Voorbeelden restant persoonsgebonden aftrek
Let op!
In de 3 voorbeelden is geen rekening gehouden met drempels voor aftrekposten.
Voorbeeld 1
In uw aangifte 2022 hebt u uw loon opgegeven van € 3.000. Ook hebt u een aftrek specifieke zorgkosten van € 7.000. U hebt nu een restant persoonsgebonden aftrek van € 4.000 (€ 3.000 - € 7.000).
In uw aangifte 2023 hebt u uw loon opgegeven van € 15.000. Ook geeft u in deze aangifte uw restant persoonsgebonden aftrek van € 4.000. U hebt nu geen restant meer.
Voorbeeld 2
In uw aangifte 2021 hebt u uw loon opgegeven van € 5.000. Ook hebt u aftrek studiekosten van € 14.000. U hebt nu een restant persoonsgebonden aftrek van € 9.000 (€ 5.000 - € 14.000).
In uw aangifte 2022 hebt u uw loon opgegeven van € 4.000. Ook geeft u in deze aangifte uw restant persoonsgebonden aan van € 9.000. Hiervan wordt € 4.000 in mindering gebracht op uw loon. U hebt nu een restant persoonsgebonden aftrek van € 5.000.
In uw aangifte 2023 hebt u uw loon opgegeven van € 25.000. Ook geeft u uw restant persoonsgebonden aftrek aan van € 5.000. U hebt nu geen restant meer.
Let op!
Zodra u een restant persoonsgebonden aftrek kunt verrekenen, moet u dit doen. U mag niet kiezen wanneer u verrekent.
Voorbeeld 3
In 2022 had u geen inkomen. Maar u hebt wel specifieke zorgkosten gemaakt. Om uw zorgkosten te kunnen aftrekken, moet u aangifte inkomstenbelasting doen over 2022. In uw aangifte geeft u een aftrek zorgkosten aan van € 4.000. U hebt dan een restant persoonsgebonden aftrek van € 1.000.
In 2023 had u € 15.000 inkomen. In uw aangifte 2023 geeft u uw inkomen aan van € 15.000 en uw restant persoonsgebonden aftrek van € 1.000. U hebt nu geen restant meer.
Let op!
Hebt u geen aangifte 2022 gedaan? Dan kunt u uw restant persoonsgebonden aftrek niet aftrekken in uw aangifte 2023.