Investeringsgoederen zijn:
- onroerende zaken, bijvoorbeeld een bedrijfspand
- roerende goederen waarop u voor de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting afschrijft, of kunt afschrijven als zo’n belasting voor u zou gelden
Bij aanschaf van de investeringsgoederen hebt u bepaald voor welk gedeelte u deze gebruikt voor belaste omzet. Later bekijkt u of dit nog steeds klopt. Is dat niet zo? Dan moet u de aftrek herzien. U geeft dan in uw aangifte een extra bedrag aan btw aan, of u trekt een extra bedrag af als voorbelasting.
Hebt u te veel voorbelasting afgetrokken? Dan kunt u de herziening aangeven als een extra bedrag af te dragen btw, in rubriek 1 van uw btw-aangifte.
Hebt u te weinig voorbelasting afgetrokken? Dan geeft u dit extra bedrag aan als voorbelasting, in rubriek 5b van uw btw-aangifte.
Wanneer btw-aftrek herzien?
De btw kent meerdere momenten waarop u de afgetrokken btw eventueel herziet:
- Gebruikt u de goederen meteen na aankoop? Dan bekijkt u aan het einde van het jaar of de bij aankoop afgetrokken btw ook juist is op basis van de omzetverhoudingen van het gehele boekjaar.
Voorbeeld
U koopt een nieuw bedrijfspand voor € 484.000, inclusief € 84.000 btw.
In het tijdvak waarin u btw-aangifte doet, is uw omzet € 60.000, exclusief btw.
Hiervan is € 40.000 belast met btw, en € 20.000 vrijgesteld. 2/3 deel van uw omzet is dus belast.
U mag dan van de btw (€ 84.000) dus 2/3 deel aftrekken als voorbelasting: dit is € 56.000.
Aan het einde van het boekjaar is de omzet over het hele jaar € 600.000, waarvan € 450.000 belast en € 150.000 vrijgesteld. U hebt dan recht op aftrek van 45/60 deel van de betaalde btw (€ 84.000), ofwel € 63.000.
U hebt eerder al € 56.000 afgetrokken. U trekt dan in uw laatste btw-aangifte van het jaar € 7.000 extra af.
- Gaat u het bedrijfspand pas later gebruiken? Dus in een aangiftetijdvak ná het tijdvak waarin u de aanschaf-btw hebt afgetrokken? Dan bekijkt u of de bij aankoop afgetrokken btw ook juist is op basis van de omzetverhoudingen van het aangiftetijdvak van ingebruikname. Aan het einde van het jaar van ingebruikname bekijkt u dan de situatie opnieuw op basis van de omzetverhoudingen van het gehele (boek)jaar.
Voorbeeld
Stel dat u het bedrijfspand in het hierboven gegeven voorbeeld een half jaar later in gebruik neemt. In dat tijdvak blijkt de verhouding belaste omzet/vrijgestelde omzet 50/50 te zijn.
Bij die verhouding mag u 50% van de aanschaf-btw aftrekken, ofwel de helft van € 84.000 = € 42.000.
U hebt eerder € 56.000 afgetrokken en moet nu dus € 14.000 betalen.
U doet dat door op uw overige voorbelasting € 14.000 in mindering te brengen.
Na afloop van het jaar blijkt dat uw omzetverhouding over het hele jaar 75% belast en 25% vrijgesteld is.
Dat betekent dat u op basis van de jaargegevens € 63.000 in aftrek kunt brengen.
Per saldo hebt u € 42.000 afgetrokken. In de aangifte over het laatste belastingtijdvak brengt u alsnog € 21.000 (€ 63.000 -/- € 42.000) in aftrek.
- U gebruikt investeringsgoederen voor meerdere jaren. Daarom moet u ook na het jaar dat u ze in gebruik neemt nog een aantal jaren kijken of de in het 1e jaar bepaalde aftrek nog klopt.
Voor onroerende zaken doet u dat in de 9 jaar na het jaar van het in gebruik nemen van de investeringsgoederen.
Voor roerende investeringsgoederen doet u dat 4 jaar. In deze periode bekijkt u elk jaar of de verhouding tussen belast en vrijgesteld gebruik nog hetzelfde is als in het jaar dat u de investeringsgoederen in gebruik hebt genomen. Is dat niet zo? En is het verschil groter dan 10%? Dan moet u een deel van de afgetrokken btw herzien.
Is deze herziening het gevolg van het aanmelden of beëindigen van uw deelname aan de kleineondernemersregeling (KOR)? En is het totale bedrag van herziening in dat boekjaar minder dan € 500? Dan blijft herziening achterwege. Lees meer bij 'Moet ik mijn btw-aftrek herzien vanwege de kleineondernemersregeling (KOR)?'.
Btw-aftrek herzien bij onroerende zaken
In de 9 jaar na het jaar van ingebruikname bepaalt u of u de afgetrokken btw moet herzien. Hoe u dit uitrekent, leggen we uit met een voorbeeld.
Voorbeeld
U bent boekhouder en ook verzekeringsagent. Uw werk als boekhouder is belast, maar uw werk als verzekeringsagent is vrijgesteld. U koopt een nieuw pand dat u gebruikt voor beide werkzaamheden. Zo rekent u uit hoeveel btw u mag aftrekken. En of u de afgetrokken btw moet herzien.
Aftrekbare btw
U betaalt voor het pand € 400.000, exclusief € 84.000 btw. Uw omzet (exclusief btw) in het jaar waarin u het pand in gebruik hebt genomen is 65% belast en 35% vrijgesteld. U hebt daarom in dat jaar 65% van de btw in aftrek gebracht (€ 54.600).
Herziening later jaar
In het 4e jaar dat u het pand gebruikt, is uw omzet € 1.000.000 (exclusief btw), waarvan € 850.000 als boekhouder en € 150.000 als verzekeringsagent. U hebt het pand dus voor 85% gebruikt voor belaste omzet. Dit is een andere verhouding dan in het jaar van ingebruikname. In plaats van 65% had u in dit jaar 85% van de btw mogen aftrekken. Het bedrag dat u nu alsnog mag aftrekken, berekent u zo:
1. Bereken percentage 1. Dit is het percentage belast gebruik in het jaar van ingebruikname.
Dat is in dit voorbeeld 65%.
2. Bereken percentage 2. Dit is het percentage belast gebruik in het jaar waarvoor u beoordeelt of u de afgetrokken btw moet herzien.
Dat is in dit voorbeeld 85%.
3. Bepaal nu het verschil hiertussen.
Dat is 20%. Dit is percentage 3.
4. Bepaal nu 10% van percentage 1.
Dat is 6,5%.
5. Is percentage 3 kleiner dan of gelijk aan 10% van percentage 1? Dan vindt er geen herziening van de btw plaats en hoeft u niets te doen. Is percentage 3 groter dan 10% van percentage 1? Dan moet u herzien.
In dit voorbeeld is 20 groter dan 6,5, dus moet u de afgetrokken btw herzien.
Ga dan verder met stap 6.
6. Neem 1/10 deel van de btw die aan u in rekening is gebracht.
In dit voorbeeld is dat € 8.400.
7. Vermenigvuldig dit met percentage 3.
In dit voorbeeld is dat € 8.400 x 20% = € 1.680
8. Vervolgens bepaalt u of percentage 2 kleiner is dan percentage 1.
Is percentage 2 kleiner dan percentage 1? Dan kunt u de herziening aangeven als een extra bedrag aan af te dragen btw, in rubriek 1 van uw btw-aangifte.
Is percentage 2 groter dan percentage 1? Dan telt u dit bedrag op de voorbelasting die u terugvraagt in de laatste btw-aangifte, in rubriek 5b.
9. In dit voorbeeld is percentage 2 (85%) groter dan percentage 1 (65%), dus u telt € 1.680 op bij de voorbelasting die u in uw laatste btw-aangifte terugvraagt bij rubriek 5b Voorbelasting.
Let op!
Als u een pand ingrijpend laat verbouwen, kan het zijn dat er opnieuw een herzieningsperiode ingaat. Meer hierover leest u bij Oplevering van een onroerende zaak.
Btw-aftrek herzien bij roerende investeringsgoederen
In de 4 jaar na het jaar waarin de roerende investeringsgoederen in gebruik worden genomen, bepaalt u of u de afgetrokken btw moet herzien. Hoe u dit uitrekent, leggen we uit met een voorbeeld.
Voorbeeld
U hebt een administratiekantoor en u bent ook verzekeringsagent. U koopt een nieuwe computer die u gebruikt voor beide werkzaamheden. Uw werk als boekhouder is belast, maar uw werk als verzekeringsagent is vrijgesteld.
Aftrekbare btw
U betaalt voor de computer € 4.000, exclusief € 840 btw. Uw omzet (exclusief btw) in het jaar waarin u de computer in gebruik hebt genomen is 55% belast en 45% vrijgesteld. U hebt daarom in dat jaar 55% van de btw in aftrek gebracht, dus € 462.
Herziening later jaar
In het 3e jaar dat u de computer gebruikt, is uw omzet € 1.000.000 (exclusief btw), waarvan € 750.000 als boekhouder en € 250.000 als verzekeringsagent. U hebt de computer dus voor 75% gebruikt voor belaste omzet. Dit is een andere verhouding dan in het jaar van ingebruikname. In plaats van 55% had u in dit jaar 75% van de btw mogen aftrekken.
Het bedrag dat u nu alsnog mag aftrekken, is het verschil in belast gebruik tussen het jaar van ingebruikname en het 3e jaar. U berekent dit zo:
1. Bereken percentage 1. Dat is het belast gebruik in het jaar van ingebruikname.
In dit voorbeeld is dat 55%.
2. Bereken percentage 2. Dat is het belast gebruik in het jaar waarvoor u beoordeelt of u de afgetrokken btw moet herzien.
In dit voorbeeld is dat 75%.
3. Bepaal het verschil tussen percentage 1 en 2. Dit is percentage 3.
In dit voorbeeld is dit 20%.
4. Bepaal nu 10% van percentage 1.
In dit voorbeeld is dat 5,5%.
5. Is percentage 3 kleiner dan of gelijk aan 10% van percentage\ 1? Dan vindt er geen herziening van de btw plaats en hoeft u niets te doen. Is percentage 3 groter dan 10% van percentage 1? Dan moet u herzien.
In dit voorbeeld is 20 groter dan 5,5. Dus u moet de afgetrokken btw herzien.
Ga dan verder met stap 6.
6. Neem 1/5e deel van het btw-bedrag dat aan u in rekening is gebracht.
In dit voorbeeld is dat € 168.
7. Vermenigvuldig dit bedrag met percentage 3.
In dit voorbeeld is dat dan 168 x 20% = 33.60
Vervolgens bepaalt u of percentage 2 kleiner is dan percentage 1. Is percentage 2 kleiner dan percentage 1? Dan kunt u de herziening aangeven als een extra bedrag aan af te dragen btw, in rubriek 1 van uw btw-aangifte.
Is percentage 2 groter dan percentage 1? Dan telt u dit bedrag op de voorbelasting die u terugvraagt in de laatste btw-aangifte, in rubriek 5b.
8. In dit voorbeeld is percentage 2 (75) groter dan percentage 1 (55), dus u telt € 33,60 op bij de voorbelasting die u in uw laatste btw-aangifte terugvraagt, bij rubriek 5b Voorbelasting.
Verkoop binnen de herzieningstermijn
Op 1 januari van het 4e jaar verkoopt u de computer voor € 1.000. U moet over deze verkoop 21% btw in rekening brengen, dus € 210. De resterende herzieningstermijn is 2 jaar. Door de verkoop wordt de herziening voor deze 2 jaar nu in 1 keer uitgevoerd. Omdat u bij de verkoop btw in rekening brengt, gaat u bij de berekening van het herzieningsbedrag uit van volledig belast gebruik. In plaats van 55%, mag u voor het restant van de herzieningstermijn 100% btw in aftrek nemen.
Het bedrag dat u nu alsnog mag aftrekken, is het verschil in belast gebruik tussen het jaar van ingebruikname en het 4e en 5e jaar. Dit berekent u als volgt:
1. Omdat het gaat om een resterende herzieningstermijn van 2 jaar, neemt u 2/5 deel van de btw die u in het jaar van ingebruikname in aftrek hebt gebracht: € 184,80 (2/5 deel van € 462).
2. Neem vervolgens 2/5 deel van de btw die bij de aanschaf aan u in rekening is gebracht: € 336 (2/5 deel van € 840). Dit bedrag is het belast gebruik in jaar 4 en 5 (100%).
3. Neem het verschil tussen resultaat 2 (€ 336) en resultaat 1 (€ 184,80). Dit is € 151,20.
Dit bedrag mag u aftrekken als voorbelasting.