Wanneer is er sprake van loondienst?
Is er sprake van loondienst, of niet? Dát is de centrale vraag bij de wet DBA. Opdrachtgever en opdrachtnemer moeten samen bepalen of er sprake is van een opdracht die wordt verleend door de ene ondernemer aan de andere of dat er sprake is van werken in loondienst.
Kies wat voor u van toepassing is:
- Ik ben een opdrachtgever
Beoordeel samen met uw opdrachtnemer of die een opdracht voor u in loondienst uitvoert.
Of te bepalen of dat zo is, doorloopt u het volgende schema:
Let op!
Is het antwoord op 1 van deze vragen 'Nee'? Controleer dan nog wel of uw opdrachtnemer misschien een fictieve dienstbetrekking heeft. Meer daarover leest u verderop.
Het antwoord op de laatste vraag is meestal niet zo moeilijk. Maar het antwoord op de andere 2 is ingewikkelder. Daarom gaan we daar nog wat dieper op in.
Heeft uw opdrachtnemer een verplichting tot persoonlijke arbeid?
Stel uzelf de volgende vragen:
- Moet een vervanger voor mijn opdrachtnemer iemand zijn die ik al ken?
- Moet een vervanger voor mijn opdrachtnemer eerst een test doen of zich laten screenen?
- Moet een vervanger voor mijn opdrachtnemer eerst worden ingewerkt of een opleiding volgen?
- Eis ik dat een vervanger voor mijn opdrachtnemer werkervaring heeft, terwijl dat niet beslist nodig is voor het uitvoeren van de opdracht?
Is het antwoord 1 of meer keer 'Ja', dan kan uw opdrachtnemer niet zelf een vervanger kiezen. De opdrachtnemer heeft dus een verplichting tot persoonlijke arbeid.
Voorbeeld 1: verplichting tot persoonlijke arbeid
Een voetbalvereniging huurt een oud-speler uit de eredivisie in om haar leden te trainen. De vereniging wil dat de oud-profvoetballer echt zelf de training geeft. In dit geval is er duidelijk sprake van een verplichting tot persoonlijke arbeid.
Voorbeeld 2: verplichting tot persoonlijke arbeid
Een kinderdagverblijf werkt met begeleiders in vaste loondienst. Bij ziekte of onverwachte drukte neemt het ook wel eens tijdelijk begeleiders aan. Het kinderdagverblijf heeft hiervoor 5 gediplomeerde begeleiders geselecteerd. Ieder met 5 jaar ervaring en een 'verklaring omtrent het gedrag'.
Bij elke opdracht wordt afgesproken dat de tijdelijke begeleider niet per se zelf de opdracht hoeft uit te voeren. Hij kan zich laten vervangen door 1 van de andere 4.
Ook al kan de begeleider zich laten vervangen, hier is toch sprake van een verplichting tot persoonlijke arbeid. De begeleider kan namelijk niet zelf uitmaken door wie hij zich laat vervangen. Hij moet kiezen uit de groep die de opdrachtgever heeft geselecteerd.
Voorbeeld 3: geen verplichting tot persoonlijke arbeid
Een autodealer wil de bladeren in de tuin bij haar showroom laten opruimen met een bladblazer. Ze geeft hiervoor een opdracht aan een opdrachtnemer. Het maakt de autodealer niet uit wie er achter de bladblazer loopt. Hier is duidelijk géén sprake van een verplichting tot persoonlijke arbeid.
Is er een gezagsverhouding tussen u en uw opdrachtnemer?
Stel uzelf de volgende vragen:
- Kunt u bepalen hoe, wanneer, waar en met wie uw opdrachtnemer aan de opdracht werkt?
- Kunt u bepalen hoeveel uur of hoeveel dagen per week uw opdrachtnemer aan uw opdracht werkt?
- Als uw opdrachtnemer met anderen moet samenwerken, kunt u zich dan bemoeien met die samenwerking?
- Als uw opdrachtnemer hetzelfde werk doet als uw werknemers: kunt u uw opdrachtnemer dezelfde aanwijzingen en instructies geven als uw werknemers?
Is het antwoord 1 of meer keer 'Ja', dan is dat een sterke aanwijzing voor een gezagsverhouding.
Voorbeeld 1: gezagsverhouding
Een bedrijf huurt voor de financiële afdeling tijdelijk een extra boekhouder in. De manager van de financiële afdeling bepaalt wat deze ingehuurde boekhouder moet doen. En hoe zij dat moet doen. In dit geval is duidelijk sprake van een gezagsverhouding.
Voorbeeld 2: gezagsverhouding
Een ziekenhuis heeft verpleegkundigen in vaste dienst. Op dagen dat er te weinig vaste verpleegkundigen zijn, kan een aantal verpleegkundigen opgeroepen worden. Deze oproepkrachten doen hetzelfde werk als de vaste verpleegkundigen en draaien gewoon mee op de afdeling. Afgesproken is dat zij zelfstandig werken. Tóch is er sprake van een gezagsverhouding. Want het afdelingshoofd heeft de leiding en houdt toezicht op wat er op de afdeling gebeurt.
Voorbeeld 3: geen gezagsverhouding
Een bouwmarkt wil een groter marktaandeel veroveren. Daarvoor huurt het bedrijf een reclameadviseur in. Die krijgt als opdracht dat de omzet binnen een half jaar met 20% moet stijgen. Verder geeft de bouwmarkt haar een budget van € 25.000. De reclameadviseur mag zelf beslissen hoe ze haar opdracht gaat uitvoeren. In dit geval is duidelijk géén sprake van een gezagsverhouding.
Heeft uw opdrachtnemer een fictieve dienstbetrekking?
Als dat zo is, is uw opdrachtnemer volgens de wet een werknemer. En moet u dus loonheffingen inhouden. Zelfs als er géén sprake is van een verplichting tot persoonlijke arbeid of een gezagsverhouding.
Er kan sprake zijn van een fictieve dienstbetrekking hebben als uw opdrachtnemer bij 1 van de volgende groepen hoort:
- (partners van) aandeelhouders met een aanmerkelijk belang
- aannemers van werk en hun hulpen
- agenten en subagenten
- artiesten en beroepssporters
- bemanning van vissersvaartuigen (deelvissers)
- bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur
- uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen met een one tier board en alle bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen met een two tier board (voor overeenkomsten aangegaan op of na 1 januari 2013)
- gelijkgestelden (iedereen die meestal op 2 of meer dagen per week werkt en daarmee ten minste 2/5 van het minimumloon verdient)
- leerlingen en stagiairs
- meewerkende kinderen
- sekswerkers die werken voor een exploitant
- thuiswerkers en hun hulpen
- topsporters met een A-status van NOC*NSF
- opdrachtnemers die door tussenkomst van een intermediair werken voor een klant van de intermediair
Sommige fictieve dienstbetrekkingen kunt u uitsluiten
Dat zijn deze fictieve dienstbetrekkingen:
- thuiswerkers
- gelijkgestelden
- artiesten
Samen met uw opdrachtnemer kunt u ervoor kiezen om geen fictieve dienstbetrekking te hebben. Wilt u dat allebei? Leg dat dan schriftelijk vast in de modelovereenkomst of een andere overeenkomst. Vóórdat u uw opdrachtnemer voor de eerste keer loon betaalt.
U hoeft dan geen loonheffingen in te houden. Maar pas op! Uw opdrachtnemer heeft dan geen recht meer op een uitkering bij ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid.
Meer over fictieve dienstbetrekkingen leest u in hoofdstuk 18 van het 'Handboek Loonheffingen', dat u kunt downloaden op de pagina Loonheffingen.
Pilot Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie
Voor opdrachtgevers is nu ook de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie als pilot beschikbaar. Meer informatie en een link naar de webmodule vindt u op het Ondernemersplein.
- Ik ben een opdrachtnemer
U moet samen met uw opdrachtgever beoordelen of u een opdracht in loondienst uitvoert.
Of te bepalen of dat zo is, doorloopt u het volgende schema:
Let op!
Is het antwoord op 1 van deze vragen 'Nee'? Controleer dan nog wel of u misschien een fictieve dienstbetrekking hebt. Meer daarover leest u verderop.
Het antwoord op de laatste vraag is meestal niet zo moeilijk. Maar het antwoord op de andere 2 is ingewikkelder. Daarom gaan we daar nog wat dieper op in.
Hebt u een verplichting tot persoonlijke arbeid?
Stel u zelf de volgende vragen:
- Moet mijn vervanger iemand zijn die mijn opdrachtgever al kent?
- Moet mijn vervanger eerst een test doen of zich laten screenen?
- Moet mijn vervanger eerst worden ingewerkt of een opleiding volgen?
- Eist mijn opdrachtgever dat mijn vervanger werkervaring heeft, terwijl dat niet beslist nodig is voor het uitvoeren van de opdracht?
Is het antwoord 1 of meer keer 'Ja', dan kunt u niet zelf beslissen door wie u zich laat vervangen. U hebt dus een verplichting tot persoonlijke arbeid.
Voorbeeld 1: verplichting tot persoonlijke arbeid
Een voetbalvereniging huurt een oud-speler uit de eredivisie in om haar leden te trainen. De vereniging wil dat de oud-profvoetballer echt zelf de training geeft. In dit geval is er duidelijk sprake van een verplichting tot persoonlijke arbeid.
Voorbeeld 2: verplichting tot persoonlijke arbeid
Een kinderdagverblijf werkt met begeleiders in vaste loondienst. Bij ziekte of onverwachte drukte neemt het ook wel eens tijdelijk begeleiders aan. Het kinderdagverblijf heeft hiervoor 5 gediplomeerde begeleiders geselecteerd. Ieder met 5 jaar ervaring en een 'verklaring omtrent het gedrag'.
Bij elke opdracht wordt afgesproken dat de tijdelijke begeleider niet per se zelf de opdracht hoeft uit te voeren. Hij kan zich laten vervangen door 1 van de andere 4.
Ook al kan de begeleider zich laten vervangen, hier is toch sprake van een verplichting tot persoonlijke arbeid. De begeleider kan namelijk niet zelf uitmaken door wie hij zich laat vervangen. Hij moet kiezen uit de groep die de opdrachtgever heeft geselecteerd.
Voorbeeld 3: geen verplichting tot persoonlijke arbeid
Een autodealer wil de bladeren in de tuin bij haar showroom laten opruimen met een bladblazer. Ze geeft hiervoor een opdracht aan een opdrachtnemer. Het maakt de autodealer niet uit wie er achter de bladblazer loopt. Hier is duidelijk géén sprake van een verplichting tot persoonlijke arbeid.
Is er een gezagsverhouding tussen u en uw opdrachtgever?
Stel uzelf de volgende vragen:
- Kan uw opdrachtgever bepalen hoe, wanneer, waar en met wie u aan de opdracht werkt?
- Kan uw opdrachtgever bepalen hoeveel uur of hoeveel dagen per week u aan uw opdracht werkt?
- Als u met anderen moet samenwerken, kan uw opdrachtgever zich dan bemoeien met die samenwerking?
- Als u hetzelfde werk doet als werknemers van uw opdrachtgever: kan uw opdrachtgever u dezelfde aanwijzingen en instructies geven als de werknemers?
Is het antwoord 1 of meer keer 'Ja', dan is dat een sterke aanwijzing voor een gezagsverhouding.
Voorbeeld 1: gezagsverhouding
Een bedrijf huurt voor de financiële afdeling tijdelijk een extra boekhouder in. De manager van de financiële afdeling bepaalt wat deze ingehuurde boekhouder moet doen. En hoe zij dat moet doen. In dit geval is duidelijk sprake van een gezagsverhouding.
Voorbeeld 2: gezagsverhouding
Een ziekenhuis heeft verpleegkundigen in vaste dienst. Op dagen dat er te weinig vaste verpleegkundigen zijn, kan een aantal verpleegkundigen opgeroepen worden. Deze oproepkrachten doen hetzelfde werk als de vaste verpleegkundigen en draaien gewoon mee op de afdeling. Afgesproken is dat zij zelfstandig werken. Tóch is er sprake van een gezagsverhouding. Want het afdelingshoofd heeft de leiding en houdt toezicht op wat er op de afdeling gebeurt.
Voorbeeld 3: geen gezagsverhouding
Een bouwmarkt wil een groter marktaandeel veroveren. Daarvoor huurt het bedrijf een reclameadviseur in. Die krijgt als opdracht dat de omzet binnen een half jaar met 20% moet stijgen. Verder geeft de bouwmarkt haar een budget van € 25.000. De reclameadviseur mag zelf beslissen hoe ze haar opdracht gaat uitvoeren. In dit geval is duidelijk géén sprake van een gezagsverhouding.
Hebt u een fictieve dienstbetrekking?
Als dat zo is, bent u volgens de wet een werknemer. En moet uw opdrachtgever dus loonheffingen inhouden. Zelfs als er géén sprake is van een verplichting tot persoonlijke arbeid of een gezagsverhouding.
U kunt een fictieve dienstbetrekking hebben als u bij 1 van de volgende groepen hoort:
- (partners van) aandeelhouders met een aanmerkelijk belang
- aannemers van werk en hun hulpen
- agenten en subagenten
- artiesten en beroepssporters
- bemanning van vissersvaartuigen (deelvissers)
- bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur
- uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen met een one tier board en alle bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen met een two tier board (voor overeenkomsten aangegaan op of na 1 januari 2013)
- gelijkgestelden (iedereen die meestal op 2 of meer dagen per week voor dezelfde opdrachtgever werkt en daarmee ten minste 2/5 van het minimumloon verdient)
- leerlingen en stagiairs
- meewerkende kinderen
- sekswerkers die werken voor een exploitant
- thuiswerkers en hun hulpen
- topsporters met een A-status van NOC*NSF
- opdrachtnemers die door tussenkomst van een intermediair werken voor een klant van de intermediair
Sommige fictieve dienstbetrekkingen kunt u uitsluiten
Dat zijn deze fictieve dienstbetrekkingen:
- thuiswerkers
- gelijkgestelde
- artiesten
Samen met uw opdrachtgever kunt u ervoor kiezen om geen fictieve dienstbetrekking te hebben. Wilt u dat allebei? Leg dat dan schriftelijk vast in de modelovereenkomst of een andere overeenkomst. Vóórdat uw opdrachtnemer u voor de eerste keer loon betaalt.
Uw opdrachtgever hoeft dan geen loonheffingen in te houden. Maar pas op! U hebt dan geen recht meer op een uitkering als u ziek, arbeidsongeschikt of werkloos wordt.
Meer over fictieve dienstbetrekkingen leest u in hoofdstuk 18 van het 'Handboek Loonheffingen', dat u kunt downloaden op de pagina Loonheffingen.
Als u niet in loondienst bent bij uw opdrachtgever, zegt dat niets over uw ondernemerschap voor de inkomstenbelasting
Of over uw ondernemerschap voor de btw.
Het zegt alleen iets over de arbeidsrelatie tussen u en uw opdrachtgever voor die ene opdracht.
Om te bepalen of u ondernemer bent voor de inkomstenbelasting, kijkt u naar het totaal van uw opdrachten. U kunt ook de Ondernemerscheck gebruiken.