Uw vruchtgebruik is tijdelijk, nog niet ingegaan en afhankelijk van iemands leven
U hebt tijdelijk vruchtgebruik dat nog niet is ingegaan en afhankelijk is van iemands leven U berekent de waarde op 1 januari van het vruchtgebruik door eerst de jaarlijkse uitkering te berekenen. De jaarlijkse uitkering is 4% van de waarde van het bezit in het economisch verkeer. Deze uitkomst moet u vermenigvuldigen met de factor uit Tabel 2 die hoort bij uw leeftijd op 1 januari.
Voorbeeldberekening
U bent een man en op 1 januari bent u 32 jaar. Vanaf de dag dat u 33 wordt, krijgt u een tijdelijk vruchtgebruik van een woning. De waarde van de woning in het economisch verkeer is € 150.000. Het vruchtgebruik is 4% van € 150.000 = € 6.000. Deze vruchtgebruik eindigt als u 58 wordt. Of eerder als u overlijdt.
In Tabel 2 kijkt u bij de kolom Leeftijd op de peildatum. Omdat u op 1 januari 32 jaar bent, valt deze in de categorie 30 t/m 34 jaar. Deze rij gaat u gebruiken.
De berekening van de waarde is als volgt:
Periode | Berekening | Waarde |
---|---|---|
1e vijftal jaren | 2 x € 6.000 x 0,91 | € 10.920 |
2e vijftal jaren | 5 x € 6.000 x 0,74 | € 22.200 |
3e vijftal jaren | 5 x € 6.000 x 0,60 | € 18.000 |
4e vijftal jaren | 5 x € 6.000 x 0,49 | € 14.700 |
5e vijftal jaren | 5 x € 6.000 x 0,39 | € 11.700 |
6e vijftal jaren | 3 x € 6.000 x 0,30 | € 5.400 |
Totale waarde van deze tijdelijke periodieke uitkering | € 82.920 |
Blote eigendom
Hebt u deze berekening gemaakt omdat u de waarde van de blote eigendom moet uitrekenen? Ga dan (terug) naar Hoe bepaalt u de waarde van uw blote eigendom op 1 januari?