Afschrijving bedrijfspand

De afschrijving op gebouwen wijkt af van de afschrijving op andere bedrijfsmiddelen. U mag tot een bepaalde bodemwaarde uw bedrijfsgebouwen afschrijven. Hoe u de afschrijving berekent en wat de bodemwaarde is voor de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting, leest u op deze pagina.

Over het deel van een eigen pand dat u voor uw onderneming gebruikt, schrijft u af. Gebruikt u het hele pand voor uw onderneming, dan kunt u dus over het hele pand afschrijven.

Uitgangspunten voor het bepalen van de afschrijving

  • De hoogte van de afschrijving hangt af van de gebruiksduur van het pand. Meestal is de gebruiksduur van een pand 30 tot 50 jaar.
  • U moet rekening houden met een restwaarde van het pand. Dit is de waarde die het pand heeft aan het einde van de gebruiksduur.
  • U mag niet afschrijven over grond.

U schrijft af over de aanschafwaarde van het pand. Dit is de koopsom inclusief de aankoopkosten van het pand. Als u recht hebt op aftrek van btw, neemt u de kosten exclusief de btw op in de aanschafwaarde. Als u geen recht hebt op aftrek van de btw die aan u is berekend, neemt u de aankoopkosten inclusief de btw. De aankoopkosten zijn bijvoorbeeld:

  • notariskosten
  • makelaarskosten
  • overdrachtsbelasting

Bereken de hoogte van de afschrijving

De hoogte van de afschrijving berekent u als volgt:

  • Bepaal de aanschafwaarde van (het ondernemingsgedeelte van) het pand (= A)
  • Bepaal (het evenredige deel van) de waarde van de grond die bij het pand hoort (= G).
  • Bepaal de restwaarde van het pand (= R)
  • Bepaal gebruiksduur (= D).

De jaarlijkse afschrijving is: (A - G - R) : D.

U mag afschrijven tót de bodemwaarde van het pand

De toepassing van de jaarlijkse afschrijving op het pand is alleen mogelijk als:

  • De boekwaarde van het pand hoger is dan de bodemwaarde.
  • De jaarlijkse afschrijving over uw pand niet groter is dan het verschil tussen de boekwaarde en bodemwaarde.

U mag niet meer afschrijven wanneer de bodemwaarde van het pand is bereikt. Het begrip bodemwaarde is een fiscaal begrip. Het heeft niets te maken met de waarde van de grond. Het is ook niet hetzelfde als de restwaarde.

Bodemwaarde inkomstenbelasting

Voor ondernemers in de Inkomstenbelasting geldt: voor gebouwen die u verhuurt (gebouw ter belegging) is de WOZ-waarde de bodemwaarde. Voor gebouwen in eigen gebruik is de bodemwaarde 50% van de WOZ-waarde.

Voorbeeld afschrijving pand

U hebt een bedrijfspand voor 100% in eigen gebruik.

  • De aanschafwaarde (A) van het pand was € 330.000.
  • De evenredige waarde van de grond (G) is € 30.000.
  • De restwaarde (R) is € 50.000.
  • De gebruiksduur (D) van het pand is 50 jaar. De jaarlijkse afschrijving is daarmee 2%.
  • De boekwaarde aan het begin van het boekjaar is € 200.000.
  • De WOZ-waarde is € 396.000.
  • De bodemwaarde is dus € 198.000 (= 50% van WOZ-waarde).

De jaarlijkse afschrijving ((A - G - R) : D) is: (€ 330.000 - € 30.000 - € 50.000) x 2% = € 5.000.

Maar als u daadwerkelijk € 5.000 zou afschrijven, dan daalt de boekwaarde onder de bodemwaarde (€ 200.000 - € 5.000 = € 195.000).

U mag in dit jaar maximaal € 2.000 afschrijven, want de berekende bodemwaarde is € 198.000. Daarna is de bodemwaarde bereikt en mag u niet meer afschrijven.

Bodemwaarde vennootschapsbelasting

Voor de Vennootschapsbelasting geldt de WOZ-waarde van het pand als bodemwaarde.

Agrarische bedrijfsgebouwen

Meer informatie over de beperkte afschrijving op agrarische bedrijfsgebouwen vindt u in de brochure Beperkt afschrijven op agrarische bedrijfsgebouwen

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.