dan 30 jaar? Dan mogen de uitkeringen ook eerder eindigen, maar uiterlijk in het jaar waarin het kind 30 jaar wordt.

      Wat geldt voor uitkeringen aan uw ouders/kinderen geldt ook voor een uitkering aan uw broers, zussen, nichten, neven, ooms of tantes. Of voor de ouders van uw fiscale partner, diens kinderen, broers, zussen, nichten, neven, ooms of tantes.

    Hebt u een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht waarvan de oudedagslijfrente of tijdelijke oudedagslijfrente nog niet is ingegaan? Dan moet na uw overlijden de nabestaandenlijfrente direct ingaan.

    Worden de uitkeringen gedaan aan uw ouders of aan uw kinderen en hebben uw ouders/kinderen de AOW-leeftijd bereikt? Dan geldt een minimale looptijd van 20 jaar. De 20 jaar wordt verminderd met het aantal jaren dat uw ouder/kind ouder is dan de AOW-leeftijd op het tijdstip van het uitkeren van de 1e termijn.

    Worden de uitkeringen gedaan aan uw ouders of aan uw kinderen die ouder zijn dan 30 jaar, maar nog niet de AOW-leeftijd hebben bereikt? Dan geldt een looptijd van minimaal 20 jaar.

    Worden de uitkeringen gedaan aan uw kinderen en zijn zij jonger dan 30 jaar? Dan kunnen zij kiezen:

    • de uitkeringen hebben een looptijd van minimaal 20 jaar
    • de uitkeringen hebben een looptijd van minimaal 5 jaar

      Maar de looptijd is dan wel maximaal het aantal jaren dat uw kind jonger is dan 30 jaar, op het moment dat de uitkeringen ingaan. Is uw kind bijvoorbeeld 27 jaar als het de 1e uitkering ontvangt? Dan bedraagt de looptijd bij deze keuze 3 jaar.

    Wat geldt voor uitkeringen aan uw ouders/kinderen geldt ook voor een uitkering aan uw broers, zussen, nichten, neven, ooms en tantes. En voor de ouders van uw fiscale partner, diens kinderen, broers, zussen, nichten, neven, ooms en tantes.

    Worden de uitkeringen gedaan aan iemand die niet tot de hiervoor genoemde personen behoort? De uitkeringen moeten minstens 5 jaar duren, maar dat wordt korter als iemand bij de eerste uikering ouder is dan 15 jaar boven de AOW-leeftijd. Voor elk jaar dat iemand ouder is dan dat, mag je 1 jaar van die 5 jaar aftrekken.

    Voorbeeld

    Als de AOW-leeftijd 67 jaar is en iemand is 85 jaar bij de eerste uitkering, dan is hij 3 jaar ouder dan 82 (=67+15). Dan mag de uitkering 5-3=2 jaar duren.

    Hebt u een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht waarvan de oudedagslijfrente of tijdelijke oudedagslijfrente al is ingegaan? En overlijdt u? Dan gaat het recht op de nog niet uitgekeerde termijnen over op uw erfgenamen of legatarissen.

  • Overbruggingslijfrente

    Een overbruggingslijfrente is alleen toegestaan voor lijfrentetegoeden die u hebt opgebouwd voor 2006. De lijfrente-uitkeringen mogen eerder ingaan dan het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt, maar moeten (naar keuze) eindigen in het jaar:

    • waarin u 65 jaar wordt

    • waarin u de AOW-leeftijd bereikt

    • waarin u voor het eerst een uitkering op grond van een pensioenregeling gaat genieten

    Voor de overbruggingslijfrente geldt geen minimale looptijd. Het jaarlijkse bedrag van de uitkeringen mag niet hoger zijn dan € 63.288. U kunt een overbruggingslijfrente alleen afsluiten bij een verzekeraar en dus niet bij een bank.

Vaststellen lijfrente-termijnen

Op de contractuele einddatum van uw lijfrente moet u de termijnen laten vaststellen of de lijfrente omzetten in een andere lijfrenteverzekering, lijfrenterekening of -beleggingsrecht. Dat kan in het jaar zelf of in het kalenderjaar erna.

Voorbeeld

De contractuele einddatum van uw lijfrente is 1 juni 2024. U hebt dan tot en met 31 december 2025 de tijd om uw lijfrente om te zetten, of de termijnen te laten vaststellen.

Laat u de lijfrente-termijnen niet tijdig vaststellen of hebt u de lijfrente niet tijdig omgezet? Dan behandelen wij uw lijfrente alsof u deze hebt afgekocht.

Lijfrente-termijnen laten vaststellen bij overlijden

Hebt u recht op een nabestaandenlijfrente of nabestaandenuitkering? Dan hebt u het jaar van overlijden plus de 2 kalenderjaren na het overlijden de tijd om de termijnen te laten vaststellen.

Voorbeeld

De overlijdensdatum is 23 september 2023. U hebt dan tot en met 31 december 2025 de tijd om de termijnen te laten vaststellen.

Verlenging van de termijn bij bijzondere omstandigheden

Kunt u door bijzondere omstandigheden de lijfrente-termijnen niet tijdig laten vaststellen of uw lijfrente niet tijdig laten omzetten? Dan kunnen wij u langer de tijd geven om uw lijfrente te regelen. Voor het alsnog laten omzetten van uw lijfrente of om de termijnen te laten vaststellen, stuurt u een verzoek aan uw belastingkantoor. Daarbij moet u de volgende informatie meesturen:

  • een kopie van de polis van uw lijfrenteverzekering of de overeenkomst van uw lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht

    Zijn er aanhangsels en clausules bij de polis of overeenkomst? Stuur daar dan ook een kopie van mee.

  • een begeleidend schrijven waarin u verklaart waarom u niet tijdig de lijfrente-termijnen hebt laten vaststellen of uw lijfrente hebt laten omzetten

Krijgt u de toestemming? Dan regelt u met uw financiële instelling alsnog om binnen de door ons bepaalde tijd de lijfrente om te zetten of de termijnen te laten vaststellen. Uw lijfrente is dan alsnog tijdig omgezet of vastgesteld.

Voorbeeld

U bent verhuisd en u hebt daarna van uw financiële instelling of tussenpersoon geen enkele mededeling ontvangen over het bereiken van de contractuele einddatum. Dat kwam omdat de brieven daarover per ongeluk naar uw oude adres zijn gestuurd. Meestal zien wij dit als een bijzondere omstandigheid.

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.