De waarde van uw blote eigendom berekenen
Krijgt of hebt u de blote eigendom van een vermogen? Dan moet u een deel van de waarde aangeven in uw aangifte inkomstenbelasting. Wij leggen u stap voor stap uit hoe u deze waarde berekent.
Wat is blote eigendom?
U hebt de blote eigendom van geld, een erfenis (bijvoorbeeld een niet-opeisbare geldvordering), effecten of onroerend goed als u er wel de eigenaar van bent, maar er geen gebruik van mag maken. U mag ook geen gebruik maken van de opbrengsten ervan. Bijvoorbeeld als u door een schenking eigenaar bent geworden van een woning, maar u er zelf (nog) niet in mag wonen.
Niet-opeisbare geldvordering
Hebt u een niet-opeisbare geldvordering op de echtgenoot van uw overleden ouder? Bijvoorbeeld door een langstlevende testament of omdat de wettelijke verdeling van toepassing is? Dan geeft u de niet-opeisbare geldvordering niet aan in de aangifte inkomstenbelasting. Maar wel in de aangifte erfbelasting.
Peildatum
De peildatum is 1 januari in het jaar waarover u aangifte doet. U gaat dus uit van de situatie op deze datum. U moet ieder jaar de waarde berekenen van de periodieke uitkeringen, het vruchtgebruik of de blote eigendom.
De waarde van uw blote eigendom berekenen
De waarde van de blote eigendom berekent u zo:
- Bepaal eerst de waarde van het bezit (het geld, de effecten of onroerend goed) in het economisch verkeer.
- Reken uit wat de waarde van het vruchtgebruik is.
- Trek de waarde van het vruchtgebruik af van de waarde van het bezit in het economisch verkeer.
- Het bedrag dat u overhoudt is de waarde van de blote eigendom.
Voorbeeldberekening
U hebt de blote eigendom van een woning. De waarde van de woning in het economisch verkeer is € 250.000. Degene die het vruchtgebruik heeft, heeft dit tijdelijk en het is niet afhankelijk van iemands leven. Het vruchtgebruik van deze persoon duurt nog 10 jaar.
U berekent de waarde van het vruchtgebruik als volgt:
U neemt 4% van € 250.000 = € 10.000. Dit bedrag moet u vermenigvuldigen met de juiste factor per vijftal jaren uit Tabel 3. De berekening ziet er dan zo uit:
Periode | Berekening | Waarde |
---|---|---|
1e vijftal jaren | 5 x € 10.000 x 0,91 | € 45.500 |
2e vijftal jaren | 5 x € 10.000 x 0,75 | € 37.500 |
Totale waarde van het vruchtgebruik | € 83.000 |
De waarde van de blote eigendom is: € 250.000 – 83.000 = € 167.000.