Bestelautotarief motorrijtuigenbelasting voor mensen met een beperking
U betaalt minder motorrijtuigenbelasting als u uw bestelauto gebruikt voor het vervoer van iemand met een beperking.
Let op!
Als u voldoet aan de voorwaarden, kunt u ook in aanmerking komen voor de Teruggaaf bpm voor mensen met een beperking (gehandicaptenregeling).
Voorwaarden lager bestelautotarief motorrijtuigenbelasting voor iemand met een beperking
U betaalt een lager tarief voor uw bestelauto als u en de bestelauto voldoen aan alle volgende voorwaarden:
- De bestelauto is ingericht voor het vervoer van iemand met een beperking.
- De persoon met een beperking aangewezen op een bestelauto voor het vervoer van zichzelf in de cabine.
- Gelijktijdig met de persoon met een beperking vervoert de bestelauto een niet-opvouwbare rolstoel of ander hulpmiddel van deze persoon. Met een ander hulpmiddel bedoelen we een hulpmiddel dat door de beperking noodzakelijk is. Dat hulpmiddel moet zo groot en zwaar zijn, dat de persoon met een beperking voor vervoer is aangewezen op een bestelauto.
- De bestelauto voldoet aan de inrichtingseisen voor bestelauto's.
- Voor de meeste bestelauto's geldt als inrichtingseis dat ze standaard zijn voorzien van een vaste wand tussen de cabine en de laadruimte. Is de vaste wand aangepast of verwijderd om iemand met een rolstoel in staat te stellen via de laadruimte in de cabine plaats te nemen? Dan kunnen wij voor deze aanpassing een uitzondering maken. U moet dan extra bewijsstukken meesturen bij uw verzoek. Welke dat zijn, hangt af van de datum eerste toelating van uw bestelauto:
- datum eerste toelating vóór 1 juli 2005: een ontheffing voor het plaatsen van een tussenschot
De ontheffing vraagt u schriftelijk aan. Stuur uw brief naar:
Belastingdienst
Postbus 2710
6401 DE Heerlen - datum eerste toelating op 1 juli 2005 of later: een (eigen) verklaring, ombouwtekening en ombouwnota
- datum eerste toelating vóór 1 juli 2005: een ontheffing voor het plaatsen van een tussenschot
- De bestelauto wordt alleen:
- gebruikt voor het vervoer van iemand met een beperking
- gebruikt door de persoon met een beperking en diens inwonende gezinsleden voor persoonlijk gebruik
- Als het kenteken van de bestelauto op naam van iemand anders staat dan de persoon met een beperking, dan mogen die ander en diens inwonende gezinsleden de bestelauto gebruiken voor persoonlijk gebruik.
- Het verzoek voor het lagere bestelautotarief moet vóór het begin van de periode waarover u belasting betaalt bij ons binnen zijn. Gebruik hiervoor het formulier Verzoek motorrijtuigenbelasting bestelautotarief voor gehandicapte personen.
- Als de bestelauto op naam van iemand anders staat dan de persoon met een beperking, dan moeten de persoon met een beperking en die ander een gezamenlijk verzoek doen voor het toepassen van het lage tarief voor de motorrijtuigenbelasting.
- Het lagere tarief voor de motorrijtuigenbelasting geldt voor maximaal 2 bestelauto's per persoon met een beperking. Vraagt u het bestelautotarief aan voor de 2e bestelauto? Geef dan aan waarom het bestelautotarief nodig is voor de 2e bestelauto.
Geef veranderingen aan ons door
Betaalt u het lagere bestelautotarief voor iemand met een beperking en maar verandert er iets aan uw situatie? Of voldoet uw bestelauto niet meer aan de voorwaarden voor dit tarief? Geef dit dan aan ons door met het formulier Aanvullende aangifte motorrijtuigenbelasting - gegevens motorrijtuig wijzigen.
Overlijdt de persoon met een beperking? Geeft u dat dan zo snel mogelijk aan ons door. Ook als de tenaamstelling van de bestelauto verandert, moet u dat in uw brief zetten. Dat kan dus niet met het formulier. Stuur uw brief naar:
Belastingdienst/Centrale administratieve processen
Team Verzoeken
Postbus 2510
6401 DA Heerlen
Overlijden persoon met een beperking
Als de persoon met een beperking overlijdt, kunnen wij het lage bestelautotarief nog 4 kwartalen na het lopende kwartaal toepassen. Vanaf het 5e kwartaal na het overlijden geldt het normale tarief voor de bestelauto. Het lage tarief blijft alleen gelden als 1 van de volgende situaties van toepassing is:
- De bestelauto stond op het moment van overlijden op naam van de persoon met een beperking. Na het overlijden zet een inwonend gezinslid uit het gezin van de persoon met een beperking de bestelauto op diens eigen naam. En dit blijft minimaal 4 kwartalen zo.
- De bestelauto stond op het moment van overlijden niet op naam van de persoon met een beperking. En de bestelauto blijft minimaal 4 kwartalen op naam van die ander staan.