Voorbeelden: meerdere fiscale partners
Voorbeeld 1
U hebt een kind van 10 jaar dat het hele kalenderjaar op uw adres staat ingeschreven. U hebt een arbeidsinkomen van € 25.000. Tot 1 juli bent u fiscale partners met B, die een arbeidsinkomen heeft van € 40.000. Tot 1 juli staat B ook op uw adres ingeschreven. Vanaf 1 juli tot het einde van het jaar bent u fiscale partners met C, die een arbeidsinkomen heeft van € 20.000. C staat vanaf 1 juli op uw adres ingeschreven.
Wie heeft recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting?
C voldoet aan alle voorwaarden, dus die krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting:
- Zijn arbeidsinkomen is hoger dan het vastgestelde bedrag in de tabel.
- Er is een kind dat op 1 januari jonger is dan 12 jaar.
- C staat ten minste 6 maanden op hetzelfde adres ingeschreven als dat kind.
- C heeft in het jaar geen fiscale partner met een lager arbeidsinkomen.
U hebt geen recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting, omdat u een fiscale partner hebt met een lager arbeidsinkomen (namelijk C). Ook B heeft geen recht op de korting, omdat uw arbeidsinkomen lager is dan dat van B.
Voorbeeld 2
U hebt een kind van 10 jaar dat het hele kalenderjaar op uw adres staat ingeschreven. U hebt een arbeidsinkomen van € 25.000. Tot 1 augustus bent u fiscale partners met B die een arbeidsinkomen heeft van € 40.000. B staat tot 1 augustus op uw adres ingeschreven. Vanaf 1 oktober tot het einde van het jaar bent u fiscale partners met C, die in die periode ook staat ingeschreven op hetzelfde adres als u en uw kind. C heeft een arbeidsinkomen van € 20.000.
Wie heeft recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting?
U krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting, want u voldoet aan alle voorwaarden:
- Uw arbeidsinkomen is hoger dan het vastgestelde bedrag in de tabel.
- U hebt een kind dat op 1 januari jonger is dan 12 jaar.
- U staat ten minste 6 maanden op hetzelfde adres ingeschreven als uw kind.
- U hebt dat kalenderjaar 2 fiscale partners, maar omdat u met C minder dan 6 maanden fiscale partners bent, telt C niet als partner voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Omdat uw inkomen lager is dan het inkomen van B, hebt u recht op deze korting.
B heeft geen recht op deze korting, omdat uw arbeidsinkomen lager is dan dat van B. Ook C heeft geen recht, omdat C minder dan 6 maanden op hetzelfde adres als uw kind staat ingeschreven.
Hoe vraagt u de inkomensafhankelijke combinatiekorting aan?
U vraagt de korting aan via uw belastingaangifte. Als u de korting alvast maandelijks wilt krijgen, vraagt u een voorlopige aanslag aan. Beide formulieren vindt u op Mijn Belastingdienst.