Herziening van btw-aftrek bij niet-investeringsgoederen en -diensten

Bij aanschaf van goederen of diensten hebt u bepaald voor welk gedeelte u deze gebruikt voor belaste omzet. Later bekijkt u of dit nog steeds klopt. Is dat niet het geval? Dan moet u de afgetrokken btw herzien. In uw btw-aangifte geeft u dan een extra bedrag aan btw aan, of u trekt een extra bedrag af als voorbelasting.

Wanneer herzien?

De btw kent meerdere momenten waarop u de afgetrokken btw eventueel herziet:

  • Gebruikt u de goederen of diensten meteen na aankoop? Dan bekijkt u aan het einde van het jaar of de bij aankoop afgetrokken btw ook juist is op basis van de omzetverhoudingen van het gehele boekjaar.

Voorbeeld

U laat uw bedrijfspand schilderen en betaalt daarover € 2.100 btw. In het tijdvak van uw btw-aangifte, is uw omzet € 60.000, exclusief btw. Hiervan is € 40.000 belast, en € 20.000 vrijgesteld. 2/3 deel van uw omzet is dus belast. U mag dan van de btw (€ 2.100) dus 2/3 deel aftrekken als voorbelasting: dit is € 1.400. Aan het einde van het boekjaar is de omzet over het hele jaar € 600.000, waarvan € 450.000 belast en € 150.000 vrijgesteld. U hebt dan recht op aftrek van 45/60e deel van de betaalde btw (€ 2.100), ofwel € 1.575. U hebt eerder al  € 1.400 afgetrokken. U trekt dan in uw laatste btw-aangifte van het jaar € 175 extra af.

  • Gaat u de goederen of de diensten pas later gebruiken? Dus in een aangiftetijdvak ná het tijdvak waarin u de aanschaf-btw hebt afgetrokken? Dan bekijkt u op het moment van ingebruikname of de bij aankoop afgetrokken btw ook juist is op basis van de omzetverhoudingen van het aangiftetijdvak van ingebruikname. Aan het einde van het jaar van ingebruikname bekijkt u dan de situatie opnieuw op basis van de omzetverhoudingen van het gehele (boek)jaar.

Voorbeeld

Stel dat het schilderen in het hierboven gegeven voorbeeld een bedrijfspand betreft, dat u een half jaar later in gebruik neemt. In dat tijdvak blijkt de verhouding belaste en vrijgestelde omzet 50/50 te zijn. Bij die verhouding mag u 50% van de aanschaf-btw (€ 2.100) aftrekken, ofwel € 1.050. U hebt eerder € 1.400 afgetrokken en moet nu dus € 350 betalen. U doet dat door op uw overige voorbelasting € 350 in mindering te brengen. Na afloop van het jaar blijkt dat uw omzetverhouding over het hele jaar 75% belast en 25% vrijgesteld is. Dat betekent dat u op basis van de jaargegevens € 1.575 in aftrek kunt brengen. Per saldo hebt u € 1.050 afgetrokken. In de laatste btw-aangifte  brengt u alsnog € 525 (€ 1.575 -/- € 1.050) in aftrek.

De aftrek zoals die in het laatste aangiftetijdvak is vast komen te staan, is definitief. Voor investeringsgoederen gelden andere regels.

Let op!

Is het werkelijk gebruik van niet-investeringsgoederen en diensten als geheel genomen een betere verdeelsleutel van de voorbelasting dan de omzetverhoudingen? Dan moet u de btw splitsen op basis van het werkelijke gebruik. Denkt u dat dit voor u geldt? Neem dan contact op met uw belastingkantoor.

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.